EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022CN0398
Case C-398/22: Request for a preliminary ruling from the Kammergericht Berlin (Germany) lodged on 15 June 2022 — Generalstaatsanwaltschaft Berlin
Zaak C-398/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Kammersgericht Berlin (Duitsland) op 15 juni 2022 — Generalstaatsanwaltschaft Berlin
Zaak C-398/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Kammersgericht Berlin (Duitsland) op 15 juni 2022 — Generalstaatsanwaltschaft Berlin
PB C 359 van 19.9.2022, p. 36–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 359/36 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Kammersgericht Berlin (Duitsland) op 15 juni 2022 — Generalstaatsanwaltschaft Berlin
(Zaak C-398/22)
(2022/C 359/41)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Kammersgericht Berlin
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Generalstaatsanwaltschaft Berlin
Verwerende partij: RQ
Prejudiciële vragen
1) |
Moet het begrip “proces” in artikel 4 bis, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ (1), zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ (2), in het geval waarin een procedure in hoger beroep is gevoerd, aldus worden uitgelegd dat het betrekking heeft op de terechtzitting die is voorafgegaan aan de beslissing in eerste aanleg, wanneer enkel de vervolgde persoon hoger beroep heeft ingesteld en ofwel het hoger beroep is verworpen ofwel het vonnis in eerste aanleg in zijn voordeel is gewijzigd? |
2) |
Is het met de voorrang van het Unierecht verenigbaar dat de Duitse wetgever in § 83, lid 1, punt 3, IRG [(Gesetz über die internationale Rechtshilfe in Strafsachen, wet betreffende de internationale rechtshulp in strafzaken)] heeft vastgelegd dat een veroordeling bij verstek een absoluut beletsel voor overlevering vormt, hoewel artikel 4 bis, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ, in dit verband slechts voorziet in een grond tot facultatieve weigering? |
(1) Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB 2002, L 190, blz. 1)
(2) Kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 tot wijziging van kaderbesluit 2002/584/JBZ, kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909/JBZ en kaderbesluit 2008/947/JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PB 2009, L 81, blz. 24)