This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/086/32
Case C-82/06: Action brought on 8 February 2006 by the Commission of the European Communities against the Italian Republic
Zaak C-82/06: Beroep, op 8 februari 2006 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek
Zaak C-82/06: Beroep, op 8 februari 2006 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek
PB C 86 van 8.4.2006, p. 17–18
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
8.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 86/17 |
Beroep, op 8 februari 2006 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek
(Zaak C-82/06)
(2006/C 86/32)
Procestaal: Italiaans
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 8 februari 2006 beroep ingesteld tegen Italiaanse Republiek door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door D. Recchia en M. Konstantinidis als gemachtigden.
De Commissie van de Europese Gemeenschappen concludeert dat het het Hof behage:
1. |
vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door niet te hebben opgesteld, althans niet aan de Commissie te hebben meegedeeld,
niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 7, lid 1, van richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen, zoals gewijzigd, en artikel 6 van richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen; |
2. |
de Italiaanse Republiek te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ingevolge de artikelen 7 en 6 van, respectievelijk, de afvalstoffenrichtlijn, zoals gewijzigd, en de gevaarlijkeafvalstoffenrichtlijn dienen de lidstaten plannen voor het beheer van afvalstoffen op te stellen en deze aan de Commissie mee te delen.
In Italië zijn nog niet alle plannen voor het beheer van afvalstoffen opgesteld en meegedeeld. Tot op heden heeft de Commissie nog niet de kennisgevingen van alle plannen in de zin van de beide bovengenoemde richtlijnen ontvangen.
(1) PB L 194, blz. 39.
(2) PB L 377, blz. 20.