Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0391

Zaak T-391/18: Beroep ingesteld op 27 juni 2018 — Riesco García/Parlement

PB C 352 van 1.10.2018, p. 36–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 352/36


Beroep ingesteld op 27 juni 2018 — Riesco García/Parlement

(Zaak T-391/18)

(2018/C 352/42)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Juan Carlos Riesco García (Rota, Spanje) (vertegenwoordiger: M. Tey Ariza, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

op grond van de bevoegdheid van het Gerecht van de Europese Unie stelt verzoeker een beroep wegens nalaten in naar aanleiding van het antwoord van de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement van 31 mei 2017 op verzoekschrift nr. 0741/2015 over vermeende discriminatie tussen vaste en tijdelijke ambtenaren met betrekking tot de pensioneringsvoorwaarden voor ambtenaren van de organen van de Administración General del Estado Español (centrale overheid van de Spaanse Staat).

gelet op de genoemde regelgeving (richtlijn 1999/70 van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd) verzoekt verzoeker het beroep ontvankelijk te verklaren, uitspraak te doen over de aan de orde gestelde kwestie en de Spaanse Staat op grond van dit beroep te gelasten het recht van alle ambtenaren van de organen van de Administración General del Estado op gelijke of vergelijkbare voorwaarden voor vroegtijdige pensionering te erkennen en hieraan onmiddellijk uitvoering te geven.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker betoogt dat de aan de orde zijnde Spaanse wettelijke regeling met betrekking tot vrijwillige pensionering toestaat dat bepaalde bij het socialezekerheidsstelsel aangesloten vaste werknemers (ambtenaren) van socialezekerheidsstelsel veranderen omdat zij vaste werknemers zijn, terwijl tijdelijke werknemers (interineros) deze mogelijkheid niet hebben omdat zij geen vaste werknemers zijn.

Verzoeker acht het ongegronde antwoord dat hij heeft ontvangen van de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement op het verzoekschrift nr. 0741/2015, teleurstellend en onbegrijpelijk. Na dit verzoekschrift ontvankelijk te hebben verklaard en op 3 augustus 2016 te hebben verklaard dat de Spaanse wetgeving in overeenstemming moest worden gebracht met richtlijn 1999/70 in het licht van hetgeen was gevraagd (gelijke pensioneringsvoorwaarden) en zelfs te hebben overwogen een inbreukprocedure in te leiden, is deze instelling op haar standpunt teruggekomen met het argument dat er „feitelijke kwesties” waren die moesten worden opgelost.

Het is des te onbegrijpelijker dat, wanneer er twijfels bestaan over deze kwestie, deze niet wordt voorgelegd aan de instelling die bevoegd is om te beslissen of het in dit geval noodzakelijk is de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met richtlijn 1999/70, namelijk het Hof van Justitie van de Europese Unie, maar dat wordt voorgesteld om deze kwestie voor te leggen aan de nationale rechtbanken, die minder of geen bevoegdheid hebben om te beslissen of de nationale wetgeving in overeenstemming moet worden gebracht met de Europese wetgeving.


Top