Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CN0137

    Zaak C-137/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 15 april 2009 — 1. M.M. Josemans en 2. Burgemeester van Maastricht

    PB C 141 van 20.6.2009, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.6.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 141/32


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 15 april 2009 — 1. M.M. Josemans en 2. Burgemeester van Maastricht

    (Zaak C-137/09)

    2009/C 141/57

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekers

    :

    1.

    M.M. Josemans

    2.

    Burgemeester van Maastricht

    Prejudiciële vragen

    1.

    Valt een regeling, zoals in de hoofdzaak aan de orde, omtrent de toegang van niet-ingezetenen tot coffeeshops, geheel of gedeeltelijk binnen de werkingssfeer van het EG-verdrag, in het bijzonder het vrij verkeer van goederen en/of diensten, dan wel het discriminatieverbod van artikel 12 in samenhang met artikel 18 van het EG-Verdrag?

    2.

    Voor zover de bepalingen van het EG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en/of diensten van toepassing zijn, vormt een verbod tot toelating van niet-ingezetenen tot coffeeshops, zoals vervat in artikel 2.3.1.3e, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Maastricht 2006 in samenhang met het besluit van de burgemeester van 13 juli 2006, dan een geschikt en proportioneel middel om het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast terug te dringen?

    3.

    Is het in artikel 12 in samenhang met artikel 18 van het EG-Verdrag neergelegde verbod van discriminatie van burgers van de Unie op grond van nationaliteit van toepassing op de regeling omtrent de toegang van niet-ingezetenen tot coffeeshops, indien en voor zover de bepalingen van het EG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en diensten niet van toepassing zijn?

    4.

    Zo ja, is het daarbij gemaakte indirecte onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen gerechtvaardigd en is het verbod tot toelating van niet-ingezetenen tot coffeeshops een geschikt en proportioneel middel om het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast terug te dringen?


    Top