Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R1903

    Verordening (EG) nr. 1903/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3149/92 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

    PB L 328 van 30.10.2004, p. 77–79 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 306M van 15.11.2008, p. 15–17 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 03/10/2010; stilzwijgende opheffing door 32010R0807

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1903/oj

    30.10.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 328/77


    VERORDENING (EG) Nr. 1903/2004 VAN DE COMMISSIE

    van 29 oktober 2004

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3149/92 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 3730/87 van de Raad van 10 december 1987 houdende algemene voorschriften voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan bepaalde organisaties met het oog op verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EEG) nr. 3149/92 van de Commissie (2) bevat de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3730/87 met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan door de lidstaten aangewezen liefdadigheidsorganisaties die deze producten vervolgens verstrekken aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap.

    (2)

    Met het oog op een meer uniforme toepassing in de lidstaten die aan deze actie deelnemen, moet het begrip „begunstigden” of „uiteindelijke begunstigden” van de maatregel worden gepreciseerd. Om het beheer van het in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 bedoelde jaarprogramma en de controle op de uitvoering ervan te vergemakkelijken, moet worden bepaald dat de door de nationale autoriteiten aangewezen liefdadigheidsorganisaties kunnen worden beschouwd als uiteindelijke begunstigden wanneer zij zelf op lokaal niveau zorgen voor de distributie van de levensmiddelen aan de meest behoeftigen.

    (3)

    Wil men het doel van de communautaire actie bereiken en de interventievoorraden volgens de regels beheren, dan moet de uitvoering van het programma in elke deelnemende lidstaat volgens een gestaffelde en regelmatige programmering verlopen; dit geldt voor alle fasen, vanaf de uitslag van de producten uit de interventievoorraden tot de distributie ervan aan de begunstigden of de uiteindelijke begunstigden. Dit houdt in dat de uitslag uit de interventievoorraden grotendeels vóór 1 juli van het jaar van uitvoering van het programma moet plaatsvinden. In het segment van de zuivelproducten moet, gezien de bijzondere gevoeligheid van de markt en met name de impact van het weer op de markt brengen van producten, worden voorzien in de mogelijkheid om de uitslag van producten uit de openbare voorraden, in het kader van de uitvoering van de betrokken actie, te beperken tijdens periodes waarin eventueel aankopen door de interventiebureaus kunnen worden verricht en, met ingang van de uitvoering van het programma 2006, zelfs tijdens de weken die aan die aankoopperiodes voorafgaan. De lidstaten moeten adequate maatregelen treffen, met inbegrip van sancties die strenger worden naarmate de vertraging bij de overname van de producten oploopt.

    (4)

    Er moet worden gepreciseerd welke controles het geschiktst zijn in het kader van de uitvoering van het jaarprogramma, en met name hoeveel controles door de bevoegde autoriteiten moeten worden uitgevoerd. Op basis van de jaarlijkse verslagen over de uitvoering van het programma moet men zich een oordeel kunnen vormen over de resultaten van deze controles en over de uitvoering van de actie. Bij de uitvoering van de controles moet rekening worden gehouden met de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie van 16 oktober 1992 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (3).

    (5)

    Verordening (EEG) nr. 3149/92 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Deze wijzigingen moeten van kracht worden aan het begin van de uitvoeringsperiode van het jaarprogramma 2005.

    (6)

    De betrokken comités van beheer hebben geen advies uitgebracht binnen de door hun respectieve voorzitters vastgestelde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 3149/92 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Aan artikel 1 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

    „3.   Voor de toepassing van deze verordening bedoelt men met „meest behoeftigen” natuurlijke personen, individuen en gezinnen of uit dergelijke personen samengestelde groepen, die zich in een situatie van sociale en financiële afhankelijkheid bevinden die is vastgesteld of erkend op basis van voor de identificatie van de begunstigden bestemde criteria die door de liefdadigheidsorganisaties zijn vastgesteld en door de bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd.”.

    2)

    Artikel 3 wordt vervangen door:

    „Artikel 3

    1.   De periode van uitvoering van het programma begint op 1 oktober en eindigt op 31 december van het daaropvolgende jaar.

    2.   De uitslag van de producten uit de interventievoorraden vindt plaats van 1 oktober tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar volgens een regelmatig ritme dat is afgestemd op de uitvoering van het programma.

    70 % van de in artikel 2, lid 3, punt 1, onder b), bedoelde hoeveelheden moet vóór 1 juli van het jaar van uitvoering van het programma worden uitgeslagen uit de voorraden; deze verplichting geldt evenwel niet voor de toewijzingen die betrekking hebben op hoeveelheden van maximaal 500 t. De hoeveelheden die op 30 september van het jaar van uitvoering van het programma niet uit de interventievoorraden zijn uitgeslagen ten voordele van de lidstaat waaraan ze zijn toegewezen, worden in het kader van het betrokken programma niet meer aan die lidstaat toegewezen.

    In het geval van boter en mageremelkpoeder moet evenwel 70 % van de producten uit de interventievoorraden worden uitgeslagen vóór 1 maart van het jaar van uitvoering van het programma in het kader van het programma 2005 en vóór 1 februari met ingang van de uitvoering van het programma 2006. Deze verplichting geldt niet voor de toewijzingen die betrekking hebben op hoeveelheden van maximaal 500 t.

    De voor uitslag bestemde producten moeten uiterlijk 60 dagen na de gunning van de opdracht uit de interventiehoeveelheden zijn gehaald.

    3.   Tijdens de periode van uitvoering van het programma stellen de lidstaten de Commissie onverwijld in kennis van wijzigingen die, met inachtneming van de grenzen van de aan hen ter beschikking gestelde financiële middelen, zijn aangebracht aan de uitvoering van het programma op hun grondgebied. Deze kennisgeving dient vergezeld te gaan van alle mogelijke nuttige inlichtingen. Wanneer de met redenen omklede wijzigingen betrekking hebben op ten minste 5 % van de hoeveelheden of de waarden die voor elk product in het communautaire programma zijn ingeschreven, wordt het programma herzien.

    4.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de bij de uitvoering van het programma te verwachte besparingen. De Commissie kan de ongebruikte middelen aan andere lidstaten toewijzen, rekening houdend met de aanvragen van die lidstaten, het daadwerkelijke gebruik van de ter beschikking gestelde producten en de tijdens de afgelopen jaren verrichte toewijzingen.”.

    3)

    Artikel 5 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 5 bis

    Voor de uitvoering van de distributie van de levensmiddelen aan de meest behoeftigen en voor de uitvoering van de controles worden de liefdadigheidsorganisaties die de begunstigden rechtstreeks helpen, beschouwd als de uiteindelijke begunstigden van de distributie indien zij daadwerkelijk de distributie van de levensmiddelen op zich nemen. Als gedistribueerd worden beschouwd de levensmiddelen die op lokaal niveau en zonder enige andere tussenkomst rechtstreeks en, naar gelang van de behoeften van de begunstigden, dagelijks of wekelijks worden geleverd in de vorm van pakketten of maaltijden.”.

    4)

    Artikel 9 wordt vervangen door:

    „Artikel 9

    1.   De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

    a)

    de interventieproducten en, in voorkomend geval, de toewijzingen voor aankopen op de levensmiddelenmarkt dienen voor het gebruik en de doeleinden die zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3730/87;

    b)

    op de verpakking van de producten die niet in bulk aan de begunstigden worden geleverd, de vermelding „EG-hulp” wordt aangebracht;

    c)

    de voor de uitvoering van de acties aangewezen liefdadigheidsorganisaties de nodige boekingsbescheiden en bewijsstukken bewaren en de bevoegde autoriteiten daartoe toegang verschaffen met het oog op de uitvoering van de vereiste controles;

    d)

    de inschrijvingen in overeenstemming zijn met de artikelen 3 en 4 en de producten overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige verordening worden geleverd; de lidstaten stellen met name de sancties vast die moeten worden toegepast wanneer de uitslag van de producten niet heeft plaatsgevonden in de in artikel 3, lid 2, vermelde periode.

    2.   De bevoegde autoriteiten voeren controles uit bij de overname van de uit de interventievoorraden uitgeslagen producten, alsmede in alle stadia van de uitvoering van het programma, en met name op elk niveau van de distributieketen. Deze controles worden tijdens de volledige uitvoeringsperiode van het programma verricht in alle fasen, ook op lokaal niveau.

    Ten minste 5 % van de hoeveelheid van elke in artikel 2, lid 3, punt 1, onder b), bedoelde soort producten wordt gecontroleerd. Dit controlepercentage geldt voor elk stadium van de uitvoering, rekening houdend met de risicocriteria.

    Aan de hand van deze controles wordt toezicht uitgeoefend op de in en uitslag van de producten en op de overdracht ervan tussen de opeenvolgende betrokken partijen. Bovendien kan op basis van de controles een vergelijking worden gemaakt tussen de boekhoudkundige en de feitelijke voorraden van de voor de controles geselecteerde producten.

    3.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitvoering van het programma volgens de regels verloopt en onregelmatigheden worden voorkomen of bestraft. Hiertoe mogen zij met name de deelname van marktdeelnemers aan inschrijvingsprocedures opschorten, met inachtneming van de aard en de ernst van de tekortkomingen of onregelmatigheden die bij de uitvoering van een levering zijn geconstateerd.”.

    5)

    Artikel 10, lid 2, wordt vervangen door:

    „In het verslag wordt vermeld welke controlemaatregelen zijn getroffen om na te gaan of de goederen de aangegeven bestemming en de uiteindelijke begunstigden hebben bereikt. Het verslag maakt met name melding van het soort en het aantal verrichte controles en de resultaten ervan, alsmede van de gevallen waarin de in artikel 9, lid 3, bedoelde sancties zijn toegepast. Het verslag wordt als bepalend element in aanmerking genomen bij de uitwerking van volgende jaarprogramma's.”.

    6)

    Artikel 10 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 10 bis

    De onderhavige verordening is van toepassing onverminderd Verordening (EEG) nr. 3002/92.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van het jaarprogramma 2005.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 29 oktober 2004.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 352 van 15.12.1987, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2535/95 (PB L 260 van 31.10.1995, blz. 3).

    (2)  PB L 313 van 30.10.1992, blz. 50. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2339/2003 (PB L 346 van 31.12.2003, blz. 29).

    (3)  PB L 301 van 17.10.1992, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 770/96 (PB L 104 van 27.4.1996, blz. 13).


    Top