Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0403

    Zaak T-403/15: Beroep ingesteld op 22 juli 2015 — JYSK/Commissie

    PB C 311 van 21.9.2015, p. 58–59 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.9.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 311/58


    Beroep ingesteld op 22 juli 2015 — JYSK/Commissie

    (Zaak T-403/15)

    (2015/C 311/63)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: JYSK sp. z o.o. (Radomsko, Polen) (vertegenwoordiger: H. Sønderby Christensen, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusie

    besluit C(2015) 3228 final van de Commissie van 11 mei 2015 betreffende een financiële bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) aan het grootschalige project „European Shared Service Centre — Intelligent Logistics Systems”, dat deel uitmaakt van het operationeel programma „Innovatieve Economie” voor steun van het EFRO in het kader van de convergentiedoelstelling in Polen, nietig verklaren.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij zes middelen aan.

    1.

    Eerste middel: JYSK voldeed aan de eisen die de Poolse regering had gesteld en aan de doelstellingen van zowel het operationeel programma Innovatieve Economie 2007-2013 (OP IE) als het Unierecht.

    2.

    Tweede middel: het project is in overeenstemming met het OP IE en met het Unierecht.

    Verzoekende partij voert aan dat de Commissie zich in haar besluit niet afvraagt of de criteria gesteld in ondermaatregel 4.5.2 (bijlage 2) in overeenstemming zijn met het OP IE en het Unierecht. Voorts voert verzoekende partij aan dat de Commissie zich niet afvraagt of het project in overeenstemming is met de gestelde criteria en/of JYSK recht had op een score van 60,5 punten.

    3.

    Derde middel: het wezen van deze rechtszaak.

    verzoekende partij voert aan dat deze rechtszaak — in werkelijkheid — niets van doen heeft met JYSK, aangezien alle partijen, zelfs de Commissie, het erover eens zijn dat JYSK eigenlijk aan de gestelde criteria voldeed. Volgens verzoekende partij betreft deze rechtszaak daarom louter een betwisting van de rechtmatigheid tussen de Poolse overheid enerzijds en de Commissie anderzijds. JYSK mag hiervan niet het slachtoffer worden.

    4.

    Vierde middel: de vertegenwoordiger van de Commissie heeft bevestigd dat de Poolse overheid het Unierecht en het OP IE naleeft.

    volgens verzoekende partij is het duidelijk dat de Commissie heeft ingestemd met alle gestelde vereisten en dat zij het OP IE en de concrete uitvoering heeft aanvaard.

    5.

    Vijfde middel: de Commissie schendt de bevoegdheidsscheiding tussen de Commissie en de Poolse overheid en schendt het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel.

    verzoekende partij voert aan de Commissie niet het recht heeft om nationale steunmaatregelen af te wijzen om redenen waarover de Poolse overheid dient te beslissen, omdat deze over nauwe ervaring op het domein beschikt. Volgens verzoekende partij heeft de Commissie voorts niet het recht om af te wijzen om redenen waarmee zij ten tijde van de aanvraag van JYSK bekend was. Het „Scoreboard” (ondermaatregel 4.5.2) laat naar verluidt precies de doelstellingen van het OP IE zien en deze waren de vertegenwoordiger van de Commissie in de Monitoring Committee bekend ten tijde van de aanvraag van JYSK. Bij een juiste uitleg/juist begrip van het OP IE, aldus verzoekende partij, wordt rekening gehouden met de specifieke kennis van de Poolse overheid met betrekking tot werkplekken en vaardigheden van werknemers in Radomsko, en het komt de Commissie niet toe bij de uitvoering van het programma tot in detail de beoordeling van de Poolse overheid terzijde te schuiven, noch is het juist, zoals de Commissie heeft gedaan, om ieder oogmerk of „doel” van het OP IE als doorslaggevend te beschouwen. Volgens verzoekende partij dient de juiste uitleg van het OP IE en het Unierecht te worden gebaseerd op het feit dat sommige bepalingen van groter belang zijn dan andere, zoals toegelicht op het scoreboard (ondermaatregel 4.5.2).

    6.

    Zesde middel: argumenten van de Commissie

    verzoekende partij voert aan dat geen van de drie hoofdargumenten van kracht en/of doorslaggevend was op de wijze waarop de Commissie stelt dat zij dat zijn en volgens de uitleg van de Commissie ten tijde van de aanvraag van JYSK (juli 2008). Volgens verzoekende partij zijn zij in deze zaak derhalve niet van belang en, mocht het Gerecht ze wel van belang vinden, niet van doorslaggevend belang.


    Top