Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0481

    Zaak T-481/18: Beroep ingesteld op 1 augustus 2018 — Electroquímica Onubense/ECHA

    PB C 352 van 1.10.2018, p. 42–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.10.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 352/42


    Beroep ingesteld op 1 augustus 2018 — Electroquímica Onubense/ECHA

    (Zaak T-481/18)

    (2018/C 352/50)

    Procestaal: Spaans

    Partijen

    Verzoekende partij: Electroquímica Onubense, S.L. (Palos de la Frontera, Spanje) (vertegenwoordiger: D. González Blanco, advocaat)

    Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

    Conclusies

    Verzoekster verzoekt het Gerecht een nieuwe beslissing te nemen waarbij wordt vastgesteld dat Electroquímica Onubense (EQO) voldoet aan de voorwaarden om als KMO te worden aangemerkt voor de toepassing van de registratievergoedingen van producten bij het ECHA.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

    1.

    Eerste middel: de bij het bestreden besluit gevoegde KMO-berekeningsnota verwijst naar het verband tussen EQO en ERCROS in 2013 en 2014 maar daarin wordt voorbij gegaan aan uiterst belangrijke informatie namelijk dat EQO in februari 2015 is opgericht met een aandelenkapitaal van 3 000 EUR, het wettelijk vereiste minimumkapitaal volgens Spaans handelsrecht. In dit verband was het aandelenkapitaal van de nieuwe vennootschap doorslaggevend om haar als een „kleine onderneming” aan te merken, aangezien EQO daadwerkelijk voldeed aan de criteria van de toepasselijke wetgeving en de deelneming van ERCROS in deze vennootschap absoluut niet tot gevolg had dat EQO een „grote onderneming” werd.

    2.

    Tweede middel: ERCROS was de enige aandeelhouder van EQO in de periode tussen de oprichting van de vennootschap (18 februari 2015) en de overdracht van de aandelen aan SALINAS DEL ODIEL (02 juni 2015) en deze deelneming had een zuiver incidenteel of instrumenteel doel namelijk de eigendomsoverdracht van EQO aan de uiteindelijke begunstigde, SALINAS DEL ODIEL, te vergemakkelijken.

    3.

    Derde middel: aan het einde van het boekjaar 2015 was EQO niet langer direct of indirect in handen van ERCROS (dat als een „grote onderneming” wordt beschouwd) maar van SALINAS DE ONIEL (dat als een „middelgrote onderneming” wordt beschouwd).

    4.

    Vierde middel: de enige relevante factor voor de bepaling van de omvang van EQO met het oog op de toepassing van de betrokken regelgeving is de band die zij had met de vennootschap die aan het eind van het boekjaar 2015 haar moedermaatschappij was — zoals blijkt uit de jaarrekening van dat boekjaar — en niet de band die zij tijdens het referentiejaar op tijdelijke en instrumentele wijze met een vennootschap had.

    5.

    Vijfde middel: de juiste vergoeding die moet worden toegepast is niet de vergoeding voor een grote onderneming, maar het tarief voor een KMO, aangezien hiertoe rekening moet worden gehouden met de band tussen EQO en SALINAS DEL ODIEL, en niet met deze tussen EQO en ERCROS.


    Top