This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004R0546
Commission Regulation (EC) No 546/2004 of 24 March 2004 amending Annexes I, II and III to Council Regulation (EEC) No 2377/90 laying down a Community procedure for the establishment of maximum residue limits of veterinary medicinal products in foodstuffs of animal origin (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 546/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 546/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
PB L 87 van 25.3.2004, p. 13–15
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 05/07/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0470
Verordening (EG) nr. 546/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 087 van 25/03/2004 blz. 0013 - 0015
Verordening (EG) nr. 546/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 324/2004 van de Commissie(2), en met name op de artikelen 6, 7 en 8, Overwegende hetgeen volgt: (1) Krachtens Verordening (EEG) nr. 2377/90 moeten geleidelijk maximumwaarden worden vastgesteld voor residuen van alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in aan voedselproducerende dieren toegediende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik. (2) Alvorens maximumwaarden voor residuen worden vastgesteld, moeten alle relevante gegevens betreffende de veiligheid van de residuen van de stof in kwestie voor de consument van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, alsmede het effect van residuen op de industriële verwerking van de levensmiddelen, door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik zijn onderzocht. (3) Bij het vaststellen van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong dient te worden omschreven in welke diersoorten residuen mogen worden aangetroffen, welke concentraties daarvan in elk voor consumptie in aanmerking komend weefsel van een behandeld dier toelaatbaar zijn (te onderzoeken weefsel) en welk type residu voor de controle van de residuen van belang is (indicatorresidu). (4) Voor de controle van residuen zoals door de desbetreffende communautaire wetgeving wordt voorgeschreven, zullen meestal maximumwaarden voor residuen in de te onderzoeken weefsels, de lever of de nieren, moeten worden vastgesteld. Lever en nieren worden echter vaak uit voor de internationale handel bestemde karkassen verwijderd en bijgevolg moeten ook steeds maximumwaarden voor residuen in spier- of vetweefsel worden vastgesteld. (5) Wat geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik betreft die aan legpluimvee, melkvee of honingbijen worden toegediend, moeten ook maximumwaarden voor residuen in eieren, melk en honing worden vastgesteld. (6) Nafcillin dient in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2377/90 te worden opgenomen. (7) Oxaalzuur dient in bijlage II van Verordening (EEG) nr. 2377/90 te worden opgenomen. (8) Om de afronding van wetenschappelijk onderzoek mogelijk te maken, dient oxolinezuur in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 te worden opgenomen. (9) Er moet worden voorzien in een voldoende lange termijn alvorens deze verordening van kracht wordt, teneinde de lidstaten toe te laten om, met het oog op de bepalingen van deze verordening, eventueel de nodige aanpassingen aan te brengen in de reeds eerder overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad(3) verleende vergunningen voor het in de handel brengen van de bedoelde geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik. (10) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd zoals bepaald in de bijlage van deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing vanaf de zestigste dag na haar bekendmaking. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 24 maart 2004. Voor de Commissie Erkki Liikanen Lid van de Commissie (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. (2) PB L 58 van 26.2.2004, blz. 16. (3) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. BIJLAGE A. De volgende stof wordt opgenomen in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2377/90: 1. Infectiewerende middelen 1.2. Antibiotica 1.2.1. Penicillines ">RUIMTE VOOR DE TABEL>" B. De volgende stof wordt opgenomen in bijlage II van Verordening (EEG) nr. 2377/90: 7. Infectiewerende middelen ">RUIMTE VOOR DE TABEL>" C. De volgende stof wordt opgenomen in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 2377/90: 1. Infectiewerende middelen 1.2. Antibiotica 1.2.6. Quinolones ">RUIMTE VOOR DE TABEL>"