EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0456

Zaak T-456/22: Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië

PB C 359 van 19.9.2022, p. 86–87 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 359/86


Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië

(Zaak T-456/22)

(2022/C 359/105)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: D. Arts en E. Paredis, advocaten, T. Gilliams, R. Stuart en F. de Borja Oxangoiti Briones, gemachtigden)

Verwerende partij: Arabische Republiek Syrië

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

de Arabische Republiek Syrië te veroordelen tot betaling van alle bedragen die sinds 9 augustus 2017 aan de Europese Unie op grond van haar recht van subrogatie verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02 en 4.01 van de leningsovereenkomst “Port of Tartous” nr. 22057 (hierna: “leningsovereenkomst”), te weten:

het bedrag van 18 440 034,97 EUR dat op 30 juni 2022 aan de Europese Unie verschuldigd was, bestaande uit de hoofdsom van 13 942 526,00 EUR, rente ten bedrage van 2 589 128,20 EUR, en contractuele vertragingsrente (berekend vanaf de datum waarop de schuld opeisbaar is geworden tot 30 juni 2022) ten bedrage van 1 908 380,77 EUR, en

verdere contractuele vertragingsrente, tegen het jaarlijkse tarief dat gelijk is aan het hoogste van de volgende tarieven (voor elke opeenvolgende periode van één maand): (i) het tarief dat gelijk is aan het Euribor-tarief vermeerderd met 2 % (200 basispunten of (ii) het vaste tarief volgens artikel 3.01 vermeerderd met 0,25 % (25 basispunten), tot de datum van betaling;

de Arabische Republiek Syrië te veroordelen tot betaling van alle bedragen die sinds 9 augustus 2017 aan de Europese Investeringsbank (hierna: “EIB”) verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02 en 4.01 van de leningsovereenkomst, te weten het bedrag van 5 405,54 EUR aan contractuele vertragingsrente dat op 30 juni 2022 aan de EIB verschuldigd was (berekend vanaf de datum waarop de schuld opeisbaar is geworden tot 14 juni 2022, op welke datum de Europese Unie overeenkomstig de “2000 Guarantee” de betrokken termijnen ter zake van de hoofdsom en rente heeft betaald).

de Arabische Republiek Syrië overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering te verwijzen in alle kosten van de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert verzoekster één middel aan.

Volgens dit enige middel is de Arabische Republiek Syrië haar contractuele verplichtingen niet nagekomen die voortvloeien uit de artikelen 3.01 en 4.01 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van de resterende in de leningsovereenkomst vastgestelde termijnen die sinds 9 augustus 2017 verschuldigd zijn, alsmede uit artikel 3.02 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van vertragingsrente voor elke op de vervaldag niet-betaalde termijn, tegen het vastgestelde jaarlijkse tarief. Bijgevolg is de Arabische Republiek Syrië contractueel verplicht om de Europese Unie (gesubrogeerd in de vorderingen van de EIB) alle bedragen te betalen die verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02, en 4.01 van de leningsovereenkomst, alsmede om de EIB de volgens de artikelen 3.01, 3.02, en 4.01 verschuldigde bedragen aan contractuele vertragingsrente te betalen.


Top