Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0613

Zaak C-613/20: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 6 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg — Oostenrijk) — CS / Eurowings GmbH (Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 5, lid 3 – Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten – Vrijstelling van de verplichting tot compensatie – Begrip “buitengewone omstandigheden” – Staking van het personeel van de luchtvaartmaatschappij – Staking van het personeel van een dochteronderneming uit solidariteit met het personeel van de moedermaatschappij)

PB C 490 van 6.12.2021, p. 15–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 490/15


Arrest van het Hof (Negende kamer) van 6 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg — Oostenrijk) — CS / Eurowings GmbH

(Zaak C-613/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Luchtvervoer - Verordening (EG) nr. 261/2004 - Artikel 5, lid 3 - Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten - Vrijstelling van de verplichting tot compensatie - Begrip “buitengewone omstandigheden” - Staking van het personeel van de luchtvaartmaatschappij - Staking van het personeel van een dochteronderneming uit solidariteit met het personeel van de moedermaatschappij)

(2021/C 490/14)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Salzburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: CS

Verwerende partij: Eurowings GmbH

Dictum

Artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 moet aldus worden uitgelegd dat er geen sprake is van een “buitengewone omstandigheid” in de zin van deze bepaling in geval van een staking om eisen met betrekking tot loon of andere arbeidsvoorwaarden van werknemers kracht bij te zetten, die is begonnen na een oproep daartoe van een personeelsvakbond van de maatschappij die de vlucht uitvoert uit solidariteit met een staking tegen de moedermaatschappij waarvan eerstgenoemde maatschappij een van de dochterondernemingen is, waaraan wordt deelgenomen door een categorie personeel van de dochteronderneming waarvan de aanwezigheid noodzakelijk is om een vlucht uit te voeren, en die ondanks het bereiken van een akkoord met de moedermaatschappij langer duurt dan de organiserende vakbond aanvankelijk had aangekondigd.


(1)  PB C 35 van 1.2.2021.


Top