This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0386
Case C-386/18: Judgment of the Court (Second Chamber) of 19 December 2019 (request for a preliminary ruling from the College van Beroep voor het Bedrijfsleven — Netherlands) — Coöperatieve Producentenorganisatie en Beheersgroep Texel UA v Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Reference for a preliminary ruling — Common fisheries policy — Regulations (EU) Nos 1303/2013, 1379/2013 and 508/2014 — Fishery and aquaculture producer organisations — Production and marketing plans — Financial support for the preparation and implementation of those plans — Conditions of eligibility of costs — Discretion of the Member States — No possibility under national law to apply for financial support)
Zaak C-386/18: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven - Nederland) – Coöperatieve Producentenorganisatie en Beheersgroep Texel UA/Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, nr. 1379/2013 en nr. 508/2014 – Producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector – Productie- en afzetprogramma’s – Financiële steun voor de voorbereiding en uitvoering van deze programma’s – Voorwaarden voor de subsidiabiliteit van uitgaven – Beoordelingsmarge van de lidstaten – Geen mogelijkheid naar nationaal recht om een steunaanvraag in te dienen)
Zaak C-386/18: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven - Nederland) – Coöperatieve Producentenorganisatie en Beheersgroep Texel UA/Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, nr. 1379/2013 en nr. 508/2014 – Producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector – Productie- en afzetprogramma’s – Financiële steun voor de voorbereiding en uitvoering van deze programma’s – Voorwaarden voor de subsidiabiliteit van uitgaven – Beoordelingsmarge van de lidstaten – Geen mogelijkheid naar nationaal recht om een steunaanvraag in te dienen)
PB C 61 van 24.2.2020, p. 6–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 61/6 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven - Nederland) – Coöperatieve Producentenorganisatie en Beheersgroep Texel UA/Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(Zaak C-386/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk visserijbeleid - Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, nr. 1379/2013 en nr. 508/2014 - Producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector - Productie- en afzetprogramma’s - Financiële steun voor de voorbereiding en uitvoering van deze programma’s - Voorwaarden voor de subsidiabiliteit van uitgaven - Beoordelingsmarge van de lidstaten - Geen mogelijkheid naar nationaal recht om een steunaanvraag in te dienen)
(2020/C 61/07)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
College van Beroep voor het Bedrijfsleven
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Coöperatieve Producentenorganisatie en Beheersgroep Texel UA
Verwerende partij: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Dictum
1) |
Artikel 66, lid 1, van verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een lidstaat weigert om een door een producentenorganisatie in de visserij- en aquacultuursector ingediende subsidieaanvraag in te willigen die betrekking heeft op de uitgaven die door die organisatie zijn gedaan voor de voorbereiding en de uitvoering van een productie- en afzetprogramma, waarbij de reden voor deze weigering gelegen is in het feit dat in de nationale rechtsorde van die staat ten tijde van de indiening van die aanvraag nog niet was voorzien in de mogelijkheid om een dergelijke aanvraag te behandelen. |
2) |
Artikel 66, lid 1, van verordening nr. 508/2014 moet aldus worden uitgelegd dat producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector aan die bepaling niet rechtstreeks een recht op financiële steun uit het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij ontlenen voor de uitgaven die zij hebben gedaan voor de voorbereiding en de uitvoering van een productie- en afzetprogramma. |
3) |
Artikel 65, lid 6, van verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat uit het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij subsidie wordt verleend voor de voorbereiding en de uitvoering van een productie- en afzetprogramma wanneer de subsidieaanvraag wordt ingediend nadat dit programma is voorbereid en uitgevoerd. |