This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52023XX0310(01)
Summary of the Opinion of the European Data Protection Supervisor on the proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council harmonising certain aspects of insolvency law 2023/C 89/05 (The full text of this Opinion can be found in English, French and German on the EDPS website https://edps.europa.eu)
Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht 2023/C 89/05 (De volledige tekst van dit advies is in het Duits, Engels en Frans beschikbaar op de EDPS-websitehttps://edps.europa.eu)
Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht 2023/C 89/05 (De volledige tekst van dit advies is in het Duits, Engels en Frans beschikbaar op de EDPS-websitehttps://edps.europa.eu)
PB C 89 van 10.3.2023, pp. 10–13
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
10.3.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 89/10 |
Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht
(2023/C 89/05)
(De volledige tekst van dit advies is in het Duits, Engels en Frans beschikbaar op de EDPS-websitehttps://edps.europa.eu)
De Europese Commissie heeft op 7 december 2022 een voorstel ingediend voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht. Doel van het voorstel is regels vast te stellen ter bevordering van de convergentie van bepaalde aspecten van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot insolventieprocedures voor niet-bancaire ondernemingen.
Dit advies van de EDPS wordt uitgebracht naar aanleiding van een raadpleging door de Europese Commissie van 13 december 2022, overeenkomstig artikel 42, lid 1, van de EUVG (1). De nadruk ligt op de bepalingen die van invloed kunnen zijn op het grondrecht op gegevensbescherming.
De EDPS verwelkomt de waarborgen voor het verschaffen van toegang van de aangewezen gerechten van de lidstaten tot informatie in de nationale centrale registers van bankrekeningen.
De EDPS doet evenwel de volgende aanbevelingen:
Ten eerste, wat de toegang van insolventiefunctionarissen tot nationale activaregisters betreft, beveelt de EDPS aan om het doel van die toegang niet alleen in de preambule te preciseren, maar ook in het dispositief van de toekomstige richtlijn.
Ten tweede beveelt de EDPS aan om op EU-niveau de noodzakelijke waarborgen in te bouwen voor de nieuwe toegang van insolventiefunctionarissen, krachtens het voorstel, tot persoonsgegevens in de daadwerkelijke eigendoms- en nationale activaregisters.
Wat de onderlinge koppeling van de veilingplatforms betreft, beveelt de EDPS bovendien aan om te verduidelijken dat de rechtsgrondslag voor een dergelijke onderlinge koppeling de toekomstige richtlijn is, en niet de uitvoeringshandelingen van de Commissie.
Daarnaast beveelt de EDPS aan om ervoor te zorgen dat de uitvoeringshandelingen van de Commissie, die moeten worden vastgesteld voor het tot stand brengen van deze onderlinge koppeling, al van kracht zijn wanneer de toekomstige richtlijn en de nationale wetten van de lidstaten tot omzetting daarvan, van toepassing worden.
Ten slotte beveelt de EDPS met betrekking tot elektronische communicatie aan om, in voorkomend geval, te verduidelijken of de toekomstige verordening betreffende de digitalisering van de justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter in grensoverschrijdende burgerlijke, handels- en strafzaken zou worden gebruikt voor de elektronische communicatie waarin het voorstel voorziet.
1. INLEIDING
|
1. |
De Europese Commissie heeft op 7 december 2022 een voorstel ingediend voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht (2) (“het voorstel”). |
|
2. |
Doel van het voorstel is regels vast te stellen ter bevordering van de convergentie van bepaalde aspecten van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot insolventieprocedures voor niet-bancaire ondernemingen (3).. Volgens het effectbeoordelingsverslag zijn in overleg met belanghebbenden problemen met het opsporen van goederen aan het licht gebracht (4), met name wanneer de goederen zich in een andere lidstaat bevinden dan die waar de procedure is geopend. De doeltreffendheid van de opsporing van goederen is van cruciaal belang voor de maximalisering van de waarde van de insolvente boedel, aangezien schuldenaren geneigd zijn om goederen uit de insolvente boedel te verwijderen. De middelen waarover de insolventiefunctionarissen beschikken om de tot de boedel behorende goederen in een andere lidstaat op te sporen en te bevriezen, zijn ontoereikend of ondoeltreffend, hetgeen er vaak toe leidt dat die goederen verdwenen zijn tegen de tijd dat er actie wordt ondernomen. Essentiële informatie voor het opsporen van goederen is opgenomen in de nationale registers, maar deze zijn niet toegankelijk en/of niet begrijpelijk voor de insolventiefunctionarissen (vanwege taalbarrières). Bovendien beschikt elke lidstaat over eigen regels en vertrouwt elke lidstaat de insolventiefunctionarissen verschillende bevoegdheden op het gebied van het opsporen van goederen toe. Ontbrekende of omslachtige mogelijkheden voor het opsporen van goederen doen afbreuk aan de capaciteit van rechtbanken, insolventiefunctionarissen of andere partijen met een rechtmatig belang om de goederen te identificeren en te lokaliseren, de opbrengsten van vaak frauduleuze activiteiten te onderzoeken en het spoor ervan te volgen (5). |
|
3. |
Titel III van het voorstel betreffende de opsporing van goederen die tot de insolvente boedel behoren, bepaalt:
|
|
4. |
Bovendien zou het voorstel (artikel 40) de lidstaten verplichten ervoor te zorgen dat in vereenvoudigde liquidatieprocedures voor insolvente micro-ondernemingen alle communicatie tussen de bevoegde autoriteit en, in voorkomend geval, de insolventiefunctionaris, enerzijds, en de partijen bij een dergelijke procedure, anderzijds, elektronisch kan worden uitgevoerd, overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (12) (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie) (13). |
|
5. |
Tot slot zou het voorstel voorzien in de oprichting en instandhouding door de lidstaten van een of meer elektronische veilingplatforms met het oog op de verkoop van de goederen van insolvente boedels in het kader van vereenvoudigde vereffeningsprocedures (artikel 50) en in de invoering van een systeem voor de onderlinge koppeling van nationale veilingsystemen door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen (artikel 51). |
|
6. |
Dit initiatief, dat in september 2020 werd aangekondigd, maakt deel uit van de prioriteit van de Commissie om de kapitaalmarktenunie (14) te bevorderen, een belangrijk project voor verdere financiële en economische integratie in de Europese Unie (15). |
|
7. |
Dit advies van de EDPS wordt uitgebracht naar aanleiding van een raadpleging door de Europese Commissie van 13 december 2022, overeenkomstig artikel 42, lid 1, van de EUVG. De EDPS is ingenomen met de verwijzing naar deze raadpleging in overweging 63 van het voorstel. In dit verband merkt de EDPS ook met tevredenheid op dat hij eerder informeel is geraadpleegd overeenkomstig overweging 60 van de EUVG. |
5. CONCLUSIES
|
22. |
In het licht van het voorgaande beveelt de EDPS aan om:
|
Brussel, 6 februari 2023.
Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI
(1) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van dergelijke gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Beschikking nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(2) COM(2022) 702 final.
(3) Zie het effectbeoordelingsverslag (SWD(2022) 395 final), blz. 7.
(4) Zie bladzijde 172: de opsporing van goederen is een “follow the money”-instrument dat rechtbanken, insolventiefunctionarissen of partijen die een rechtmatig belang hebben aangetoond, in staat stelt de goederen te identificeren en te lokaliseren, de opbrengsten van vaak frauduleuze activiteiten te onderzoeken en het spoor ervan te volgen. “Opsporing van goederen” is een wettelijk proces voor het identificeren en lokaliseren van verduisterde goederen of de opbrengsten (waarden) daarvan die tot het vermogen van de schuldenaar behoren. Dit omvat zowel beslaglegging op de geïdentificeerde goederen (“bevriezen”) als de repatriëring ervan (indien de goederen in een andere staat worden aangetroffen). [- UNCITRAL, Civil Asset Tracing and Recovery in Insolvency Proceedings]. Nota van het Secretariaat van 4 oktober 2021 (A/CN.9/WG.V/WP.175), § 29. Zie het eerder verschenen verslag van het colloquium over de tracering en terugvordering van activa in civiele zaken (Wenen, 6 december 2019) (A/CN/9/1008). Alle documenten zijn beschikbaar op www.uncitral.org’].
(5) Zie het effectbeoordelingsverslag, bladzijden 26-28 en 172.
(6) Op grond van artikel 2, punt b), wordt onder “gerecht” verstaan: de rechterlijke instantie van een lidstaat.
(7) Overeenkomstig artikel 2, punt d), van het voorstel wordt onder “centrale registers van bankrekeningen” verstaan automatische gecentraliseerde mechanismen, zoals centrale registers of centrale elektronische systemen voor gegevensontsluiting, die zijn opgezet overeenkomstig artikel 32 bis, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/849.
(8) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 ter voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van de Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(9) Artikel 32 bis, lid 3, van de antiwitwasrichtlijn luidt: “De volgende informatie is toegankelijk en doorzoekbaar via de in lid 1 bedoelde gecentraliseerde mechanismen:
|
— |
betreffende de houder van de cliëntenrekening en iedere persoon die zegt namens de cliënt te handelen: de naam, aangevuld met hetzij de andere identificatiegegevens die vereist zijn krachtens de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 13, lid 1, onder a), hetzij een uniek identificatienummer; |
|
— |
betreffende de uiteindelijk begunstigde van de houder van de cliëntenrekening : de naam, aangevuld met hetzij de andere identificatiegegevens die vereist zijn krachtens de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 13, lid 1, onder b), hetzij een uniek identificatienummer; |
|
— |
betreffende de bank- of betaalrekening : het IBAN-nummer en de datum van de opening en van de sluiting van de rekening; |
|
— |
betreffende de kluis : de naam van de huurder, aangevuld met de andere identificatiegegevens die vereist zijn krachtens de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 13, lid 1, of een uniek identificatienummer, en de looptijd van de huur.” |
(10) Artikel 2, punt a), van het voorstel definieert insolventiefunctionarissen als “een deskundige die door een rechterlijke of administratieve instantie is aangesteld in een procedure inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld in de zin van artikel 26 van Richtlijn (EU) 2019/1023”.
(11) Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 (COM(2021) 423 final).
(12) Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (codificatie) (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).
(13) Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (codificatie) (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 18).
Artikel 28 Gebruik van elektronische communicatiemiddelen: “De lidstaten zorgen ervoor dat de partijen bij de procedure, de deskundige en de rechterlijke of administratieve instantie in procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld ten minste de volgende handelingen via elektronische communicatiemiddelen kunnen verrichten, ook in grensoverschrijdende situaties:
|
(a) |
indienen van vorderingen; |
|
(b) |
indienen van herstructurerings- of terugbetalingsplannen; |
|
(c) |
kennisgeving aan de schuldeisers; |
|
(d) |
aantekenen van bezwaar of beroep.” |
(14) COM(2020) 609 final.
(15) Toelichting bij het voorstel, blz. 1.