EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AP0254

Communautair kader voor nucleaire veiligheid * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 april 2009 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad (Euratom) houdende instelling van een communautair kader voor nucleaire veiligheid (COM(2008)0790 – C6-0026/2009 – 2008/0231(CNS))

PB C 184E van 8.7.2010, p. 216–231 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 184/216


Woensdag, 22 april 2009
Communautair kader voor nucleaire veiligheid *

P6_TA(2009)0254

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 22 april 2009 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad (Euratom) houdende instelling van een communautair kader voor nucleaire veiligheid (COM(2008)0790 – C6-0026/2009 – 2008/0231(CNS))

2010/C 184 E/59

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0790),

gelet op de artikelen 31 en 32 van het Euratom-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0026/2009),

gezien het advies van de Commissie juridische zaken over de voorgestelde rechtsgrondslag,

gelet op de artikelen 51 en 35 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0236/2009),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen en erop toe te zien dat aan de wettelijke voorschriften van het Euratom-Verdrag voor de aanneming van dit voorstel is voldaan, met name wat betreft de raadpleging van de groep van deskundigen overeenkomstig artikel 31 van het Euratom-Verdrag;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENT

Amendement 1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

(6)

Hoewel het elke lidstaat vrijstaat om zelf over zijn energiemix te beslissen , is er na een periode van bezinning opnieuw meer belangstelling voor de bouw van nieuwe centrales en heeft een aantal lidstaten beslist vergunningen af te geven voor nieuwe installaties . Voorts wordt verwacht dat de vergunninghouders van de bestaande installaties in de komende jaren een aanvraag zullen indienen om de levensduur van hun kerncentrales te verlengen.

(6)

Het staat elke lidstaat vrij om zelf over zijn energiemix te beslissen.

Amendement 2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

(7)

Te dien einde moeten goede praktijken worden ontwikkeld die de regelgevingsinstanties als richtsnoer kunnen dienen bij beslissingen over de verlenging van de levensduur van nucleaire installaties.

(7)

Nucleaire veiligheid is een zaak van Gemeenschapsbelang, die in aanmerking moet worden genomen bij beslissingen over vergunningen voor nieuwe centrales en/of verlenging van de levensduur van nucleaire installaties. Te dien einde moeten goede praktijken worden ontwikkeld die de regelgevingsinstanties en lidstaten als richtsnoer kunnen dienen bij het al of niet verlenen van een vergunning voor nieuwe installaties alsmede bij beslissingen over de verlenging van de levensduur van nucleaire installaties.

Amendement 3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

(9)

Een continue verbetering van de nucleaire veiligheid vereist dat de vastgestelde beheersystemen en de vergunninghouders een hoog veiligheidsniveau voor de bevolking waarborgen.

(9)

Een continue verbetering van de nucleaire veiligheid vereist dat de vastgestelde beheersystemen en de vergunninghouders en afvalbeheerders een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau voor de bevolking waarborgen.

Amendement 4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

(10)

De fundamentele beginselen en voorschriften van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) vormen een praktisch kader waarop nationale veiligheidseisen van de lidstaten moeten worden gebaseerd, en de lidstaten hebben overigens een grote bijdrage geleverd voor de verbetering van die fundamentele beginselen en voorschriften.

(10)

De fundamentele beginselen , voorschriften en richtsnoeren van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) vormen een geheel van regels en een praktisch kader waarop nationale veiligheidseisen van de lidstaten moeten worden gebaseerd, en de lidstaten hebben overigens een grote bijdrage geleverd voor de verbetering van die fundamentele beginselen, voorschriften en richtsnoeren. Die regels dienen de beste internationale praktijk te vertegenwoordigen waar het gaat om veiligheidsvoorschriften en daarom ook een goede basis te vormen voor communautaire wetgeving. Zij kunnen niet in het Gemeenschapsrecht worden opgenomen door middel van eenvoudige verwijzing naar de IAEA Veiligheidsnormen No. SF-1 (2006) in deze richtlijn. Daarom moet een bijlage met de fundamentele veiligheidsbeginselen aan de richtlijn worden toegevoegd.

Amendement 5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

(13)

De verstrekking van informatie aan de bevolking, op nauwkeurige en tijdige wijze, over belangrijke nucleaire veiligheidskwesties moet zijn gebaseerd op een hoog niveau van transparantie inzake kwesties die betrekking hebben op de veiligheid van nucleaire installaties.

(13)

De verstrekking van informatie aan werknemers in de nucleaire sector en de bevolking, op nauwkeurige en tijdige wijze, over belangrijke nucleaire veiligheidskwesties moet zijn gebaseerd op een hoog niveau van transparantie inzake kwesties die betrekking hebben op de veiligheid van nucleaire installaties.

Amendement 6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13 bis (nieuw)

 

(13 bis)

Om te zorgen voor toegang tot informatie, inspraak van het publiek en transparantie nemen de lidstaten alle passende maatregelen ter uitvoering van de verplichtingen die zijn vervat in internationale verdragen die in nationaal, internationaal, of grensoverschrijdend verband reeds in de nodige vereisten voorzien, zoals het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Verdrag van Aarhus, 25 juni 1998) (1).

Amendement 7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

(15)

Om de effectieve tenuitvoerlegging van de eisen voor nucleaire installaties te waarborgen, moeten de lidstaten de regelgevingsinstanties oprichten als onafhankelijke autoriteiten. De regelgevingsinstanties moeten over adequate vakbekwaamheden en middelen beschikken om hun taken te kunnen vervullen.

(15)

Om de effectieve regulering van de nucleaire installaties te waarborgen, moeten de lidstaten de regelgevingsinstanties oprichten als autoriteiten die onafhankelijk staan jegens belangen waarvan een onwenselijke invloed kan uitgaan op besluiten omtrent nucleaire veiligheidskwesties. De regelgevingsinstanties moeten over adequate vakbekwaamheden en middelen beschikken om hun taken te kunnen vervullen.

Amendement 8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

(19)

De regelgevingsinstanties, die belast zijn met het toezicht op de veiligheid van nucleaire installaties in de lidstaten, moeten voornamelijk samenwerken in het kader van de Europese Groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer die tien beginselen heeft vastgesteld voor de regulering van de nucleaire veiligheid. De Europese Groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer moet bijdragen tot het communautaire kader voor nucleaire veiligheid met als doel die veiligheid continu te verbeteren,

(19)

De regelgevingsinstanties, die belast zijn met het toezicht op de nucleaire installaties in de lidstaten, moeten voornamelijk samenwerken in het kader van de Europese Groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer . De Groep op hoog niveau heeft tien beginselen vastgesteld voor de regulering van de nucleaire veiligheid die belangrijk zijn in het kader van deze richtlijn. De Europese Groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer moet bijdragen tot het communautaire kader voor nucleaire veiligheid met als doel die veiligheid continu te verbeteren,

Amendement 9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 1

1.   Deze richtlijn heeft tot doel de nucleaire veiligheid in de Gemeenschap te bewerkstelligen, te handhaven en continu te verbeteren en de rol van de nationale regelgevingsinstanties te versterken.

1.   Deze richtlijn heeft tot doel een communautair kader voor de nucleaire veiligheid in de Europese Unie te creëren . Zij legt de basis voor wetgeving en regelgeving in de lidstaten met betrekking tot nucleaire veiligheid en beoogt deze in de Gemeenschapte bewerkstelligen, te handhaven en continu te verbeteren en de rol van de nationale regelgevingsinstanties te versterken.

Amendement 11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 2

2.   Zij is van toepassing op het ontwerp, de keuze van de vestigingsplaats, de bouw, het onderhoud, de bedrijfsvoering en de ontmanteling van nucleaire installaties, waar uit hoofde van het wet- en regelgevingskader van de betrokken lidstaat de veiligheid in acht moet worden genomen.

2.   Zij is van toepassing op het ontwerp, de keuze van de vestigingsplaats, de bouw, het onderhoud, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering en de ontmanteling van nucleaire installaties, alsmede werkzaamheden die in dienst van de exploitant worden uitgevoerd door onderaannemers, waar uit hoofde van het wet- en regelgevingskader van de betrokken lidstaat de veiligheid in acht moet worden genomen.

Amendement 12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1

(1)

„nucleaire installatie”: een installatie voor de fabricage van kernsplijtstof, een onderzoeksreactor (inclusief subkritische en kritische assemblages), een kerncentrale, een faciliteit voor de opslag van verbruikte splijtstof, een verrijkingsinstallatie of een opwerkingsfaciliteit;

(1)

„nucleaire installatie”: een installatie voor de fabricage van kernsplijtstof, een onderzoeksreactor (inclusief subkritische en kritische assemblages), een kerncentrale, een faciliteit voor de opslag van verbruikte splijtstof en radioactief afval , een verrijkingsinstallatie of een opwerkingsfaciliteit , met inbegrip van faciliteiten voor verwerking en behandeling van radioactieve substanties die tijdens de werking van een installatie zijn gegenereerd ;

Amendement 13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 3

(3)

radioactief materiaal ”: elk materiaal dat één of meer radionucliden bevat waarvan de activiteit of de concentratie niet kan worden veronachtzaamd wat de bescherming tegen straling betreft;

(3)

radioactieve stof ”: elk materiaal dat één of meer radionucliden bevat waarvan de activiteit of de concentratie niet kan worden veronachtzaamd wat de bescherming tegen straling betreft;

Amendement 14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 8

(8)

„regelgevingsinstantie”: een of meer instanties waaraan door een lidstaat machtiging is verleend om in die lidstaat vergunningen af te geven en toezicht te houden op de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering en de ontmanteling van nucleaire installaties ;

(8)

„regelgevingsinstantie”: een autoriteit of stelsel van autoriteiten waaraan door een lidstaat de wettige bevoegdheid wordt toegewezen tot uitvoering van het regelgevingsproces, waaronder de afgifte van vergunningen en tevens de regelgeving van nucleaire veiligheid, stralingsveiligheid en de veiligheid van radioactief afval en van het vervoer daarvan ;

Amendement 15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 9

(9)

„vergunning”: een door de regelgevingsinstantie aan de aanvrager verleende machtiging, op grond waarvan deze de verantwoordelijkheid krijgt voor de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering en de buitenbedrijfstelling/ontmanteling van nucleaire installaties;

(9)

„vergunning”: een door de overheid of door een van overheidswege erkende nationale autoriteit aan de aanvrager verleende machtiging, op grond waarvan deze de verantwoordelijkheid krijgt voor de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering en de buitenbedrijfstelling/ontmanteling van nucleaire installaties;

Amendement 16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 10

(10)

„nieuwe kernreactoren”: kernreactoren die een exploitatievergunning krijgen na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

(10)

„nieuwe kernreactoren” kernreactoren waarvoor de bouwvergunning na de inwerkingtreding van deze richtlijn werd verleend .

Amendement 17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – titel

Verantwoordelijkheid en kader voor de veiligheid van nucleaire installaties

Juridisch kader voor de veiligheid van nucleaire installaties

Amendement 18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1

1.     De hoofdverantwoordelijkheid voor de veiligheid van nucleaire installaties ligt bij de vergunninghouder, die onder het toezicht van de regelgevingsinstantie staat. De veiligheidsmaatregelen en -controles die in een nucleaire installatie moeten worden uitgevoerd, worden uitsluitend door de regelgevingsinstantie en de vergunninghouder vastgelegd.

De vergunninghouder draagt de hoofdverantwoordelijkheid gedurende de gehele levensduur van nucleaire installaties totdat zij worden vrijgegeven van controle overeenkomstig de regelgeving. Deze verantwoordelijkheid van de vergunninghouder kan niet worden overgedragen.

Schrappen

Amendement 19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2

2.    De lidstaten scheppen en handhaven een wet- en regelgevingskader inzake de veiligheid van nucleaire installaties. Dit omvat nationale veiligheidseisen en een vergunningenstelsel, toezicht op nucleaire installaties en het verbod op de bedrijfsvoering van dergelijke installaties zonder vergunning, alsook een toezichtsstelsel met inbegrip van de nodige handhavingsmaatregelen.

2.    De lidstaten scheppen en handhaven een wet- en regelgevingskader op basis van EU- en internationale optimale werkmethoden inzake de veiligheid van nucleaire installaties. Dit omvat nationale veiligheidseisen en een vergunningenstelsel, toezicht op nucleaire installaties en het verbod op de bedrijfsvoering van dergelijke installaties zonder vergunning, alsook een toezichtsstelsel dat voorziet in opschorting, wijziging of intrekking van de vergunning, met inbegrip van de nodige handhavingsmaatregelen.

Amendement 20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis.     De lidstaten zien toe op invoering van wetgeving op grond waarvan de bedrijfsvergunning van een nucleaire installatie wordt ingetrokken in geval van ernstige inbreuk op de vergunningsvoorwaarden.

Amendement 21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 ter (nieuw)

 

2 ter.     De lidstaten zien erop toe dat alle organisaties wier activiteiten direct met nucleaire installaties verband houden, een beleid hanteren dat de nodige prioriteit aan nucleaire veiligheid toekent.

Amendement 22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 quater (nieuw)

 

2 quater.     De lidstaten zien erop toe dat de regelgevingsinstantie zelf en het nationale regelgevingsysteem ten minste om de tien jaar een internationale peer review ondergaan die tot doel heeft de regelgevingsinfrastructuur continu te verbeteren.

De lidstaten delen de resultaten van de internationale peer review mee aan de Commissie.

Amendement 23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 2 quinquies (nieuw)

 

2 quinquies.     De lidstaten kunnen stringentere veiligheidsmaatregelen vaststellen dan die welke in deze richtlijn zijn vervat.

Amendement 24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – titel

Regelgevingsinstanties

Aanwijzing en taken van de regelgevingsinstanties

Amendement 25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid -1 (nieuw)

 

-1.     De lidstaten wijzen een nationale regelgevingsinstantie aan die verantwoordelijk is voor regelgeving, toezicht, en evaluatie met betrekking tot de veiligheid van nucleaire installaties.

Amendement 26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1

1.   De lidstaten waarborgen dat hun regelgevingsinstantie daadwerkelijk onafhankelijk is van alle organisaties die als taak hebben nucleaire installaties te bevorderen of te exploiteren en hun maatschappelijke voordelen in het licht te stellen, en vrij is van elke invloed die de veiligheid kan aantasten.

1.   De lidstaten waarborgen de daadwerkelijke onafhankelijkheid van de regelgevingsinstantie . Te dien einde zien de lidstaten erop toe dat bij de uitvoering van de regelgevingstaken die haar bij deze richtlijn opgelegd zijn:

(a)

de regelgevingsinstantie juridisch gescheiden is en onafhankelijk functioneert van alle andere publieke of particuliere entiteiten, met name die welke als taak hebben nucleaire installaties te bevorderen of te exploiteren en hun maatschappelijke voordelen in het licht te stellen, en vrij is van elke invloed die de veiligheid kan aantasten ;

(b)

het personeel van de regelgevingsinstantie en de personen die met haar beheer belast zijn, onafhankelijk zijn van marktbelangen en geen instructies verlangen of ontvangen van regeringen of andere openbare of particuliere entiteiten bij het verrichten van regelgevingstaken.

Dit vereiste doet geen afbreuk aan de nauwe samenwerking die waar nodig met de andere ter zake doende nationale autoriteiten plaatsvindt.

Amendement 27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

2.    Aan de regelgevingsinstanties worden het nodige gezag, de nodige bevoegdheden en de nodige financiële en personele middelen verleend om de hun toegewezen taken en verplichtingen te vervullen. Zij houden toezicht op en reglementeren de veiligheid van nucleaire installaties en waarborgen de tenuitvoerlegging van de veiligheidseisen, de veiligheidstoestand en de desbetreffende voorschriften .

2.    De lidstaten zien erop toe dat de regelgevingsinstanties het nodige gezag, de nodige bevoegdheden en de nodige financiële en personele middelen hebben om de hun toegewezen taken en verplichtingen te vervullen. De regelgevingsinstanties houden toezicht op en reglementeren de veiligheid van nucleaire installaties en waarborgen dat aan de geldende veiligheidseisen en vergunningsvoorwaarden wordt voldaan.

Amendement 28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 3

3.     De regelgevingsinstanties geven vergunningen af en houden toezicht op de toepassing van de regelgeving met betrekking tot de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp, de bouw, de inbedrijfstelling, de bedrijfsvoering en de ontmanteling van nucleaire installaties.

Schrappen

Amendement 29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis.     De lidstaten zien erop toe dat de regelgevingsinstantie evaluaties van de nucleaire veiligheid, desbetreffend onderzoek, controles en, wanneer nodig, handhavingsacties uitvoert gedurende de gehele levensduur van de nucleaire installaties, ook tijdens de ontmanteling daarvan.

Amendement 30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 3 ter (nieuw)

 

3 ter.     De lidstaten zien erop toe dat de regelgevingsinstantie de bevoegdheid krijgt om de werking van een kerncentrale stil te laten leggen zodra de veiligheid niet meer is gewaarborgd.

Amendement 31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 4

4.     De regelgevingsinstanties waarborgen dat de vergunninghouders over voldoende goedgekwalificeerd personeel beschikken.

Schrappen

Amendement 32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 5

5.     Ten minste om de tien jaar ondergaan de regelgevingsinstantie zelf en het nationale regelgevingsysteem een internationale peer review die tot doel heeft de regelgevingsinfrastructuur continu te verbeteren.

Schrappen

Amendement 33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 5 bis (nieuw)

 

5 bis.     De regelgevingsinstanties van de lidstaten wisselen best practices uit en komen tot een gemeenschappelijke opvatting over internationaal aanvaarde nucleaireveiligheidseisen.

Amendement 34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5

De lidstaten stellen de bevolking op de hoogte van de procedures en de resultaten van activiteiten van toezicht op de nucleaire veiligheid. Zij zorgen er ook voor dat de regelgevingsinstanties de bevolking daadwerkelijk informeren op de gebieden die onder hun bevoegdheid vallen. De toegang tot alle informatie wordt gewaarborgd overeenkomstig de relevante nationale en internationale verplichtingen.

De lidstaten stellen de bevolking en de Commissie op de hoogte van de procedures en de resultaten van activiteiten van toezicht op de nucleaire veiligheid en stellen het publiek onverwijld van elke storing op de hoogte . Zij zorgen er ook voor dat de regelgevingsinstanties de bevolking daadwerkelijk informeren op de gebieden die onder hun bevoegdheid vallen. De toegang tot alle informatie wordt gewaarborgd overeenkomstig de relevante nationale en internationale verplichtingen.

Amendement 35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – alinea 1

1.   De lidstaten nemen de Safety fundamentals van de IAEA in acht (IAEA Safety Fundamentals: Fundamental safety principles, IAEA Safety Standard Series nr. SF-1 (2006)). Zij nemen ook de verplichtingen en eisen die zijn vervat in het Verdrag inzake nucleaire veiligheid in acht (IAEA INFCIRC 449 van 5 juli 1994) .

1.    Voor de locatiekeuze, het ontwerp, de bouw, de exploitatie en de ontmanteling van nucleaire installaties geven de lidstaten toepassing aan de Safety fundamentals van de IAEA (IAEA Safety Fundamentals: Fundamental safety principles, IAEA Safety Standard Series nr. SF-1 (2006)) , die voor de totstandbrenging van een communautair kader voor nucleaire veiligheid relevant zijn, zoals die in de bijlage nader zijn gespecificeerd. Zij geven ook toepassing aan de verplichtingen en eisen die zijn vervat in het Verdrag inzake nucleaire veiligheid  (2) .

Amendement 36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – alinea 2

Zij dienen er met name voor te zorgen dat geldende beginselen als neergelegd in de Safety fundamentals van de IAEA ten uitvoer worden gelegd om een hoog veiligheidsniveau van nucleaire installaties te waarborgen, waaronder doeltreffende regelingen ter bescherming tegen mogelijk stralingsgevaar, ongevallenpreventie en -bestrijding, beheer van verouderende installaties, langetermijnbeheer van alle geproduceerde radioactieve materialen en het verstrekken van informatie aan de bevolking en de autoriteiten van de buurlanden.

Schrappen

Amendement 37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2

2.    Wat de veiligheid van nieuwe kernreactoren betreft, streven de lidstaten ernaar aanvullende veiligheidseisen uit te werken, overeenkomstig het beginsel van continue verbetering van de veiligheid op basis van de veiligheidsnormen die worden ontwikkeld door de West-Europese Associatie van kernregulators (WENRA) en in nauwe samenwerking met de Europese Groep op hoog niveau voor nucleaire veiligheid en afvalbeheer (GHN).

2.    Bij de vergunningverlening voor nieuwe kernreactoren streven de lidstaten ernaar aanvullende veiligheidseisen uit te werken, die beantwoorden aan het beginsel van continue verbetering aan de hand van de operationele ervaring met bestaande reactoren, de inzichten ontleend aan veiligheidsanalyses voor operationele centrales, de huidige stand van de technologie en methodologie, en de resultaten van veiligheidsonderzoek.

Amendement 38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2 bis (nieuw)

 

2 bis.     De Commissie ziet erop toe dat alle derde landen die tot de EU wensen toe te treden of waarmee toetredingsonderhandelingen gevoerd worden, ten minste aan de in deze richtlijn vastgelegde normen en de in de bijlage vermelde IAEA-beginselen voldoen.

Amendement 39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – titel

Verplichtingen van de vergunninghouders

Verantwoordelijkheden van de vergunninghouders

Amendement 40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid -1 (nieuw)

 

-1.     De lidstaten zien erop toe dat de primaire verantwoordelijkheid voor de veiligheid van nucleaire installaties gedurende de hele levensduur van die installaties bij de vergunninghouder berust. Deze verantwoordelijkheid van de vergunninghouder kan niet worden overgedragen.

Amendement 41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 1

1.   Vergunninghouders ontwerpen, bouwen, exploiteren en ontmantelen hun nucleaire installaties conform de bepalingen van artikel 6, lid 1 en lid 2 .

1.    De lidstaten zorgen ervoor dat vergunninghouders verantwoordelijk zijn voor het ontwerp, de bouw, de exploitatie en de ontmanteling van hun nucleaire installaties conform de bepalingen van artikel 6 .

Amendement 42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 2

2.   Vergunninghouders stellen beheerssystemen in die geregeld door de regelgevingsinstantie worden gecontroleerd, en leggen die ten uitvoer.

2.    De lidstaten zien erop toe dat vergunninghouders beheerssystemen instellen die geregeld door de regelgevingsinstantie worden gecontroleerd, en die ten uitvoer leggen.

Amendement 44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

 

3 bis.     De lidstaten zien erop toe dat de regelgevingsinstanties op gezette tijden nagaan of de vergunninghouders over voldoende en adequaat gekwalificeerd personeel beschikken om de nucleaire veiligheid te kunnen garanderen, aan de hand van door de vergunninghouders in te dienen evaluatierapporten over werkgelegenheidskwesties zoals gezondheid en veiligheid, de veiligheidscultuur, kwalificaties en opleiding, aantallen werknemers en het gebruik van onderaannemers.

Amendement 45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 ter (nieuw)

 

3 ter.     De relevante regelgevende autoriteiten presenteren de Commissie en de Europese sociale partners elke drie jaar een verslag over nucleaire veiligheid en veiligheidscultuur. De Commissie kan, in overleg met de Europese sociale partners, verbeteringen voorstellen om de nucleaire veiligheid te waarborgen, met inbegrip van de bescherming van de gezondheid op het hoogst mogelijke niveau in de EU.

Amendement 46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1

1.     De regelgevingsinstanties voeren evaluaties van de nucleaire veiligheid, desbetreffend onderzoek, controles en, wanneer nodig, handhavingsacties uit gedurende de gehele levensduur van de nucleaire installaties, inclusief tijdens hun ontmanteling.

Schrappen

Amendement 47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2

2.     In geval van ernstige of herhaalde overtredingen van de veiligheidsvoorschriften voor een nucleaire installatie heeft de regelgevingsinstantie de bevoegdheid om de exploitatievergunning in te trekken.

Schrappen

Amendement 48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 3

3.     De regelgevingsinstantie heeft de bevoegdheid om de exploitatie van een kerncentrale stil te laten leggen wanneer zij van oordeel is dat de veiligheid niet ten volle is gewaarborgd.

Schrappen

Amendement 49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9

De lidstaten stellen afzonderlijk en op basis van transnationale samenwerking passende studie- en opleidingsprogramma's op het gebied van nucleaire veiligheid vast en creëren mogelijkheden voor theoretische en praktische nascholing .

Teneinde op nationaal niveau over adequate personele middelen te kunnen beschikken en de nucleaire kennis te kunnen bewaren, dragen de lidstaten er zorg voor dat er studie- en opleidingsmogelijkheden voor elementaire en voortgezette theorie- en praktijkopleiding op het gebied van nucleaire veiligheid door de lidstaten worden aangeboden, met inbegrip van uitwisselingsprogramma's, zo nodig op basis van transnationale samenwerking .

Amendement 50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10

Artikel 10

Voorrang voor veiligheid

De lidstaten kunnen stringentere veiligheidsmaatregelen vaststellen dan die welke in deze richtlijn zijn vervat.

Schrappen

Amendement 51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11

De lidstaten brengen verslag uit bij de Commissie over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn voor de eerste maal uiterlijk [drie jaar na de inwerkingtreding] en vervolgens om de drie jaar . Op basis van het eerste verslag rapporteert de Commissie aan de Raad over de vooruitgang die is gemaakt bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, zo nodig gepaard aan de indiening van wetgevingsvoorstellen.

De lidstaten brengen verslag uit bij de Commissie over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn op dezelfde tijdstippen en met dezelfde frequentie als zij hun nationale verslagen uitbrengen voor de evaluatiebijeenkomsten ingevolge het Verdrag inzake nucleaire veiligheid. Op basis van dit verslag rapporteert de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vooruitgang die is gemaakt bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, zo nodig gepaard aan de indiening van wetgevingsvoorstellen.

Amendement 52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – alinea 1

De lidstaten doen de wetten, regelgeving en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn voor de naleving van deze richtlijn uiterlijk op [twee jaar na de datum waarnaar wordt verwezen in artikel 13] in werking treden. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst mede van deze bepalingen , alsook een concordantietabel tussen deze uitvoeringsbepalingen en deze richtlijn .

De lidstaten doen de wetten, regelgeving en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn voor de naleving van deze richtlijn uiterlijk op [twee jaar na de datum waarnaar wordt verwezen in artikel 13] in werking treden. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst mede van deze bepalingen.

Amendement 53

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage (nieuw)

 

Bijlage

VEILIGHEIDSDOELSTELLING

De fundamentele veiligheidsdoelstelling is het beschermen van werknemers en het algemene publiek tegen de schadelijke gevolgen van ioniserende straling van nucleaire installaties.

1.

Om de bescherming van werknemers en het algemene publiek te waarborgen, worden bij de exploitatie van nucleaire installaties de hoogste veiligheidsnormen in acht genomen die redelijkerwijs kunnen worden bereikt, met inachtneming van economische en maatschappelijke factoren.

Naast de maatregelen voor de bescherming van de gezondheid zoals vastgesteld in de Euratom-basisnormen (Richtlijn 96/29/Euratom), worden de volgende maatregelen genomen:

beperking van de kans dat zich gebeurtenissen voordoen die leiden tot het verlies van de controle over de kern van een kernreactor, de nucleaire kettingreactie en de radioactieve bron, en

beperking van de gevolgen van zo'n gebeurtenis wanneer deze zich toch voordoet.

2.

De fundamentele veiligheidsdoelstelling geldt voor alle nucleaire installaties en voor alle stadia van de levenscyclus van nucleaire installaties.

VEILIGHEIDSBEGINSELEN

Beginsel 1:     Verantwoordelijkheid voor veiligheid

Elke lidstaat draagt er zorg voor dat de hoofdverantwoordelijkheid voor de veiligheid van een nucleaire installatie berust bij de houder van de desbetreffende vergunning en neemt passende maatregelen om te waarborgen dat iedere vergunninghouder zijn verantwoordelijkheid in acht neemt.

1.1

Elke lidstaat zorgt ervoor dat de vergunninghouder maatregelen heeft genomen voor:

het toewijzen en handhaven van de nodige bevoegdheden;

het aanbieden van passende opleiding en informatie;

het vaststellen van procedures en regels voor het onder alle omstandigheden handhaven van de veiligheid;

het controleren van de geëigendheid en de adequate kwaliteit van nucleaire installaties;

het waarborgen van het veilige beheer van al het radioactieve materiaal dat wordt gebruikt, geproduceerd of opgeslagen;

het waarborgen van het veilige beheer van al het radioactieve afval dat wordt gegenereerd

teneinde zich te houden aan de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de nucleaire installatie.

Deze verantwoordelijkheden worden vervuld in overeenstemming met de toepasselijke veiligheidsdoelstellingen en -eisen zoals vastgesteld of goedgekeurd door de regelgevende instantie, en via de implementatie van een beheersysteem.

Beginsel 2:     Leiderschap en veiligheidsbeheer

In alle organisaties die zich met nucleaire veiligheid bezighouden, moet voor effectief leiderschap en veiligheidsbeheer worden gezorgd.

2.1

Leiderschap ten aanzien van veiligheidskwesties in organisaties is gesitueerd op de hoogste niveaus. Er wordt een effectief beheersysteem ontwikkeld en gehandhaafd, met integratie van alle beheerelementen zodat veiligheidsvereisten worden vastgesteld en toegepast in samenhang met andere vereisten, waaronder die ten aanzien van het menselijk handelen, kwaliteit en veiligheid, en op zo'n wijze dat de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht door andere vereisten of behoeften.

Het beheersysteem bevordert ook het ontstaan van een veiligheidscultuur, zorgt voor een geregelde beoordeling van de veiligheidsprestatie en de toepassing van ervaringen uit het verleden.

2.2

In het beheersysteem wordt een veiligheidscultuur geïntegreerd die bepalend is voor de gedragingen en het gedrag ten aanzien van veiligheid van alle betrokken organisaties en personen. Veiligheidscultuur omvat onder andere:

individuele en collectieve inzet voor veiligheid bij het leiderschap, het management en het personeel op alle niveaus;

verantwoordingsplicht van organisaties en individuen op alle niveaus voor veiligheid;

maatregelen ter bevordering van een „vraag- en leer”-cultuur, en ter ontmoediging van gemakzucht ten aanzien van veiligheid.

2.3

Het beheersysteem onderkent het hele scala aan interacties van individuen op alle niveaus met technologie en organisaties. Om veiligheids-, belangrijk menselijk en organisatiefalen te vermijden, wordt rekening gehouden met de menselijke factoren, en worden goede prestaties en goede praktijken bevorderd.

Beginsel 3:     Veiligheidsbeoordeling

Vóór de bouw en inbedrijfstelling van een nucleaire installatie en gedurende de hele levensduur daarvan vinden uitvoerige en stelselmatige beoordelingen van de veiligheid plaats. Er wordt een getrapte benadering gevolgd, met inachtneming van de omvang van de potentiële risico's van de nucleaire installatie.

3.1

Het regelgevend orgaan eist een beoordeling van de nucleaire veiligheid van alle nucleaire installaties, aansluitend bij een getrapte benadering. Deze veiligheidsbeoordeling omvat een stelselmatige analyse van de normale werking en de effecten daarvan, de potentiële problemen en de gevolgen van dergelijke problemen. De veiligheidsbeoordeling betreft de veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om het risico te beheren, alsook het ontwerp en de geïmplementeerde veiligheidskenmerken, teneinde aan te tonen dat zij voldoen aan de aan hen gestelde veiligheidsvereisten. Daar waar beheermaatregelen nodig zijn of optreden door de exploitant om de veiligheid te handhaven, wordt een initiële veiligheidsbeoordeling gehouden om aan te tonen dat de genomen maatregelen volstaan en betrouwbaar zijn. Een lidstaat verstrekt alleen een vergunning voor een nucleaire installatie wanneer het regelgevend orgaan ervan is overtuigd dat de door de vergunninghouder voorgestelde veiligheidsmaatregelen volstaan.

3.2

De verplichte veiligheidsbeoordeling wordt, indien noodzakelijk, in een later stadium van de exploitatie geheel of gedeeltelijk herhaald om rekening te houden met gewijzigde omstandigheden (zoals de toepassing van nieuwe normen, of wetenschappelijke en/of technologische ontwikkelingen), de feedback van tijdens de exploitatie opgedane ervaringen en de effecten van veroudering. Voor exploitatieaspecten die gedurende lange perioden worden voortgezet, worden de beoordelingen waar nodig herzien en herhaald. Voortzetting van dergelijke exploitatieaspecten geschiedt alleen wanneer de hernieuwde beoordelingen aantonen dat de veiligheidsmaatregelen nog altijd volstaan.

3.3

Binnen de vereiste veiligheidsbeoordeling worden precursoren (gebeurtenissen die resulteren in omstandigheden die tot een ongeluk leiden) in kaart gebracht en geanalyseerd, en worden er maatregelen genomen om ongevallen te voorkomen.

3.4

Om de veiligheid verder te vergroten, worden processen ontwikkeld voor feedback en analyse van exploitatie-ervaringen in de eigen en andere installaties, met inbegrip van initiërende gebeurtenissen, ongevalprecursoren, „near misses”, ongevallen en ongeautoriseerde handelingen, zodat er lessen kunnen worden geleerd en uitgewisseld, en er actie kan worden ondernomen.

Beginsel 4:     Optimalisering van veiligheid

De lidstaten zorgen ervoor dat nucleaire installaties het hoogste veiligheidsniveau waarborgen dat in alle redelijkheid in de praktijk van ze kan worden verwacht zonder hun werking overmatig te beperken.

4.1

Voor de optimalisering van de veiligheid moet het relatieve belang van diverse factoren worden beoordeeld, waaronder:

de waarschijnlijkheid van voorspelbare gebeurtenissen en hun gevolgen;

de omvang en de distributie van stralingsdoses waaraan men wordt blootgesteld;

de economische, sociale en milieufactoren van stralingsrisico's;

De optimalisering van de veiligheid houdt ook het gebruik van goede praktijken en gezond verstand in, voor zover dit bij de dagelijkse activiteiten mogelijk is.

Beginsel 5:     Preventie en beperking

De lidstaten zien erop toe dat alles wordt gedaan om nucleaire ongelukken en ongelukken in hun nucleaire installaties te voorkomen en te beperken.

5.1

Elke lidstaat zorgt ervoor dat de vergunninghouders alles doen wat ze kunnen om

te voorkomen dat zich abnormale omstandigheden of incidenten voordoen die tot een gebrek aan controle zouden kunnen leiden;

de escalatie van dergelijke abnormale omstandigheden of incidenten te voorkomen; en

de schadelijke gevolgen van een ongeluk te beperken

door een „verdediging in de diepte” te organiseren.

5.2

De toepassing van het concept „verdediging in de diepte” zorgt ervoor dat geen enkel op zichzelf staand technisch, menselijk of organisatorisch falen tot schadelijke gevolgen leidt, en dat de combinaties van falen die tot grote schadelijke gevolgen zouden kunnen leiden zeer onwaarschijnlijk zijn.

5.3

„Verdediging in de diepte” vindt plaats middels een combinatie van een aantal consecutieve en onafhankelijke beschermingsniveaus, die allemaal moeten falen voordat er zich schadelijke gevolgen voor de werknemers of het algemene publiek kunnen voordoen. De niveaus van „verdediging in de diepte” omvatten:

een adequate keuze van de vestigingsplaats;

een adequaat ontwerp van de nucleaire installatie, bestaande uit:

een kwalitatief hoogwaardig ontwerp en bouw,

een grote betrouwbaarheid van de onderdelen en de apparatuur

beheers-, beperkings- en beschermingssystemen en toezichtkenmerken;

een adequate organisatie, met:

een effectief beheersysteem, met een grote toegewijdheid van het management aan een veiligheidscultuur,

alomvattende operationele procedures en praktijken,

alomvattende procedures voor het beheer van ongelukken,

regelingen voor paraatheid met het oog op ongelukken.

Beginsel 6:     Paraatheid en reactie op noodsituaties

De lidstaten zorgen ervoor dat er regels worden vastgesteld voor de paraatheid en reactie op noodsituaties bij ongelukken in nucleaire installaties, overeenkomstig Richtlijn 96/29/Euratom.


(1)   PB L 124 van 17.5.2005, blz. 1; PB L 164 van 16.6.2006, blz. 17 en Verordening (EG) nr. 1367/2006, PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.

(2)   PB L 318 van 11.12.1999, blz. 20 en PB L 172 van 6.5.2004, blz. 7.


Top