EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022TN0457
Case T-457/22: Action brought on 22 July 2022 — EIB v Syria
Zaak T-457/22: Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië
Zaak T-457/22: Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië
PB C 359 van 19.9.2022, p. 87–88
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 359/87 |
Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië
(Zaak T-457/22)
(2022/C 359/106)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: D. Arts en E. Paredis, advocaten, T. Gilliams, R. Stuart en F. de Borja Oxangoiti Briones, gemachtigden)
Verwerende partij: Arabische Republiek Syrië
Conclusies
Verzoekster verzoekt het Gerecht:
— |
de Arabische Republiek Syrië te veroordelen tot betaling van alle bedragen die sinds 9 augustus 2017 aan de Europese Unie op grond van haar recht van subrogatie verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02 en 4.01 van de leningsovereenkomst “Syrian Healthcare” (hierna: “leningsovereenkomst”), te weten:
|
— |
de Arabische Republiek Syrië te veroordelen tot betaling van alle bedragen die sinds 9 augustus 2017 aan de Europese Investeringsbank (hierna: “EIB”) verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02 en 4.01 van de leningsovereenkomst, te weten het bedrag van 11 416,23 EUR en 760,94 USD aan contractuele vertragingsrente dat op 30 juni 2022 aan de EIB verschuldigd was (berekend vanaf de datum waarop de schuld opeisbaar is geworden tot 29 juni 2022, op welke datum de EU overeenkomstig de “2000 Guarantee” de betrokken termijnen ter zake van de hoofdsom en rente heeft betaald). |
— |
de Arabische Republiek Syrië overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering te verwijzen in alle kosten van de onderhavige procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van het beroep voert verzoekster één middel aan.
Volgens dit enige middel is de Arabische Republiek Syrië haar contractuele verplichtingen niet nagekomen die voortvloeien uit de artikelen 3.01 en 4.01 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van de resterende in de leningsovereenkomst vastgestelde termijnen die sinds 9 augustus 2017 verschuldigd zijn, alsmede uit artikel 3.02 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van vertragingsrente voor elke op de vervaldag niet-betaalde termijn, tegen het vastgestelde jaarlijkse tarief. Bijgevolg is de Arabische Republiek Syrië contractueel verplicht om de Europese Unie (gesubrogeerd in de vorderingen van de EIB) alle bedragen te betalen die verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02, en 4.01 van de leningsovereenkomst, alsmede om de EIB de volgens de artikelen 3.01, 3.02, en 4.01 verschuldigde bedragen aan contractuele vertragingsrente te betalen.