Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AE2964

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Toerisme en vervoer in en na 2020 (COM(2020) 550 final)

    EESC 2020/02964

    PB C 429 van 11.12.2020, p. 219–226 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 429/219


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Toerisme en vervoer in en na 2020

    (COM(2020) 550 final)

    (2020/C 429/27)

    Rapporteur:

    Panagiotis GKOFAS

    Raadpleging

    Commissie, 17.6.2020

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    4.9.2020

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    18.9.2020

    Zitting nr.

    554

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    217/2/0

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is van oordeel dat mededeling COM(2020) 550 final van de Europese Commissie een strategisch beleidsinstrument moet zijn voor een heroverweging van het duurzame EU-model voor toerisme en vervoer. Het EESC vraagt om een uitgebreid pakket aan maatregelen, met inbegrip van richtsnoeren en aanbevelingen, gericht op het volgende:

    1)

    veilig herstel van het onbeperkte vrije verkeer, gecoördineerde heropening van de binnengrenzen en opheffing van de controles aan de binnengrenzen;

    2)

    veilig herstel van vervoer en connectiviteit na de goedkeuring van een gemeenschappelijke politieke kaderovereenkomst voor alle EU-lidstaten;

    veilige voortzetting van de levering van diensten op het gebied van gastronomisch toerisme en horeca;

    een juist evenwicht op basis van een overeenkomst tussen EU-lidstaten inzake een veilig en gemeenschappelijk beheer van besluiten en beleidsmaatregelen inzake grenzen en vervoer. Zolang er COVID-19-controles worden verricht, is er voldoende personeel beschikbaar om te zorgen voor directe en snelle doorgang van mensen;

    het waarborgen van financiering voor cursussen voor werknemers in hotels, restaurants, horecabedrijven, musea, het watersporttoerisme enz., zodat deze op de juiste manier maatregelen ter preventie van COVID-19 kunnen uitvoeren;

    3)

    gezondheid en veiligheid moeten in iedere context, niet alleen bij reizen, de hoogste prioriteit krijgen, aangezien dit de enige manier is om het vertrouwen in het verkeer van personen te herstellen;

    4)

    het invoeren van een nieuw traceringsformulier voor passagiers (Passenger Locator Form, PLF) op EU-niveau, aangezien een dergelijk systeem op de volgende gebieden een extra toegevoegde waarde op EU-niveau kan opleveren:

    toezicht op EU-niveau: als alle lidstaten ermee instemmen om zowel de nieuwe PLF-informatie als de testuitslagen van reizigers te delen, kunnen we schaalvoordelen op het vlak van de testmiddelen realiseren (1). Als alle EU-landen gebruik gaan maken van deze technologie (zoals België en Duitsland inmiddels doen) en van hetzelfde nieuwe standaardformulier, kunnen er op stadsniveau betrouwbare ramingen en prognoses worden opgesteld, die vervolgens worden meegenomen in zowel het landelijke als het EU-beleid. Een dergelijk initiatief zou model staan voor de rol van de EU: door middel van innovatie en samenwerking kunnen we onze gemeenschappelijke doelstellingen — volksgezondheid en economische activiteit in tijden van crisis — verwezenlijken.

    COVID-19-paspoort: een van de lastigste opgaven waar wij dit toeristenseizoen voor zijn komen te staan, is het bevestigen van de geldigheid van PCR-tests. Als alle lidstaten overstappen op hetzelfde PLF-platform kunnen alle geaccrediteerde laboratoria de uitslagen via het platform zelf doorgeven. Op die manier kan voor iedere reiziger een COVID-19-paspoort worden gemaakt dat betrouwbaar is en de risico’s bij reizen tot een minimum beperkt.

    5)

    het vaststellen van een gemeenschappelijk strategisch EU-plan om de lidstaten bij te staan bij de uitvoering van economische en ondersteunende maatregelen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) op het gebied van toerisme, restaurants, hotels, reisbureaus, reisleiders enz.;

    het aanpakken van het gebrek aan liquiditeit, met directe financiering voor met name micro-ondernemingen, en het herstellen van het ondernemersvertrouwen en het regelen van reisvouchers;

    directe toegang tot en goedkeuring van leningen aan alle lidstaten onder toezicht van de ECB en de EU, met garanties van de EU en de lidstaten;

    het onverwijld vaststellen van een Europees mechanisme voor controle op de uitvoering van ondersteunende maatregelen voor kmo’s en werknemers, met name wat betreft liquiditeit, kredietverstrekking en transparantie van ondersteunende maatregelen;

    6)

    het versterken en uitbreiden van het SURE-programma met betrekking tot de werkloosheid van werknemers en de looncompensatie van kmo’s; deze laatste moeten worden vrijgesteld van het betalen van een deel van hun lonen en worden verplicht werknemers op te nemen in door SURE ondersteunde nationale stelsels;

    7)

    kmo-organisaties zouden naar behoren moeten worden geraadpleegd door de Europese en nationale instellingen die bevoegd zijn voor het uitrollen van het SURE-programma;

    8)

    het SURE-programma dient de lonen en sociale bijdragen van werknemers in de toeristische en vervoerssector (bijvoorbeeld werknemers bij cateringbedrijven, hotels, luchtvaartmaatschappijen, cruiseschepen, luchthavens, touringcars, haventerminals en het watersporttoerisme of reisleiders) die hun baan als gevolg van de pandemie zijn kwijtgeraakt, volledig te dekken tot ten minste 30 juni 2021;

    9)

    belastingverlichting met uitstel van betaling van belasting en een ad-hocpakket voor toerisme en vervoer met fiscale stimulansen voor alle kmo’s in de toeristische sector voor 2020-2024. In het kader van een geharmoniseerd communautair btw-stelsel zouden verlaagde btw-tarieven moeten gelden voor hotels, restaurants, reisdiensten, het watersporttoerisme (botenhuur, jachthavens), bussen, reisleiders enz. Dergelijke belastingverlichting mag echter alleen worden verleend op voorwaarde dat de rechten van de werknemers worden gewaarborgd en wordt gegarandeerd dat er geen ontslagen vallen. Bovendien mag financiële steun, zoals staatssteun, leningen of belastingvrijstellingen, alleen worden verleend aan bedrijven die:

    de werkgelegenheid veiligstellen/fatsoenlijke banen scheppen en de rechten van werknemers naleven;

    niet zijn geregistreerd in belastingparadijzen en altijd netjes belastingen en sociale premies hebben betaald;

    10)

    het reguleren van de deeleconomie binnen het toerisme, met name in de sector van reisleiders. De regeringen van de lidstaten worden verzocht de deeleconomie in de reisleidersbranche te reguleren en wetgevings- en bestuurlijke maatregelen door te voeren, met als doel een gelijk speelveld te creëren;

    11)

    alle ondersteuningsprogramma’s inzake liquiditeit en monetair en fiscaal beleid voor hotels, restaurants, reisleiders, bussen, reisbureaus, watersporttoerisme enz. alsook zelfstandigen moeten worden voortgezet tot ten minste tien maanden nadat de samenleving volgens de WTTC (World Travel and Tourism Council) weer is teruggekeerd naar de normale situatie.

    1.2.

    Omdat het monetair en fiscaal beleid van de Eurogroep/EUCO/ECB niet symmetrisch wordt doorgevoerd in alle lidstaten, met name niet in de kwetsbaarste en hardst getroffen lidstaten, moet de Commissie haar rol als hoedster van de Verdragen kracht bijzetten en het symmetrisch herstel van de eengemaakte markt als volgt waarborgen:

    a)

    er moeten richtsnoeren voor regeringen en banken worden uitgevaardigd inzake de ondersteuning van de toerisme- en horecasectoren en er moet passende steun worden geboden (bijv. door middel van een gezamenlijke taakgroep voor elke lidstaat, die is samengesteld uit ambtenaren van de Commissie en het EESC), en

    b)

    voor de juiste uitvoering van het door EUCO bekrachtigde beleid moet worden gezorgd met een “naming and shaming”-beleid. De Commissie moet voorafgaand aan de landspecifieke aanbevelingen en zowel buiten het Europees Semester om als procyclisch ten opzichte hiervan dubieuze bankpraktijken of overheidskeuzen nauwkeurig in kaart brengen;

    c)

    er is dringend behoefte aan een door de Europese Commissie, bevoegde nationale overheden, representatieve economische en sociale partners en organisaties die consumenten en passagiers vertegenwoordigen bemiddeld en gemonitord “herenakkoord” inzake luchtvaartmaatschappijen teneinde marktondermijnend gedrag te voorkomen.

    d)

    belastingverlichting voor kmo’s in de toeristische sector, met uitstel van betaling van belasting en opschorting van achterstallige belastingverplichtingen over de periode tot en met 31 december 2020, alsmede invoering van toereikende aflossingstermijnen met ingang van 1 april 2021.

    1.3.

    Gezien het gebrek aan gegevens over de ontwikkeling en de situatie van toeristische ondernemingen heeft het EESC een onlinevragenlijst opgesteld om de voorstellen in dit advies beter te kunnen beoordelen. Meer dan 170 organisaties in de hele EU, die ongeveer 3 500 000 leden uit de toeristische sector vertegenwoordigen, waaronder horeca en accommodatie, reisbureaus, de vrijetijdssector, watersporttoerisme, reisleiders en vervoerdiensten, hebben de vragenlijst ingevuld. Daaruit kwam met name het volgende naar voren:

    88 % van de respondenten gaf aan dat zij zwaar te lijden hebben gehad onder de pandemie;

    volgens 81 % van de respondenten zal de crisis langdurig gevolgen hebben voor hun sector;

    bijna 55 % van de respondenten acht het onwaarschijnlijk dat hun sector in 2021 het hoofd boven water zal kunnen houden (onwaarschijnlijk volgens 45 % en zeer onwaarschijnlijk volgens 10 %);

    volgens 77 % van de respondenten is de werkgelegenheid in hun sector in 2020 gekrompen;

    90 % van de respondenten gaf aan dat hun omzet in 2020 is gedaald (volgens 49 % met maar liefst meer dan 70 %);

    51 % van de respondenten verwacht dat de crisis na 2021 voorbij zal zijn;

    73 % van de respondenten gaat ervan uit dat hun sector meer dan een jaar nodig zal hebben om er economisch weer bovenop te komen en om het vertrouwen in de interne markt en de internationale toeristische stromen te herstellen;

    de volgende nationale en Europese beleidsdoelstellingen voor de toeristische sector moeten prioriteit krijgen: een vaccin tegen COVID-19 (voor 66 % van de respondenten), directe financiering/financiële steunregelingen (63 %), gezondheidsprotocollen (56 %) en belastinguitstel (45 %).

    1.4.

    Er is dringend behoefte aan een intensieve sociale dialoog en een substantiële beleidsagenda om te onderhandelen over geactualiseerde bedrijfstak-cao’s voor het toerisme en het vervoer, waarbij kmo’s en hun organisaties, die het zwaarst door COVID-19 zijn getroffen, worden betrokken.

    2.   Algemene opmerkingen

    2.1.

    De uitbraak van COVID-19 heeft de toerisme-industrie lamgelegd: reizigers die naar huis wilden keren, kwamen vast te zitten en economieën die in hoge mate afhankelijk zijn van het toerisme, werden hard getroffen.

    2.2.

    In de Europese toeristische sector werken ongeveer 22,6 miljoen mensen (2). In 2019 vertegenwoordigden zij 11,2 % van de totale beroepsbevolking in de EU, met een bijdrage aan het bbp van de EU van 9,5 %. In 2018 telde de EU- 27 600 154 logiesaccomodaties. Het totale aantal overnachtingen in logiesaccommodaties bedraagt ca. 1 326 049 994. In veel lidstaten en Europese regio’s en steden is toerisme van groot belang voor het economische en sociale weefsel. Daarnaast zorgt toerisme voor broodnodige banen en inkomsten, met name in regio’s waar geen ander werk is, en ook voor laagopgeleide werknemers (3).

    2.3.

    De toerisme-industrie van de EU, die werk biedt aan ongeveer 13 miljoen mensen (4), verliest naar schatting ongeveer 1 miljard EUR aan inkomsten per maand als gevolg van de COVID-19-uitbraak.

    2.4.

    In veel andere populaire toeristische bestemmingen staan hotels leeg en hebben restaurants, bars, toeristische attracties, jachthavens, musea en toeristencentra de deuren gesloten. De situatie is met name nijpend in diverse EU-lidstaten die belangrijke toeristische bestemmingen zijn, zoals Italië, Griekenland, Portugal, Malta, Cyprus, Spanje en Frankrijk. Italië zal het dit jaar waarschijnlijk met 60 % minder toeristen moeten doen. De WTTC voorspelt dat er in 2020 op de reis- en toerismemarkt wereldwijd 75 miljoen banen en in de EU 6,4 miljoen banen verloren kunnen gaan (5).

    2.5.

    De Internationale Luchtvaartorganisatie (IATA) geeft aan dat de mondiale luchtvaart in 2020 meer dan 252 miljard USD (228 miljard EUR) verlies zou kunnen lijden. Per 30 juni waren er twee miljoen passagiersvluchten geannuleerd. In Frankrijk bedroeg de bezettingsgraad van hotels op 17 maart 3,3 % (tegenover 65,3 % op 26 februari). Op 30 mei waren de restaurants en bars in bijna alle EU-lidstaten, uitgezonderd Zweden, gesloten. Hotels, restaurants, bars en jachthavens hebben duizenden werknemers al dan niet tijdelijk moeten ontslaan. De Europese spoorwegen verloren 90 % van de passagiers op het hoogtepunt van de crisis en draaien nog steeds op verlaagde capaciteit.

    2.6.

    Ook sectoren die indirect afhankelijk zijn van het toerisme, zoals de productie van uitrusting voor de vrijetijdsindustrie (bijv. de botenbouw), hebben onder de situatie te lijden. Deze sectoren moeten worden ondersteund door het toerisme te promoten en internationale handelsmogelijkheden te ontwikkelen.

    2.7.

    Het Europese toeristische ecosysteem heeft een divers aanbod aan activiteiten, zoals op het gebied van reizen, vervoer, accommodatie, voeding, recreatie op het land en in het water, cultuur en natuur. Toerisme is, direct en indirect, goed voor bijna 10 % van het bbp van de EU, en met 563 miljoen internationale bezoekers en 30 % van de wereldwijde aankomsten in 2018 is de EU de belangrijkste toeristische bestemming ter wereld (bron: EC). Met 30 % van de internationale aankomsten in 2018 is de EU de belangrijkste toeristische bestemming ter wereld (bron: EC). De samenstelling van deze internationale stromen kan worden gebruikt om een passende EU-strategie en -agenda op de korte, middellange en lange termijn te ontwerpen.

    3.   PIJLER I: Duurzaamheid van toerisme en vervoer

    3.1.

    Het EESC vindt dat deze mededeling de opmaat moet vormen voor de volgende generatie duurzame toeristische EU-beleidsmaatregelen en -programma’s. Daarbij moeten de behoeften en situaties van kmo’s en werknemers worden gekoppeld met als doel het vertrouwen onder toeristen en consumenten te herstellen. Op deze manier moeten de rechten en normen inzake gezondheid en veiligheid worden beschermd en de duurzaamheid en liquiditeit van bedrijven in het kader van een herziene Europese strategie voor kmo’s voor 2030 worden gewaarborgd, overeenkomstig de beginselen van de “Small Business Act”.

    3.2.

    Het EESC acht het niet realistisch te proberen de ernstigste crisis die de toerisme- en vervoerssector van de EU ooit heeft getroffen, het hoofd te bieden met enkel een “terug naar normaal”-aanpak. Het EESC pleit voor een volledige herziening van deze beleidsmaatregelen, teneinde het vertrouwen en de stabiliteit van bedrijven en werknemers te herstellen, Daartoe zou tegen 2030 de volgende generatie van het EU-solidariteitspact voor duurzaam toerisme een feit moeten zijn.

    3.3.

    Het EESC is van oordeel dat we nu de kans hebben om te zorgen voor een eerlijk herstel en om onze economieën snel te herinrichten, zodat deze groener, rechtvaardiger en weerbaarder zijn voor schokken in de toekomst. De bijdrage van het EU-integratieplan aan het Europees model voor ontwikkeling van duurzaam toerisme en vervoer moet worden herzien. Daarbij moeten maatregelen worden gemeden met een risico op verdere fragmentatie en oneerlijke voorwaarden/praktijken in de interne markt.

    3.4.

    Voor een eerlijke en duurzame herziening van de toeristische sector is het volgende vereist:

    1)

    Uitgegaan moet worden van de Europese doelstellingen voor 2050 inzake koolstofneutraliteit overeenkomstig de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs (conclusies van de Europese Raad van 12 december 2019).

    2)

    Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen acht het EESC het noodzakelijk dat eerst het vraagstuk van de vervoerswijzen wordt aangepakt, bijv. door het aanmoedigen van langzame en niet-vervuilende mobiliteit, zoals fietsen en spoorvervoer.

    3)

    Wat betreft toeristische accommodaties beveelt het EESC aan dat renovaties worden aangemoedigd en dat de EU-milieukeur voor dergelijke accommodaties wordt gebruikt. Deze faciliteiten moeten worden aangemoedigd om hun energieverbruik en koolstofvoetafdruk te publiceren.

    4)

    Om de CO2-uitstoot van het toerisme terug te dringen pleit het EESC nadrukkelijk voor het gebruik van lokale voedselproducten en andere verbruiksgoederen die kunnen worden gerecycled.

    5)

    Om de hiaten in de beschikbare informatie en gegevens over internationale toeristenstromen naar de EU als toeristische bestemming op te vullen stelt het EESC voor een onafhankelijke waarnemingspost voor duurzaam toerisme op te richten.

    3.5.

    Verantwoorde reisorganisatoren moeten zich ertoe verbinden dat ze de koolstofvoetafdruk publiceren van de vakanties en activiteiten die ze aanbieden.

    3.6.

    Het herstelplan van de EU en de nationale herstelplannen moeten voorzien in voldoende financiële middelen voor de ecologische en digitale transformatie van de toeristische sector en de toeristische infrastructuur door middel van investeringen die het toerisme aantrekkelijker maken voor consumenten en reële voordelen opleveren voor toeristische bedrijven.

    3.7.

    Het EESC gelooft dat eerlijk toerisme gebaseerd is op maatschappelijk verantwoorde bedrijven die hoogwaardige banen bieden. Hiervoor is de ontwikkeling nodig van niet-seizoensgebonden toerisme, dat duurzame banen kan garanderen. Daartoe moet de Europese Commissie initiatieven en projecten ondersteunen die aan deze criteria voldoen. Verder moeten er Europese studies worden verricht naar de sociale en milieukosten van niet-duurzaam toerisme.

    3.8.

    Toeristische sectoren die kleinschalige activiteiten aanbieden (bijv. outdoortoerisme en watersporttoerisme) worden steeds populairder nu mensen afstand van elkaar moeten houden. Deze consumententrends maken het mogelijk om het herstel van de Europese toeristische sector in bredere zin en van de werkgelegenheid te versnellen. Deze sectoren moeten worden ondersteund, met name wanneer zij in een regionale, binnenlandse of Europese context kunnen plaatsvinden. In het geval van het watersporttoerisme biedt dit in heel Europa specifieke mogelijkheden voor eilanden, rivieren, kanalen, meren en kustgebieden.

    3.9.

    Het EESC vindt dat in het kader van een geharmoniseerd communautair btw-stelsel verlaagde btw-tarieven zouden moeten worden toegepast op hotels, restaurants, reisdiensten, het watersporttoerisme (botenhuur, jachthavens), bussen, reisleiders enz. Waar nodig zouden daarbij snelle aanpassingen van de btw-richtlijn moeten worden doorgevoerd om ervoor te zorgen dat alle sectoren binnen het toerisme gelijk worden behandeld.

    3.10.

    Het touringcarvervoer, dat veel kmo’s telt, is zwaar getroffen door de pandemie. Veel touringcarbedrijven hebben hun omzet zien dalen tot 0-10 % van de omzet die in dezelfde periode vorig jaar werd gehaald. De EU heeft nu de kans om deze sector te helpen door werk te maken van de voorstellen die zij heeft gedaan, waaronder de voorstellen inzake geharmoniseerde wetgeving voor lage-emissiezones binnen de EU en een éénloketsysteem voor teruggave van de btw.

    3.11.

    In deze context moeten maatregelen worden getroffen om het internationale, continentale en nationale toerisme in het belang van tal van economische sectoren in de EU weer op gang te brengen. Het spoor kan bijdragen tot de ontwikkeling van toeristische bestemmingen die niet goed bereikbaar zijn per vliegtuig, nieuwe routes ontsluiten en nieuwe waardeketens cultiveren. Europese spoorwegmaatschappijen moeten dit zien als een kans en inspelen op de stijgende vraag die klimaatbewuste toeristen op de markt genereren. Het Jaar van de spoorwegen moet worden aangegrepen om het publiek bewust te maken van duurzaam toerisme en van de nieuwe toeristische routes die Europese burgers dankzij spoorverbindingen kunnen ontdekken. In deze context moet het Europees Jaar van de spoorwegen ook een gelegenheid zijn om historische en schilderachtige treinroutes in Europa zichtbaarder te maken en het publiek hiervan bewust te maken (6).

    3.12.

    Om uiteenlopende redenen heeft een substantieel aantal jonge Europeanen zelden of nooit een reis binnen Europa gemaakt. Er bestaan weliswaar uitwisselingsprogramma’s in het onderwijs, maar de EU heeft kort geleden een instrument ingesteld dat jonge Europeanen een kans biedt om reiservaringen op te doen die hun meer voeling met de Europese identiteit moeten geven en hen bewuster moeten maken van de kernwaarden van de Europese Unie, waarbij ze kennismaken met een duurzaam en schoon vervoermiddel. DiscoverEU is een initiatief van de Europese Unie dat mensen de gelegenheid biedt om Europa te ontdekken en nieuwe ervaringen op te doen. Deze jonge Europeanen gaan voornamelijk per trein (enkele uitzonderingen daargelaten voor degenen die op een eiland of in een afgelegen gebied wonen) op ontdekkingsreis door Europa en de Europese steden en plaatsen (7).

    4.   PIJLER II: Liquiditeit en herstel van de werkgelegenheid en het ondernemersvertrouwen

    4.1.

    Het is van belang het herstel en de liquiditeit op korte, middellange en lange termijn van de Europese toeristische bedrijven, met name micro- en kleine ondernemingen, te ondersteunen. Dit moet onder andere gebeuren door per direct een EU-taakgroep voor liquiditeit op te zetten, die de doelmatigheid van de betreffende maatregelen zou moeten kunnen meten, enerzijds door te zorgen voor transparantie met betrekking tot ongegronde kredietweigeringen, vertragingen en onnodige administratieve rompslomp en anderzijds door passende corrigerende maatregelen te nemen met betrekking tot de Europese investeringsfondsen, nieuwe insolventieprocedures en hun nationale ombudsmannen.

    4.2.

    Ten aanzien van reisleiders moet de EU zorgen voor een gelijk speelveld met gelijke voorwaarden en eerlijke concurrentie op de toeristische markt tussen het beroep van reisleider en illegaal opererende reisbureaus en “gidsen”. Overeenkomstig de briefing van het Europees Parlement van 16 november 2016 voor de invoering van een Europese agenda voor de deeleconomie voor diensten als reisleider vraagt het EESC de Europese Commissie, als hoedster van de Verdragen, te zorgen voor een evenwichtige ontwikkeling van de EU-deeleconomie (8) in de lidstaten.

    4.3.

    De aanpak van de bancaire dienstverlening, de liquiditeit en het financieel beleid laat te wensen over. Sommige banken (bijv. in Griekenland) maken gebruik van kwantitatieve versoepeling (transacties in het kader van het pandemie-noodaankoopprogramma (PEPP) van de ECB) om hun positie te versterken en niet om de reële markt te ondersteunen. Deze banken verstrekken leningen aan levensvatbare en niet-getroffen bedrijven (zoals supermarkten), maar nemen niet het risico om te lenen aan kwetsbare sectoren zoals toerisme en diensten. Restaurants, cafés, hotels, bussen enz. staan niet langer op de debiteurenlijst van banken; de garanties die banken verlangen, kunnen deze bedrijven niet geven, zelfs niet de bedrijven waaraan de banken wel leningen zouden verstrekken. Ondanks alle garanties en subsidies van de ECB ligt de rente boven de 4,5 %.

    4.4.

    Werkgelegenheid in de toeristische sector van de EU vereist een uniforme en geavanceerde aanpak, uitgaande van de nationale sociale partners en geconsolideerde praktijken. Om werkloosheid en verlies van opgeleide werknemers te voorkomen moeten er op nationaal niveau tussen de verantwoordelijke overheden en de sociale partners arbeidsmaatregelen voor de korte termijn worden overeengekomen. Wij moeten tevens rekening houden met het feit dat in grote steden waar publieke en private kantoren momenteel thuiswerk bevorderen, het gevaar bestaat dat meer restaurants, pubs, bars en cafés de deuren moeten sluiten. Er zijn beleids- en werkgelegenheidsmaatregelen nodig om permanente sluitingen in stadscentra en omringende wijken te vermijden. Bovendien mag telewerk niet dienen als vervanging van een sterke Europese arbeidsmobiliteit op de lange termijn. Minder Europese conferenties, beurzen, congressen en zakelijk reisverkeer zouden leiden tot een enorm verlies van banen, kmo’s, knowhow, creativiteit en innovatiepartnerschappen in Europa en tot meer nationale denkwijzen.

    4.5.

    Er moet steun komen voor het organiseren van beurzen, die van cruciaal belang zijn voor het toerisme en daarvan afhankelijke sectoren en op zichzelf ook een belangrijke bron van toerisme, reizen en werkgelegenheid vormen. Er moeten richtsnoeren worden opgesteld om aan te geven hoe beurzen op een veilige manier gehouden kunnen worden en door de EU en de lidstaten financieel gesteund kunnen worden.

    4.6.

    Toeristische sector, omgaan met de verwachtingen. Alle beschikbare gegevens wijzen erop dat dit een verloren seizoen is. Het bezoek van toeristen kan bij lange na de bedrijfskosten van de sector niet compenseren. Alle bedrijven lijden enorme verliezen, waardoor hun levensvatbaarheid in gevaar komt. Het driedelige pakket van de Eurogroep (de miljardenpakketten SURE 100, EIB 200 en ESM 250) schiet tekort en/of overheden geven de beleidsuitvoering niet goed vorm. In Griekenland heeft de regering er bijvoorbeeld voor gekozen het ESM-instrument niet te gebruiken en met de twee overige onderdelen loopt het ook niet van een leien dakje: niet gericht genoeg, onvoldoende geld, onvoldoende stimulans.

    4.7.

    Een uitgebreide marketing- en communicatiecampagne moet de Europese toeristische sector zowel binnen als buiten de EU promoten om het herstel van de sector te ondersteunen. Een Europees Jaar voor duurzaam toerisme in 2021 of 2022 zou een EU-breed kader scheppen en het mogelijk maken om in de hele EU activiteiten te ontplooien.

    5.   PIJLER III: Gegevenskennisnetwerken en paraatheid, gezondheid en veiligheid, risicobeperking en paraatheid

    5.1.

    Het EESC is van oordeel dat naar aanleiding van de COVID-19-pandemie en de lessen die zijn geleerd door lidstaten die moeilijkheden ervaren bij de coördinatie van grensoverschrijdende en gemeenschappelijke beleidsmaatregelen, een effectievere gecoördineerde benadering nodig is in de toeristische sector en de vervoersector. Dit kan worden bereikt door trainingsprogramma’s te ontwikkelen voor een doelmatige respons op basis van gezamenlijke paraatheid, waarbij op jaarbasis tot 2024 Europese kennisnetwerken worden ingezet die open staan voor de sociale partners en organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

    5.2.

    Het EESC acht het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de nationale risicobeperkingsplatforms als onderdeel van het EU-mechanisme voor civiele bescherming binnen het Sendai-kader van de VN sneller effectief worden. Daarom vraagt het EESC de Europese Commissie en de lidstaten (in het kader van de nationale coördinatieplannen inzake hulpverlening), de economische en sociale partners en de wetenschappelijke organen om de toeristische sector en de vervoersector op te nemen in gezamenlijke proefprojecten tijdens en na de COVID-19-crisis alsook in het Europees opleidingsnetwerk, teneinde de respons van de EU voor te bereiden.

    5.3.

    Het EESC vraagt de Europese Commissie om in samenwerking met academische en onafhankelijke onderzoeksnetwerken en de sociale partners op nationaal en EU-niveau specifieke programma’s en regionale proefprojecten op te zetten, waarbij onderzoeks- en opleidingsbronnen worden gebundeld, om Europese geharmoniseerde en actuele gegevens over toerisme, mobiliteit en knelpunten op de markt en goede praktijken te verkrijgen. Om daarnaast de herstart van de EU als internationale toeristische bestemming op mondiaal niveau beter te coördineren en buitenlandse directe investeringen aan te trekken, vraagt het EESC de Europese Commissie de lidstaten aan te moedigen specifieke programma’s en gezamenlijke proefinitiatieven te bevorderen.

    5.4.

    Grensoverschrijdende routes voor toerisme en vrijetijdsbesteding kunnen een cruciale rol spelen bij het opnieuw verbinden van regio’s en lidstaten en bieden kansen om toerisme in minder ontwikkelde regio’s te ontwikkelen. Naar het voorbeeld van het EuroVelo-netwerk zouden deze met steun van EU-fondsen moeten worden uitgebreid naar andere sectoren en sterk gepromoot moeten worden bij consumenten (bijv. routes voor watersporttoerisme).

    6.   PIJLER IV: Governance en middelen: volgende generatie van beleid inzake duurzaam toerisme en vervoer

    6.1.

    Het EESC verwelkomt de mededeling inzake toerisme en vervoer in en na 2020 (9), die als geroepen komt. EU-instellingen en -lidstaten moeten naar aanleiding van de geleerde lessen het huidige beleid inzake toerisme en vervoer heroverwegen, uitgaande van nieuwe gedeelde bevoegdheden, op vrijwillige basis, door middel van verbeterde samenwerking tussen de betrokken regeringen en de diverse bestuurslagen. Dit kan worden bereikt met actieve betrokkenheid van de EU en de nationale sociale partners en adviesorganen en door een Europees Jaar van het duurzaam toerisme uit te roepen.

    6.2.

    Het EESC benadrukt dat we dringend behoefte hebben aan een effectief EU-beleid op middellange en lange termijn om mensen en de samenleving als geheel weer het vertrouwen te geven dat zij veilig binnen de gehele Europese Unie kunnen reizen . Dit beleid moet ook andere toeristische ecosystemen in de EU omvatten, zoals accommodatie, voeding, gezondheid en veiligheid, handel, telecommunicatie en landbouw. Toerisme en vervoer in de EU vormen een van de ecosystemen die het hardst zijn getroffen door COVID-19.

    6.3.

    Om het vertrouwen te herstellen en het toerisme weer op gang te brengen en te doen toenemen, is het EESC voorstander van het gebruik van een intern “EU-gezondheidspaspoort” (in aansluiting op het traceringsformulier voor passagiers (PLF) en QR-codes) in combinatie met het opzetten van een “interoperabel meertalig EU-platform voor bijstand op het gebied van gezondheidszorg”. Mensen zouden de QR-code kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot informatie en gezondheidsdiensten in het land dat zij bezoeken en om in geval van nood toegang te krijgen tot gezondheids- en socialezekerheidsstelsels.

    6.4.

    Het PLF, dat gericht is op testen en op het delen van gegevens op EU-niveau, werd in Griekenland ingevoerd om bezoekers uit de EU-lidstaten en enkele andere landen te verwelkomen, als een strategie om een evenwicht te vinden tussen volksgezondheid, epidemiologisch toezicht en de sociaaleconomische voordelen van reizigersstromen. Het PLF is gebaseerd op de volgende twee pijlers:

    1.

    efficiënt, gegevensgestuurd toezicht: testen neemt een centrale plaats in bij strategieën om een wereldwijde pandemie te beheersen. Tests zijn kostbare hulpmiddelen en het is van het grootste belang dat ze doeltreffend worden ingezet om gegevens te verzamelen, uitbraken te voorspellen en geharmoniseerde beleidsmaatregelen van algemeen belang uit te werken;

    2.

    doeltreffende tracering: in geval van een positieve testuitslag moet onmiddellijk contact worden opgenomen en bron- en contactonderzoek worden gedaan; dit is een van de weinige effectieve alternatieven voor een lockdown.

    6.5.

    Het EESC roept alle relevante Europese en nationale instellingen op direct na de noodfase een meerjarig EU-actieplan op te stellen. In dit actieplan moet de EU-beleidsvorming inzake toerisme en vervoer volledig worden heroverwogen. Het actieplan moet de coördinatie van toerisme op de interne markt en de internationale toeristische stromen vanuit de gehele wereld bevorderen.

    6.6.

    Met deze twee pijlers voor ogen is het online PLF ontwikkeld, dat het samen met het instrument voor kunstmatige intelligentie EVA mogelijk maakt om:

    a)

    gericht te testen op basis van de kenmerken van de reiziger (land en regio van verblijf, bezochte landen, leeftijd en geslacht), waardoor de testmiddelen zo doeltreffend mogelijk worden ingezet, en

    b)

    snel contacten te traceren op basis van de door de reiziger opgegeven contactgegevens, gegevens over de bestemming enz.

    6.7.

    Het EESC is verheugd over en geeft zijn volledige steun aan de in de mededeling uiteengezette voorstellen en het middellange- en langetermijnsperspectief van de Europese Commissie uit hoofde van het Next Generation EU-plan en de algehele EU-begroting voor 2021-2027, waarvoor passende begrotingsmaatregelen vereist zijn. Deze maatregelen moeten met name gericht zijn op de uitvoering van de volgende generatie beleidsmaatregelen en programma’s inzake duurzaam toerisme, met inbegrip van nationale bedrijfsplannen voor de toeristische sector gericht op capaciteitsopbouw bij kmo’s, representatieve organisaties en sociale partners. Tegelijk moet voldoende rekening worden gehouden met overige EU-prioriteiten die niet noodzakelijkerwijs gekoppeld zijn aan de pandemie.

    6.8.

    Marktondermijnend gedrag van luchtvaartmaatschappijen: zowel vakantiegangers als zakelijke reizigers verliezen geld wanneer zij bij luchtvaartmaatschappijen vluchten boeken die kort na de betaling worden geannuleerd. Luchtvaartmaatschappijen beslissen ter plaatse, zonder de klant eerst te waarschuwen, of ze de routes, vluchten en tijdslots aanhouden of annuleren. Klanten raken verstrikt in voucher- en reroutingpraktijken. Restituties nemen te veel tijd in beslag en vertegenwoordigen minder dan 20 % van het totale geannuleerde/geboekte volume, waardoor er kostbare liquiditeit van consumenten en het zakenleven wegvloeit.

    6.9.

    Het EESC stelt met bezorgdheid vast dat er een delicaat evenwicht bestaat tussen de consumentenrechten en de liquiditeitsproblemen waarmee luchtvaartmaatschappijen te kampen hebben door de annulering van vluchten als gevolg van COVID-19. Het EESC dringt er bij de luchtvaartmaatschappijen, passagiers en EU- en nationale overheden op aan om tijdens de COVID-19-overgangsperiode passende oplossingen te vinden met betrekking tot alternatieve mogelijkheden of terugbetalingstermijnen. Het EESC verwerpt de onrechtmatige praktijken van luchtvaartmaatschappijen om soms alleen vouchers of omboekingen aan te bieden. De EESC roept de luchtvaartmaatschappijen op om de Europese wetgeving inzake passagiersrechten (Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad (10)) na te leven, met inbegrip van het recht op een volledige terugbetaling na annulering door de luchtvaartmaatschappij.

    6.10.

    Er moet werk worden gemaakt van een geharmoniseerde aanpak op het gebied van vouchers en terugbetalingen die voor de hele toeristische sector geldt, ook voor individuele toeristische activiteiten die momenteel niet in aanmerking komen en waarvoor de behandeling verschilt naargelang van de sector en de lidstaat.

    6.11.

    In het toerisme moet een intensieve sociale dialoog worden gevoerd die uitmondt in een solide bedrijfstak-cao waaronder alle werknemers vallen, met name voor de situatie tijdens en na COVID-19; hetzelfde geldt voor het vervoer. Dit is de beste manier om de werknemers in de sectoren effectief te beschermen en de sociale vrede te waarborgen, en zo bedrijven die gevaar lopen te helpen. Alle betrokken partijen moeten zich tot het uiterste inspannen om de sociale dialoog en de collectieve onderhandelingen op alle niveaus in de sector op te voeren.

    6.12.

    Beleidsmaatregelen met meerwaarde moeten worden gecoördineerd met nationale toerismeherstelprogramma’s op Commissieniveau om de Europese toeristische sector weer op te bouwen. Dit moet uiteraard gepaard gaan met de coördinatie van nationale anticrisisprogramma’s en de heropbouw van lucht-, zee en touringcarvervoer, dat in veel EU-landen (onder andere Polen, Italië, Spanje) aanzienlijk te lijden heeft.

    6.13.

    Er is behoefte aan een intensieve sociale dialoog, waarbij ook kmo-organisaties worden betrokken, om te onderhandelen over bijgewerkte sectoriële collectieve overeenkomsten voor de toeristische en vervoerssector, aangezien deze zorgen voor sociale vrede en dankzij onderling overeengekomen oplossingen de meest doeltreffende manier zijn om werknemers te beschermen en zo bedrijven die gevaar lopen en de sector als geheel te helpen.

    6.14.

    Om de toeristische sector weer op gang te brengen en te doen groeien, is er een alomvattende aanpak nodig op het vlak van vaardigheden en kwalificaties die niet altijd geharmoniseerd zijn tussen landen en waarvoor wederzijdse erkenning ontbreekt (bijv. licenties voor kapiteins van kleine commerciële vaartuigen).

    6.15.

    De Europese sociale partners in de toeristische dienstensector en de vervoerssector moeten hun inspanningen coördineren om tot een overeenkomst te komen over de sociale standaarden in deze sectoren.

    Brussel, 18 september 2020.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  Griekenland voert 7 000 tests per dag uit en we zijn in staat om de incidentie in de meest problematische landen met een zeer grote mate van betrouwbaarheid vast te stellen.

    (2)  https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/RC-9-2020-0166_NL.html

    (3)  COM(2020) 550 final.

    (4)  https://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=tour_cap_nuts2&lang=en

    (5)  EPRS_ATA(2020)649368_EN.

    (6)  TEN/710, Europees Jaar van de spoorwegen (2021) (PB C 364 van 28.10.2020, blz. 149).

    (7)  Zie voetnoot 6.

    (8)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016DC0356&from=NL

    (9)  COM(2020) 550 final.

    (10)  PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1.


    Top