Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0028

    2009/28/EG: Beschikking van de Commissie van 13 januari 2009 betreffende de niet-opneming van flurprimidol in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 8967) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 10 van 15.1.2009, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/06/2011; opgeheven door 32011D0328

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/28(1)/oj

    15.1.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 10/25


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 13 januari 2009

    betreffende de niet-opneming van flurprimidol in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 8967)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2009/28/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat een lidstaat gedurende een periode van twaalf jaar na de kennisgeving van die richtlijn mag toestaan dat gewasbeschermingsmiddelen die niet in bijlage I bij die richtlijn opgenomen werkzame stoffen bevatten en die twee jaar na de datum van kennisgeving van de richtlijn reeds op de markt zijn, op zijn grondgebied op de markt worden gebracht terwijl deze stoffen in het kader van een werkprogramma geleidelijk worden onderzocht.

    (2)

    Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Flurprimidol is in die lijst opgenomen.

    (3)

    Voor flurprimidol zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 en (EG) nr. 1490/2002 beoordeeld voor een aantal door de kennisgever voorgestelde toepassingen. Bovendien worden in die verordeningen de als rapporteur optredende lidstaten aangewezen die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1490/2002 de desbetreffende evaluatieverslagen met aanbevelingen bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten indienen. Voor flurprimidol was de rapporterende lidstaat Finland en was alle relevante informatie ingediend op 20 april 2007.

    (4)

    Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de EFSA (in haar werkgroep Evaluatie) intercollegiaal getoetst en op 31 juli 2008 bij de Commissie ingediend in de vorm van de conclusie van de EFSA betreffende de intercollegiale toetsing van de risico-evaluatie van de werkzame stof flurprimidol als bestrijdingsmiddel (4). Dit verslag is door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 26 september 2008 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor flurprimidol.

    (5)

    Tijdens de evaluatie van deze werkzame stof is een aantal problemen vastgesteld. Op grond van de beschikbare informatie overschreed de blootstelling van de toedieners en de werknemers met name het aanvaardbare niveau van blootstelling van de toediener (AOEL) in alle geëvalueerde scenario’s en gebruiksvoorwaarden. Bovendien waren geen gegevens beschikbaar over het onzuiverheidsprofiel van de in toxicologische studies gebruikte partijen. Bijgevolg kon op basis van de beschikbare informatie niet worden geconcludeerd dat flurprimidol voldeed aan de criteria voor opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

    (6)

    De Commissie heeft de kennisgever verzocht haar zijn opmerkingen over de resultaten van de intercollegiale toetsing te doen toekomen en aan te geven of hij al dan niet van plan was om de stof verder te ondersteunen. De kennisgever heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de door de kennisgever aangevoerde argumenten blijven de hierboven vermelde problemen echter bestaan en de evaluaties op basis van de verstrekte en tijdens de vergaderingen van deskundigen van de EFSA beoordeelde gegevens hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die flurprimidol bevatten, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden in het algemeen aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen.

    (7)

    Flurprimidol mag daarom niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

    (8)

    De nodige maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de verleende toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die flurprimidol bevatten, binnen een bepaalde termijn worden ingetrokken en niet worden verlengd, en dat voor dergelijke producten geen nieuwe toelatingen worden verleend.

    (9)

    De eventuele door de lidstaten toegestane termijnen voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen en het gebruik van bestaande voorraden gewasbeschermingsmiddelen die flurprimidol bevatten, moeten worden beperkt tot twaalf maanden, zodat de bestaande voorraden nog gedurende één extra groeiseizoen mogen worden gebruikt. Dit betekent dat gewasbeschermingsmiddelen die flurprimidol bevatten, vanaf de vaststelling van deze beschikking nog gedurende achttien maanden beschikbaar blijven voor de landbouwers.

    (10)

    Deze beschikking laat de indiening van een aanvraag voor flurprimidol overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG en de nadere uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie (5), met het oog op de eventuele opneming van deze stof in bijlage I bij die richtlijn onverlet.

    (11)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Flurprimidol wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

    Artikel 2

    De lidstaten zorgen ervoor dat:

    a)

    toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die flurprimidol bevatten, uiterlijk op 13 juli 2009 worden ingetrokken;

    b)

    met ingang van de datum van bekendmaking van deze beschikking geen toelatingen voor flurprimidol bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden verleend of verlengd.

    Artikel 3

    Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane termijnen moeten zo snel mogelijk en uiterlijk op 13 juli 2010 aflopen.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 13 januari 2009.

    Voor de Commissie

    Androulla VASSILIOU

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (2)  PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.

    (3)  PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.

    (4)  EFSA Scientific Report (2008) 151, Conclusions on the peer review of flurprimidol, afgerond op 31 juli 2008.

    (5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.


    Top