Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010TN0256

Zaak T-256/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2010 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 25 maart 2010 in zaak F-102/08, Marcuccio/Commissie

PB C 221 van 14.8.2010, p. 49–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 221/49


Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2010 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 25 maart 2010 in zaak F-102/08, Marcuccio/Commissie

(Zaak T-256/10 P)

()

2010/C 221/80

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

in elk geval, volledige vernietiging van de bestreden beschikking;

vaststelling dat het beroep in eerste aanleg waarin de bestreden beschikking is gegeven, volledig ontvankelijk was;

primair, volledige toewijzing van rekwirants vorderingen in eerste aanleg;

veroordeling van de verwerende partij tot betaling van alle kosten die rekwirant in eerste aanleg en in de hogere voorziening heeft gemaakt;

subsidiair, verwijzing van de onderhavige zaak naar het Gerecht voor ambtenarenzaken in een andere samenstelling voor een nieuwe uitspraak.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (GVA) van 25 maart 2010. Bij die beschikking is een beroep, strekkende tot een verklaring van non-existentie of althans nietigverklaring van het besluit waarbij de Commissie heeft geweigerd om rekwirant een kopie te geven van de foto’s die zijn gemaakt bij zijn verhuizing in Luanda (Angola) en om alle documenten betreffende die verhuizing te vernietigen, alsmede tot veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de schade die rekwirant zou hebben geleden door deze onvrijwillige verhuizing, deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond is verklaard.

Tot staving van de hogere voorziening beroept rekwirant zich op het volledig ontbreken van motivering alsmede op schending van de regels inzake de bewijsvoering, van het beginsel van gelijkheid tussen de partijen, van artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het GVA, van de zorgplicht van de verwerende partij jegens verzoekers en van het beginsel van behoorlijk bestuur.

Voorts stelt rekwirant dat het GVA heeft nagelaten om zich uit te spreken over drie van zijn vorderingen.


Top