This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31997E0193
97/193/CFSP: Common Position of 17 March 1997 defined by the Council on the basis of Article J.2 of the Treaty on European Union, on restrictive measures aimed at persons having perpetrated violent acts during the incidents in Mostar on 10 February 1997
97/193/GBVB: Gemeenschappelijk Standpunt van 17 maart 1997 vastgesteld door de Raad op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake beperkende maatregelen tegen personen die tijdens de incidenten te Mostar op 10 februari 1997 geweld hebben gepleegd
97/193/GBVB: Gemeenschappelijk Standpunt van 17 maart 1997 vastgesteld door de Raad op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake beperkende maatregelen tegen personen die tijdens de incidenten te Mostar op 10 februari 1997 geweld hebben gepleegd
PB L 81 van 21.3.1997, p. 1–2
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 20/03/2018; opgeheven door 32018D0458
97/193/GBVB: Gemeenschappelijk Standpunt van 17 maart 1997 vastgesteld door de Raad op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake beperkende maatregelen tegen personen die tijdens de incidenten te Mostar op 10 februari 1997 geweld hebben gepleegd
Publicatieblad Nr. L 081 van 21/03/1997 blz. 0001 - 0002
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT van 17 maart 1997 vastgesteld door de Raad op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake beperkende maatregelen tegen personen die tijdens de incidenten te Mostar op 10 februari 1997 geweld hebben gepleegd (97/193/GBVB) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel J.2, Overwegende dat de Europese Unie een beleid nastreeft van verzoening en samenwerking tussen de gemeenschappen van Mostar en van versterking van de Federatie; Overwegende dat de Raad van oordeel is dat de incidenten die zich op 10 februari 1997 in Mostar hebben voorgedaan, de tenuitvoerlegging van dit beleid in het gedrang brengen; Overwegende dat de Raad het in dit verband passend acht rekening te houden met de door de Dienst van de Hoge Vertegenwoordiger in Sarajevo gedane aanbevelingen, volgens welke het aan diegenen die zijn geïdentificeerd als de plegers van gewelddaden tijdens voornoemde incidenten, moet worden verboden naar Europa of overzee te reizen, HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD: 1. De in de bijlage genoemde personen worden gesignaleerd ter fine van weigering van toegang tot het grondgebied van de lidstaten. Deze lijst wordt aangepast om rekening te houden met het resultaat van verdere onderzoeken en gerechtelijke procedures. 2. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om met ingang van de datum van vaststelling van dit gemeenschappelijk standpunt de in punt 1 bedoelde bepalingen ten uitvoer te leggen. 3. Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad. Gedaan te Brussel, 17 maart 1997. Voor de Raad De Voorzitter G. ZALM BIJLAGE LIJST VAN DE IN PUNT 1 BEDOELDE PERSONEN HRKAC Ivan PLANINIC Zeljko PERIC Bozo