EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0245

Zaak C-245/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien — Oostenrijk) — Thomas Cook Belgium NV/Thurner Hotel GmbH [Prejudiciële verwijzing — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Verordening (EG) nr. 1896/2006 — Europese betalingsbevelprocedure — Te laat verweer — Artikel 20, lid 2 — Verzoek tot heroverweging van het Europees betalingsbevel — Exceptie van onbevoegdheid van het gerecht van oorsprong — Ten onrechte uitvaardigen van een Europees betalingsbevel, gelet op de voorschriften van de verordening — Ontbreken van de „kennelijke” aard — Ontbreken van „uitzonderlijke” omstandigheden]

PB C 414 van 14.12.2015, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 414/5


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 22 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien — Oostenrijk) — Thomas Cook Belgium NV/Thurner Hotel GmbH

(Zaak C-245/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Verordening (EG) nr. 1896/2006 - Europese betalingsbevelprocedure - Te laat verweer - Artikel 20, lid 2 - Verzoek tot heroverweging van het Europees betalingsbevel - Exceptie van onbevoegdheid van het gerecht van oorsprong - Ten onrechte uitvaardigen van een Europees betalingsbevel, gelet op de voorschriften van de verordening - Ontbreken van de „kennelijke” aard - Ontbreken van „uitzonderlijke” omstandigheden])

(2015/C 414/07)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Handelsgericht Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Thomas Cook Belgium NV

Verwerende partij: Thurner Hotel GmbH

Dictum

Artikel 20, lid 2, van verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en van de Raad van 12 december 2006, tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 936/2012 van de Commissie van 4 oktober 2012, moet aldus worden uitgelegd dat het in omstandigheden zoals die van het hoofdgeding, eraan in de weg staat dat een verweerder, aan wie overeenkomstig die verordening een Europees betalingsbevel is betekend, om heroverweging van dat bevel verzoekt met het argument dat het gerecht van oorsprong zich onterecht bevoegd heeft verklaard op grond van gestelde onjuiste informatie die door de verzoeker is verstrekt in zijn aanvraagformulier voor dat betalingsbevel.


(1)  PB C 303 van 8.9.2014.


Top