Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CA0096

    Gevoegde zaken C-96/16 en C-94/17: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 7 augustus 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia n° 38 de Barcelona en de Tribunal Supremo — Spanje) — Banco Santander, S.A./Mahamadou Demba en Mercedes Godoy Bonet (C-96/16) en Rafael Ramón Escobedo Cortés/Banco de Sabadell, S.A. (C-94/17) (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 93/13/EEG — Oneerlijke bedingen — Werkingssfeer — Cessie van vorderingen — Leningsovereenkomsten met consumenten — Criteria voor de beoordeling van de oneerlijkheid van een in de overeenkomst opgenomen vertragingsrentebeding — Gevolgen van de oneerlijkheid)

    PB C 352 van 1.10.2018, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.10.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 352/2


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 7 augustus 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia no 38 de Barcelona en de Tribunal Supremo — Spanje) — Banco Santander, S.A./Mahamadou Demba en Mercedes Godoy Bonet (C-96/16) en Rafael Ramón Escobedo Cortés/Banco de Sabadell, S.A. (C-94/17)

    (Gevoegde zaken C-96/16 en C-94/17) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 93/13/EEG - Oneerlijke bedingen - Werkingssfeer - Cessie van vorderingen - Leningsovereenkomsten met consumenten - Criteria voor de beoordeling van de oneerlijkheid van een in de overeenkomst opgenomen vertragingsrentebeding - Gevolgen van de oneerlijkheid))

    (2018/C 352/02)

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechter

    Juzgado de Primera Instancia no 38 de Barcelona en Tribunal Supremo

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Banco Santander, S.A. (C-96/16) en Rafael Ramón Escobedo Cortés (C-94/17)

    Verwerende partijen: Mahamadou Demba en Mercedes Godoy Bonet (C-96/16) en Banco de Sabadell, S.A. (C-94/17)

    Dictum

    1)

    Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij niet van toepassing is op de praktijk waarbij een handelaar een vordering op een consument cedeert of koopt, zonder dat de mogelijkheid van een dergelijke cessie in de leningsovereenkomst met de consument is voorzien, zonder dat deze consument vooraf in kennis wordt gesteld van een dergelijke cessie of hiermee instemt en zonder dat hem de mogelijkheid wordt geboden om zijn schuld terug te kopen en deze hiermee teniet te laten gaan door de cessionaris het bedrag te betalen dat laatstgenoemde uit hoofde van de betrokken cessie heeft betaald, vermeerderd met kosten, rente en proceskosten. Voorts is deze richtlijn ook niet van toepassing op nationale bepalingen als die welke zijn vervat in artikel 1535 van de Código Civil (burgerlijk wetboek) en de artikelen 17 en 540 van Ley 1/2000 de Enjuiciamiento Civil (wet 1/2000 op de burgerlijke rechtsvordering) van 7 januari 2000, welke artikelen een dergelijke mogelijkheid van terugkoop en de opvolging van de cedent door de cessionaris in aanhangige procedures regelen.

    2)

    Richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen nationale rechtspraak als die van de Tribunal Supremo (hoogste rechter, Spanje) in de hoofdgedingen, volgens welke een in een leningsovereenkomst met een consument opgenomen vertragingsrentebeding waarover niet is onderhandeld, oneerlijk is wanneer de consument die een betalingsachterstand oploopt, een schadevergoeding krijgt opgelegd die onevenredig hoog is doordat de vertragingsrente meer dan twee procentpunten hoger is dan de in die overeenkomst vastgelegde gewone rente.

    3)

    Richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen nationale rechtspraak als die van de Tribunal Supremo in de hoofdgedingen, volgens welke de oneerlijkheid van een in een leningsovereenkomst met een consument opgenomen vertragingsrentebeding waarover niet is onderhandeld, tot gevolg heeft dat de vertragingsrente geheel wordt geschrapt, maar de in die overeenkomst vastgelegde gewone rente blijft lopen.


    (1)  PB C 145 van 25.4.2016.

    PB C 151 van 15.5.2017.


    Top