Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/033E/04

NOTULEN
Donderdag, 14 april 2005

PB C 33E van 9.2.2006, p. 492–601 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

9.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/492


NOTULEN

(2006/C 33 E/04)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Jacek Emil SARYUSZ-WOLSKI

Ondervoorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 10.00 uur geopend.

2.   Ingekomen stukken

De volgende stukken zijn ontvangen Raad en Commissie:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2186/93 van de Raad (COM(2005)0112 — C6-0089/2005 — 2005/0032(COD)).

verwezen naar:

ten principale: ECON

advies: ITRE

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, en tot wijziging van verordening (EG) nr. 1434/98 (COM(2005)0086 — C6-0094/2005 — 2005/0014(CNS)).

verwezen naar:

ten principale: PECH

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (COM(2004)0486 [01] — C6-0141/2004 — 2004/0155(COD)).

verwezen naar:

ten principale: ECON

advies: JURI

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (herschikking) (COM(2004)0486 [02] — C6-0144/2004 — 2004/0159(COD)).

verwezen naar:

ten principale: ECON

advies: JURI

3.   Doping in de sport (debat)

Mondelinge vraag van Nikolaos Sifunakis, namens de Commissie CULT, aan de Commissie: Dopingbestrijding in de sport (B6-0168/2005)

Nikolaos Sifunakis licht de mondelinge vraag toe.

Joe Borg (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag

Het woord wordt gevoerd door Manolis Mavrommatis, namens de PPE-DE-Fractie, Teresa Riera Madurell, namens de PSE-Fractie, Hannu Takkula, namens de ALDE-Fractie, Jean-Luc Bennahmias, namens de Verts/ALE-Fractie, Georgios Toussas, namens de GUE/NGL-Fractie, Ryszard Czarnecki, niet-ingeschrevene, Pál Schmitt, Christa Prets, Hans-Peter Martin, Christopher Beazley en Joe Borg.

Ontwerpresolutie ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Nikolaos Sifunakis, namens de Commissie CULT, over de bestrijding van doping in de sport (B6-0215/2005).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 10.7 van de notulen van 14.04.2005.

4.   Culturele verscheidenheid (debat)

Mondelinge vraag van Nikolaos Sifunakis, namens de Commissie CULT, aan de Commissie: Ontwerpverdrag UNESCO — Culturele verscheidenheid (B6-0169/2005)

Nikolaos Sifunakis licht de mondelinge vraag toe.

Joe Borg (lid van de Commissie) beantwoordt de mondelinge vraag

Het woord wordt gevoerd door Ruth Hieronymi, namens de PPE-DE-Fractie, Christa Prets, namens de PSE-Fractie, Mojca Drčar Murko, namens de ALDE-Fractie, Helga Trüpel, namens de Verts/ALE-Fractie, en Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie.

VOORZITTER: Gérard ONESTA

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Matteo Salvini, namens de IND/DEM-Fractie, Marcin Libicki, namens de UEN-Fractie, Koenraad Dillen, niet-ingeschrevene, Doris Pack, María Badía i Cutchet, Vasco Graça Moura, Henri Weber en Joe Borg.

Ontwerpresolutie ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Nikolaos Sifunakis, namens de Commissie CULT, over „Op weg naar een conventie over bescherming van de verscheidenheid van culturele inhoud en kunstzinnige expressie (B6-0216/2005).”

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 10.8 van de notulen van 14.04.2005

5.   Bestanden van zuidelijke heek en langoustines * — Tongbestanden * (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 [COM(2003)0818 — C5-0042/2004 — 2003/0318(CNS)] — Commissie visserij.

Rapporteur: Rosa Miguélez Ramos (A6-0051/2005)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk Kanaal en de Golf van Biskaje [COM(2003)0819 — C5-0047/2004 — 2003/0327(CNS)] — Commissie visserij.

Rapporteur: Philippe Morillon (A6-0050/2005)

Het woord wordt gevoerd door Joe Borg (lid van de Commissie).

Rosa Miguélez Ramos leidt het verslag in. (A6-0051/2005).

Philippe Morillon leidt het verslag in. (A6-0050/2005).

Het woord wordt gevoerd door Daniel Varela Suanzes-Carpegna, namens de PPE-DE-Fractie, Bernard Poignant, namens de PSE-Fractie, Josu Ortuondo Larrea, namens de ALDE-Fractie, Marie-Hélène Aubert, namens de Verts/ALE-Fractie, Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie, Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie, Duarte Freitas, Luis Manuel Capoulas Santos, Carmen Fraga Estévez, Catherine Stihler en Joe Borg.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 10.3 van de notulen van 14.04.2005 en punt 10.1 van de notulen van 14.04.2005

VOORZITTER: Pierre MOSCOVICI

Ondervoorzitter

6.   Agenda van de volgende vergaderperiode

Ingevolge de vergadering van de Conferentie van voorzitters van vandaag stelt de Voorzitter de volgende wijzigingen voor op de agenda van de vergaderingen op 27 en 28 april 2005:

woensdag

Verklaring van de Commissie over de situatie van de Roma in de Europese Unie (punt 57), de indieningstermijnen worden als volgt verlengd:

ontwerpresoluties: 20.04.2005, 12.00 uur

amendementen en gezamenlijke ontwerpresoluties: 25.04.2005, 12.00 uur.

donderdag

Verslag Carmen Fraga Estévez: Duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (punt 71), wordt ingetrokken.

Het Parlement stemt in met deze wijzigingen.

7.   Mededeling van gemeenschappelijke standpunten van de Raad

De Voorzitter deelt, op grond van artikel 57, lid 1 van het Reglement, mede de volgende gemeenschappelijke standpunten van de Raad te hebben ontvangen, alsmede de redenen die de Raad hebben geleid tot het vaststellen van deze gemeenschappelijke standpunten, en de standpunten van de Commissie inzake:

Gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen (11979/1/2004 — 16120/2004 — COM(2005)0083 — C6-0058/2005 — 2002/0047(COD))

verwezen naar:

ten principale: JURI

Gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld op 8 maart 2005 met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (15235/1/2004 — COM(2005)0135 — C6-0091/2005 — 2003/0296(COD))

verwezen naar:

ten principale: ECON

Gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld op 4 april 2005 met het oog op de aanneming van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende de tweeëntwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (ftalaten in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen) (05467/1/2005 — 01182/2005 — COM(2005)0143 — C6-0092/2005 — 1999/0238(COD))

verwezen naar:

ten principale: ENVI

De termijn van drie maanden waarover het Parlement beschikt om zich uit te spreken, gaat bijgevolg morgen, 15.04.2005, in.

8.   Verzoek om verdediging van de immuniteit

Luca Romagnoli heeft de Voorzitter een verzoek om verdediging van de immuniteit van Bruno Gollnisch doen toekomen in het kader van feiten die zich in Frankrijk hebben voorgedaan.

Bruno Gollnisch heeft hiermee ingestemd.

Overeenkomstig artikel 6, lid 3 van het Reglement is dit verzoek verwezen naar: de bevoegde commissie, te weten de Commissie JURI.

9.   Welkomstwoord

De Voorzitter verwelkomt namens het Parlement een door de heer Armen Roustamyan geleide delegatie van het Armeense parlement, die op de officiële tribune heeft plaatsgenomen.

10.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage I bij de notulen.

10.1.   Tongbestanden * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk Kanaal en de Golf van Biskaje [COM(2003)0819 — C5-0047/2004 — 2003/0327(CNS)] — Commissie visserij.

Rapporteur: Philippe Morillon (A6-0050/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 1)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2005)0128)

10.2.   Herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van motorvoertuigen *** I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing, en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad [COM(2004)0162 — C5-0126/2004 — 2004/0053 (COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

Rapporteur: Holger Krahmer (A6-0004/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 2)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0129)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0129)

10.3.   Bestanden van zuidelijke heek en langoustines * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 [COM(2003)0818 — C5-0042/2004 — 2003/0318(CNS)] — Commissie visserij.

Rapporteur: Rosa Miguélez Ramos (A6-0051/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 3)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0130)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0130)

10.4.   Stand van de regionale integratie op de Westelijke Balkan (stemming)

Ontwerpresolutie B6-0094/2005/rev.

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 4)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0131)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Anders Samuelsen onderstreepte, namens de Commissie AFET, dat in de tekst van de amendementen die geen betrekking hadden op de kwestie van de toekomstige benaming van FYROM, naar dit land als „Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” moest worden verwezen;

Doris Pack stemde in met dit voorstel en beval de aanneming van amendementen 16 en 20 aan.

10.5.   Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (2003) (stemming)

Verslag over het jaarlijkse verslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het GBVB, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen — 2003 [8412/2004 — 2004/2172(INI)] — Commissie buitenlandse zaken.

Rapporteur: Elmar Brok (A6-0062/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 5)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0132)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Francesco Enrico Speroni nam het woord om erop aan te dringen amendement 13, dat als identiek werd beschouwd aan amendementen 1/rev. en 10 in de stemlijst, apart in stemming te brengen.

10.6.   Europese veiligheidsstrategie (stemming)

Verslag over de Europese veiligheidsstrategie [2004/2167(INI)] — Commissie buitenlandse zaken.

Rapporteur: Helmut Kuhne (A6-0072/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 6)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0133)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Helmut Kuhne (rapporteur) stelde een mondeling amendement op paragraaf 8 voor dat in aanmerking werd genomen;

Angelika Beer, namens de Verts/ALE-Fractie, stelde een mondeling amendement op paragraaf 44 voor dat in aanmerking werd genomen.

10.7.   Doping in de sport (stemming)

Ontwerpresolutie B6-0215/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 7)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0134)

10.8.   Culturele verscheidenheid (stemming)

Ontwerpresolutie B6-0216/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 8)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0135)

11.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

12.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Verslag Rosa Miguélez Ramos — A6-0051/2005

amendement 29

tegen: Luís Queiró

resolutie (als geheel)

vóór: Hans-Peter Martin

Stand van de regionale integratie in de Balkan — B6-0094/2005

amendement 45

onthouding: Linda McAvan, Gary Titley

amendement 25

tegen: Marios Matsakis

Verslag Elmar Brok — A6-0062/2005

paragraaf 14

tegen: Malcolm Harbour

resolutie (als geheel)

vóór: Alexander Radwan

Verslag Helmut Kuhne — A6-0072/2005

resolutie (als geheel)

vóór: Maria da Assunção Esteves

(De vergadering wordt om 12.40 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)

VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS ROCA

Ondervoorzitter

13.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Rectificaties stemgedrag:

Vergadering van 12.04.2005

Verslag Ona Juknevičienė — A6-0063/2005

amendement 11

vóór: Jan Marinus Wiersma

amendement 1, eerste deel

vóór: Jan Marinus Wiersma, Dorette Corbey

amendement 4

vóór: Jan Marinus Wiersma, Dorette Corbey

amendement 5

vóór: Jan Marinus Wiersma, Paul van Buitenen, Dorette Corbey

amendement 2

vóór: Ieke van den Burg, Dorette Corbey

amendement 9

vóór: Jan Marinus Wiersma, Nils Lundgren, Hélène Goudin

amendement 10

tegen: Nils Lundgren, Dorette Corbey

Verslag Glenys Kinnock — A6-0075/2005

amendement 13

onthouding: Louis Grech

resolutie (als geheel)

onthouding: Louis Grech

Vergadering van 13.04.2005

Verslag Geoffrey Van Orden — A6-0078/2005

amendement 5

tegen: Rainer Wieland, Henri Weber

amendement 3

vóór: Ole Christensen, Dan Jørgensen,

resolutie (als geheel)

vóór: Poul Nyrup Rasmussen

Verslag Helmuth Markov — A6-0073/2005

amendement 38

tegen: Rainer Wieland

Bijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 22/23 maart 2005) — (RC-B6-0225/2005)

amendement 4

vóór: Rainer Wieland

resolutie (als geheel)

vóór: Rainer Wieland, Anne Laperrouze

*

* *

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

14.   Kredietoverschrijvingen

De Begrotingscommissie heeft het voorstel tot kredietoverschrijving DEC 02/2005 van de Commissie (C6-0055/2005 — SEC(2005)0184 def) behandeld.

Na kennis genomen te hebben van het advies van de Raad, keurde zij de overschrijving in haar geheel goed, overeenkomstig artikel 24, lid 3 van het Financieel Reglement van 25 juni 2002.

*

* *

De Begrotingscommissie heeft het voorstel tot kredietoverschrijving DEC 03/2005 van de Commissie (C6-0056/2005 — SEC(2005)0185 def) behandeld.

Na kennis genomen te hebben van het advies van de Raad, keurde zij de overschrijving in haar geheel goed, overeenkomstig artikel 24, lid 3 van het Financieel Reglement van 25 juni 2002.

*

* *

De Begrotingscommissie heeft het voorstel tot kredietoverschrijving DEC 08/2005 van de Commissie (C6-0057/2005 — SEC(2005)0296 def) behandeld.

Na kennis genomen te hebben van het advies van de Raad, keurde zij de overschrijving in haar geheel goed, overeenkomstig artikel 24, lid 3 van het Financieel Reglement van 25 juni 2002.

15.   Droogte in Portugal (debat)

Verklaring van de Commissie: Droogte in Portugal

Joe Borg (lid van de Commissie) legt de verklaring af.

Het woord wordt gevoerd door Luís Queiró, namens de PPE-DE-Fractie, Luis Manuel Capoulas Santos, namens de PSE-Fractie, Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie, Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie, Carlos Coelho, Paulo Casaca, Miguel Portas, Eija-Riitta Korhola, Jamila Madeira en Joe Borg.

Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:

Luis Manuel Capoulas Santos, Paulo Casaca en Jamila Madeira, namens de PSE-Fractie, over de ernstige droogte in Portugal (B6-0255/2005);

Luís Queiró en José Ribeiro e Castro, namens de PPE-DE-Fractie, over de droogte in Portugal (B6-0258/2005);

Jan Mulder en Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie, over de droogte in Portugal (B6-0259/2005);

Ilda Figueiredo, Pedro Guerreiro, Giusto Catania, Helmuth Markov, Adamos Adamou en Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie, over de gevolgen van de droogte in Portugal (B6-0260/2005).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 17.4 van de notulen van 14.04.2005.

16.   Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (debat)

(Zie punt 5 van de notulen van 12.04.2005 voor de titels en indieners van de ontwerpresoluties)

16.1.   Bangladesh

Ontwerpresoluties B6-0252/2005, B6-0256/2005, B6-0265/2005, B6-0266/2005, B6-0268/2005 en B6-0270/2005

Carl Schlyter, Thomas Mann en Erik Meijer lichten de ontwerpresoluties toe.

Het woord wordt gevoerd door Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie, Daniel Strož, namens de GUE/ NGL-Fractie, Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie, Ryszard Czarnecki, niet-ingeschrevene, Nirj Deva en Joe Borg (lid van de Commissie).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 17.1 van de notulen van 14.04.2005

16.2.   Humanitaire hulp aan de Sahrawi-vluchtelingen

Ontwerpresoluties B6-0250/2005, B6-0253/2005, B6-0257/2005, B6-0261/2005 en B6-0264/2005

Ignasi Guardans Cambó, Raül Romeva i Rueda, Miguel Portas, Karin Scheele en José Javier Pomés Ruiz lichten de ontwerpresoluties toe.

Het woord wordt gevoerd door Ioannis Varvitsiotis, namens de PPE-DE-Fractie, Ana Maria Gomes, namens de PSE-Fractie, Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie, Luca Romagnoli, niet-ingeschrevene, Iratxe García Pérez en Joe Borg (lid van de Commissie).

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 17.2 van de notulen van 14.04.2005

16.3.   Lampedusa

Ontwerpresoluties B6-0251/2005, B6-0254/2005, B6-0262/2005, B6-0263/2005 en B6-0267/2005

Raül Romeva i Rueda licht een ontwerpresolutie toe.

VOORZITTER: Manuel António dos SANTOS

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Luca Romagnoli die, op grond van artikel 167 van het Reglement, de prealabele kwestie stelt (de Voorzitter antwoordt dat hij zijn voornemen tenminste 24 uur van te voren kenbaar had moeten maken).

Marios Matsakis, Erik Meijer en Martine Roure lichten de ontwerpresoluties toe.

Het woord wordt gevoerd door Stefano Zappalà, namens de PPE-DE-Fractie, Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie, Bernd Posselt, Proinsias De Rossa en Joe Borg (lid van de Commissie)

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 17.3 van de notulen van 14.04.2005

17.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage I bij de notulen.

17.1.   Bangladesh (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0252/2005, B6-0256/2005, B6-0265/2005, B6-0266/2005, B6-0268/2005 en B6-0270/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 7)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0252/2005

(ter vervanging van B6-0252/2005, B6-0256/2005, B6-0265/2005, B6-0266/2005, B6-0268/2005 en B6-0270/2005):

ingediend door de volgende leden:

Thomas Mann en Charles Tannock, namens de PPE-DE-Fractie,

Pasqualina Napoletano en Glyn Ford, namens de PSE-Fractie,

Johan Van Hecke, namens de ALDE-Fractie,

Jean Lambert, Gérard Onesta en Jillian Evans, namens de Verts/ALE-Fractie,

Vittorio Agnoletto en Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie,

Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie,

Anna Elzbieta Fotyga, namens de UEN-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2005)0136)

17.2.   Humanitaire hulp aan de Sahrawi-vluchtelingen (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0250/2005, B6-0253/2005, B6-0257/2005, B6-0261/2005 en B6-0264/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 8)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0250/2005

(ter vervanging van B6-0250/2005, B6-0253/2005, B6-0257/2005, B6-0261/2005 en B6-0264/2005):

ingediend door de volgende leden:

José Javier Pomés Ruiz, Bernd Posselt en Thomas Mann, namens de PPE-DE-Fractie,

Pasqualina Napoletano, Karin Scheele en Carlos Carnero González, namens de PSE-Fractie,

Philippe Morillon, namens de ALDE-Fractie,

Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie

Willy Meyer Pleite, Jonas Sjöstedt, Feleknas Uca, Vittorio Agnoletto en Marco Rizzo, namens de GUE/NGL-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2005)0137)

17.3.   Lampedusa (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0251/2005, B6-0254/2005, B6-0262/2005, B6-0263/2005 en B6-0267/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 9)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0251/2005

(ter vervanging van B6-0251/2005, B6-0254/2005, B6-0262/2005 en B6-0263/2005):

ingediend door de volgende leden:

Pasqualina Napoletano, Martine Roure en Giovanni Claudio Fava, namens de PSE-Fractie,

Lapo Pistelli, Sarah Ludford en Alexander Nuno Alvaro, namens de ALDE-Fractie,

Monica Frassoni en Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie,

Giusto Catania, Fausto Bertinotti, Marco Rizzo, Roberto Musacchio, Umberto Guidoni, Luisa Morgantini en Vittorio Agnoletto, namens de GUE/NGL-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2005)0138)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Bernd Posselt verzocht, namens de PPE-DE-Fractie, om een HS over de eindstemming.

(Ontwerpresolutie B6-0267/2005 komt te vervallen.)

17.4.   Droogte in Portugal (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0255/2005, B6-0258/2005, B6-0259/2005 en B6-0260/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage I, punt 10)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0255/2005

(ter vervanging van B6-0255/2005, B6-0258/2005, B6-0259/2005 en B6-0260/2005):

ingediend door de volgende leden:

Luís Queiró, José Ribeiro e Castro en Carlos Coelho, namens de PPE-DE-Fractie,

Luis Manuel Capoulas Santos, Paulo Casaca en Jamila Madeira, namens de PSE-Fractie,

Jan Mulder en Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie,

Ilda Figueiredo, Pedro Guerreiro, Giusto Catania, Helmuth Markov, Adamos Adamou en Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2005)0139)

18.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Droogte in Portugal — RC- B6-0255/2005

amendement 2

vóór: Daniel Caspary, Lívia Járóka, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra

amendement 3

vóór: Rainer Wieland

19.   Samenstelling interparlementaire delegaties

Op verzoek van de PSE-Fractie bekrachtigt het Parlement de benoeming van Joel Hasse Ferreira in de Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Turkije.

20.   Besluiten inzake bepaalde documenten

Toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen (artikel 45 van het Reglement)

Commissie AFET:

Zesde jaarrapport over wapenuitvoer (2005/2013(INI))

Commissie JURI:

Beter wetgeven 2004: toepassing van het subsidiariteitsbeginsel — twaalfde jaarverslag (2005/2055(INI))

De nieuwe rechtsmiddelen, de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de hervorming van de rechtspleging in de Grondwet (2005/2019(INI))

(advies: AFCO)

Besluit tot het opstellen van initiatiefverslagen (artikel 114 van het Reglement)

Commissie LIBE:

Uitwisseling van informatie en inlichtingen op het gebied van strafbare feiten van terroristische aard (2005/2046(INI))

Bescherming vitale infrastructuren in het kader van de strijd tegen het terrorisme (2005/2044(INI))

Nauwere samenwerking tussen commissies

Commissie JURI

De nieuwe rechtsmiddelen, de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de hervorming van de rechtspleging in de Grondwet (2005/2019(INI))

Nauwere samenwerking tussen commissies JURI, AFCO

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 07.04.2005)

Aanwijzing commissies

Commissie BUDG

Institutionele aspecten van de oprichting van een Europese dienst voor externe actie (2004/2207(INI))

verwezen naar:

ten principale: AFCO

advies: AFET, DEVE, BUDG

Commissie DEVE

Procedure voor toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus in de lidstaten (14203/2004 — C6-0200/2004 — 2000/0238(CNS))

verwezen naar:

ten principale: LIBE

advies: AFET, DEVE, BUDG, JURI, FEMM

Commissie FEMM

Programma „Jeugd in actie” voor de periode 2007-2013 (COM(2004)0471 — C6-0096/2004 — 2004/0152(COD))

verwezen naar:

ten principale: CULT

advies: AFET, BUDG, CONT, EMPL, LIBE, FEMM

21.   In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 116 van het Reglement)

Aantal handtekeningen onder de in het register ingeschreven verklaringen (artikel 116, lid 3 van het Reglement):

Nr. Document

Auteur

Handtekeningen

2/2005

Marie-Noëlle Lienemann, Glyn Ford, Caroline Lucas, Vittorio Agnoletto en Harlem Désir

30

3/2005

Maciej Marian Giertych, Godfrey Bloom en Patrick Louis

32

4/2005

Graham Watson

26

5/2005

Caroline Lucas, Claude Moraes, Sarah Ludford, Philip Bushill-Matthews en Alain Lipietz

47

6/2005

Cristiana Muscardini

96

7/2005

Marie Anne Isler Béguin en Milan Horáček

28

8/2005

Marie Anne Isler Béguin

26

9/2005

Robert Evans en Neena Gill

16

10/2005

Andreas Mölzer

11

11/2005

Glyn Ford

27

12/2005

Maciej Marian Giertych, Johannes Blokland, Kathy Sinnott en Patrick Louis

26

13/2005

Diana Wallis, Charles Tannock, Catherine Stihler en Jean Lambert

64

14/2005

Patrick Gaubert, Timothy Kirkhope en Luis Herrero-Tejedor

16

15/2005

Marielle De Sarnez en Bernard Lehideux

32

16/2005

Daniel Marc Cohn-Bendit, Andrew Duff, Alain Lamassoure en Hannes Swoboda

26

17/2005

Maciej Marian Giertych en Sylwester Chruszcz

15

18/2005

Michael Cramer, Bronisław Geremek, Bogusław Liberadzki, Erik Meijer en Paul Rübig

35

19/2005

Frank Vanhecke, Philip Claeys en Koenraad Dillen

12

20/2005

Neil Parish, David Casa, Marios Matsakis, Caroline Lucas en Miguel Portas

62

22.   Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

Overeenkomstig artikel 172, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.

Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.

23.   Rooster van de volgende vergaderingen

De volgende vergaderingen vinden plaats op 27.04.2005 en 28.04.2005.

24.   Onderbreking van de zitting

De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.

De vergadering wordt om 16.50 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Josep Borrell Fontelles

Voorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Adamou, Adwent, Agnoletto, Albertini, Allister, Alvaro, Andersson, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Angelilli, Antoniozzi, Arif, Ashworth, Assis, Attard-Montalto, Attwooll, Aubert, Auken, Ayala Sender, Aylward, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Baco, Badía i Cutchet, Barsi-Pataky, Batten, Battilocchio, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Beer, Beglitis, Belder, Belohorská, Bennahmias, Berend, Berès, van den Berg, Berger, Berlato, Berlinguer, Berman, Bersani, Bielan, Birutis, Blokland, Bloom, Bobošíková, Böge, Bösch, Bonde, Bonino, Bono, Bonsignore, Borghezio, Borrell Fontelles, Bowis, Bradbourn, Mihael Brejc, Brepoels, Breyer, Brie, Budreikaitė, van Buitenen, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Cabrnoch, Calabuig Rull, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Carlotti, Carlshamre, Carnero González, Casa, Casaca, Cashman, Caspary, Castex, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cederschiöld, Cercas, Chatzimarkakis, Chichester, Chiesa, Chmielewski, Christensen, Chruszcz, Claeys, Clark, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Corbett, Corbey, Correia, Costa, Cottigny, Coûteaux, Coveney, Cramer, Crowley, Marek Aleksander Czarnecki, Ryszard Czarnecki, D'Alema, Daul, Davies, de Brún, Degutis, Dehaene, De Keyser, Demetriou, De Poli, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deß, Deva, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Didžiokas, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Dionisi, Di Pietro, Dobolyi, Dombrovskis, Doorn, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Dührkop Dührkop, Duff, Duin, Duka-Zólyomi, Duquesne, Ebner, Elles, Esteves, Estrela, Ettl, Eurlings, Robert Evans, Falbr, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernandes, Fernández Martín, Anne Ferreira, Elisa Ferreira, Fjellner, Flasarová, Florenz, Foglietta, Fontaine, Ford, Fotyga, Fourtou, Fraga Estévez, Frassoni, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García Pérez, Garriga Polledo, Gebhardt, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Gibault, Gierek, Giertych, Gill, Gklavakis, Glante, Glattfelder, Goebbels, Goepel, Golik, Gollnisch, Gomes, Goudin, Genowefa Grabowska, Grabowski, Graça Moura, Graefe zu Baringdorf, Gräßle, de Grandes Pascual, Grech, Gröner, de Groen-Kouwenhoven, Grosch, Grossetête, Gruber, Guardans Cambó, Guellec, Guerreiro, Guidoni, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Gyürk, Hammerstein Mintz, Hamon, Handzlik, Hannan, Harbour, Harkin, Harms, Hasse Ferreira, Hassi, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Hennis-Plasschaert, Herczog, Herranz García, Hieronymi, Higgins, Honeyball, Hoppenstedt, Horáček, Hortefeux, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Hutchinson, Hybášková, Ibrisagic, Ilves, in 't Veld, Isler Béguin, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jäätteenmäki, Jałowiecki, Janowski, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jørgensen, Jonckheer, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kaczmarek, Kallenbach, Kamiński, Karas, Karim, Kasoulides, Kaufmann, Kauppi, Tunne Kelam, Kindermann, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Klinz, Koch, Kohlíček, Konrad, Korhola, Kósáné Kovács, Koterec, Kozlík, Krahmer, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kristovskis, Krupa, Kuc, Kudrycka, Kuhne, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Laignel, Lamassoure, Lambert, Lambrinidis, Lambsdorff, Landsbergis, Lang, Langen, Laperrouze, La Russa, Laschet, Lax, Lechner, Le Foll, Lehideux, Lehne, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Fernand Le Rachinel, Lévai, Janusz Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Lichtenberger, Lienemann, Liese, Lipietz, López-Istúriz White, Louis, Lucas, Ludford, Lulling, Lundgren, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McDonald, McGuinness, McMillan-Scott, Madeira, Malmström, Manders, Maňka, Erika Mann, Thomas Mann, Markov, Marques, David Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Martínez Martínez, Masiel, Masip Hidalgo, Maštálka, Mastenbroek, Mathieu, Matsakis, Matsouka, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Meyer Pleite, Miguélez Ramos, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Mölzer, Mohácsi, Montoro Romero, Moraes, Moreno Sánchez, Morillon, Moscovici, Mote, Mulder, Musacchio, Muscat, Napoletano, Nassauer, Nattrass, Navarro, Newton Dunn, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Özdemir, Olajos, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Onyszkiewicz, Oomen-Ruijten, Ortuondo Larrea, Őry, Oviir, Paasilinna, Pack, Pafilis, Borut Pahor, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papadimoulis, Papastamkos, Parish, Patrie, Peillon, Pęk, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pīks, Pinheiro, Pinior, Piotrowski, Pirilli, Piskorski, Pistelli, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Poignant, Pomés Ruiz, Portas, Posselt, Prets, Prodi, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Ransdorf, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rocard, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Rosati, Roszkowski, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Rudi Ubeda, Rübig, Rühle, Rutowicz, Sacconi, Saïfi, Sakalas, Salafranca Sánchez-Neyra, Salinas García, Salvini, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savi, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Schmidt, Ingo Schmitt, Pál Schmitt, Schöpflin, Schroedter, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Siekierski, Sifunakis, Silva Peneda, Sinnott, Siwiec, Sjöstedt, Skinner, Škottová, Smith, Sommer, Sonik, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Spautz, Speroni, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stockmann, Strejček, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Svensson, Swoboda, Szájer, Szejna, Szent-Iványi, Szymański, Tabajdi, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Tatarella, Thyssen, Titley, Toia, Tomczak, Toussas, Trakatellis, Trautmann, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Tzampazi, Uca, Ulmer, Väyrynen, Vaidere, Vakalis, Vanhecke, Van Hecke, Van Lancker, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vaugrenard, Ventre, Vergnaud, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vincenzi, Virrankoski, Vlasák, Voggenhuber, Wallis, Walter, Watson, Henri Weber, Weiler, Weisgerber, Westlund, Whitehead, Wieland, Wiersma, Wierzejski, Wijkman, Wise, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Ždanoka, Železný, Zieleniec, Zīle, Zimmer, Zingaretti, Zvěřina


BIJLAGE I

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

-

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (..., ..., ...)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (..., ..., ...)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf

artikel

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   Tongbestanden *

Verslag: Philippe MORILLON (A6-0050/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

Amendement 11 is geannuleerd

2.   Herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van motorvoertuigen *** I

Verslag: Holger KRAHMER (A6-0004/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Blok nr. 1

compromis

8-25

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Blok nr. 2

Amendementen van de commissie ten principale

1-7

commissie

 

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

3.   Bestanden van zuidelijke heek en langoustines *

Verslag: Rosa MIGUÉLEZ RAMOS (A6-0051/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-2

4

6-9

11-14

16

18-24

26

commissie

 

+

 

Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

5

commissie

as

+

 

10

commissie

as

+

 

15

commissie

as

+

 

25

commissie

as

+

 

Na artikel 7

27

PPE-DE

 

+

 

17

commissie

 

 

Na artikel 22

30

GUE/NGL

HS

-

103, 453, 5

Na overweging 4

28

GUE/NGL

HS

-

118, 437, 6

3

commissie

as

+

 

29

GUE/NGL

HS

-

139, 402, 24

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

HS

+

478, 48, 35

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming

GUE/NGL: am 28, 29 en 30

Verzoeken om aparte stemming

Verts/ALE: amendement 3, 5, 10, 15, 25, 28 en 30

4.   Balkan

ontwerpresolutie B6-0094/2005/rev.

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Ontwerpresolutie B6-00094/2005/rev.

(Commissie buitenlandse zaken)

§ 6

24

ALDE

 

+

 

13

Verts/ALE

 

+

 

Na § 11

21

Verts/ALE, Watson

 

-

 

§ 12

§

-

 

+

wordt § 14

45

PPE-DE, PSE

HS

+

411, 102, 45

§ 13

§

-

 

+

wordt § 12

§ 14

§

-

 

+

wordt § 13

Na § 14

46

PPE-DE, PSE

HS

+

525, 6,33

§ 16

31

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Na § 17

14

Verts/ALE

 

+

 

§ 18

§

originele tekst

 

+

komt na § 19

Na § 18

32

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Na § 21

33

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

15

Verts/ALE

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 23

4

Verts/ALE

 

+

 

§ 25

34 =

5 =

PPE-DE, PSE, ALDE Verts/ALE

 

+

 

Na § 25

35

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Na § 31

16

Verts/ALE

ES

+

441, 85, 19

Na § 32

17

Verts/ALE

 

+

 

§ 33

18

Verts/ALE

 

+

 

Na § 33

6

Verts/ALE

 

-

 

25

ALDE

HS

-

139, 398, 26

19

Verts/ALE

 

+

 

20

Verts/ALE

 

+

 

36

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

§ 34

§

-

 

+

komt na § 47

§ 36

7

Verts/ALE

 

+

 

26

ALDE

 

 

§ 37

8

Verts/ALE

 

+

 

§ 38

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

-

 

3

+

 

Na § 40

47

PPE-DE, PSE

 

+

 

§ 42

10

Verts/ALE

 

+

 

Na § 44

9

Verts/ALE

 

+

 

22

PPE-DE

HS

+

526, 18, 22

37

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

§ 45

11

Verts/ALE

 

+

 

38

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Na § 45

39

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

§ 46

40

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Na § 46

41

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Na § 52

42

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

§ 55

43

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

12

Verts/ALE

 

 

Na § 56

44

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Overweging C

28

ALDE

 

+

 

Overweging E

1 =

23 =

Verts/ALE

ALDE

 

+

 

Overweging K

2 =

29 =

Verts/ALE

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

Overweging L

27

ALDE

 

+

 

Na overweging L

3 =

30 =

Verts/ALE

PPE-DE, PSE, ALDE

 

+

 

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: am 45, 46 en 22

ALDE: am 25

Verzoeken om aparte stemming

PSE

am 15

deel 1:„verzoekt de Raad en de Commissie...over de uiteindelijke status”

deel 2:„en ter bespoediging van het proces...opdeling van Kosovo;”

PPE-DE

§ 38

deel 1:„dringt er bij Kroatië op aan ...het verloop van de grens zonder overeenkomst wijzigen, na te laten”

deel 2:„de overeenkomst met het voormalige Joegoslavië ....in de baai van Kotor (Boka Kotorska) ten uitvoer te leggen”„”

deel 3:„en zijn uiterste best te doen om de terugkeer van vluchtelingen aan te moedigen en te vergemakkelijken”

Diversen

De ALDE-Fractie stelde voor de huidige paragraaf 18 onmiddellijk na de huidige paragraaf 19, en de huidige paragraaf 34 onmiddellijk na de huidige paragraaf 47 te plaatsen.

De PPE-DE-Fractie stelde voor:

§ 12 wordt § 14

§ 13 wordt § 12

§ 14 wordt § 13

5.   Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (2003)

Verslag: Elmar BROK (A6-0062/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 10

2

Verts/ALE

 

+

 

§ 12

3

Verts/ALE

 

+

 

§

originele tekst

 

 

§ 13

4

Verts/ALE

 

+

 

§ 14

§

originele tekst

HS

+

444, 87, 19

§ 16

5

Verts/ALE

 

+

 

§ 17

6

Verts/ALE

 

Ing.

 

§ 21

7

Verts/ALE

 

+

 

§ 23

8

Verts/ALE

 

+

 

§ 27

9

Verts/ALE

 

+

 

§

originele tekst

 

 

§ 32

14

PSE

 

+

 

1/rev=

10 =

13

PPE-DE

Verts/ALE

IND/DEM

 

+

 

 

 

§ 43

15

PPE-DE

 

+

 

11

Verts/ALE

 

+

deel 1

deel 2

Na § 43

12

Verts/ALE

 

+

 

§ 45

§

originele tekst

HS

+

428, 96, 16

§ 46

§

originele tekst

HS

+

418, 93, 28

stemming: resolutie (als geheel)

HS

+

431, 85, 31

Verzoeken om hoofdelijke stemming

IND/DEM: eindstemming

Verts/ALE: §§ 14, 45 en 46

Diversen

De Verts/ALEFractie heeft amendement 6 ingetrokken.

6.   Europese veiligheidsstrategie

Verslag: Helmut KUHNE (A6-0072/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 4

13

PSE

 

+

 

3

PSE, Verts/ALE, ALDE

 

+

 

§ 5

1

PSE, Verts/ALE, ALDE

 

+

 

§ 8

§

originele tekst

 

+

mondeling amendement

§ 14

2

PSE, Verts/ALE, ALDE

 

+

 

§ 24

§

originele tekst

as

+

 

§ 26

11

PSE

 

+

 

Na § 37

5

PSE, Verts/ALE, ALDE

 

+

 

§ 44

§

originele tekst

 

+

mondeling amendement

Na visum 4

4

PSE, Verts/ALE, ALDE

 

+

 

Overweging F

6

PSE, Verts/ALE

 

+

 

stemming: resolutie (als geheel)

HS

+

421, 90, 15

Amendementen 7, 8, 9, 10 en 12 zijn ingetrokken.

M. De heer Kuhne, rapporteur, stelde het volgende mondelinge amendement op paragraaf 8 voor:

§ 8 beklemtoont de centrale rol van de VN in het multilaterale institutionele raamwerk en de noodzaak van een leidende rol voor de EU bij het versterken van de structuren en competenties van deze onontbeerlijke instelling; neemt in dit verband nota van het verslag met als titel „In larger freedom: towards development, security and human rights for all” (meer vrijheid: naar ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten voor iedereen), dat op 21 maart 2005 door de secretaris-generaal van de VN werd aangeboden; verwelkomt dit verslag.

Mevr. Beer stelt namens de fractie Groenen/EVA een mondeling amendement op paragraaf 44 voor, waarbij in de eerste zin van die paragraaf de woorden „ verwelkomt de bestaande samenwerking ” veranderd worden in de woorden „ drukt de wens uit voor een sterkere samenwerking ” (de rest van de paragraaf blijft ongewijzigd);

Verzoek om aparte stemming

Verts/ALE: § 24

Verzoeken om hoofdelijke stemming

GUE/NGL: eindstemming

IND/DEM: eindstemming

7.   Doping in de sport

ontwerpresolutie B6-0215/2005

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Ontwerpresolutie B6-0215/2005

(Commissie cultuur)

Na § 3

2

Verts/ALE

 

+

 

§ 11

1

PPE-DE

 

+

 

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

8.   Culturele diversiteit

ontwerpresolutie B6-0216/2005

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Ontwerpresolutie B6-0216/2005

(Commissie cultuur)

§ 4

1

PPE-DE, PSE

 

+

 

§ 5

2

PPE-DE, PSE

 

+

 

Na § 15

3

PPE-DE, PSE

 

+

 

§ 18

4

PPE-DE, PSE

 

+

 

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Amendementen 5 t/m 8 zijn ingetrokken.

9.   Bangladesh

Ontwerpresoluties B6-0252/2005, B6-0256/2005, B6-0265/2005, B6-0266/2005, B6-0268/2005 en B6-0270/2005

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0252/2005

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE, GUE/NGL en UEN)

§ 3

13

PSE

 

+

 

§ 6

6D

PPE-DE

ES

-

41, 57, 0

Overw. C

8

PSE

 

+

 

2

PPE-DE

 

 

3

PPE-DE

 

 

Overw. E

4

PPE-DE

 

-

 

na overw. E

1

PPE-DE, PSE

 

+

 

Overw. F

5

PPE-DE

 

-

 

stemming: resolutie (als geheel)

HS

+

93, 2, 3

ontwerpresoluties fracties

B6-0252/2005

 

ALDE

 

 

B6-0256/2005

 

Verts/ALE

 

 

B6-0265/2005

 

PSE

 

 

B6-0266/2005

 

UEN

 

 

B6-0268/2005

 

PPE-DE

 

 

B6-0270/2005

 

GUE/NGL

 

 

De amendementen 7, 9, 10, 11, 12, 14, 15 werden niet gesteund door de fractie en kwamen dus te vervallen.

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming (GOR)

10.   Humanitaire hulp aan de Sahrawi-vluchtelingen

Ontwerpresoluties B6-0250/2005, B6-0253/2005, B6-0257/2005, B6-0261/2005 en B6-0264/2005

Betreft

Nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0250/2005

(PPE-DE, PSE, ALDE, Verts/ALE en GUE/NGL)

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

ontwerpresoluties fracties

B6-0250/2005

 

PPE-DE

 

 

B6-0253/2005

 

ALDE

 

 

B6-0257/2005

 

Verts/ALE

 

 

B6-0261/2005

 

GUE/NGL

 

 

B6-0264/2005

 

PSE

 

 

11.   Lampedusa

Ontwerpresoluties B6-0251/2005, B6-0254/2005, B6-0262/2005, B6-0263/2005 en B6-0267/2005

Betreft

Nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0251/2005

(PSE, ALDE, Verts/ALE en GUE/NGL)

Na § 6

2

ALDE

ES

-

46, 55, 0

§ 8

3

GUE/NGL

 

-

 

stemming: resolutie (als geheel)

PPE-DE

HS

+

51, 50, 0

ontwerpresoluties fracties

B6-0251/2005

 

Verts/ALE

 

 

B6-0254/2005

 

ALDE

 

 

B6-0262/2005

 

GUE/NGL

 

 

B6-0263/2005

 

PSE

 

 

ontwerpresolutie B6-0267/2005 (PPE-DE en UEN

§ 4

1

PPE-DE, UEN e.a.

 

 

stemming:

 

 

Amendement 1 op de gezamenlijke ontwerpresolutie is geannuleerd.

12.   Droogte in Portugal

Ontwerpresoluties B6-0255/2005, B6-0258/2005, B6-0259/2005 en B6-0260/2005

Betreft

Nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0255/2005

(PPE-DE, PSE, ALDE en GUE/NGL)

Na § 1

1

GUE/NGL

HS

-

45, 50, 1

§ 4

2

GUE/NGL

HS

+

69, 25, 1

Na § 4

3

GUE/NGL

HS

+

78, 13, 9

§ 5

4

GUE/NGL

HS

-

44, 56, 2

stemming:

 

+

 

ontwerpresoluties fracties

B6-0255/2005

 

PSE

 

 

B6-0258/2005

 

PPE-DE

 

 

B6-0259/2005

 

ALDE

 

 

B6-0260/2005

 

GUE/NGL

 

 

Verzoeken om hoofdelijke stemming

GUE/NGL: amendement 1, 2, 3 en 4


BIJLAGE II

UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

1.   Verslag Miguélez Ramos A6-0051/2005

Voor: 103

ALDE: Chiesa, Ortuondo Larrea

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, McDonald, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Coûteaux, Louis, Salvini, Sinnott, Speroni

NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Resetarits, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 453

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

IND/DEM: Adwent, Batten, Chruszcz, Clark, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wierzejski, Wise, Železný

NI: Allister, Baco, Battilocchio, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Mote, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Navarro, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Zīle

Onthoudingen: 5

IND/DEM: Bonde

NI: Kozlík

PPE-DE: Freitas

UEN: Camre

Verts/ALE: van Buitenen

2.   Verslag Miguélez Ramos A6-0051/2005

Voor: 118

ALDE: Ortuondo Larrea

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, McDonald, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Coûteaux, Louis, Salvini, Sinnott, Speroni

NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Resetarits, Romagnoli, Schenardi

PPE-DE: Ventre

PSE: Assis, Attard-Montalto, Capoulas Santos, Casaca, Correia, Dührkop Dührkop, Estrela, Fava, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Gomes, Hasse Ferreira, Madeira, Patrie, dos Santos, Sousa Pinto

UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 437

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

IND/DEM: Adwent, Batten, Chruszcz, Clark, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wierzejski, Wise, Železný

NI: Allister, Baco, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Mote, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bösch, Bono, van den Burg, Calabuig Rull, Carlotti, Carnero González, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Duin, Ettl, Evans Robert, Fazakas, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Navarro, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Zīle

Onthoudingen: 6

IND/DEM: Bonde

NI: Kozlík, Vanhecke

PPE-DE: Freitas

UEN: Camre

Verts/ALE: van Buitenen

3.   Verslag Miguélez Ramos A6-0051/2005

Voor: 139

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Stroz, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Coûteaux, Louis, Salvini, Sinnott, Speroni

NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Romagnoli, Schenardi

PPE-DE: Ventre

PSE: Assis, Attard-Montalto, Capoulas Santos, Casaca, Correia, Estrela, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, Gomes, Hasse Ferreira, Madeira, dos Santos, Sousa Pinto

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella

Verts/ALE: Hudghton, Jonckheer, Smith, Trüpel, Turmes, Ždanoka

Tegen: 402

ALDE: Carlshamre, Malmström, Takkula

GUE/NGL: Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

IND/DEM: Batten, Clark, Nattrass, Wise

NI: Allister, Battilocchio, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Mote, Resetarits, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà

PSE: Andersson, Arif, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Carlotti, Carnero González, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Ettl, Evans Robert, Fazakas, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Navarro, Obiols i Germà, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Voggenhuber

Onthoudingen: 24

GUE/NGL: McDonald

IND/DEM: Adwent, Bonde, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Baco, Belohorská, Kozlík, Martin Hans-Peter, Vanhecke

PPE-DE: Freitas, Queiró

UEN: Vaidere

Verts/ALE: van Buitenen

4.   Verslag Miguélez Ramos A6-0051/2005

Voor: 478

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

GUE/NGL: de Brún, McDonald, Meijer, Seppänen, Sjöstedt, Svensson

IND/DEM: Adwent, Belder, Blokland, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Battilocchio, Bobošíková, Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Lang, Le Rachinel, Martinez, Masiel, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Navarro, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Hudghton, Smith, Ždanoka

Tegen: 48

ALDE: Carlshamre, Malmström

IND/DEM: Batten, Bonde, Clark, Goudin, Lundgren, Nattrass, Wise

NI: Mote, Resetarits

PPE-DE: Daul, Glattfelder, Rack, Reul, Schierhuber, Wijkman

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Buitenweg, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber

Onthoudingen: 35

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Stroz, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Borghezio, Coûteaux, Louis, Salvini, Speroni

NI: Allister, Baco, Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Kozlík

PSE: Estrela, Sousa Pinto

Verts/ALE: van Buitenen

5.   B6-0094/2005 — Balkan

Voor: 411

ALDE: Andria, Neyts-Uyttebroeck

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guidoni, Kaufmann, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Seppänen, Sjöstedt, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Belder, Blokland, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Estrela, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Wiersma, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Trüpel

Tegen: 102

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

IND/DEM: Batten, Clark, Nattrass, Wise

NI: Mote, Resetarits

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 45

GUE/NGL: de Brún, Guerreiro, Henin, McDonald, Pafilis, Pflüger, Remek, Toussas

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Coûteaux, Goudin, Louis, Salvini, Speroni

NI: Allister, Baco, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: García-Margallo y Marfil

PSE: Bösch, Cashman, Corbett, Ettl, Evans Robert, Honeyball, Howitt, Mann Erika, Martin David, Moraes, Skinner, Stihler, Whitehead, Wynn

UEN: Camre

Verts/ALE: van Buitenen

6.   B6-0094/2005 — Balkan

Voor: 525

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guidoni, Kaufmann, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Sjöstedt, Stroz, Svensson, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Belder, Blokland, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Martin Hans-Peter, Masiel, Resetarits, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Obiols i Germà, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 6

ALDE: Chiesa

IND/DEM: Batten, Clark, Nattrass, Wise

NI: Mote

Onthoudingen: 33

GUE/NGL: de Brún, Guerreiro, Henin, McDonald, Pafilis, Pflüger, Remek, Seppänen, Toussas, Triantaphyllides

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Coûteaux, Louis, Salvini, Speroni

NI: Allister, Baco, Claeys, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Martinez, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PSE: Bösch, Duin, Ettl, Paasilinna

Verts/ALE: van Buitenen

7.   B6-0094/2005 — Balkan

Voor: 139

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke

GUE/NGL: Brie, Markov, Meijer, Portas, Ransdorf, Remek, Sjöstedt, Stroz, Svensson

IND/DEM: Borghezio, Lundgren, Salvini, Speroni

NI: Battilocchio, Belohorská, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Brejc, Brepoels, Cederschiöld, Fatuzzo, Fjellner, Ibrisagic, Kelam, Kudrycka, Posselt, Seeberg, Zappalà

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Foglietta, Fotyga, Janowski, Libicki, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 398

GUE/NGL: Agnoletto, Catania, Guerreiro, Guidoni, Kaufmann, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Seppänen, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Batten, Chruszcz, Clark, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wierzejski, Wise

NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Masiel, Mote, Romagnoli, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Chichester, Chmielewski, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Eurlings, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Camre, Kristovskis

Onthoudingen: 26

ALDE: Chatzimarkakis

GUE/NGL: de Brún, Flasarová, Henin, McDonald, Pflüger

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Goudin, Louis, Sinnott, Železný

NI: Baco, Kozlík

PPE-DE: Sommer, Wijkman

PSE: Bösch, Duin, Ettl

UEN: Crowley, Krasts, Ó Neachtain, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: van Buitenen

8.   B6-0094/2005 — Balkan

Voor: 526

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guidoni, Kaufmann, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Stroz, Svensson, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Belder, Blokland, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Lundgren, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Železný

NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Bowis, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Coelho, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Hieronymi, Hoppenstedt, Hortefeux, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Grech, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Ó Neachtain, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lambert, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 18

ALDE: Chiesa

IND/DEM: Batten, Clark, Coûteaux, Louis, Nattrass, Piotrowski, Wierzejski, Wise

NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martinez, Mote, Schenardi, Vanhecke

Onthoudingen: 22

GUE/NGL: de Brún, Guerreiro, Henin, McDonald, Pafilis, Pflüger, Toussas, Triantaphyllides

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Krupa, Pęk, Salvini, Speroni

NI: Allister, Baco, Kozlík, Martin Hans-Peter

PSE: Bösch, Duin, Ettl

Verts/ALE: van Buitenen

9.   Verslag Brok A6-0062/2005

Voor: 444

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke

IND/DEM: Borghezio, Salvini, Speroni

NI: Battilocchio, Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Brejc, Brepoels, Casa, Caspary, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Goepel, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Harbour, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Bersani, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sousa Pinto, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Camre, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, Pirilli, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Smith, Staes, Trüpel, Ždanoka

Tegen: 87

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Sjöstedt, Stroz, Svensson, Toussas, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Batten, Belder, Blokland, Chruszcz, Clark, Coûteaux, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wierzejski, Wise, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mote, Resetarits, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Chichester, Dover, Duchoň, Hannan, Kirkhope, Lewandowski, Mauro, Nicholson, Ouzký, Parish, Podkański, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Tannock, Vlasák, Zahradil

Verts/ALE: Lambert, Lucas, Schlyter, Schmidt, Schroedter

Onthoudingen: 19

ALDE: Chiesa, Takkula, Väyrynen, Virrankoski

GUE/NGL: de Brún, McDonald, Triantaphyllides

IND/DEM: Bonde

NI: Baco, Kozlík

PSE: Grech, Hedkvist Petersen, Muscat

UEN: Aylward, Berlato, Crowley, Ó Neachtain

Verts/ALE: van Buitenen, Turmes

10.   Verslag Brok A6-0062/2005

Voor: 428

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke

NI: Battilocchio, Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Brejc, Brepoels, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Coelho, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Arif, Assis, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sousa Pinto, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Foglietta, Kristovskis, La Russa, Libicki, Pirilli, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Ždanoka

Tegen: 96

ALDE: Takkula, Väyrynen, Virrankoski

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Meijer, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Batten, Belder, Blokland, Chruszcz, Clark, Coûteaux, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Wise

NI: Allister, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mote, Resetarits, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Antoniozzi, Ashworth, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Hannan, Harbour, Kirkhope, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Tannock, Vlasák, Wuermeling, Zahradil

PSE: Andersson, Hedkvist Petersen, Segelström, Westlund

UEN: Aylward, Crowley, Ó Neachtain

Verts/ALE: Hammerstein Mintz, Lambert, Lucas, Schlyter

Onthoudingen: 16

ALDE: Harkin

GUE/NGL: de Brún, McDonald

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Salvini, Speroni, Železný

NI: Baco, Bobošíková, Kozlík

PPE-DE: Wijkman

PSE: Grech, Muscat

UEN: Camre

Verts/ALE: van Buitenen

11.   Verslag Brok A6-0062/2005

Voor: 418

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Costa, Davies, De Sarnez, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke

GUE/NGL: Brie, Kaufmann, Markov

NI: Battilocchio, Czarnecki Ryszard, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Brejc, Brepoels, Cabrnoch, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Šťastný, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Duin, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Haug, Hazan, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Napoletano, Obiols i Germà, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Rothe, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sousa Pinto, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Foglietta, Libicki, Tatarella

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Smith, Staes, Trüpel, Ždanoka

Tegen: 93

ALDE: Jäätteenmäki, Takkula, Väyrynen, Virrankoski

GUE/NGL: Agnoletto, Guerreiro, Guidoni, Henin, Meijer, Musacchio, Pflüger, Portas, Ransdorf, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides

IND/DEM: Adwent, Batten, Belder, Blokland, Borghezio, Chruszcz, Clark, Coûteaux, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wierzejski, Wise

NI: Allister, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mote, Resetarits, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Ashworth, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Hannan, Harbour, Kirkhope, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Tannock, Vlasák, Zahradil

PSE: Andersson, Hedkvist Petersen, Segelström, Westlund

UEN: Aylward, Bielan, Crowley, Fotyga, Janowski, La Russa, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Lambert, Lucas, Schlyter, Schmidt, Schroedter

Onthoudingen: 28

ALDE: Harkin

GUE/NGL: de Brún, Flasarová, McDonald, Pafilis, Papadimoulis, Remek, Toussas, Uca, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Železný

NI: Baco, Belohorská, Bobošíková, Kozlík

PPE-DE: Wijkman

PSE: Grech, Muscat, Paasilinna

UEN: Camre, Krasts, Kristovskis, Pirilli, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: van Buitenen, Turmes

12.   Verslag Brok A6-0062/2005

Voor: 431

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia, Van Hecke

NI: Battilocchio, Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Bonsignore, Brejc, Brepoels, Casa, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fontaine, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Glattfelder, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Marques, Mathieu, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Saïfi, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, De Keyser, De Rossa, De Vits, Dobolyi, Douay, Dührkop Dührkop, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Liberadzki, Lienemann, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Patrie, Peillon, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rocard, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sousa Pinto, Swoboda, Szejna, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Foglietta, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Pirilli, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Smith, Staes, Trüpel

Tegen: 85

GUE/NGL: Agnoletto, Catania, de Brún, Guerreiro, Henin, McDonald, Meijer, Morgantini, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Seppänen, Svensson, Toussas, Triantaphyllides

IND/DEM: Adwent, Batten, Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Chruszcz, Clark, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wierzejski, Wise

NI: Allister, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mote, Resetarits, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Ashworth, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Hannan, Harbour, Kirkhope, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Tannock, Vlasák

UEN: Aylward, Bielan, Camre, Fotyga, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Schlyter, Schroedter, Ždanoka

Onthoudingen: 31

ALDE: Chiesa, Takkula, Väyrynen, Virrankoski

GUE/NGL: Brie, Flasarová, Guidoni, Kaufmann, Markov, Ransdorf, Remek, Stroz, Uca, Zimmer

IND/DEM: Goudin, Železný

NI: Baco, Bobošíková, Kozlík

PSE: D'Alema, Désir, Grech, Muscat, Napoletano

UEN: Crowley, Ó Neachtain

Verts/ALE: van Buitenen, Lambert, Lucas, Schmidt, Turmes

13.   Verslag Kuhne A6-0072/2005

Voor: 421

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bonino, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Costa, Davies, Deprez, De Sarnez, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Guardans Cambó, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lehideux, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pistelli, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Toia

NI: Battilocchio, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ayuso González, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Berend, Böge, Brejc, Brepoels, Cederschiöld, Chmielewski, Coelho, Daul, Dehaene, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fontaine, Fraga Estévez, Friedrich, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, Garriga Polledo, Gklavakis, Graça Moura, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Hoppenstedt, Hudacký, Hybášková, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kelam, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Lamassoure, Landsbergis, Langen, Lehne, Lewandowski, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mathieu, Mavrommatis, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Pieper, Pīks, Pinheiro, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schöpflin, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Vakalis, Varela Suanzes-Carpegna, Varvitsiotis, Ventre, Vernola, Vidal-Quadras Roca, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Zaleski, Zappalà, Zieleniec

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Beglitis, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bullmann, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carlotti, Casaca, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Correia, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Dobolyi, Douay, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Anne, Ferreira Elisa, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Goebbels, Golik, Gomes, Grabowska, Gröner, Gruber, Guy-Quint, Hasse Ferreira, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Ilves, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Laignel, Lambrinidis, Le Foll, Lehtinen, Leinen, Liberadzki, Lienemann, McAvan, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rosati, Roth-Behrendt, Rothe, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Sifunakis, Siwiec, Skinner, Sousa Pinto, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weber Henri, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Camre, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Roszkowski, Szymański, Tatarella, Vaidere, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Beer, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Ždanoka

Tegen: 90

GUE/NGL: Agnoletto, Brie, Catania, de Brún, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, McDonald, Markov, Meijer, Musacchio, Pafilis, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Zimmer

IND/DEM: Adwent, Batten, Belder, Blokland, Borghezio, Chruszcz, Clark, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Nattrass, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Speroni, Tomczak, Wierzejski, Wise, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Martinez, Mote, Resetarits, Romagnoli, Schenardi

PPE-DE: Ashworth, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Hannan, Harbour, Kirkhope, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Tannock, Vlasák, Zahradil

UEN: Aylward, Crowley, Ó Neachtain, Pirilli

Verts/ALE: Lucas, Schlyter

Onthoudingen: 15

ALDE: Takkula, Väyrynen

IND/DEM: Bonde

NI: Baco, Belohorská, Kozlík

PPE-DE: Glattfelder, Papastamkos

PSE: Leichtfried, Muscat

Verts/ALE: van Buitenen, Graefe zu Baringdorf, Lambert, Schmidt, Schroedter

14.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0252/2005 — Bangladesh

Voor: 93

ALDE: Geremek, Guardans Cambó, Krahmer, Lynne, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Schuth, Väyrynen

GUE/NGL: Brie, Meijer, Portas, Stroz, Triantaphyllides

IND/DEM: Giertych, Krupa

NI: Czarnecki Ryszard, Martin Hans-Peter, Romagnoli, Rutowicz

PPE-DE: Bauer, Bowis, Caspary, Coelho, Daul, Deß, Deva, Duka-Zólyomi, Fraga Estévez, Gaľa, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Korhola, Lulling, Mann Thomas, Mavrommatis, Méndez de Vigo, Montoro Romero, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Queiró, Roithová, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Schierhuber, Tannock, Varvitsiotis, Zappalà

PSE: Assis, Ayala Sender, Beglitis, Bullmann, Capoulas Santos, Correia, De Rossa, Estrela, Ettl, Ferreira Anne, García Pérez, Grabowska, Hamon, Hutchinson, Kindermann, Koterec, Kuc, Lambrinidis, Madeira, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Napoletano, Pinior, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Sousa Pinto

UEN: Libicki, Ó Neachtain

Verts/ALE: Breyer, Romeva i Rueda, Schlyter

Tegen: 2

IND/DEM: Belder, Sinnott

Onthoudingen: 3

IND/DEM: Nattrass, Rogalski

Verts/ALE: Onesta

15.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0251/2005 — Lampedusa

Voor: 51

ALDE: Geremek, Guardans Cambó, Krahmer, Lynne, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Schuth, Väyrynen

GUE/NGL: Brie, Guerreiro, Meijer, Portas, Stroz, Triantaphyllides

NI: Martin Hans-Peter, Rutowicz

PSE: Assis, Ayala Sender, Beglitis, Bullmann, Correia, De Rossa, Estrela, Ettl, Ferreira Anne, García Pérez, Grabowska, Hamon, Hutchinson, Kindermann, Koterec, Kuc, Lambrinidis, Madeira, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Napoletano, Pinior, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Sousa Pinto

Verts/ALE: Breyer, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter

Tegen: 50

IND/DEM: Belder, Giertych, Krupa, Nattrass, Rogalski, Sinnott

NI: Czarnecki Ryszard, Romagnoli

PPE-DE: Bauer, Bowis, Caspary, Coelho, Daul, Deß, Deva, Duka-Zólyomi, Fraga Estévez, Gaľa, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lulling, Mann Thomas, Mavrommatis, Méndez de Vigo, Montoro Romero, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Queiró, Roithová, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Schierhuber, Tannock, Varvitsiotis, Wieland, Zappalà

UEN: Libicki, Ó Neachtain

16.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0255/2005 — Droogte in Portugal

Voor: 45

GUE/NGL: Brie, Guerreiro, Meijer, Portas, Stroz, Triantaphyllides

IND/DEM: Giertych, Krupa, Rogalski

NI: Martin Hans-Peter

PSE: Assis, Ayala Sender, Beglitis, Bullmann, Capoulas Santos, Correia, De Rossa, Estrela, Ettl, Ferreira Anne, García Pérez, Grabowska, Hamon, Hutchinson, Kindermann, Koterec, Kuc, Lambrinidis, Madeira, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Napoletano, Pinior, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, dos Santos, Sousa Pinto

UEN: Libicki, Ó Neachtain

Verts/ALE: Breyer, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter

Tegen: 50

ALDE: Geremek, Guardans Cambó, Krahmer, Lynne, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Schuth, Väyrynen

IND/DEM: Belder, Sinnott

NI: Romagnoli

PPE-DE: Bauer, Bowis, Caspary, Coelho, Daul, Deß, Deva, Duka-Zólyomi, Fraga Estévez, Gaľa, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lulling, Mann Thomas, Mavrommatis, Méndez de Vigo, Montoro Romero, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Queiró, Roithová, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Schierhuber, Tannock, Varvitsiotis, Wieland

Onthoudingen: 1

NI: Czarnecki Ryszard

17.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0255/2005 — Droogte in Portugal

Voor: 69

GUE/NGL: Brie, Guerreiro, Meijer, Portas, Stroz, Triantaphyllides

NI: Martin Hans-Peter, Romagnoli

PPE-DE: Bauer, Bowis, Coelho, Daul, Deß, Deva, Duka-Zólyomi, Fraga Estévez, Gaľa, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Karas, Kasoulides, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Mann Thomas, Mavrommatis, Montoro Romero, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Queiró, Roithová, Samaras, Schierhuber, Tannock, Varvitsiotis, Wieland, Zappalà

PSE: Assis, Ayala Sender, Beglitis, Bullmann, Capoulas Santos, Correia, De Rossa, Estrela, Ettl, Ferreira Anne, García Pérez, Hutchinson, Kindermann, Koterec, Kuc, Lambrinidis, Madeira, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Napoletano, Pinior, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, Sousa Pinto

Tegen: 25

ALDE: Geremek, Guardans Cambó, Krahmer, Lynne, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Schuth, Väyrynen

IND/DEM: Belder, Giertych, Krupa, Nattrass, Rogalski, Sinnott

NI: Czarnecki Ryszard

PPE-DE: Caspary, Méndez de Vigo, Salafranca Sánchez-Neyra

UEN: Libicki, Ó Neachtain

Verts/ALE: Breyer, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter

Onthoudingen: 1

PSE: dos Santos

18.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0255/2005 — Droogte in Portugal

Voor: 78

GUE/NGL: Brie, Guerreiro, Meijer, Stroz, Triantaphyllides

IND/DEM: Giertych, Krupa, Rogalski

NI: Czarnecki Ryszard, Martin Hans-Peter, Romagnoli

PPE-DE: Bauer, Bowis, Caspary, Coelho, Daul, Deß, Deva, Duka-Zólyomi, Fraga Estévez, Gaľa, Grossetête, Hatzidakis, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lulling, Mann Thomas, Mavrommatis, Méndez de Vigo, Montoro Romero, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Queiró, Roithová, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Schierhuber, Tannock, Varvitsiotis, Zappalà

PSE: Assis, Ayala Sender, Beglitis, Bullmann, Capoulas Santos, Correia, De Rossa, Estrela, Ettl, Ferreira Anne, García Pérez, Grabowska, Hamon, Hutchinson, Kindermann, Koterec, Kuc, Lambrinidis, Madeira, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Napoletano, Pinior, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, Sousa Pinto

Tegen: 13

ALDE: Geremek, Guardans Cambó, Krahmer, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Schuth, Väyrynen

IND/DEM: Belder, Sinnott

NI: Rutowicz

UEN: Libicki, Ó Neachtain

Onthoudingen: 9

ALDE: Lynne

GUE/NGL: Portas

IND/DEM: Nattrass

PSE: dos Santos, Scheele

Verts/ALE: Breyer, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter

19.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0255/2005 — Droogte in Portugal

Voor: 44

GUE/NGL: Brie, Guerreiro, Meijer, Portas, Stroz, Triantaphyllides

NI: Martin Hans-Peter

PSE: Assis, Ayala Sender, Beglitis, Bullmann, Capoulas Santos, Correia, De Rossa, Estrela, Ettl, Ferreira Anne, García Pérez, Grabowska, Hamon, Hutchinson, Kindermann, Koterec, Kuc, Lambrinidis, Madeira, Martínez Martínez, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Napoletano, Pinior, Roure, Sakalas, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Sousa Pinto

UEN: Libicki, Ó Neachtain

Verts/ALE: Breyer, Onesta, Romeva i Rueda, Schlyter

Tegen: 56

ALDE: Geremek, Guardans Cambó, Krahmer, Maaten, Matsakis, Onyszkiewicz, Schuth, Väyrynen

IND/DEM: Belder, Giertych, Krupa, Nattrass, Rogalski, Sinnott

NI: Romagnoli, Rutowicz

PPE-DE: Bauer, Bowis, Caspary, Coelho, Daul, Deß, Deva, Duka-Zólyomi, Fraga Estévez, Gaľa, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Járóka, Jeggle, Karas, Kasoulides, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lulling, Mann Thomas, Mavrommatis, Méndez de Vigo, Montoro Romero, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pleštinská, Podestà, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Queiró, Roithová, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Schierhuber, Tannock, Varvitsiotis, Wieland, Zappalà

Onthoudingen: 2

ALDE: Lynne

NI: Czarnecki Ryszard


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P6_TA(2005)0128

Tongbestanden *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk Kanaal en de Golf van Biskaje (COM(2003)0819 — C5-0047/2004 — 2003/0327(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003)0819) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0047/2004),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0050/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

Titel

Verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de tongbestanden in het Westelijk kanaal en de Golf van Biskaje

Verordening van de Raad tot vaststelling van een beheersplan voor de tongbestanden in het Westelijk Kanaal en de Golf van Biskaje

(De aanneming van dit amendement heeft tot gevolg dat de term „herstel” doorheen de gehele wetgevingstekst vervangen wordt door de term „beheer”, behalve in artikel 3 lid 3.)

Amendement 2

Overweging 1

(1) Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) zijn de tongbestanden in de ICES-sectoren VIIe en VIIIa en b als gevolg van visserijsterfte zodanig uitgedund dat het normale herstel van deze bestanden door voortplanting in het gedrang komt en dat de betrokken bestanden bijgevolg dreigen in te storten.

Schrappen.

Amendement 3

Overweging 2

(2) Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten maatregelen worden getroffen om meerjarige plannen voor het herstel van deze bestanden vast te stellen .

(2) Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten maatregelen worden getroffen voor het beheer van deze bestanden.

Amendement 4

Overweging 3

(3) De herstelplannen moeten erop gericht zijn het herstel van de bestanden tot binnen biologisch veilige grenzen te bewerkstelligen binnen een termijn van vijf tot tien jaar .

(3) De plannen moeten waarborgen dat de bestanden binnen biologisch veilige grenzen blijven .

Amendement 5

Overweging 3 bis (nieuw)

 

(3 bis) Het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid heeft tot doel een duurzame exploitatie van de in zee levende hulpbronnen mogelijk te maken, met evenwichtige inachtneming van de sociale, economische en milieu-implicaties.

Amendement 6

Overweging 3 ter (nieuw)

 

(3 ter) Bij de tenuitvoerlegging van het plan moeten de Commissie en de lidstaten borg staan voor de volledige participatie van de regionale adviesraden en andere belanghebbenden.

Amendement 7

Overweging 5

(5) De ramingen van de absolute grootte van de betrokken bestanden door het WTECV en de ICES zijn te onzeker om als streefdoel voor het herstel te worden gebruikt en daarom moeten de streefdoelen worden uitgedrukt in visserijsterftecijfers.

Schrappen.

Amendement 8

Overweging 6

(6) Om dit doel te bereiken is het nodig de visserijsterfte zodanig te beheersen dat het zeer waarschijnlijk is dat deze sterfte jaar na jaar kleiner zal worden.

Schrappen.

Amendement 9

Overweging 8

(8) Zodra de bestanden zich hebben hersteld zou de Raad, op voorstel van de Commissie, follow-up maatregelen moeten vaststellen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Schrappen.

Amendement 10

Artikel 2

Het herstelplan beoogt het herstel van de betrokken tongbestanden tot binnen biologisch veilige grenzen.

Het beheersplan beoogt de instandhouding van de betrokken tongbestanden binnen biologisch veilige grenzen.

Amendement 12

Artikel 3, lid 2

2. Wanneer de Commissie in het kader van de jaarlijkse evaluatie vaststelt dat voor een van de betrokken tongbestanden het in artikel 2 bepaalde doel is bereikt, besluit de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, dat het bij deze verordening vastgestelde herstelplan wordt vervangen door een overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgesteld beheersplan.

Schrappen.

Amendement 13

Artikel 3, lid 3

3. Wanneer de Commissie in het kader van de jaarlijkse evaluatie vaststelt dat een van de betrokken tongbestanden niet voldoende tekenen van herstel vertoont , besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie tot vaststelling van aanvullende en/of alternatieve maatregelen om het herstel van het betrokken bestand te bewerkstelligen.

3. Wanneer de Commissie in het kader van de jaarlijkse evaluatie vaststelt dat de instandhouding van een van de betrokken tongbestanden gevaar loopt , besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie tot vaststelling van aanvullende en/of alternatieve maatregelen om het herstel van het betrokken bestand te bewerkstelligen.

Amendement 14

Artikel 5, lid 1

1. Wanneer de visserijsterfte voor een van de betrokken tongbestanden door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES wordt geraamd op meer dan 0,14 per jaar, mag de TAC voor dat bestand niet groter zijn dan een vangstniveau dat, volgens een door het WTECV op grond van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde wetenschappelijke evaluatie, zal leiden tot een vermindering met:

a)

20 % van de visserijsterfte in het jaar van toepassing, ten opzichte van de in het voorgaande jaar voor het tongbestand in sector VIIe geraamde visserijsterfte;

b)

35 % van de visserijsterfte in het jaar van de toepassing, ten opzichte van de in het voorafgaande jaar voor het tongbestand in de sectoren VIIIa en b geraamde visserijsterfte.

1. De TAC's mogen niet leiden tot overschrijding van een vangstniveau waarvan in een wetenschappelijke evaluatie van het WTECV, opgesteld in het licht van het jongste ICES-verslag, is aangetoond dat het, ten opzichte van de geschatte hoeveelheden volwassen vis aan het begin van het toepassingsjaar, een verhoging van 15 % tot gevolg heeft van deze hoeveelheden aan het einde van dat jaar.

Amendement 15

Artikel 5, lid 2

2. Wanneer de visserijsterfte voor een van de betrokken tongbestanden door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES op 0,14 of minder per jaar wordt geraamd, wordt de TAC voor dat bestand bepaald op een vangstniveau dat, overeenkomstig een door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde evaluatie, zal leiden tot een visserijsterfte van:

a)

0,11 per jaar in het jaar van de toepassing voor het tongbestand in sector VIIe;

b)

0,09 per jaar in het jaar van de toepassing voor het tongbestand in de sectoren VIII a en b.

2. De Raad stelt geen TAC's vast waarvan het WTECV, in het licht van het jongste ICES-verslag, voorziet dat zij gedurende het toepassingsjaar zullen leiden tot een visserijsterfte die onderstaande waarden overschrijdt:

Tong in de Golf van Biskaje: 0,36;

Tong in het Westelijk Kanaal: nader vast te stellen aan de hand van het volgende ICES-advies, na integratie van de tot dusver buiten beschouwing gebleven gegevens van bepaalde landen.

Amendement 16

Artikel 6, leden 1 en 2

1. In het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

a)

indien de toepassing van artikel 5 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 25 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 25 % hoger is dan de TAC van dat jaar of,

b)

indien de toepassing van artikel zou leiden tot een TAC die meer dan 25 % kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 25 % lager is dan de TAC van dat jaar.

 

2. Vanaf het tweede jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

a)

indien de toepassing van artikel 5 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 15 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % hoger is dan de TAC van dat jaar of,

b)

indien de toepassing van artikel zou leiden tot een TAC die meer dan 15 % kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % lager is dan de TAC van dat jaar.

2. Vanaf het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

a)

indien de toepassing van artikel 5 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 15 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % hoger is dan de TAC van dat jaar of,

b)

indien de toepassing van artikel zou leiden tot een TAC die meer dan 15 % kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % lager is dan de TAC van dat jaar.

Amendement 17

Hoofdstuk III

 

Dit hoofdstuk wordt geschrapt.

Amendement 18

Artikel 16

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten geldt voor ramingen inzake de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis een marge van 5 % ten opzichte van het in het logboek vermelde cijfer.

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten bedraagt de toegestane tolerantiemarge bij de raming van hoeveelheden uitgedrukt in kilogram levend gewicht aan boord, 8 % van de hoeveelheid die in het logboek is geregistreerd. Indien in de communautaire wetgeving geen omzettingsfactor is vastgesteld, geldt de omzettingsfactor van de lidstaat wiens vlag het vaartuig voert.

Amendement 19

Artikel 17

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid tong van meer dan 50 kg , gevangen in de in artikel 1 omschreven gebieden, vóór de verkoop met een veilingweegschaal wordt gewogen.

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid tong van meer dan 100 kg , gevangen in de in artikel 1 omschreven gebieden, vóór de verkoop met een veilingweegschaal wordt gewogen.

Amendement 20

Artikel 19, lid 1

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid tong van meer dan 50 kg , gevangen in één van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden, die voor het eerst wordt aangevoerd in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid tong van meer dan 100 kg , gevangen in één van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden, die voor het eerst wordt aangevoerd in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

Amendement 21

Artikel 19, lid 2

2. In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden tong van meer dan 50 kg , die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer worden vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangiften voor de hoeveelheden die worden vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b) van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

2. In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 moeten alle hoeveelheden tong van meer dan 100 kg , die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer worden vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangiften voor de hoeveelheden die worden vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b) van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

Amendement 22

Bijlage

 

Deze bijlage wordt geschrapt.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0129

Herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en nuttige toepassing van motorvoertuigen *** I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing, en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (COM(2004)0162 — C5-0126/2004 — 2004/0053(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0162) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0126/2004),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0004/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TC1-COD(2004)0053

Standpunt van het Europees Parlement, in eerste lezing vastgesteld op 14 april 2005, met het oog op de aanneming van Richtlijn 2005/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing, en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (3) moeten passende bepalingen worden vastgesteld om te garanderen dat goedgekeurde voertuigen van categorie M1 en van categorie N1 alleen in de handel mogen worden gebracht als ze voor minimum 85 % van hun massa herbruikbaar en/of recycleerbaar en voor minimum 95 % van hun massa herbruikbaar en/of nuttig toepasbaar zijn.

(2)

De herbruikbaarheid van onderdelen en de recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van materialen vormen een belangrijk onderdeel van de communautaire strategie voor het afvalbeheer. Daarom dienen de autofabrikanten en hun leveranciers verzocht te worden deze aspecten al in de vroegste stadia van de ontwikkeling van nieuwe voertuigen in aanmerking te nemen, teneinde voertuigen aan het einde van hun levensduur gemakkelijker te kunnen behandelen.

(3)

Deze richtlijn is een van de bijzondere richtlijnen in het kader van de communautaire typegoedkeuring voor complete voertuigen die is ingesteld bij Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (4).

(4)

Die typegoedkeuring voor complete voertuigen is momenteel verplicht voor voertuigen van categorie M1 en zal in de nabije toekomst tot alle voertuigcategorieën worden uitgebreid. Daarom moeten deze maatregelen in verband met de herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van voertuigen in de typegoedkeuring voor complete voertuigen worden opgenomen.

(5)

Bijgevolg zijn bepalingen nodig om rekening te houden met het feit dat voertuigen van categorie N1 nog niet onder het typegoedkeuringssysteem voor complete voertuigen vallen.

(6)

De fabrikant moet de goedkeuringsinstantie alle relevante technische gegevens met betrekking tot de samenstellende materialen en het gewicht ervan ter beschikking stellen, zodat de berekeningen van de fabrikant overeenkomstig ISO-norm 22628: 2002 kunnen worden geverifieerd.

(7)

De berekeningen van de fabrikant kunnen op het ogenblik van de typegoedkeuring van het voertuig alleen naar behoren worden gevalideerd als de fabrikant toereikende regelingen en procedures heeft ingevoerd om alle informatie die hij van zijn leveranciers krijgt, te beheren. Alvorens typegoedkeuring kan worden verleend, moet het bevoegd orgaan die regelingen en procedures vooraf beoordelen en een certificaat afgeven waaruit blijkt dat ze toereikend zijn.

(8)

De relevantie van de verschillende gegevens in de berekening van het recycleerbaarheidspercentage en het percentage mogelijke nuttige toepassing moet worden beoordeeld in het licht van de procedures voor de verwerking van autowrakken. Daarom moet de fabrikant een strategie voor de verwerking van autowrakken aanbevelen en de details daarvan aan het bevoegd orgaan overleggen. Deze strategie moet zijn gebaseerd op beproefde technologieën, die beschikbaar of in ontwikkeling zijn op het ogenblik van de aanvraag van de typegoedkeuring.

(9)

Voertuigen voor speciale doeleinden zijn ontworpen voor een specifieke functie en vereisen speciale koetswerkaanpassingen die de fabrikant niet volledig onder controle heeft. Daardoor kan het percentage van de recycleerbaarheid en de mogelijke nuttige toepassing niet juist worden berekend. Deze voertuigen moeten daarom van de bepalingen in verband met de berekening worden vrijgesteld.

(10)

Incomplete voertuigen maken een aanzienlijk deel uit van alle voertuigen van categorie N1. De fabrikant van het basisvoertuig is niet in staat om het recycleerbaarheidspercentage en het percentage mogelijke nuttige toepassing voor voltooide voertuigen te berekenen, aangezien over de volgende constructiefasen geen gegevens beschikbaar zijn op het ogenblik dat het basisvoertuig wordt ontworpen. Het is daarom aangewezen alleen van het basisvoertuig te eisen dat het aan deze richtlijn voldoet.

(11)

Het marktaandeel van in kleine series gebouwde voertuigen is erg beperkt, waardoor de winst voor het milieu gering is als deze voertuigen aan deze richtlijn moeten voldoen. Het is daarom aangewezen ze van sommige bepalingen van deze richtlijn vrij te stellen.

(12)

Overeenkomstig artikel 7, lid 5, van Richtlijn 2000/53/EG moeten in het belang van de verkeersveiligheid en de milieubescherming passende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat sommige onderdelen, die uit autowrakken zijn verwijderd, opnieuw worden gebruikt. Dergelijke maatregelen moeten beperkt blijven tot het hergebruik van onderdelen bij de constructie van nieuwe voertuigen.

(13)

Ingevolge de bepalingen van deze richtlijn zijn fabrikanten verplicht nieuwe gegevens in het kader van de typegoedkeuring te verstrekken; dat moet dan ook blijken uit Richtlijn 70/156/EEG, die de lijst vaststelt van alle gegevens die voor typegoedkeuring moeten worden ingediend. Die richtlijn moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De vereiste maatregelen voor de aanpassing van deze richtlijn aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang moeten worden aangenomen overeenkomstig de regelgevingsprocedure, als bedoeld in artikel 13 , lid 3 van Richtlijn 70/156/EEG.

(15)

Aangezien de doelstelling van het overwogen optreden, namelijk het effect van autowrakken op het milieu tot een minimum beperken door te eisen dat voertuigen reeds van in de conceptfase worden ontworpen met het oog op de vereenvoudiging van hergebruik, recycling en nuttige toepassing, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(16)

Overeenkomstig paragraaf 34 van het Interinstitutioneel Akkoord inzake beter wetgeven worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn stelt de administratieve en technische bepalingen vast voor de typegoedkeuring van de voertuigen die onder artikel 2 vallen, om te garanderen dat de onderdelen en materialen ervan voor de minimumpercentages in bijlage I in aanmerking komen voor hergebruik, recycling en nuttige toepassing.

Ze bevat specifieke bepalingen om te garanderen dat het hergebruik van onderdelen niet tot veiligheids- of milieurisico's leidt.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze richtlijn is van toepassing op voertuigen van de categorieën M1 en N1, zoals gedefinieerd in deel A van bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG, en op nieuwe of opnieuw gebruikte onderdelen van dergelijke voertuigen.

Artikel 3

Vrijstellingen

Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel 7 is deze richtlijn niet van toepassing op:

a)

voertuigen voor speciale doeleinden zoals gedefinieerd in deel A, punt 5, van bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG;

b)

in meer fasen gebouwde voertuigen van categorie N1, op voorwaarde dat het basisvoertuig aan deze richtlijn voldoet;

c)

in kleine series gefabriceerde voertuigen, waarvan sprake in artikel 8, lid 2, onder a), van Richtlijn 70/156/EEG.

Artikel 4

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:

1)

voertuig”: motorvoertuig;

2)

onderdeel”: alle delen of samenbouwen van delen die tijdens de productie aan een voertuig worden toegevoegd. Omvat ook onderdelen en technische eenheden, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG;

3)

voertuigtype”: het type van een voertuig zoals gedefinieerd in deel B, punten 1 en 3, van bijlage II bij Richtlijn 70/156/EEG;

4)

autowrak”: voertuig zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2000/53/EG;

5)

referentievoertuig”: de versie van een voertuigtype die volgens de goedkeuringsinstantie in overleg met de fabrikant en overeenkomstig de in bijlage I vermelde criteria op het gebied van herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing de meeste problemen oplevert;

6)

in meer fasen gebouwd voertuig”: voertuig dat voortvloeit uit een meerfasenconstructieproces;

7)

basisvoertuig”: voertuig zoals gedefinieerd in artikel 2, vierde streepje, van Richtlijn 70/156/EEG, dat in de eerste fase van een meerfasenconstructie wordt gebruikt;

8)

meerfasenconstructie”: proces waarbij een voertuig in meerdere fasen wordt gebouwd door onderdelen aan een basisvoertuig toe te voegen of door die onderdelen te wijzigen;

9)

hergebruik”: hergebruik zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 6, van Richtlijn 2000/53/EG;

10)

recycling”: recycling zoals gedefinieerd in de eerste zin van artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2000/53/EG;

11)

terugwinning van energie”: terugwinning van energie zoals gedefinieerd in de tweede zin van artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2000/53/EG;

12)

nuttige toepassing”: nuttige toepassing zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Richtlijn 2000/53/EG;

13)

herbruikbaarheid”: mogelijkheid om onderdelen van autowrakken opnieuw te gebruiken;

14)

recycleerbaarheid”: mogelijkheid om onderdelen of materialen van autowrakken te recycleren;

15)

mogelijke nuttige toepassing”: mogelijkheid om onderdelen of materialen van autowrakken nuttig toe te passen;

16)

recycleerbaarheidspercentage (Rcyc)”: het percentage van de massa van een nieuw voertuig dat mogelijk voor hergebruik en recycling in aanmerking komt;

17)

percentage mogelijke nuttige toepassing (Rcov)”: het percentage van de massa van een nieuw voertuig dat mogelijk voor hergebruik en nuttige toepassing in aanmerking komt;

18)

strategie”: grootschalig plan bestaande uit gecoördineerde acties en technische maatregelen die op het ogenblik dat een voertuig in de ontwikkelingsfase is, moeten worden uitgevoerd in verband met demontage, shredding of gelijkaardige procedures, recycling en nuttige toepassing van materialen om te garanderen dat het recycleerbaarheidspercentage en het percentage mogelijke nuttige toepassing die worden nagestreefd, haalbaar zijn;

19)

massa”: massa van het voertuig in rijklare toestand zoals gedefinieerd in punt 2.6 van bijlage I bij Richtlijn 70/156/EEG, maar zonder de bestuurder, van wie de massa op 75 kg wordt vastgesteld;

20)

„bevoegd orgaan”: een entiteit, bijvoorbeeld een technische dienst of een ander bestaand orgaan, die door een lidstaat is aangewezen om overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn een voorafgaande beoordeling uit te voeren en certificaten van overeenstemming af te geven. Het bevoegde orgaan kan de typegoedkeuringsinstantie zijn, mits haar bevoegdheid op dit gebied naar behoren is geboekstaafd.

Artikel 5

Bepalingen inzake typegoedkeuring

1.   Wat herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing betreft, verlenen de lidstaten, naar gelang van het geval, alleen EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring aan voertuigtypes die aan de eisen van deze richtlijn voldoen.

2.   Voor de toepassing van lid 1 zal de fabrikant de goedkeuringsinstantie de gedetailleerde technische informatie ter beschikking stellen die nodig is voor de in bijlage I bij deze richtlijn genoemde berekeningen en controles met betrekking tot de aard van de materialen die bij de constructie van het voertuig en de onderdelen ervan worden gebruikt. Wanneer kan worden aangetoond dat dergelijke informatie door intellectuele-eigendomsrechten wordt beschermd of specifieke knowhow van de fabrikant of van zijn leveranciers vormt, verstrekt de fabrikant of zijn leverancier voldoende informatie om een correcte berekening mogelijk te maken .

3.    Wat herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing betreft, garanderen de lidstaten dat de fabrikant het model-inlichtingenformulier in bijlage II bij deze richtlijn gebruikt, wanneer hij een aanvraag voor een EG-typegoedkeuring indient overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 70/156/EEG.

4.   Bij de toekenning van een EG-typegoedkeuring overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Richtlijn 70/156/EEG gebruikt de typegoedkeuringsinstantie het in bijlage III bij deze richtlijn opgenomen model van het EG-typegoedkeuringsformulier.

Artikel 6

Voorafgaande beoordeling

1.   De lidstaten verlenen geen enkele typegoedkeuring zonder eerst te garanderen dat de fabrikant toereikende regelingen en procedures heeft ingevoerd, overeenkomstig punt 3 van bijlage IV bij deze richtlijn, om alle aspecten inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing in deze richtlijn naar behoren te behandelen. Na afloop van deze voorafgaande beoordeling ontvangt de fabrikant een „Certificaat van overeenstemming met bijlage IV” (hierna „het certificaat van overeenstemming” genoemd).

2.     In het kader van de voorafgaande beoordeling dragen de lidstaten er zorg voor dat de materialen die worden gebruikt voor de fabricage van een voertuigtype voldoen aan de bepalingen van artikel 4, lid 2, onder a) van Richtlijn 2000/53/EG.

De Commissie stelt overeenkomstig de procedure van artikel 9 de gedetailleerde voorschriften vast die nodig zijn om na te gaan of aan deze bepaling is voldaan.

3.   Voor de toepassing van lid 1 beveelt de fabrikant een strategie aan om de demontage, het hergebruik van onderdelen, de recycling en de nuttige toepassing van materialen te garanderen. In deze strategie wordt rekening gehouden met de beproefde technologieën die beschikbaar of in ontwikkeling zijn op het ogenblik van de aanvraag voor een typegoedkeuring.

4.   De lidstaten wijzen krachtens punt 2 van bijlage IV een bevoegd orgaan aan die de voorafgaande beoordeling uitvoert en het certificaat van overeenstemming afgeeft.

5.   Het certificaat van overeenstemming bevat passende documentatie en beschrijft de door de fabrikant aanbevolgen strategie. Het bevoegd orgaan gebruikt het model in aanhangsel 1 bij bijlage IV bij deze richtlijn.

6.   Het certificaat van overeenstemming blijft, te rekenen vanaf de afgiftedatum van het certificaat, tenminste twee jaar geldig alvorens nieuwe controles worden uitgevoerd.

7.   De fabrikant brengt het bevoegd orgaan op de hoogte van elke significante verandering die de relevantie van het certificaat van overeenstemming zou kunnen beïnvloeden. Na overleg met de fabrikant beslist het bevoegd orgaan of nieuwe controles nodig zijn.

8.   Bij het verstrijken van het certificaat van overeenstemming geeft het bevoegd orgaan , naar gelang van het geval, een nieuw certificaat van overeenstemming af of verlengt ze de geldigheid van het certificaat met nog eens twee jaar. Wanneer het bevoegd orgaan van ingrijpende veranderingen in kennis is gesteld, geeft het een nieuw certificaat af.

Artikel 7

Hergebruik van onderdelen

De in bijlage V opgesomde onderdelen:

a)

worden bij de berekening van het recycleerbaarheidspercentage en het percentage mogelijke nuttige toepassing geacht niet-herbruikbaar te zijn;

b)

mogen niet opnieuw worden gebruikt bij de constructie van voertuigen die onder Richtlijn 70/156/EEG vallen.

Artikel 8

Wijzigingen van Richtlijn 70/156/EEG

Richtlijn 70/156/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze richtlijn.

Artikel 9

Wijzigingen

Wijzigingen van deze richtlijn om ze aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen, worden door de Commissie aangenomen krachtens de regelgevingsprocedure in artikel 13 , lid 3 van Richtlijn 70/156/EEG.

Artikel 10

Uitvoeringsdata voor de typegoedkeuring

1.   Vanaf ... (5) mogen de lidstaten in verband met een voertuigtype dat aan de eisen van deze richtlijn voldoet:

a)

de EG- of nationale typegoedkeuring niet weigeren,

b)

de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen niet verbieden.

2.   Vanaf ... (6) moeten de lidstaten in verband met een voertuigtype dat niet aan de eisen van deze richtlijn voldoet:

a)

de EG-typegoedkeuring weigeren;

b)

de nationale typegoedkeuring weigeren.

3.   Vanaf ... (7) moeten de lidstaten bij niet-naleving van de eisen van deze richtlijn:

a)

de certificaten van overeenstemming waarvan nieuwe voertuigen vergezeld gaan als niet langer geldig beschouwen voor de doeleinden van artikel 7, lid 1, van Richtlijn 70/156/EEG;

b)

de registratie, de verkoop en het in het verkeer brengen van nieuwe voertuigen weigeren, behalve waar artikel 8, lid 2, onder b), van Richtlijn 70/156/EEG van toepassing is.

4.   Artikel 7 is van toepassing vanaf ... (5).

Artikel 11

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden en maken deze bekend om uiterlijk ... (5) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Zij passen deze bepalingen toe vanaf ... (5).

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De methode voor deze verwijzing wordt vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 13

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ..., op ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C... van ..., blz. ...

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 14 april 2005.

(3)  PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking 2005/63/EG van de Commissie (PB L 25 van 28.1.2005, blz. 73 ).

(4)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/104/EG van de Commissie (PB L 337 van 13.11.2004, blz. 13 ).

(5)  12 maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

(6)  36 maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

(7)  54 maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

BIJLAGE

LIJST VAN DE BIJLAGEN

Bijlage I

Eisen

Bijlage II

Inlichtingenformulier voor EG-typegoedkeuring van voertuigen

Bijlage III

Model van het EG-typegoedkeuringsformulier

Bijlage IV

Voorafgaande beoordeling van de fabrikant

Aanhangsel 1: model van het certificaat van overeenstemming

Bijlage V

Niet-herbruikbare onderdelen

Bijlage VI

Wijzigingen van Richtlijn 70/156/EEG

BIJLAGE I

EISEN

1.   Voertuigen van categorie M1 en voertuigen van categorie N1 worden zo gebouwd dat ze:

voor ten minste 85 % van hun massa herbruikbaar en/of recycleerbaar zijn;

voor ten minste 95 % van hun massa herbruikbaar en/of nuttig toepasbaar zijn,

zoals vastgesteld door de procedures in deze bijlage.

2.   Met het oog op de typegoedkeuring dient de fabrikant een volledig ingevuld gegevenspresentatieformulier in, opgesteld volgens bijlage A bij ISO-norm 22628: 2002. Ook de materiaalspecificatie staat op dit formulier.

Het moet vergezeld gaan van een lijst van de gedemonteerde onderdelen, zoals door de fabrikant aangegeven in het kader van de demontagefase, en het proces dat de fabrikant aanbeveelt voor de verwerking ervan.

3.   Voor de toepassing van de punten 1 en 2 moet de fabrikant tot volle tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantonen dat de referentievoertuigen aan de eisen voldoen. De in bijlage B bij ISO-norm 22628: 2002 voorgeschreven berekeningsmethode is van toepassing.

De fabrikant moet echter kunnen aantonen dat elke versie van het voertuigtype aan de eisen van deze richtlijn voldoet.

4.   Bij de selectie van de referentievoertuigen wordt rekening gehouden met de volgende criteria:

het type koetswerk

de beschikbare afwerkingsniveaus (1) ;

de beschikbare optionele uitrusting (1) die onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant kan worden gemonteerd.

5.    Ingeval de typegoedkeuringsinstantie en de fabrikant niet tot overeenstemming komen over de aanwijzing van de versie van een voertuigtype die uit een oogpunt van herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing de meeste problemen oplevert, wordt één referentievoertuig geselecteerd uit:

a)

elk „type carrosserie”, zoals gedefinieerd in bijlage II, deel C, punt 1, van Richtlijn 70/156/EEG in het geval van voertuigen van categorie M1;

b)

elk „type carrosserie”, d.w.z. bestelwagen, chassis-cabine, pick-up enz. in het geval van voertuigen van categorie N1.

6.   Banden worden bij de berekeningen als recycleerbaar beschouwd.

7.   Massa's worden uitgedrukt in kg tot één cijfer achter de komma. De percentages worden berekend in procent tot één cijfer achter de komma en vervolgens als volgt afgerond:

a)

als het cijfer achter de komma tussen 0 en 4 ligt, wordt het totaal naar beneden afgerond;

b)

als het cijfer achter de komma tussen 5 en 9 ligt, wordt het totaal naar boven afgerond.

8.   Om de in deze bijlage genoemde berekeningen te controleren, garandeert de goedkeuringsinstantie dat het in punt 2 van deze bijlage genoemde gegevenspresentatieformulier overeenkomt met de aanbevolen strategie die aan het in artikel 6, lid 1, genoemde certificaat van overeenstemming is gehecht.

9.   Voor de controle van de materialen en de massa van de onderdelen stelt de fabrikant de voertuigen en onderdelen ter beschikking die de typegoedkeuringsinstantie noodzakelijk acht.


(1)  Bv. lederen bekleding, ingebouwde radio-uitrusting, airconditioning, lichtmetalen wielen enz.

BIJLAGE II

INLICHTINGENFORMULIER VOOR EG-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

Image

Image

BIJLAGE III

MODEL VAN HET EG-TYPEGOEDKEURINGSFORMULIER

Maximumformaat: A4 (210 x 297 mm)

EG-TYPEGOEDKEURINGSFORMULIER

Image

BIJLAGE IV

VOORAFGAANDE BEOORDELING

1.   Doel van deze bijlage

Deze bijlage beschrijft de voorafgaande beoordeling die het bevoegd orgaan moet uitvoeren om te garanderen dat de fabrikant de nodige regelingen en procedures heeft ingevoerd.

2.    Bevoegd orgaan

Het bevoegd orgaan moet voldoen aan norm EN 45012:1989 of ISO/IEC Guide 62:1996 betreffende de algemene criteria voor certificatie-instellingen die kwaliteitscertificatie van de door de fabrikant toegepaste beheerssystemen verlenen.

3.   Door het bevoegd orgaan uit te voeren controles

3.1.    Het bevoegd orgaan garandeert dat de fabrikant de nodige maatregelen heeft genomen om:

a)

in de volledige toeleveringsketen passende gegevens te verzamelen, met name over de aard en de massa van alle materialen die bij de constructie van voertuigen worden gebruikt, om de krachtens deze richtlijn vereiste berekeningen te maken;

b)

over alle andere relevante voertuiggegevens te beschikken die voor de berekening nodig zijn, zoals het volume van de vloeistoffen enz.;

c)

de informatie die leveranciers hebben meegedeeld, op passende wijze te controleren;

d)

de specificatie van de materialen te beheren;

e)

het recycleerbaarheidspercentage en het percentage mogelijke nuttige toepassing te kunnen berekenen overeenkomstig ISO-norm 22628: 2002;

f)

de onderdelen gemaakt uit polymeren of elastomeren te markeren overeenkomstig Beschikking 2003/138/EG van de Commissie van 27 februari 2003 tot vaststelling van onderdeel- en materiaalcoderingsnormen voor voertuigen uit hoofde van Richtlijn 2000/53/EG (1) ;

g)

erop toe te zien dat geen van de in bijlage V opgesomde onderdelen opnieuw wordt gebruikt bij de constructie van nieuwe voertuigtypes.

3.2.   De fabrikant bezorgt het bevoegd orgaan alle desbetreffende informatie in de vorm van documenten. Met name de recycling en de nuttige toepassing van materialen moeten naar behoren worden gedocumenteerd.


(1)  PB L 53 van 28.2.2003, blz. 58.

Aanhangsel 1 bij bijlage IV

MODEL VAN HET CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING

Image

BIJLAGE V

NIET-HERBRUIKBARE ONDERDELEN

1.   Inleiding

Deze bijlage heeft betrekking op de onderdelen van voertuigen van de categorieën M1 en N1 die niet opnieuw mogen worden gebruikt bij de constructie van nieuwe voertuigen.

2.   Lijst van onderdelen

Alle airbags (1), inclusief kussens, pyrotechnische ontstekingsmechanismen, elektronische regeleenheden en sensoren;

Automatische of niet-automatische veiligheidsgordels, inclusief weefsel, gespen, gordelspanners en pyrotechnische ontstekingsmechanismen;

Stoelen (alleen als de bevestigingspunten van de veiligheidsgordels en/of de airbags in de stoelen zijn ingebouwd);

Stuursloten die ingrijpen op de stuurkolom;

Immobilisatiesystemen, inclusief transponders en elektronische regeleenheden;

Nabehandelingssystemen van de uitstoot (bijv. katalysatoren , roetfilters) ;

Uitlaatdempers.


(1)  Wanneer de airbag zich in het stuurwiel bevindt, het stuurwiel zelf.

BIJLAGE VI

WIJZIGINGEN VAN RICHTLIJN 70/156/EEG

Richtlijn 70/156/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I worden de volgende punten toegevoegd:

„15.

HERBRUIKBAARHEID, RECYCLEERBAARHEID en NUTTIGE TOEPASSING

15.1.

Versie waartoe het referentievoertuig behoort:

15.2.

Massa van het referentievoertuig met carrosserie of massa van het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (met inbegrip van de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel, indien gemonteerd) en zonder bestuurder:

15.3.

Massa van de materialen van het referentievoertuig

15.3.1.

Massa van de materialen waarmee rekening wordt gehouden bij de voorbehandeling (1):

15.3.2.

Massa van de materialen waarmee rekening wordt gehouden bij de demontage (1):

15.3.3.

Massa van de als recycleerbaar beschouwde materialen waarmee rekening wordt gehouden bij het behandelen van het niet-metalen residu (1):

15.3.4.

Massa van de voor energieterugwinning in aanmerking komende materialen waarmee rekening wordt gehouden bij het behandelen van het niet-metalen residu (1):

15.3.5.

Materiaalspecificatie (1):

15.3.6.

Totale massa van herbruikbare en/of recycleerbare materialen:

15.3.7.

Totale massa van herbruikbare en/of nuttig toepasbare materialen:

15.4.

Percentages

15.4.1.

Recycleerbaarheidspercentage „Rcyc(%)”:

15.4.2.

Percentage mogelijke nuttige toepassing „Rcov(%)”:

2)

In deel I van bijlage IV wordt het volgende nummer toegevoegd:

Onderwerp

Richtlijn

Publicatieblad

Van toepassing op

M1

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

59. „Recycleerbaarheid”

[.../.../EG]

L... van ..., blz. ...

X

X

 

 

 

 

3)

Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:

a)

In aanhangsel 1 wordt het volgende nummer toegevoegd:

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

M1 ≤ 2 500 (1) kg

M1 > 2 500 (1) kg

M2

M3

59

Recycleerbaarheid

[..../.../EG]

N/A

N/A

b)

In aanhangsel 2 wordt het volgende nummer toegevoegd:

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

M1

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

59

Recycleerbaarheid

[.../.../EG]

N/A

N/A

c)

In aanhangsel 3 wordt het volgende nummer toegevoegd:

Nr.

Onderwerp

Richtlijn

M2

M3

N1

N2

N3

O1

O2

O3

O4

59

Recycleerbaarheid

[.../.../EG]

N/A


(1)  Deze termen worden gedefinieerd in ISO-norm 22628: 2002.”

P6_TA(2005)0130

Bestanden van zuidelijke heek en langoustines *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 (COM(2003)0818 — C5-0042/2004 — 2003/0318(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003)0818) (1),

gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0042/2004),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A6-0051/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

OVERWEGING 1

(1) Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) zijn als gevolg van de visserijsterfte de volwassen dieren in de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in ICES-sectoren VIIIc en IXa zodanig uitgedund dat het normale herstel van deze bestanden door voortplanting in het gedrang komt en dat de betrokken bestanden bijgevolg dreigen in te storten.

(1) Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) zijn als gevolg van de visserijsterfte de volwassen dieren in de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz, zodanig uitgedund dat het normale herstel van deze bestanden door voortplanting in het gedrang komt en dat de betrokken bestanden bijgevolg dreigen in te storten.

Amendement 2

OVERWEGING 3

(3) De herstelplannen moeten erop gericht zijn het herstel van de bestanden tot binnen biologisch veilige grenzen te bewerkstelligen binnen een termijn van vijf tot tien jaar.

(3) De herstelplannen moeten erop gericht zijn het herstel van de bestanden tot binnen biologisch veilige grenzen te bewerkstelligen binnen een termijn van tien jaar.

Amendement 3

OVERWEGING 4 BIS (nieuw)

 

(4 bis) Vaststelling van de nodige maatregelen voor het herstel van deze bestanden betekent dat ook sociaal-economische maatregelen zullen moeten worden genomen om degenen die worden getroffen door de vangstbeperkingen te helpen de gevolgen hiervan op te vangen. Hiervoor moeten dus in de communautaire begroting voldoende kredieten worden uitgetrokken om rekening te houden met deze situatie.

Amendement 4

OVERWEGING 5

(5) De ramingen van de absolute grootte van de betrokken bestanden door het WTECV en de ICES zijn te onzeker om als streefdoel voor het herstel te worden gebruikt en daarom moeten de streefdoelen worden uitgedrukt in visserijsterftecijfers.

Schrappen.

Amendement 5

OVERWEGING 6

(6) Om dit doel te bereiken is het nodig de visserijsterfte zodanig te beheersen dat het zeer waarschijnlijk is dat deze sterfte jaar na jaar kleiner zal worden.

(6) Om dit doel te bereiken is het nodig de visserijsterfte zodanig te beheersen dat het zeer waarschijnlijk is dat de hoeveelheden volwassen dieren in de bestanden jaar na jaar groter zullen worden.

Amendement 6

OVERWEGING 7

(7) Een dergelijke beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om de hoogte van de totaal toegestane vangsten (TAC's) voor de betrokken bestanden te bepalen en een systeem, dat onder meer gesloten gebieden en beperkingen in kilowattdagen omvat, waarmee de op dit bestand uitgeoefende visserij- inspanningen binnen zodanige grenzen worden gehouden dat het onwaarschijnlijk is dat de TAC's zullen worden overschreden.

(7) Een dergelijke beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om de hoogte van de totaal toegestane vangsten (TAC's) voor de betrokken bestanden te bepalen en beperkingen van de op dit bestand uitgeoefende visserij- inspanning, zodat deze binnen zodanige grenzen wordt gehouden dat het onwaarschijnlijk is dat de TAC's zullen worden overschreden.

Amendement 7

OVERWEGING 10

(10) Voor het herstel van de langoustinebestanden is het noodzakelijk dat sommige reproductiegebieden van de soort worden beschermd tegen bevissing. Daartoe moet Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Schrappen.

Amendement 8

ARTIKEL 1, LETTER A)

a)

zuidelijke heek in de sectoren VIIIc en IXa, zoals afgebakend door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES);

a)

zuidelijke heek in de sectoren VIIIc en IXa, zoals afgebakend door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) maar met uitzondering van de Golf van Cádiz ;

Amendement 9

ARTIKEL 1, LETTER c)

c)

langoustines in ICES-sector IXa.

c)

langoustines in ICES-sector IXa , met uitzondering van de Golf van Cádiz ;

Amendement 10

ARTIKEL 2

Het herstelplan beoogt het herstel van de betrokken bestanden tot binnen biologisch veilige grenzen.

Het herstelplan beoogt het herstel van de betrokken bestanden tot binnen biologisch veilige grenzen en wel binnen een termijn die voldoende is en overeenkomstig de ICES-gegevens. Dit veronderstelt dat:

a)

met betrekking tot de in artikel 1, letter a) bedoelde bestanden, hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren, volgens de dan beschikbare wetenschappelijke gegevens, een biomassa van fokdieren van 35 000 ton heek wordt bereikt, hetzij een vergroting binnen tien jaar van de hoeveelheid volwassen dieren tot 35 000 ton of meer wordt gerealiseerd. Dit cijfer wordt bijgesteld in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie van het WTECV;

b)

ten opzichte van de in artikel 1, letters b) en c) bedoelde bestanden, herstel binnen tien jaar van de betrokken bestanden plaatsvindt totdat zij binnen biologisch veilige grenzen liggen.

Amendement 11

ARTIKEL 5, LID 1

1. Wanneer de visserijsterfte voor het zuidelijk heekbestand door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES wordt geraamd op meer dan 0,17 per jaar, mag de TAC voor dat bestand niet groter zijn dan een vangstniveau dat, volgens een door het WTECV op grond van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde wetenschappelijke evaluatie, zal leiden tot een vermindering met 10 % van de visserijsterfte in het jaar van toepassing, ten opzicht van de voor het voorgaande jaar geraamde visserijsterfte.

1. Wanneer het visserijsterftecijfer voor het zuidelijk heekbestand door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES wordt geraamd op meer dan 0,27 per jaar, mag de TAC voor dat bestand niet groter zijn dan een vangstniveau dat, volgens een door het WTECV op grond van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde wetenschappelijke evaluatie, zal leiden tot een vermindering met 10 % van de visserijsterfte in het jaar van toepassing, ten opzicht van de voor het voorgaande jaar geraamde visserijsterfte.

Amendement 12

ARTIKEL 5, LID 2

2. Wanneer de visserijsterfte voor het zuidelijk heekbestand door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES op 0,17 of minder per jaar wordt geraamd, wordt de TAC voor dat bestand bepaald op een vangstniveau dat, overeenkomstig een door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde evaluatie, zal leiden tot een visserijsterfte van 0,15 per jaar in het jaar van toepassing.

2. Wanneer het visserijsterftecijfer voor het zuidelijk heekbestand door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES op 0,27 of minder per jaar wordt geraamd, wordt de TAC voor dat bestand bepaald op een vangstniveau dat, overeenkomstig een door het WTECV in het licht van het meest recente verslag van de ICES uitgevoerde evaluatie, zal leiden tot een visserijsterfte van 0,27 per jaar in het jaar van toepassing.

Amendement 13

ARTIKEL 7, LID 1

1. In het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

a)

indien de toepassing van artikel 5 of artikel 6 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 25 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 25 % hoger is dan de TAC van dat jaar;

b)

indien de toepassing van artikel 5 of artikel 6 zou leiden tot een TAC die meer dan 25 % kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 25 % lager is dan de TAC van dat jaar.

Schrappen.

Amendement 14

ARTIKEL 7, LID 2, INLEIDENDE FORMULE

2. Vanaf het tweede jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

2. Vanaf het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, gelden de volgende regels:

Amendement 15

ARTIKEL 7, LID 2, LETTER A)

a)

indien de toepassing van artikel 5 of artikel 6 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 15 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % hoger is dan de TAC van dat jaar;

a)

indien de toepassing van artikel 5 of artikel 6 zou leiden tot een TAC die de TAC van het voorafgaande jaar met meer dan 10 % overschrijdt, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 10 % hoger is dan de TAC van dat jaar;

Amendement 16

ARTIKEL 7, LID 2, LETTER B)

b)

indien de toepassing van de artikelen 5 of 6 zou leiden tot een TAC die meer dan 15 % kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15 % lager is dan de TAC van dat jaar.

b)

indien de toepassing van de artikelen 5 of 6 zou leiden tot een TAC die meer dan 10 % kleiner is dan de TAC van het voorafgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 10 % lager is dan de TAC van dat jaar.

Amendement 27

ARTIKEL 7 BIS (nieuw)

 

Artikel 7 bis

Beperking van de visserijinspanning

De lidstaten moeten bij de toepassing van het systeem voor de vermindering van de visserijinspanning flexibiliteit betrachten door nationale plannen uit te voeren die zijn aangepast aan de specifieke situatie van elke lidstaat. Deze plannen moeten door de lidstaten worden ingediend en door de Commissie worden goedgekeurd.

Amendement 18

HOOFSTUK III

 

Dit hoofdstuk wordt geschrapt.

Amendement 19

ARTIKEL 16

Artikel 16

Mededelingen inzake de visserijinspanning

In afwijking van artikel 19 bis van Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn de artikelen 19 ter, 19 quater, 19 quinquies, 19 sexies en 19 undecies van die verordening van toepassing op de vaartuigen die zijn opgenomen in de in artikel 9 bedoelde gegevensbank en die vissen in de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden.

Schrappen.

Amendement 20

ARTIKEL 17

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten geldt voor ramingen inzake de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis een marge van 5 % ten opzichte van het in het logboek vermelde cijfer.

In afwijking van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten geldt voor ramingen inzake de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden heek een marge van 8 % ten opzichte van het in het logboek vermelde cijfer. Ingeval in de communautaire wetgeving geen omzettingsfactor is vastgesteld, geldt de omzettingsfactor van de lidstaat wiens vlag het vaartuig voert.

Amendement 21

ARTIKEL 18

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid zuidelijke heek van meer dan 50 kg en/of elke hoeveelheid langoustine van meer dan 50 kg , gevangen in de in artikel 1 bedoelde gebieden, vóór de verkoop op een veilingweegschaal wordt gewogen.

De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat elke hoeveelheid zuidelijke heek van meer dan 300 kg en/of elke hoeveelheid langoustine van meer dan 150 kg , gevangen in de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden, vóór de verkoop op een veilingweegschaal wordt gewogen.

Amendement 22

ARTIKEL 20, LID 1

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat elke hoeveelheid zuidelijke heek of langoustine van meer dan 50 kg , die gevangen is in een van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden en die voor het eerst wordt aangevoerd in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat elke hoeveelheid zuidelijke heek van meer dan 300 kg of langoustine van meer dan 150 kg , die gevangen is in een van de in artikel 1 bedoelde geografische gebieden en die voor het eerst wordt aangevoerd in die lidstaat, wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanvoer naar elders wordt vervoerd.

Amendement 23

ARTIKEL 20, LID 2

2. In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, moet elke hoeveelheid zuidelijke heek of langoustine van meer dan 50 kg , die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer wordt vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangiften voor de hoeveelheid die wordt vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b) van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

2. In afwijking van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, moet elke hoeveelheid zuidelijke heek van meer dan 300 kg of langoustine van meer dan 150 kg , die naar een andere plaats dan die van eerste aanvoer of invoer wordt vervoerd, vergezeld gaan van een afschrift van één van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde aangiften voor de hoeveelheid die wordt vervoerd. De vrijstelling van artikel 13, lid 4, onder b) van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is niet van toepassing.

Amendement 24

HOOFDSTUK V, ARTIKEL 22

Artikel 29 ter (verordening (EG) nr. 850/98)

HOOFDSTUK V

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 850/98

Artikel 22

Beperkingen op de langoustinevisserij

Verordening (EG) nr. 850/98 wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 29 bis wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 29 ter

Beperkingen op de langoustinevisserij

Het is verboden met bodemtrawls en korven te vissen in de geografische gebieden die worden begrensd door een lijn tussen de punten met de volgende coördinaten:

Box 1

43°35' noorderbreedte, 004°45' westerlengte

43°45' noorderbreedte, 004°45' westerlengte

43°37' noorderbreedte, 005°20' westerlengte

43°55' noorderbreedte, 005°20' westerlengte

Box 2:

43°37' noorderbreedte, 006°15' westerlengte

43°50' noorderbreedte, 006°15' westerlengte

44°00' noorderbreedte, 006°45' westerlengte

43°34' noorderbreedte, 006°45' westerlengte

Box 3:

42°00' noorderbreedte, 009°00' westerlengte

42°27' noorderbreedte, 009°00' westerlengte

42°27' noorderbreedte, 009°30' westerlengte

42°00' noorderbreedte, 009°30' westerlengte

Box 4:

37°45' noorderbreedte, 009°00' westerlengte

38°10' noorderbreedte, 009°00' westerlengte

38°10' noorderbreedte, 009°15' westerlengte

37°45' noorderbreedte, 009°20' westerlengte

Box 5:

36°05' noorderbreedte, 007°00' westerlengte

36°35' noorderbreedte, 007°00' westerlengte

36°45' noorderbreedte, 007°18' westerlengte

36°50' noorderbreedte, 007°50' westerlengte

36°25' noorderbreedte, 007°50' westerlengte

Schrappen.

Amendement 25

ARTIKEL 22 bis (nieuw)

 

Artikel 22 bis

Verslag over het herstelplan

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad twee jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening een verslag voor waarin de toepassing van het herstelplan voor de bestanden van de zuidelijke heek en langoustine wordt geëvalueerd en ook de sociaal-economische gegevens in verband met het plan worden behandeld.

Amendement 26

BIJLAGE

 

Deze bijlage komt te vervallen.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0131

Balkan

Resolutie van het Europees Parlement over de stand van de regionale integratie op de Westelijke Balkan

Het Europees Parlement,

gezien de jaarverslagen van de Commissie over het Stabilisatie- en Associatieproces (SAP) voor Zuidoost-Europa,

onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de landen in Zuidoost-Europa en het stabilisatie- en associatieproces, met name die van 20 november 2003 (1),

gezien het historische bezoek van de premier van Kroatië aan Servië en Montenegro op 15 november 2004 en de ondertekening van een gezamenlijke verklaring bij deze gelegenheid waarin de wens van beide landen werd beklemtoond tot de Europese Unie toe te treden en oplossingen te vinden voor hun geschillen, zoals de bescherming van minderheden, de terugkeer van Servische vluchtelingen naar Kroatië en het lot van Kroaten die als gevolg van de oorlog vermist worden,

gezien resolutie van 17 november 2004 over het Europees Bureau voor wederopbouw (2) en de mondelinge vragen aan de Raad (B6-0026/2004) en de Commissie (B6-0025/2004),

gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de EU in 1999 het initiatief heeft genomen tot het stabilisatie- en associatieproces (SAP) voor de landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Servië en Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië) en als haar belangrijkste bijdrage aan het stabiliteitspact strategische kaders heeft opgericht voor de betrekkingen van deze landen met de Unie en een koppeling heeft aangebracht tussen de nieuwe contractuele betrekkingen (stabilisatieen associatieovereenkomsten (SAA's)) en een hulpprogramma (CARDS),

B.

overwegende dat bilaterale betrekkingen een aanvulling vormen op een multilateraal kader waarbinnen regionale samenwerking en goed nabuurschap kunnen worden ontwikkeld als absolute voorwaarde voor een concreet uitzicht op het lidmaatschap,

C.

overwegende dat tijdens de Europese Raad van Thessaloniki in 2003 expliciet de Europese bestemming van de bij het SAP-proces betrokken landen alsmede hun eventuele kandidaat-lidmaatschap van de Unie is erkend,

D.

overwegende dat de betrokken landen vorderingen hebben gemaakt maar dat er nog tal van obstakels op hun weg liggen alvorens zij de overgang naar volledig functionerende democratieën en markteconomieën hebben gemaakt en klaar zijn voor een nauwere band met de EU; en tenslotte overwegende dat hun Europese bestemming weliswaar onomstotelijk vaststaat maar dat verdere voortgang op deze weg zal afhangen van het vermogen van de afzonderlijke landen om herkenbare verbeteringen aan te brengen,

E.

overwegende dat de Statenbond van Servië en Montenegro die op initiatief van de EU werd opgericht om een impuls te geven aan het proces van democratische en economische hervormingen en de integratie in de EU te bespoedigen, op het ogenblik niet aan de verwachtingen beantwoordt en dat het parlement van de Statenbond in feite vanaf 3 maart 2005 niet meer functioneert,

F.

overwegende dat de vestiging van een democratisch Kosovo, niet alleen voor de etnische meerderheid maar voor alle etnische groepen die er wonen, het doel moet zijn van het optreden van de EU en dat de huidige en toekomstige hulpverlening op dergelijke beginselen gebaseerd moet zijn, maar dat de uitkomst van deze inspanningen nog ontoereikend is, voorts overwegende dat de situatie in Kosovo en de te wensen overlatende veiligheidssituatie van de achtergebleven leden van de Servische en andere niet-Albanese gemeenschappen, in het bijzonder na de uitbarsting van etnisch geweld in maart 2004, ook een negatieve weerslag hebben op de situatie in Servië,

G.

overwegende dat de bepalingen van resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de VN over de terugkeer van Servische en andere vluchtelingen naar hun woonplaats in Kosovo niet altijd worden nageleefd,

H.

overwegende dat het grote aantal binnenlandse ontheemden (IDP's) in Servië en Kroatië een extra financiële belasting vormt voor beide landen,

I.

overwegende dat het bestaan van op staten gelijkende entiteiten en hun nog steeds onzekere status de instabiliteit van de regio verhogen,

J.

overwegende dat het bestaande institutionele kader dat een uitvloeisel is van de akkoorden van Dayton, de levensvatbaarheid van Bosnië en Herzegovina ondermijnt en een obstakel vormt voor integratie in Europa,

K.

overwegende dat het mislukken van het referendum van 7 november 2004 in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de weg heeft vrijgemaakt voor de volledige tenuitvoerlegging van de overeenkomst van Ohrid en de bespoediging van het tempo van de integratie in Europa,

L.

overwegende dat de komende opening van de toetredingsonderhandelingen met Kroatië, wanneer is voldaan aan de verplichtingen jegens het Joegoslavië-tribunaal (ICTY), gezien moet worden als een positief signaal voor het Europees perspectief van alle landen in de regio,

M.

overwegende dat de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië eveneens een aanvraag voor het lidmaatschap heeft ingediend en verwacht te zijner tijd een advies van de Commissie te ontvangen,

1.

beklemtoont dat volgens de Europese veiligheidsstrategie die in december 2003 werd goedgekeurd de Westelijke Balkan een regio van groot belang is voor Europa en dat de toekomst van de regio ongetwijfeld ligt in aansluiting bij Europa, maar dat deze in hoge mate afhangt van de landen in de regio zelf;

2.

merkt op dat politiek inzicht in en kennis van de technische instrumenten voor de integratie in Europa belangrijke elementen zijn maar dat de bestaande instellingen, met name gekozen organen (in de landen van die regio) moeten worden versterkt en erkent dat hiervoor aanzienlijke aanvullende financiële middelen nodig zijn;

3.

is ernstig bezorgd over de economische en sociale situatie in de regio; beklemtoont dat de oplossing van dit cruciale probleem een van de belangrijkste sleutels is tot de stabiele ontwikkeling van deze landen; dringt er bij de regeringen en de EU op aan de sociale en economische ontwikkeling als een van de hoofdprioriteiten te beschouwen;

4.

herinnert eraan dat op een topconferentie die in juli 2002 werd gehouden en waaraan werd deelgenomen door de staatshoofden van Bosnië en Herzegovina, Kroatië en Servië en Montenegro, een gemeenschappelijke verklaring werd aangenomen over de tenuitvoerlegging van de Akkoorden van Dayton, waarin de onaantastbaarheid van de grenzen werd bevestigd en de terugkeer van de vluchtelingen en de samenwerking op het punt van de Europese integratie werden onderstreept;

5.

is ingenomen met het bilaterale akkoord inzake de bescherming van minderheden dat op 15 november 2004 tussen Kroatië en de Statenbond Servië en Montenegro werd gesloten en waarin de partijen uitdrukking gaven aan hun bereidheid de nationale minderheden te erkennen als een verrijking van de samenleving;

Bosnië en Herzegovina

6.

merkt op dat tien jaar na de ondertekening van het akkoord van Dayton essentiële politieke problemen nog steeds niet zijn opgelost, dat het land ernstig verdeeld is en de politieke stabiliteit kwetsbaar; is van mening dat er grote behoefte bestaat aan nieuwe politieke initiatieven die uitgaan van de basisparticipatie van de drie volkeren die er leven en als buren in een situatie van duurzame vrede moeten coëxisteren; onderstreept derhalve de noodzaak om de akkoorden van Dayton te herzien;

7.

vestigt de aandacht op de hoofdpunten die nog onopgelost zijn: volledige samenwerking met het ICTY, veiligheidskwesties, institutionele opbouw, infrastructuur, energie; is ingenomen met het besluit van de EU om de vredeshandhavingsoperaties over te nemen van de door de NAVO geleide SFOR waarvan het mandaat op 2 december 2004 is afgelopen, en legt in dit verband de nadruk op het geweldige belang van het omvangrijkste militaire optreden van de Unie tot dusverre, waardoor zij in Bosnië sterk aan zichtbaarheid wint; wijst erop dat dit van de Unie de belangrijkste internationale factor in Bosnië maakt, die niet alleen militaire instrumenten tot zijn beschikking heeft maar ook civiele zoals hulpverlening, handel en de politieke dialoog; wijst op de tegenstrijdige houding van sommige politieke krachten in Bosnië en Herzegovina, die openlijk de integratie in Europa steunen, maar de onontkoombare hervormingen belemmeren die nodig zijn voor een goed-functionerende staat;

8.

is ingenomen met het feit dat de EU bereid is meer verantwoordelijkheden te dragen dan voorheen wat betreft de stabiliteit van Bosnië en Herzegovina; merkt op dat het omvangrijkste militaire optreden van de EU, EUFOR, een aanvulling betekent op de Europese politiemissie in Bosnië en Herzegovina; beklemtoont dan ook dat de overname van de door de NAVO geleide vredesoperatie SFOR in december 2004 een grote kans biedt op verdere vooruitgang, 10 jaar na Dayton; merkt op dat er zowel militaire als politiële componenten zijn; en dringt er bij de Raad op aan ervoor te zorgen dat de coördinatie tussen de talloze participanten maximaal is en dat het Europees Parlement goed wordt voorgelicht en speciale informatie ontvangt over EUFOR;

9.

is ingenomen met het werk van het onlangs opgerichte directoraat voor Europese integratie in de regering van Bosnië en Herzegovina; erkent dat positieve ontwikkelingen hebben plaatsgehad; wijst er nogmaals op hoe belangrijk het is dat de autoriteiten het hervormingsproces blijven stimuleren en ook aandacht gaan besteden aan prioriteiten als de aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad, het opsporen van oorlogsmisdadigers die nog op vrije voeten zijn, de aanpak van de ernstig in het slop geraakte economie, de exorbitante kosten van het instandhouden van een functionerend bestuur en het wijdverbreide gebrek aan bestuurlijke capaciteit;

10.

is teleurgesteld over het besluit van de Verenigde Staten — dat in juni 2003 in werking is getreden — dat Amerikaanse burgers in Bosnië vrijwaart van vervolging door het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag, na ratificatie door het parlement van Bosnië en Herzegovina;

11.

dringt er bij de autoriteiten van Bosnië, en met name bij de regering van de Republiek Srpska, op aan nauw samen te werken met het ICTY bij de vervolging van personen die van oorlogsmisdaden worden verdacht, en steunt, als aan deze voorwaarden wordt voldaan, een toekomstige uitnodiging aan Bosnië om deel te nemen aan het partnerschap voor vrede-programma; beklemtoont dat het ernstigste probleem de nog steeds durende straffeloosheid voor van oorlogsmisdaden beschuldigden en hun uitlevering is, wat een obstakel betekent voor verzoening en het ontstaan van vertrouwen tussen de volkeren; dringt er bij de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina op alle bestuursniveaus, bij de civiele maatschappij, de orthodoxe kerk en bij alle anderen die verantwoordelijkheid dragen, op aan hun uiterste best te doen Karadzic en Mladic voor het ICTY te brengen; is in dit verband ingenomen met de nieuwste arrestaties door de politie van de Republiek Srpska van 8 personen op grond van aanhoudingsbevelen in verband met begane oorlogsmisdaden en het besluit van de Raad om de tegoeden van een groter aantal van oorlogsmisdaden beschuldigden te bevriezen;

12.

is ernstig verontrust over de ontdekking door deskundigen van het VN-milieuprogramma (UNEP) van door verarmd uranium verontreinigde water- en bodemmonsters, die in een aantal delen van Bosnië en Herzegovina zijn genomen; geeft uiting aan zijn bezorgdheid over het gebrek aan actie naar aanleiding van de aanbevelingen van UNEP om de verontreinigde gebieden te zuiveren;

13.

is ermee ingenomen dat de aansluiting van elektriciteitscentrales in Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro op het West-Europese UCTEnetwerk, die in 1991 werd onderbroken, is hersteld; is van mening dat de hereniging van de Bosnische markt, die voordien verdeeld was in de entiteiten van de federatie en de Republiek Srpska, het economisch herstel van Bosnië een impuls zal geven;

14.

erkent dat er in Bosnië en Herzegovina nog altijd behoefte bestaat aan het bureau van de hoge vertegenwoordiger; wenst een grotere doorzichtigheid en parlementaire controle (door het EP) ten aanzien van de werkzaamheden en de besluiten van dit bureau, met name gezien het voornemen de werkzaamheden geleidelijk over te dragen aan de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina zelf; verzoekt de hoge vertegenwoordiger in dit verband af te zien van al te uitgebreide gebruikmaking van de zogeheten „Bonn-bevoegdheden”, aangezien deze bestuursmiddelen de vestiging van de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina in de weg staan;

15.

dringt er bij de Commissie op aan de politieke krachten in het land te steunen in hun streven naar consensus over de hervorming van het politieke kader, zoals omschreven in het Akkoord van Dayton, teneinde goed werkende bestuursstructuren in Bosnië en Herzegovina tot stand te brengen;

Servië en Montenegro

16.

wijst erop dat de komende twee jaar kritiek zullen zijn voor de Statenbond Servië en Montenegro, omdat het vinden van een voor beide partijen bevredigende oplossing een kernpunt zal vormen voor de stabiliteit van de regio als geheel; wijst er nogmaals op dat de EU bereid moet zijn Servië en Montenegro te assisteren bij het ontwerpen van een stabiele regeling, maar zich neutraal dient op te stellen over de vorm die deze band moet krijgen;

17.

betreurt dat Servië nog altijd onvoldoende medewerking verleent aan het ICTY en dringt er bij de autoriteiten op aan de hervorming van leger en politie voort te zetten en speciale aandacht te schenken aan de geheime politie; is verheugd over de recente overgave aan het ICTY van wegens oorlogsmisdaden aangeklaagde hooggeplaatste personen en verwacht dat de Servische autoriteiten vaart zetten achter hun samenwerking met het ICTY;

18.

herinnert de regering van Servië en Montenegro eraan dat eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden, ook die van etnische en nationale minderheden, een van de criteria van Kopenhagen is en een absolute voorwaarde voor verdere betrokkenheid bij het SAP die in een later stadium mogelijk leidt tot aansluiting bij de EU;

19.

neemt kennis van de bevindingen van de ad hoc-missie van het Europees Parlement naar Voyvodina en haar verslag over de etnische en sociale spanningen in deze provincie; herinnert de Servische autoriteiten aan hun verantwoordelijkheid om te zorgen voor rust en orde in het gehele land en voor alle inwoners; erkent het potentieel van Voyvodina om te dienen als model voor de rest van Servië wat betreft de waarborging van vreedzame coëxistentie tussen de verschillende etnische groeperingen en om ten volle te profiteren van de door de EU geïnitieerde/gesteunde regionale en grensoverschrijdende programma's;

Kosovo

20.

verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk haar werkzaamheden in verband met de studie over de mogelijkheid om zo snel mogelijk te beginnen met de onderhandelingen voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie, af te ronden;

21.

erkent dat toekomstige besluiten over de status van Kosovo politieke gevolgen zullen hebben voor Servië en dringt er dan ook bij Belgrado en Pristina op aan een openhartige dialoog te beginnen en een constructieve oplossing voor de toekomst van Kosovo te vinden;

22.

is verheugd over het besluit van de voormalige premier van Kosovo, Ramush Haradinaj, om af te treden en zich over te geven aan het ICTY; spreekt de hoop uit dat zijn vrijwillige overgave zal dienen als voorbeeld voor andere wegens oorlogsmisdaden aangeklaagde personen in de regio, zodat het ICTY meer respect en aanzien zal genieten;

23.

neemt nota van de uitkomst van de recente verkiezingen (23 oktober 2004) maar betreurt de lage opkomst, met name de massale boycot door de leden van de Servische minderheid in Kosovo, waardoor nog eens duidelijk wordt hoe diep de verdeeldheid in dit gebied is;

24.

beseft dat medio 2005 een evaluatie inzake de implementatie van de voorwaarden zal plaatsvinden met het oog op een besluit over de mogelijkheid om besprekingen over de toekomstige status van Kosovo te beginnen;

25.

verwacht dat de Raad, met name de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de Commissie samen met de VN, de VS, de NAVO en alle andere relevante actoren alles in het werk zullen stellen om de weg te effenen voor de komende onderhandelingen over de toekomst van Kosovo; onderstreept in dit verband dat alle partijen zich volledig bewust dienen te zijn van de gemeenschappelijke Europese toekomst van de gehele regio;

26.

verzoekt de Raad en de Commissie het voortouw te nemen bij de voorbereiding van de onderhandelingen over de uiteindelijke status en ter bespoediging van het proces de volgende opties van tevoren uit te sluiten:

terugkeer naar een constitutionele relatie met Servië en Montenegro,

unificatie met Albanië of enig ander land of gebied in de regio,

opdeling van Kosovo;

27.

dringt echter aan op vastberaden maatregelen van de autoriteiten in Kosovo om de veiligheid voor alle burgers van Kosovo te vergroten;

28.

erkent het belang van het SAP-voortgangsbewakingsmechanisme (STM) als middel om Kosovo te steunen in zijn met de EU verenigbare structurele hervormingen en als voorbereiding op de toekomst van Kosovo binnen de Europese Unie;

29.

wijst erop dat meer dan vijf jaar na het conflict het lot van bijna 3 500 Kosovaren nog onbekend is; dringt er bij de Servische regering op aan actief samen te werken zodat alle informatie over de vermiste personen openbaar wordt; dringt er tevens bij de autoriteiten in Kosovo op aan alle informatie te verstrekken over de 500 Serviërs uit Kosovo die nog vermist worden;

30.

verzoekt de autoriteiten van Kosovo de rechten van de Servische gemeenschap te eerbiedigen, de terugkeer van Servische en andere niet-Albanese vluchtelingen te vergemakkelijken, resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de VN na te leven en de georganiseerde misdaad en de handel in verdovende middelen krachtiger te bestrijden;

Albanië

31.

is bezorgd over het ongunstige politieke klimaat in Albanië, waar spanningen binnen de regeringspartij tot een splitsing in die partij hebben geleid; betreurt het onvermogen van de Albanese regering om te handelen; verwacht concrete maatregelen van alle politieke partijen om het politieke klimaat te verbeteren;

32.

beklemtoont de noodzaak van de verbetering van Albanië's bestuurlijke capaciteit en de bestrijding van willekeurig optreden door de autoriteiten; pleit voor een krachtiger optreden bij het verschaffen van middelen voor de bestrijding van corruptie, georganiseerde misdaad, mensensmokkel, wapenhandel en verdovende middelen en roept op verbeteringen met het oog op de totstandkoming van een onafhankelijk en efficiënt rechtsstelsel, met name de ontwikkeling van een functionerend rechtssysteem voor de administratieve sector;

33.

meent dat Albanië een belangrijke rol kan spelen in de bestrijding van de georganiseerde misdaad en derhalve een spilfunctie kan vervullen bij de stabilisering van de regio;

34.

beseft dat er nog veel moet worden gedaan om de economische sector te ontwikkelen (een kwart van de bevolking leeft beneden de armoedegrens), corruptie te bestrijden en voor meer transparantie te zorgen; vestigt de aandacht op de moeilijke situatie in de onderwijssector en vooral op de noodzaak om gelijke kansen op onderwijs voor kinderen in het hele land te waarborgen;

35.

verzoekt de regering en de autoriteiten van Albanië de rechten van de Griekse etnische minderheid te eerbiedigen en beklemtoont dat vooruitgang bij de onderhandelingen over een stabiliteits- en associatieovereenkomst en de Europese vooruitzichten van Albanië nauw verbonden zijn met de naleving van de mensenrechten en van de rechten van de minderheden;

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

36.

is van mening dat de volwaardige deelname van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan het proces van de integratie in Europa niet alleen het land zelf maar de gehele regio ten goede zal komen;

37.

is verheugd over de antwoorden van de regering van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op de vragenlijst van de Commissie over de politieke en economische vraagstukken en het acquis communautaire; verwacht dat de Commissie haar advies over de aanvraag van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor het lidmaatschap van de EU zo spoedig mogelijk uitbrengt; onderstreept dat het verkrijgen van de kandidaat-status op de Europese Raad van december 2005 het land zal aanmoedigen om verdere resultaten bij het hervormingsproces te bereiken en de stabiliteit in de regio zal versterken;

38.

is ingenomen met de inspanningen van de regering bij de tenuitvoerlegging van de op decentralisatie gerichte hervormingen als onderdeel van de kaderovereenkomst van Ohrid, die in 2001 werd ondertekend; is verheugd over de uitslag van het referendum van november 2004, waaruit bleek dat de Europese koers van het land op steun kan rekenen en die mogelijkheden voor verdere hervormingen biedt; wijst er verder op dat de inspanningen van de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië op het punt van de decentralisatie naar behoren dienen te worden ondersteund door de hulpprogramma's van de EU, die nog sterker „gedeconcentreerd” moeten worden om te kunnen profiteren van de deskundigheid van nationale en plaatselijke autoriteiten;

39.

betreurt dat de plaatselijke verkiezingen in het voorjaar volgens waarnemers van de OVSE werden ontsierd door onregelmatigheden en verzoekt de autoriteiten van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië onmiddellijk de nodige maatregelen te nemen om de verkiezingsnormen in overeenstemming te brengen met de vereisten van ODIHR;

40.

is van mening dat de mislukking van het referendum over de territoriale opdeling de weg vrijmaakt voor duurzame verzoening tussen de twee grootste etnische gemeenschappen volgens de lijnen van de overeenkomst van Ohrid, en van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een model van vreedzame coëxistentie kan maken dat een bijdrage kan leveren aan de stabilisering van de gehele regio;

41.

is van mening dat de verschillende organen van de EU die actief zijn in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië hun coördinatie moeten verbeteren; is in dit verband van mening dat de Commissie een centrale rol moet spelen bij de tenuitvoerlegging van het EU-beleid in dit land;

42.

is van mening dat volledige steun voor het ICC een basiselement is van de samenwerking tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; wijst er in dit verband op dat de in 2003 door de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de VS ondertekende zogenoemde „vrijwaringsovereenkomst” met het oog op het verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake het lidmaatschap nietig moet worden verklaard;

43.

betreurt dat volgens de rapporten van de OVSE over de plaatselijke verkiezingen in een aantal gemeenten onregelmatigheden zijn gesignaleerd; dringt derhalve aan op verdere inspanningen ter versterking van de verkiezingsprocedures in de toekomst, met name op plaatselijk niveau;

Kroatië

44.

is ingenomen met het op 18 juni 2004 (3) genomen besluit om Kroatië de status van kandidaat-lid toe te kennen;

45.

neemt kennis van het besluit van de Raad om het begin van de toetredingsonderhandelingen met Kroatië op te schorten, omdat geen consensus bestaat over de volledige medewerking van dit land met het ICTY;

46.

is in dit verband verheugd over het besluit van de Raad om het onderhandelingskader met Kroatië goed te keuren en verzoekt de Kroatische regering alles in het werk te stellen om aan te tonen dat zij volledig meewerkt met het ICTY; is van mening dat dit een basistest is voor alle landen in de regio en spreekt zijn volledige steun uit voor het moeilijke werk van het ICTY;

47.

dringt er bij Kroatië op aan de nog bestaande grensgeschillen middels een dialoog met Slovenië op te lossen, eenzijdige handelingen die de vaststelling van de grens tussen Slovenië en Kroatië op losse schroeven zetten en het verloop van de grens zonder overeenkomst wijzigen, na te laten, en zijn uiterste best te doen om de terugkeer van vluchtelingen aan te moedigen en te vergemakkelijken;

48.

neemt kennis van het bezoek dat de Kroatische premier Sanader in november 2004 aan Belgrado heeft gebracht en dat het eerste officiële bezoek van dien aard was sinds de ineenstorting van het voormalige Joegoslavië; wijst er voorts op dat premier Sanader en de president van Servië en Montenegro, Marovic, overeenkomsten hebben ondertekend over nationale minderheden en technische en wetenschappelijke samenwerking en dat zij het erover eens waren dat de toekomst van zowel Kroatië als Servië en Montenegro mede in het lidmaatschap van de Europese Unie ligt;

49.

dringt er bij de autoriteiten op aan ingrijpende stappen te doen ter bevordering van de terugkeer van vluchtelingen en te waarborgen dat op nationaal niveau eerlijke en efficiënte processen tegen oorlogsmisdadigers worden gehouden;

50.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de met de monitoring belaste task force zo spoedig mogelijk naar Kroatië te zenden om de Raad op zijn volgende bijeenkomst betrouwbare gegevens te verstrekken als basis voor de besluitvorming;

Algemeen

51.

dringt aan op een betere coördinatie van de internationale actie in de regio; meent dat de aanwezigheid in de regio van zovele belanghebbenden noopt tot het vastleggen/verdelen van hun bevoegdheden; vestigt in het bijzonder de aandacht op de behoefte aan een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen het Europees Bureau voor de wederopbouw en de „gedeconcentreerde” delegaties van de Europese Commissie in de regio;

52.

verzoekt de Raad en de Commissie voor de komende jaren een duidelijke routekaart en een heldere toetredingsstrategie voor de landen van de Westelijke Balkan vast te stellen en verzoekt de EU, met name in verband met het openen van onderhandelingen met Kroatië, een ondubbelzinnig signaal af te geven aan de andere staten van Zuidoost-Europa;

53.

wijst erop dat het SAP voor de Westelijke Balkan een cruciaal kader vormt op de weg van deze landen naar de EU;

54.

wijst erop dat de rol van het stabilisatie- en associatieproces en de stabilisatie- en associatieovereenkomsten dienen te worden versterkt en dat de Unie een heldere, stapsgewijze agenda voor de integratie moet opstellen;

55.

verzoekt de EU alle regeringen in de regio aan te moedigen en te steunen om met de EU-regels verenigbare voorlopige nationale ontwikkelingsplannen voor te bereiden die vergelijkbaar zijn met het door Turkije voorbereide ontwikkelingsplan teneinde institutionele capaciteit voor de absorptie van toekomstige EU-steun op te bouwen, met name op het gebied van de ontwikkeling van het platteland, infrastructuur en human resources;

56.

wijst erop dat de vrijhandel tussen de Zuidoost-Europese landen en de EU-markt wordt belemmerd door het uitvaardigen van oorsprongregels, aangezien deze landen in de meeste gevallen de pan-Europese overeenkomst inzake oorsprongregels niet hebben ondertekend; verzoekt de Commissie topprioriteit te geven aan de steunverlening voor deze landen bij onderhandelingen en noodzakelijke procedures;

57.

stelt vast dat begrotingstoewijzigingen voor de betrekkingen met de Westelijke Balkan sinds 2002 elk jaar voortdurend en aanzienlijk zijn verlaagd; is vastbesloten in het kader van de komende financiële vooruitzichten adequate financiering voor de regio beschikbaar te stellen, rekening houdend met de fundamentele uitdagingen van de regio, de geleidelijke verschuiving van fysieke wederopbouw naar institutionele opbouw en pretoetredingssteun, en het strategisch belang van de regio voor de Europese Unie;

58.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan in het licht van de noodzaak de gehele samenleving en met name de opinieleiders te betrekken bij het proces van toenadering van de regio tot de EU, noodmaatregelen te treffen voor een versterking van de samenwerking bij grenscontroles als onderdeel van een bredere strategie voor de regio inzake justitie en binnenlandse zaken, die onder andere een studie van de Commissie moet bevatten over de gevolgen van een geleidelijke versoepeling van de visumvoorwaarden voor de landen in de regio, en waarvan de conclusies dienen te worden aangeboden aan het eind van 2005; is van mening dat deze studie met name gericht moet zijn op het vergemakkelijken van het verkeer van studenten, NGO-vertegenwoordigers, economische actoren, vertegenwoordigers van politieke instellingen en zakenmensen;

59.

verzoekt de autoriteiten van de landen in de regio hun inspanningen op te voeren ten einde allen die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdaden ongeacht de etniciteit van de slachtoffers en de daders in eigen land voor de rechter te brengen en zulks te doen in overeenstemming met internationaal erkende eerlijke procesnormen en in samenwerking met het ICTY;

60.

beklemtoont dat de landen in de regio veel zelf kunnen doen om verdere voortgang te boeken op de weg naar integratie in de EU, door te voldoen aan de volgende voorwaarden:

samenwerking met het ICTY;

de uitvoering van een efficiënt beleid voor de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden;

eerbiediging van de rechten van de mens en de minderheden,

de uitvoering van een actief beleid ter bestrijding van corruptie, georganiseerde misdaad, het smokkelen van mensen, wapens en verdovende middelen;

doeltreffende economische samenwerking;

61.

is verheugd over de verklaring van Sofia over het decennium voor de integratie van de Roma en verzoekt de Commissie de inspanningen van de landen in de regio te steunen ten einde de situatie van de Roma-bevolking expliciet te verbeteren;

62.

merkt op dat een van de hoofddoelstellingen van het EU-beleid moet zijn een stelselmatige en geleidelijke overdracht van verantwoordelijkheden ten aanzien van de uitvoering en het beheer van EU-hulpverlening, waarbij de rol van de plaatselijke en nationale autoriteiten wordt versterkt en voorts de betrokkenheid van de samenleving en de democratische krachten wordt vergroot, naarmate de landen in kwestie hiervoor de capaciteit ontwikkelen;

63.

verzoekt de Commissie de instellingen van het land nu rechtstreeks te betrekken bij het financieel beheersmechanisme van de EU-hulpverlening zoals voorzien in CARDS;

64.

dringt er bij alle landen in regio op aan samen te werken bij de coördinatie van de regionale infrastructuur, omdat de ontwikkeling in deze sector van vitaal belang is voor de economische integratie van de regio;

65.

betreurt het dat de terugkeer van de vluchtelingen en binnenlandse ontheemden in de regio nog altijd niet voltooid is;

66.

spreekt nogmaals zijn bezorgdheid uit over de uittocht van jongeren en de braindrain uit de regio en de wijdverbreide armoede en werkloosheid die daaraan niet vreemd zijn;

67.

stelt vast dat de mijnenvelden in de Balkan nog altijd een belangrijke hinderpaal vormen voor de ontwikkeling en de integratie van Zuidoost-Europa en dat er in het verleden weliswaar op dit terrein successen zijn geboekt, maar dat de mijnruimingswerkzaamheden van de EU in landen van de regio moeten worden voortgezet zodat het doel van het Verdrag van Ottawa uiterlijk in 2010 mijnvrije gebieden aan te wijzen, wordt verwezenlijkt;

68.

is van mening dat de ontwikkeling van en steun voor een zelfbewuste burgermaatschappij onmisbare factoren zijn bij de versterking van de democratische instellingen en de weg kunnen vrijmaken voor een volledige verzoening tussen de partijen;

69.

verzoekt de Commissie zich te blijven inzetten voor steun aan de landen in de regio, zodat hun multi-etnische erfgoed volledig tot uiting komt in hun onderwijsstelsels, en ervoor te zorgen dat deze landen kunnen deelnemen aan de uitwisselingsprogramma's van de Europese Unie op onderwijsgebied;

70.

dringt er bij de Commissie op aan met een concreet project te komen voor de instelling van gebieden waarin voor aan elkaar grenzende regio's een grotere vrijheid van verkeer geldt, waardoor de ontwikkeling van grensoverschrijdende en regionale samenwerking wordt bevorderd;

71.

dringt er bij de Commissie op aan stedenbanden te bevorderen en te ondersteunen en verder steun te verlenen aan alle activiteiten die het netwerken tussen de diverse actoren in de Unie en de SAP-landen vergemakkelijken;

72.

stelt voor dat de EU in samenwerking met de VN een doorslaggevende rol speelt bij het creëren van het platform voor onverwijlde gesprekken tussen alle relevante politieke actoren over de status van Kosovo en spreekt de hoop uit dat deze besprekingen tot een positieve uitkomst zullen leiden;

73.

dringt er bij de landen van de westelijke Balkan op aan de EU-gedragscode inzake wapenexporten goed te keuren en te eerbiedigen;

74.

dringt bij de Commissie en het Bureau voor wederopbouw aan op verdere aanmoediging van en steun voor een breed opgezet waarheidvindings- en verzoeningsproces — als aanvulling op de gerechtelijke processen — waarbij de burgermaatschappij, politieke actoren en vooraanstaande personen uit het culturele leven moeten worden betrokken en dat de grondslag moet leggen voor duurzame vrede en stabiliteit in de regio; is van mening dat dit verzoeningsproces met name op jongeren gericht moet zijn en een grondige herziening dient in te houden van schoolboeken en curricula voor historische studies;

*

* *

75.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-landen, alle regeringen en parlementen in de regio, de bijzondere Europese coördinator voor het SAP voor Zuidoost-Europa, de bijzondere EU-vertegenwoordigers in de regio, de speciale afgezant van de VN in Kosovo (UNMIK), de OVSE en de Raad van Europa.


(1)  PB C 87 E van 7.4.2004, blz. 521.

(2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2004)0056.

(3)  Zie de conclusies van de Raad van 17/18 juni 2004 (10679/2/04 REV 2).

P6_TA(2005)0132

Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (2003)

Resolutie van het Europees Parlement over het jaarlijkse verslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het GBVB, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen — 2003 (8412/2004 — 2004/2172(INI))

Het Europees Parlement,

gezien het op 29 oktober 2004 in Rome ondertekende Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa,

gezien de op 12 december 2003 door de Europese Raad vastgestelde Europese veiligheidsstrategie,

gezien het jaarlijks verslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen van het GBVB, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (8412/2004),

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1), punt 40,

gelet op artikel 21 van het EU-Verdrag,

gezien zijn resolutie van 12 januari 2005 over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (2),

gezien zijn resolutie van 23 oktober 2003 over de vooruitgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (3),

gezien zijn resolutie van 29 januari 2004 over de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties (4),

gezien zijn resolutie van 20 november 2003 over de grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden (5),

gezien zijn resolutie van 10 april 2003 over de nieuwe Europese veiligheids- en defensiestructuur — prioriteiten en lacunes (6),

gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 26 februari 2004 betreffende de betrekkingen tussen de EU en Rusland (7),

gezien zijn resoluties van 22 april 2004 over de situatie van de transatlantische betrekkingen in het perspectief van de op 25/26 juni 2004 in Dublin te houden top van de EU en de VS (8) en van 13 januari 2005 over de transatlantische betrekkingen (9),

gezien zijn resolutie van 23 oktober 2003 over vrede en waardigheid in het Midden-Oosten (10),

gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 24 september 2003 betreffende de situatie in Irak (11),

gezien zijn resolutie van 12 februari 2004 over Afghanistan: uitdagingen en vooruitzichten voor de toekomst (12),

gezien zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (13),

gezien zijn resolutie van 13 januari 2005 over de recente tsunamiramp in de Indische Oceaan (14),

gezien de conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel van 16/17 december 2004, en in het bijzonder de daarop genomen besluiten inzake terrorisme en buitenlandse zaken,

gelet op artikel 112, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0062/2005),

A.

overwegende dat het Parlement van oordeel is dat het niet naar behoren en conform de bepalingen van artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt geraadpleegd, aangezien de Raad het Parlement tegenwoordig alleen maar een indicatieve lijst doet toekomen van de activiteiten over het voorbije jaar, zonder het te raadplegen over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen voor het komende jaar,

B.

overwegende dat deze praktijk derhalve dient te worden gestaakt en vervangen door een andere procedure waarbij het Parlement effectief wordt geraadpleegd zoals hierboven is aangegeven, zodat het intensiever bij het beleid kan worden betrokken,

C.

overwegende dat het op 29 oktober 2004 in Rome ondertekende Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, zelfs al is het nog niet geratificeerd, alleen al qua strekking en inhoud nu reeds vergaande implicaties dient te hebben voor de manier waarop de EU in 2005 en daarna invulling zal geven aan haar GBVB-beleid,

D.

overwegende dat het Parlement reeds herhaalde malen te kennen heeft gegeven hoe de betrekkingen met bepaalde regio's en landen zijns inziens moeten worden geregeld en hoe deze beter in evenwicht moeten worden gebracht, teneinde het mondiale karakter van het externe beleid van de Unie duidelijker te versterken,

E.

overwegende dat de manier waarop het GBVB- en het EVDB-beleid thans worden gefinancierd, volstrekt inadequaat is, zowel in kwantitatief en kwalitatief opzicht als ten aanzien van de democratische verantwoordingsplicht ervan,

1.

is weliswaar ingenomen met de manier waarop de Hoge Vertegenwoordiger/secretaris-generaal van de Raad het Parlement daadwerkelijk volledig op de hoogte heeft gehouden van de ontwikkelingen met betrekking tot de voornaamste GBVB-kwesties, doch staat volstrekt afwijzend tegenover de door de Raad gevolgde strategie om het Parlement a posteriori een louter indicatieve lijst van GBVB-activiteiten over het voorbije jaar te doen toekomen, en beschouwt deze wijze van „voorafgaande raadpleging van het Europees Parlement” als een praktijk die duidelijk in strijd is met artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en met het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999;

2.

verzoekt de Raad derhalve zijn huidige werkwijze te staken en deze in te ruilen voor een behandeling a priori, waarbij het Parlement aan het begin van elk jaar wordt geraadpleegd over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen die de Raad voor dat jaar zowel met betrekking tot algemene als tot horizontale kwesties op de agenda heeft staan, alsook over de prioriteiten die voor de diverse geografische gebieden zijn gepland; verzoekt de Raad tevens in een volgend stadium verslag uit te brengen over de vraag of en, zo ja, op welke wijze rekening is gehouden met de inbreng van het Parlement;

3.

is voornemens de democratische verantwoordingsplicht met betrekking tot GBVB-kwesties te helpen verbeteren door met de nationale parlementen regelmatig in overleg te treden binnen het kader van de driemaandelijkse gedachtewisseling met de Hoge Vertegenwoordiger/secretaris-generaal van de Raad en de commissaris voor externe betrekkingen, waarbij ook de door nationale parlementen op het jaarverslag van het Parlement over het GBVB ingediende amendementen ter sprake komen;

4.

nodigt de Raad en de Hoge Vertegenwoordiger/secretaris-generaal van de Raad uit actief deel te nemen aan het jaarlijks debat over de Europese veiligheidsstrategie met het Europees Parlement en de nationale parlementen;

5.

spoort zowel de Raad als de lidstaten ertoe aan het parlementair toezicht op het EVDB nog verder te verscherpen door op nationaal niveau bij de goedkeuring van EVDB-operaties een grotere rol toe te bedelen aan de nationale parlementen en door het Europees Parlement in Europees verband meer te betrekken bij het toezicht op het algehele GBVB-budget;

6.

dringt er bij de Raad op aan de garantie te geven dat zijn beleidsinstrumenten — zoals het sanctiebeleid — rigoureuzer en met meer politieke inzet zullen worden toegepast;

Voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het GBVB voor 2005 in aansluiting op de ondertekening van het Grondwettelijk Verdrag

7.

geeft als zijn opvatting te kennen dat de bepalingen van het nieuwe Verdrag met betrekking tot het GBVB nu reeds naar de geest (en de letter) moeten worden toegepast, zoals inmiddels al is geschied bij de oprichting van het Europees Defensieagentschap, bij de invoering van het „gevechtsgroep”-concept („Battle group”-concept), bij de formulering van het nieuwe nabuurschapsbeleid van de EU — dat naar verwachting veel meer inhoud zal krijgen dan het huidige — en bij de toepassing van de solidariteitsclausule ter verdediging tegen terroristische bedreigingen of aanslagen: de gevolgen daarvan moeten worden aangepakt door middel van het effectief coördineren van gerichte operaties, onder gebruikmaking van zowel bestaande als toekomstige civiele beschermingstechnieken, alsook de wederzijdse solidariteitsverplichting om in geval van gewapende agressie tegen een lidstaat van de Europese Unie hulp en bijstand te verschaffen;

8.

verlangt derhalve op dezelfde manier als de Raad te worden geïnformeerd over en nauwer te worden betrokken bij alle voorstellen die in de toekomst door de vice-voorzitter van de Commissie/EU-minister van Buitenlandse Zaken worden ingediend ter voorbereiding van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voor 2005;

9.

spreekt de wens uit dat de nieuw in te stellen Europese dienst voor extern optreden als assisterende instantie voor de EU-minister van Buitenlandse Zaken/vice-voorzitter van de Commissie een essentiële rol te vervullen krijgt op het gebied van extern beleid; wijst hoe dan ook eens te meer op de noodzaak de bevoegdheden van het Parlement te handhaven en de hand te houden aan de algehele verantwoordingsplicht van deze nieuwe dienst jegens het Parlement, vooral met betrekking tot de integratie van de onderdelen van de Commissie die in de nieuwe dienst opgaan (DG RELEX, EG-delegaties, enz.); verzoekt om een perspectief voor de verdere ontwikkelingen in de intergouvernementele elementen (die met name door de lidstaten dient gegeven te worden), zodat de nieuw op te richten dienst zich als onderdeel van de Commissie kan richten op een geïntegreerd communautair model, zonder daarbij met betrekking tot intergouvernementele vraagstukken op enigerlei wijze afbreuk te doen aan zijn loyaliteit jegens de Raad;

10.

verzoekt de Raad alles in het werk te stellen om concreet inhoud te geven aan de in het Grondwettelijk Verdrag vervatte solidariteitsclausule voor defensie, zodra dit Verdrag van kracht wordt en een daadwerkelijk en effectief gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt gevoerd;

11.

acht het noodzakelijk dat de commissaris voor externe betrekkingen en de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, nu het Grondwettelijk Verdrag is ondertekend, de nieuwe normen toepassen door het Europees Parlement volledig te informeren en te raadplegen over en het nader te betrekken bij alle GBVB- en EVDB-kwesties; onderstreept dat er met name op moet worden toegezien dat de democratische verantwoordingsplicht en transparantie voor alle door het Europees Defensieagentschap ondernomen activiteiten, worden gewaarborgd;

12.

uit zijn voldoening over de oprichting van het Europees Defensieagentschap en over de voorbereidende maatregelen van de Commissie op het gebied van veiligheidsonderzoek; is van mening dat in de financiële planning voor de middellange termijn jaarlijks een adequaat bedrag voor veiligheidsonderzoek, inclusief de civiele aspecten hiervan, moet worden uitgetrokken;

13.

verzoekt de Raad tevens het Parlement regelmatig te raadplegen over en te betrekken bij de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen met betrekking tot het EVDB en het Parlement conform artikel I-41, lid 8 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op de hoogte te houden omtrent de manier waarop deze tak van beleid zich verder ontwikkelt; dit overleg dient op dezelfde wijze plaats te vinden als de raadpleging waarom hierboven in verband met het GBVB is verzocht;

Specifieke voorstellen m.b.t. algemene en horizontale vraagstukken voor 2005

14.

is ingenomen met de op 12 december 2003 door de Europese Raad vastgestelde veiligheidsstrategie voor de Europese Unie; staat volledig achter het civiel/militaire totaalconcept van de Europese Raad en onderschrijft de essentiële beginselen van preventief ingrijpen en effectief multilateralisme, die trouwens ook voor zowel GBVB als EVDB moeten gelden, en verwijst naar het verslag dat momenteel door zijn Commissie buitenlandse zaken over deze strategie wordt opgesteld; onderstreept met name dat de Unie haar capaciteit voor een snelle reactie in geval van humanitaire rampen en andere calamiteiten verder moet opvoeren;

15.

wijst in dat verband — zoals ook in de veiligheidsstrategie wordt aangegeven — op de noodzaak een overeenkomstige veiligheidscultuur tot ontwikkeling te brengen en spreekt derhalve zijn onvoorwaardelijke steun uit voor de werkzaamheden die momenteel worden verricht met het oog op de tenuitvoerlegging van het trainingsconcept van de EU in de EVDB-sfeer; de bedoeling moet zijn dat de nog op te zetten en in te richten Europese Veiligheids- en defensieacademie de instellingen van de Europese Unie en de lidstaten in de toekomst voorziet van degelijk opgeleid personeel dat in staat is in EVDB-verband effectief op te treden; derhalve moet deze academie zo worden georganiseerd dat zij levensvatbaar is en moet zij over voldoende financiële middelen kunnen beschikken;

16.

schaart zich volledig achter de gezamenlijke inspanningen die momenteel worden geleverd om de EUstrategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens ten uitvoer te leggen, mede gelet op de herziening van het VN-Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV-verdrag) in 2005 en de actieve rol die de EU in die context en bij de implementatie van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad dient te vervullen; verwijst naar zijn eerdere uitspraken over handvuurwapens en naar zijn resolutie van 22 april 2004 over de herziening van het Verdrag van Ottawa inzake antipersoonsmijnen (15); betuigt opnieuw zijn steun voor verscherping van de EU-gedragscode inzake wapenexport, met het oog erop hem een bindend karakter te geven, en voor ondersteuning door de EU van een internationaal verdrag inzake de wapenhandel;

17.

spreekt nadrukkelijk als zijn vaste overtuiging uit dat nucleaire ontwapening in sterke mate zal bijdragen tot de internationale veiligheid en de strategische stabiliteit en het risico voor nucleaire proliferatie zal doen afnemen; roept de lidstaten die over een kernwapenarsenaal beschikken op hun verplichtingen uit hoofde van artikel 6 van het NPV-verdrag daadwerkelijk na te komen; dringt er bij de lidstaten op aan op de binnenkort te houden NPV-toetsingsconferentie hun steun uit te spreken voor het nieuwe internationale initiatief inzake nieuwe nucleaire gevaren dat door secretaris-generaal Kofi Annan van de VN en door Mohammed El Baradei, directeur van het International Agentschap voor Atoomenergie, is voorgesteld met betrekking tot nucleaire ontwapening en het opnieuw op gang brengen van de VN-Conferentie inzake ontwapening;

18.

onderschrijft het standpunt van de Europese Raad dat de bestrijding van terrorisme een prioriteit van de EU en een essentieel element van haar beleid inzake externe betrekkingen zal blijven, maar onderstreept eens te meer dat het nastreven van dit doel niet ten koste mag gaan van de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden, en pleit ervoor het terrorismebestrijdingsbeleid van de Unie ten aanzien van derde landen consistenter en slagvaardiger te maken door:

a)

de politieke dialoog over terrorisme met externe partners te intensiveren,

b)

krachtiger samen te werken met internationale en regionale organisaties (in het bijzonder met het Terrorismebestrijdingscomité van de VN en met de NAVO), en met name de autoriteit van het VNsysteem te herstellen,

c)

uitvoering te geven aan de in 2004 door de EU en de VS aangenomen verklaring over de strijd tegen het terrorisme,

d)

steun te verlenen aan de gerichte bijstandsstrategie van de Commissie, die reeds is geformuleerd in programma's zoals CARDS, TACIS, MEDA, enz., en die vanaf nu wordt gekenmerkt door een gezamenlijke benadering die de in Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad vermelde prioriteitsterreinen bestrijkt,

e)

intensiever gebruik te maken van de civiel/militaire snellereactiemechanismen,

f)

over te gaan tot strikte toepassing van de antiterrorismeclausule die is opgenomen in overeenkomsten met landen waar sprake is van aantoonbare terroristische bedreigingen of specifieke terroristische activiteiten, zoals rekrutering, opleiding of financiering, of met alle andere landen die een potentiële bedreiging vormen voor de Unie; is van mening dat derhalve de nodige aandacht moet worden besteed aan het in 2002 door het Parlement geformuleerde voorstel tot invoering van een interinstitutionele gedragscode voor het beleid van de Unie inzake externe betrekkingen,

g)

waar nodig ten volle gebruik te maken van specifieke EVDB-operaties,

h)

bij alle stappen die worden ondernomen toe te zien op de naleving van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten,

i)

ervoor te zorgen dat de Europese Unie een actieve bijdrage levert aan de vreedzame en rechtvaardige beslechting van slepende regionale kwesties, onder inachtneming van de besluiten van de VN en van haar internationaal erkende rol, en door een oplossing te zoeken voor de kritieke maatschappelijke problemen (armoede, sociale uitsluiting) die geweld en terrorisme in de hand werken;

19.

hecht het allergrootste belang aan zijn eigen bijdrage in de strijd tegen het terrorisme en dringt er derhalve bij zijn Commissie buitenlandse zaken en zijn Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op aan naar een geschikte procedure te zoeken om hierover in de toekomst zowel ten behoeve van de Raad als van de Commissie aanbevelingen te doen; roept de Raad in dit verband op de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken volledig te informeren en te raadplegen over de door de EU te hanteren lijst van terroristische organisaties; uit in deze context tevens zijn waardering voor de positieve reactie van het Luxemburgse Voorzitterschap;

20.

acht het van essentieel belang dat bij natuurrampen een beroep kan worden gedaan op de capaciteiten die de Raad en de Commissie in de civiel/militaire sfeer hebben ontwikkeld, met inbegrip van de civiel/militaire planningseenheid en van faciliteiten zoals GALILEO en GMES;

Prioriteiten van het Parlement in de verschillende geografische gebieden voor 2005

21.

verzoekt de Raad onverwijld stappen te ondernemen ter rechtzetting van het geografische onevenwicht dat bestaat tussen de GBVB-besluiten die de laatste tien jaar zijn genomen, zodat tussen de respectieve regio's een billijkere balans kan worden bewerkstelligd die in overeenstemming is met de mondiale ambities van de Unie; verzoekt de Raad met name een geografisch evenwicht tot stand te brengen tussen de inspanningen die tot dusverre in het kader van de uitbreiding in oostwaartse richting zijn ondernomen en de hernieuwde inspanningen die worden geleverd ten behoeve van de regio ten zuiden van Middellandse Zee; onderstreept evenwel dat de Raad tot elke prijs moet voorkomen dat de EU onverschillig of minder gevoelig zou zijn voor de ontwikkelingen in het westelijke Balkangebied, Oekraïne en de zuidelijke Kaukasus;

22.

beveelt derhalve aan dat de Raad de nodige stappen onderneemt om de EU in staat te stellen te profiteren van de bevoorrechte betrekkingen die zij onderhoudt met bepaalde geografische gebieden (o.a. door sluiting van biregionale, multilaterale of bilaterale associatieovereenkomsten), teneinde haar multilaterale positie te versterken in haar omgang met andere opkomende landen en regio's waarmee zij dit soort bevoorrechte betrekkingen nog niet onderhoudt; onderstreept voorts dat de nabuurschapsrelaties van de EU niet meer prioriteit mogen krijgen ten koste van de cruciale betrekkingen en de solidariteit tussen de EU en de ontwikkelingslanden in de wereld;

23.

hecht evenwel ten eerste het allergrootste belang aan de successieve uitbreidingen van de Unie waartoe op 16/17 december 2004 door de Europese Raad is besloten, en ten tweede aan de ontwikkeling van het Europese nabuurschapsbeleid, en beschouwt deze als de hoogste prioriteiten op de politieke agenda van de Unie voor 2005, met inbegrip van een Europese Economische Ruimte die de Europese landen omvat; onderstreept met nadruk hoe belangrijk het is om op basis van de door het Kwartet opgestelde routekaart een vreedzame en waardige oplossing te vinden voor het conflict in het Midden-Oosten en om uitvoering te geven aan het strategisch partnerschap met de mediterrane regio en het Midden-Oosten waartoe in juni 2004 door de Europese Raad is besloten; uit in dat verband zijn voldoening over de onlangs in Sharm el-Sheik gehouden topontmoeting tussen Ariel Sharon en Abu Mazen; dringt er daarnaast tevens op aan dat alles in het werk wordt gesteld om een oplossing te helpen vinden voor andere bestaande of nog te verwachten conflicten en crises, zoals die in Kosovo, Tsjetsjenië, Darfur, Somalië, het gebied van de Grote Meren, Iran en Noord-Korea (Volksrepubliek Korea), en voor het bewerkstelligen van sociale vooruitgang in de wereld conform de millenniumdoelstellingen van de VN;

24.

hecht tevens het grootste belang aan de voortzetting en verdere ontwikkeling van de Europese strategie voor de westelijke Balkan met het oog op de geleidelijke integratie in de Europese instellingen van de landen in die regio, met name in het licht van de cruciale beslissingen die in het tweede halfjaar van 2005 moeten worden genomen met betrekking tot de uiteindelijke status van Kosovo;

25.

is bereid met de Raad en de Commissie samen te werken aan een strategische reorganisatie op lange termijn van Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo, met als doel de bevordering van een gemeenschappelijke vreedzame toekomst in de Europese Unie voor alle gemeenschappen in deze regio;

26.

verwacht in nauwe samenwerking met de Raad en de Commissie te kunnen werken aan de politieke en economische ondersteuning van het vredesproces dat in het Midden-Oosten op gang is gekomen;

27.

acht het van groot belang dat de EU en de VS een constructieve relatie onderhouden en dat de NAVO zich weer meer ontwikkelt tot een forum voor politiek debat op basis van gelijkheid, waarbinnen een redelijk evenwicht tot stand moet worden gebracht tussen de instrumenten voor preventie, crisisbeheersing en militaire capaciteitsopbouw; acht het van cruciaal belang dat (vooral tussen het Europees Parlement en het Amerikaanse Congres) gemeenschappelijke standpunten worden overeengekomen met betrekking tot mondiale kwesties van gemeenschappelijk belang (de strijd tegen het terrorisme, regionale conflicten, proliferatie van massavernietigingswapens, ontwapening, internationaal recht, effectief multilateralisme, samenwerking op energiegebied, klimaatverandering, enz) en is van mening dat met name in het jaar 2005 — de tiende verjaardag van de Verklaring van Madrid — een nieuwe impuls moet worden gegeven aan de transatlantische betrekkingen middels de voltooiing van de transatlantische markt tegen 2015 en de actualisering van de transatlantische agenda met een transatlantische partnerschapsovereenkomst die zo snel mogelijk — en uiterlijk binnen twee jaar — in werking moet treden;

28.

onderstreept dat de EU en de VS nauw moeten samenwerken bij de aanpak van mondiale economische, politieke en veiligheidsproblemen; roept op tot de opstelling van een nieuw transatlantisch programma om de dialoog over mondiale vraagstukken duidelijk vorm te kunnen geven;

29.

dringt er bij de Raad op aan met het Europees Parlement nader overleg te voeren over de invulling van het concept van met derde landen aan te gane „strategische partnerschappen”, die gebaseerd moeten zijn op het delen en bevorderen van gezamenlijke waarden; roept in dit verband op tot het opmaken van een algehele evaluatie van de strategische partnerschappen met de Russische Federatie en China;

30.

verzoekt zowel de Raad als de Commissie alles in het werk te stellen om een nauwe relatie met Rusland te bewerkstelligen, waarin onze gezamenlijke belangen en waarden worden weerspiegeld en die is gebaseerd op de volledige eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en de democratie;

31.

spreekt in dit verband zijn steun uit voor het voorstel van de Raad voor de ontwikkeling van een gezamenlijk crisisbeleid van de EU en Rusland voor de conflicten in Transnistrië en de zuidelijke Kaukasus; wijst erop dat de oorlog in Tsjetsjenië de totstandkoming van een waarachtig partnerschap bemoeilijkt en dringt eens te meer aan op een politieke oplossing voor het conflict, waarbij alle democratische componenten van de Tsjetsjeense samenleving moeten worden betrokken;

32.

betreurt het dat in de relaties met China alleen vooruitgang is geboekt op handels- en economisch gebied, zonder dat er sprake is van enigerlei substantiële verbetering in de sfeer van mensenrechten en democratie; herhaalt zijn verzoek om een bindende EU-gedragscode voor wapenuitvoer en dringt er in dat verband bij de Raad op aan het wapenembargo niet op te heffen en naar manieren te zoeken om de dialoog te vergemakkelijken, de spanning te verminderen en ontwapening aan te moedigen in de betrekkingen tussen China en Taiwan, alsmede Taiwan hierbij te steunen als democratisch model voor heel China;

33.

geeft uiting aan zijn buitengewoon diepe bezorgdheid omtrent het grote aantal in Zuid-China opgestelde raketten die gericht zijn op Taiwan en over de zogenaamde antiafscheidingswet die door de Volksrepubliek China is aangenomen en die de verhoudingen tussen China en Taiwan onnodig vertroebelt; roept de Volksrepubliek China en de Republiek China (ROC) in Taiwan op de politieke dialoog te hervatten op basis van wederzijds begrip en erkenning, ten einde de stabiliteit, de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Oost-Azië te bevorderen;

34.

schaart zich achter de inspanningen van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland en van de Raad en de Commissie om Iran aan te moedigen een actieve en bevriende partner in de regio te worden die de mensenrechten volledig eerbiedigt, en om te bewerkstelligen dat Iran geen kernwapens ontwikkelt, en wijst er met nadruk op dat, mochten er aanwijzingen zijn dat Iran doorgaat met de ontwikkeling van dergelijke wapens, dit buitengewoon ernstige gevolgen zou hebben voor alle relaties tussen de EU en Iran, in welke vorm dan ook;

35.

spreekt zijn steun uit voor de verdere consolidatie van de verplichtingen die Europa in Afghanistan op zich heeft genomen en pleit voor het treffen van een solide en uitvoerbare regeling voor de financiering van deze taken op middellange termijn; is er voorstander van dat er meer werk wordt gemaakt van de wederopbouw van de internationale gemeenschap; hecht in dit verband bijzonder veel belang aan de ontwikkeling van het onderwijsstelsel, de verbetering van de positie van vrouwen, meisjes en kinderen, ontwapenings-en reïntegratiemaatregelen en de ontwikkeling en implementatie van economische alternatieven voor de opiumteelt;

36.

dringt er bij de Raad op aan zo spoedig mogelijk een procedure op gang te brengen voor de aanneming van een gemeenschappelijk GBVB-standpunt over Irak;

37.

uit in dat verband zijn diepe bezorgdheid over de verklaring van de Volksrepubliek Korea van 10 februari 2005, waarin deze het voornemen aankondigt haar medewerking aan de multilaterale besprekingen over haar nucleair programma voor onbepaalde tijd op te schorten;

38.

verwijst naar de talrijke resoluties en verslagen die het heeft aangenomen met betrekking tot de verschillende geografische gebieden, en die waardevolle bijdragen omvatten aan het debat over de manier waarop het beleid van de Unie ten aanzien van deze geografische gebieden zich zou moeten ontwikkelen om een billijk evenwicht te kunnen bewerkstelligen in de zin zoals hierboven is aangegeven;

39.

wijst eens te meer met nadruk op de actieve rol die de Unie in haar betrekkingen met derde landen moet vervullen door de mensenrechten te bevorderen en toe te zien op de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, die een belangrijk en integraal onderdeel vormen van zowel het GBVB- als het EVDB;

40.

refereert aan het gezamenlijk optreden van de EU tijdens de recente verkiezingen in Oekraïne als een goed voorbeeld van de manier waarop de respectieve Europese instellingen, samen met de lidstaten, moeten reageren en een leidinggevende rol moeten vervullen wanneer gemeenschappelijke Europese belangen en waarden op het spel staan; is voornemens om met betrekking tot Oekraïne verdere stappen te ondernemen, aangezien de recente ontwikkelingen ook voor de Unie duidelijk zware uitdagingen stellen;

41.

roept de Raad, de Commissie en de lidstaten op om, naast de maatregelen waarin het actieplan in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid voorziet, ook na te denken over andere vormen van associatie met Oekraïne, die het land een duidelijk Europees perspectief bieden en voldoen aan de kennelijke verwachtingen van een grote meerderheid van het Oekraïense volk, en die uiteindelijk eventueel kunnen uitmonden in de toetreding van het land tot de EU;

Standpunt van het Parlement m.b.t. de rol van de Unie in sommige multilaterale organisaties

42.

pleit ervoor om in afwachting van de inwerkingtreding van het nieuwe Grondwettelijk Verdrag, waarbij de Unie nadrukkelijk rechtspersoonlijkheid wordt toegekend, de nodige maatregelen te nemen met het oog op een zwaardere vertegenwoordiging van de Unie als geheel in de respectieve internationale multilaterale organisaties, waaronder met name de Verenigde Naties, het Internationaal Strafhof, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Raad van Europa en alle overige relevante fora; roept de Raad en de Commissie op om de leden van het Europees Parlement waar mogelijk te betrekken bij de verwezenlijking van deze doelstelling; onderstreept met name de noodzaak om de betrekkingen van de EU met de OVSE, de Raad van Europa en de Verenigde Naties te verstevigen; dringt erop aan dat het Parlement een rol krijgt toebedeeld die strookt met het hoge niveau van parlementaire diplomatie waarmee het een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het GBVB;

43.

stelt zich op het standpunt dat de Unie als geheel een grotere rol moet spelen binnen het stelsel van de Verenigde Naties, dat de EU in de toekomst een zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moet worden gegarandeerd, als meest waarachtige uitdrukking van een echt en effectief gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid; en dat de EU de hervorming van de Verenigde Naties moet ondersteunen, samen met de voorstellen die zijn geformuleerd in het verslag van het Panel op hoog niveau inzake dreigingen, uitdagingen en verandering;

44.

is tevreden met het historische besluit van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om de in Darfur begane misdaden op initiatief van een aantal EU-lidstaten door de aanklager van het Internationaal Strafhof te laten onderzoeken; beschouwt dit als een beslissende stap in de richting van onpartijdige gerechtigheid voor de slachtoffers van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid; betreurt evenwel de vrijstelling waardoor de burgers van landen die zich niet bij het Statuut van Rome hebben aangesloten, niet onder de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof vallen en verzoekt de Raad het Internationaal Strafhof krachtig te blijven steunen;

Standpunt van het Parlement inzake de financiering van het GBVB voor 2005

45.

wijst er eens te meer op dat de vijf voornaamste bedreigingen voor de Europese veiligheid, zoals die zijn uiteengezet in de Europese veiligheidsstrategie (terrorisme, proliferatie van massavernietigingswapens, regionale conflicten, falende staten en georganiseerde criminaliteit), alleen kunnen worden afgewend door een langdurige externe inzet onder gebruikmaking van alle beschikbare instrumenten, met inbegrip van forse investeringen in veiligheidsonderzoek en conflictpreventie, waarbij concrete, duurzame begrotingscompromissen moeten worden vastgesteld, die expliciet in de toekomstige financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 dienen te worden opgenomen;

46.

onderstreept dat met name in het kader van EVDB-operaties niet langer een onderscheid kan worden gemaakt tussen de financiering van civiele en militaire uitgaven, meer in het bijzonder wanneer het operaties betreft die uitsluitend door de Unie worden opgezet en die worden gepland en uitgevoerd via haar civiel/militaire cel;

47.

beklemtoont derhalve nogmaals dat gezamenlijk te maken kosten voor militaire operaties in het kader van het EVDB moeten worden gefinancierd uit de communautaire begroting (zoals reeds in de civiele sfeer gebeurt bij politieoperaties), en niet uit een aanvullende begroting of uit een door de lidstaten op te zetten startfonds, zoals momenteel de bedoeling is;

48.

herinnert in dat verband aan de nieuwe mogelijkheden die worden geboden door de financiering van toekomstige interventies via de geplande „humanitaire gevechtsgroepen” in geval van natuurrampen waarbij een combinatie van militaire en civiele hulpmiddelen noodzakelijk is, zoals onlangs het geval was met de tsunamiramp in Zuid-Azië; roept in dat verband de Raad en de Commissie op met een nieuw voorstel te komen waarin ook rekening wordt gehouden met het voorstel van het Europees Parlement voor de oprichting van een Europees civiel vredeskorps en van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening, als bedoeld in artikel III-321 van de Grondwet;

49.

verzoekt de Raad om bij toekomstige EVDB-operaties in de strijd tegen het terrorisme — in weerwil van bestaande regels zoals het beginsel dat elke lidstaat zijn eigen kosten draagt of van andere ad-hoc regelingen zoals het zogenaamde „ATHENA-mechanisme” — de mogelijkheid te overwegen om de gezamenlijke kosten voor dit soort operaties te financieren uit de communautaire begroting;

*

* *

50.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de VN, de secretaris-generaal van de NAVO en de secretarisgeneraal van de Raad van Europa.


(1)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

(2)  P6_TA(2005)0004.

(3)  PB C 82 E van 1.4.2004, blz. 599.

(4)  PB C 96 E van 21.4.2004, blz. 79.

(5)  PB C 87 E van 7.4.2004, blz. 506.

(6)  PB C 64 E van 12.3.2004, blz. 599.

(7)  PB C 98 E van 23.4.2004, blz. 182.

(8)  PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 1043.

(9)  P6_TA(2005)0007.

(10)  PB C 82 E van 1.4.2004, blz. 610.

(11)  PB C 77 E van 26.3.2004, blz. 226.

(12)  PB C 97 E van 22.4.2004, blz. 647.

(13)  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.

(14)  P6_TA(2005)0006.

(15)  PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 1075.

P6_TA(2005)0133

Europese veiligheidsstrategie

Resolutie van het Europees Parlement over de Europese veiligheidsstrategie (2004/2167(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, ondertekend te Rome op 29 oktober 2004,

gezien de Europese veiligheidsstrategie, aangenomen door de Europese Raad op 12 december 2003 ingevolge een initiatief van het Griekse Raadsvoorzitterschap, de resultaten van de buitengewone Raadszitting van ministers van Buitenlandse Zaken te Kastelorizo (mei 2003) en die van de Europese Raad van Thessaloniki (19-20 juni 2003),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 30 november 2000 over de bepaling van een gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid na Keulen en Helsinki (1),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2003 over de nieuwe Europese veiligheids- en defensiestructuur — prioriteiten en lacunes (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2005 inzake de toetsingsconferentie van het Nonproliferatieverdrag — Kernwapens in Noord-Korea en Iran (3),

gezien het voorstel voor een witboek over Europese defensie, gepresenteerd door het Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie in mei 2004,

gezien het rapport over een doctrine voor menselijke veiligheid in Europa, overhandigd aan de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk Europees buitenlands en veiligheidsbeleid op 15 september 2004 (4),

gezien de diverse programma's inzake conflictpreventie zoals die door alle Europese instellingen aan het publiek werden voorgelegd,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0072/2005),

A.

gelet op de mijlpaal die gehaald is in de evolutie van het Europese veiligheids- en defensiebeleid (EVDB), zoals vervat in de Frans-Britse verklaring van St.-Malo van 3-4 december 1998,

B.

gelet op de daaropvolgende ontwikkelingsagenda voor het EVDB, zoals uitgedrukt tijdens de Europese Raden van Keulen (3-4 juni 1999), Helsinki (10-11 december 1999) en Göteborg (15-16 juni 2001),

C.

gezien de noodzaak om de controle op wapenexport in en uit de EU en op mondiaal niveau te versterken,

D.

gelet op de belangrijke rol die de diverse Europese bijstandsprogramma's spelen en op de onmiskenbare bijdrage die zij leveren aan de economische ontwikkeling, de ondersteuning van de opbouw van democratische instituties, de uitvoering van wederopbouwmaatregelen, de uitwerking van macro-economische programma's en de bevordering van de mensenrechten,

E.

onderkennende dat de allesomvattende benadering die de Europese veiligheidsstrategie propageert, reeds actief wordt gevolgd in de Balkan, zoals blijkt uit de schaal waarop instrumenten van de EU op dit moment worden toegepast om stabiliteit te brengen in die regio: het CARDS-bijstandsprogramma, de civiele missies PROXIMA en EUPM en de militaire missie ALTHEA,

F.

indachtig de consequente publieke steun die uit tien jaar opinieonderzoek blijkt, waarbij is aangetoond dat meer dan 60 % van de EU-burgers voor een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid is en meer dan 70% voor een gemeenschappelijk defensiebeleid; evenwel kennis nemend van andere opinieonderzoeken, waaruit blijkt dat er geen steun bestaat voor een verhoging van de militaire uitgaven,

G.

met spijt vaststellend dat de mate van toezicht op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) door het Europees Parlement op grond van artikel III-304 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa niet aanmerkelijk is vergroot en dat het Parlement over een groot aantal besluiten en acties van de Raad nooit werd geraadpleegd; gelet evenwel op de welwillendheid die de Hoge Vertegenwoordiger en zijn diensten getoond hebben bij het informeren van en in dialoog treden met het Parlement; de Hoge Vertegenwoordiger en zijn diensten aansporend om deze transparante dialoog met het Parlement voort te zetten en verder te verdiepen,

H.

gelet op — onverminderd het voorgaande punt — de blijvende verantwoordingsplicht van maatregelen binnen het kader van het GBVB van de Unie aan de nationale parlementen, met name met betrekking tot die lidstaten waar voor militaire acties parlementaire goedkeuring vereist is,

I.

onderkennende dat alle acties en maatregelen in het kader van het GBVB van de Unie dienen plaats te vinden met strikte inachtneming van het internationale recht en met respect voor de beginselen van het Handvest van de VN, zoals duidelijk wordt gesteld in de artikelen I-3 en III-292 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa,

J.

erop wijzend dat veel EU-lidstaten (o.a. het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Griekenland) hun eigen ervaringen hebben opgedaan met verschillende soorten terrorisme en de daaraan ten grondslag liggende wereldbeschouwingen, en in sommige gevallen nog steeds dit soort ervaringen opdoen,

K.

overwegende dat in de nabije toekomst het islamitisch terrorisme ook voor de EU de grootste uitdaging vormt; dat dat zeker het geval zal zijn wanneer het de terroristen mocht lukken om de controle over massavernietigingswapens te krijgen,

L.

overwegende dat de Europese veiligheidsstrategie deel uitmaakt van het meer omvattende GBVB en EVDB, waarin het hele spectrum van politieke actiemogelijkheden van de EU aan bod kan komen, met inbegrip van de diplomatieke, economische en ontwikkelingseconomische aspecten,

De Europese veiligheidsomgeving

1.

benadrukt dat alleen een allesomvattende definitie van „veiligheid” naar behoren rekening kan houden met de bijdrage van zowel politieke en democratische factoren (zoals het niet naleven van mensenrechten, bewuste discriminatie van bepaalde groepen burgers, repressieve regeringen) als een brede reeks sociale, economische en ecologische factoren (zoals armoede, hongersnood, ziekten, analfabetisme, schaarse natuurlijke hulpbronnen, aantasting van het milieu, oneerlijke internationale handelsbetrekkingen, enz.) aan bestaande regionale conflicten, het falen van staten en de opkomst van misdaad- en terreurnetwerken, hoewel men daaruit niet mag concluderen dat de acties van deze laatste door bovengenoemde factoren worden gerechtvaardigd;

2.

verwelkomt derhalve het allesomvattende begrip van „veiligheid” zoals uitgedrukt in de Europese Veiligheidsstrategie (EVS); deelt het in de EVS verwoorde gezichtspunt dat belangrijke dreigingen voor onze wereldwijde veiligheid momenteel onder meer worden gevormd door terrorisme, proliferatie van massavernietigingswapens, onopgeloste regionale conflicten, falende en uiteengevallen staten en georganiseerde misdaad; wijst erop dat de aanpak van deze dreigingen niet uitsluitend van militaire aard kan zijn;

3.

komt daarom tot dezelfde slotsom als de EVS, namelijk dat een combinatie van de diverse bijstandsprogramma's en -instrumenten, met inbegrip van het ontwikkelingsbeleid, zowel op EU-niveau als op lidstaatniveau, tezamen met diplomatieke, civiele en militaire capaciteit en deskundigheid, zich het beste leent om bij te dragen aan een veiligere wereld;

4.

dringt derhalve aan op een dringende praktische omzetting van dit begrip van veiligheidsomgeving binnen de bestaande structuren van de Unie, zodat de Unie in staat is crises voldoende lang van tevoren te onderkennen om op proactieve wijze te kunnen reageren; beveelt in dit verband aan zich meer in te spannen met het oog op de oprichting van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing naar aanleiding van bedreigingen, waarbij innovatieve technologieën uit het civiel IT-gebied gebruikt zouden kunnen worden voor de analyse en evaluatie van berichten; acht het in dit verband zinvol om gespecialiseerde „crisis detection centres” op te richten die zowel in het kader van de toekomstige Europese Dienst voor buitenlandse betrekkingen kunnen opereren, alsook in dat van diensten buiten de Europese Unie, zoals b.v. bij de Afrikaanse Unie, om bijzonder crisisgevoelige regio's conflicten te onderkennen, hierover verslag uit te brengen en mede te werken aan de oplossing ervan en daarmee gewelddadige escalaties te vermijden; onderstreept in dit verband verder het belang dat het hecht om de bestrijding van terrorisme en de preventie van conflicten op te nemen als onderdelen van alle beleidsterreinen van de EU;

Strategische doelstellingen voor de EU

5.

stemt volledig in met de strategische doelstellingen voor de Unie die in de EVS worden uitgedrukt: omgaan met dreigingen, opbouwen van veiligheid in het nabuurschap van de Unie, en versterken van de internationale orde door effectieve maatregelen via doeltreffende multilaterale structuren; benadrukt dat het doel van de EVS veel verreikender is dan de militaire aspecten van het Europese veiligheids- en defensiebeleid;

6.

merkt op dat het bij de omgang met dreigingen nodig zal zijn de regionale en/of mondiale aard ervan vast te stellen, zodat de Unie op effectieve wijze de haar ter beschikking staande instrumenten en middelen kan mobiliseren om het probleem aan te pakken; merkt tevens op dat het opbouwen van veiligheid in het nabuurschap van de Unie veel zal bijdragen aan het oplossen van de dreigingen van regionale aard, terwijl de mondiale dreigingen moeten worden aangepakt via effectieve multilaterale internationale structuren, waarbinnen de EU een drijvende kracht is; merkt daarnaast echter op dat er ook een beroep kan worden gedaan op multilaterale organisaties en structuren om op regionale dreigingen te reageren;

7.

deelt ten volle de visie zoals uitgedrukt in het nieuwe nabuurschapsbeleid van de Unie en de EVS, dat de nabuurschap van de Unie in bredere zin dient te worden opgevat, niet alleen met die Oost-Europese landen die direct aan de EU grenzen, maar ook met regio's verder naar het oosten en zuiden zoals de Kaukasus, het Midden-Oosten en Noord-Afrika; merkt op dat dit beleid op één lijn ligt met de permanente activiteiten van de Unie in de richting van een oplossing voor het Arabisch-Israëlisch conflict, ook via het proces van Barcelona; wijst erop dat democratie en de rechtsstaat de belangrijkste voorwaarden vormen voor het vreedzame samenleven der volkeren;

8.

beklemtoont de centrale rol van de VN in het multilaterale institutionele raamwerk en de noodzaak van een leidende rol voor de EU bij het versterken van de structuren en competenties van deze onontbeerlijke instelling; neemt in dit verband nota van het verslag met als titel „In larger freedom: towards development, security and human rights for all” (meer vrijheid: naar ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten voor iedereen), dat op 21 maart 2005 door de secretaris-generaal van de VN werd aangeboden; verwelkomt dit verslag — onverminderd een eventuele toekomstige gedetailleerde beoordeling door het Parlement — als uitgangspunt voor een open discussie over hervorming van de VN met het oog op de uitdagingen van de 21e eeuw; spoort de EU en de lidstaten aan hun standpunten in deze discussies te coördineren, gelet op de consequente steun die uit opinieonderzoeken blijkt voor een krachtiger representatie van het GBVB/EVDB door de EU dan thans het geval is;

9.

onderstreept voorts de noodzaak van een leidende rol voor de Unie bij de samenwerking met andere internationale en regionale organisaties die zich inzetten voor wereldwijde vrede en veiligheid; onderstreept met name de noodzaak van volledige samenwerking met de OVSE;

10.

onderstreept het belang dat de EU een krachtig en rechtvaardig ontwikkelingsbeleid voert, dat op doelmatige wijze bijdraagt aan de realisering van de door allen overeengekomen millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling;

Recente mijlpalen van het EVDB

11.

merkt de waardevolle ervaring op die de afgelopen twee jaar is opgedaan met civiele en politionele missies zoals: de machtsovername door de Internationale Politiemacht (nu EUPM) in Bosnië-Herzegovina vanaf 2003; PROXIMA in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) en EUJUST THEMIS in Georgië; is voorts ingenomen met de komende stationering van een politiemacht van de Europese Unie in de Democratische Republiek Congo (EUPOL Kinshasa);

12.

onderkent de aanzienlijke vooruitgang die met de uitbreiding van de militaire competenties van de Unie is geboekt; benadrukt tevens het belang van de Berlijn Plus-regeling die met de NAVO is overeengekomen en die de eerste militaire EU-missie CONCORDIA in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de ALTHEA-missie in Bosnië en Herzegovina mogelijk heeft gemaakt; onderkent de voordelen die de flexibiliteit van het EVDB-kader ook heeft opgeleverd bij de uitvoering van operatie ARTEMIS in de Democratische Republiek Congo;

13.

beklemtoont de positieve bijdragen die het EU-situatiecentrum (SITCEN) reeds heeft geleverd door alle beschikbare civiele, militaire en diplomatieke informatie te combineren om van om het even welke situatie overtuigende achtergrondanalyses te maken; spoort de lidstaten aan hun informatie-uitwissseling met het SITCEN verder te intensiveren teneinde de verwezenlijking van de in de EVS uitgedrukte ambities niet onnodig te belemmeren;

14.

benadrukt dat het bijzondere karakter en het extra nut van het EVDB gelegen zijn in de combinatie van civiele en militaire componenten en merkt in het licht van de genoemde resultaten op dat het in de toekomst voor de EU een steeds grotere uitdaging zal zijn om een goede balans te vinden tussen militaire en civiele componenten bij het realiseren van de doelstellingen en de beginselen van de EVS; is van mening dat de ALTHEA-missie in Bosnië-Herzegovina in dit verband waardevolle ervaringen zal opleveren, voorzover de Unie in staat zal zijn haar militaire operaties te combineren met de reeds in uitvoering zijnde civiele activiteiten en programma's;

Vooruitgang op weg naar Hoofddoel 2010 en Civiel hoofddoel 2008

15.

stemt in met de doelstellingen van het hoofddoel 2010, dat op 17 mei 2004 formeel is aangenomen door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB), en met het akkoord om een civiel hoofddoel voor 2008 uit te werken, dat op 13 december 2004 werd goedgekeurd door de RAZEB, als middel voor het bundelen van inspanningen om de EU te voorzien van de noodzakelijke competenties voor het nastreven van de strategische doelstellingen van de EVS; is van mening dat deze inhoudelijke doelstellingen en termijnen concrete vorm moet krijgen door de opstelling van een witboek;

16.

onderkent in dit verband de vooruitgang die tijdens de RAZEB op 22 november 2004 is geboekt met de nadere uitwerking van het concept van ’Gevechtsgroepen’ voor snelle inzet tijdens intensieve militaire operaties; merkt op dat het de bedoeling is dat deze gevechtsgroepen voornamelijk zullen worden ontleend aan de binnen de EU reeds bestaande binationale en multinationale troepen; neemt eveneens kennis van het door de RAZEB overeengekomen besluit om een civiel hoofddoel voor 2008 uit te werken en is tevreden met het daarin tot uitdrukking gebrachte voornemen om de huidige civiele instrumenten te hervormen met het oog op een betere inzetbaarheid, opdat bij de bundeling van de verschillende geïntegreerde contingenten rekening kan worden gehouden met de specifieke behoeften ter plaatse; erkent daarmee dat de toekomstige crisisoplossing in het kader van het EVDB de facto verder zal gaan dan de vier op de Raadszitting van Feira genoemde prioritaire gebieden (politie, rechtsstaat, civiel bestuur en bescherming van de bevolking);

17.

onderstreept, met name in verband met het bereiken van een volledige operationele mobiliteit van de gevechtsgroepen tegen 2007, het belang van de globale capaciteit tot inzet van strijdkrachten en is in dit verband tevreden over de bijdragen die op het gebied van de militaire transporten door de coördinatiecentra van Athene en Eindhoven geleverd worden;

18.

verwelkomt in dit verband verder de formele aanname door de Europese Raad van het voorstel voor een Civiel/Militaire Cel (Civ/Mil) binnen de militaire staf van de Europese Unie; merkt op dat Civ/Mil met name een cruciale rol zal spelen bij de strategische planning van alle operaties (d.w.z. civiele, militaire en gemengd civiel-militaire operaties) en — vanaf 2006 — bij het opzetten van een operationeel centrum voor autonome EU-missies in gevallen waar geen nationaal hoofdkwartier aangewezen is; beklemtoont verder het belang van Civ/Mil voor het uitwerken van principes en modellen voor het beheer van de civiel-militaire interface; onderkent echter dat veel van deze principes en modellen van huidige en toekomstige operaties zullen worden afgeleid;

19.

vraagt ten aanzien van de planning van toekomstige gemengde civiel-militaire missies van de EU aandacht voor de voorstellen en ideeën in het rapport „Een doctrine voor menselijke veiligheid in Europa”; is in dit verband niet alleen verheugd over de tegenwoordige ontwikkelingen op het gebied van het EVDB, zoals de oprichting van de Civ/Mil Cel, die in de algemene richting van dit verslag passen, maar ook met de in artikel III-321.5 van het Verdrag tot vaststelling van een Europese Grondwet in het vooruitzicht gestelde oprichting van een Europees vrijwilligerscorps voor humanitaire hulp; merkt evenwel op dat het in de eerste plaats gaat om het Europese Vrijwilligerscorps voor Humanitaire Hulp, als „een kader voor gezamenlijke bijdragen van jonge Europeanen”; verlangt daarom dat het kader hiervan wordt uitgebreid of aangevuld door de oprichting van een aanvullend Corps, om te profiteren van zowel de ervaring en deskundigheid van professionals halverwege of aan het eind van hun carrière bij de totstandkoming van een functioneel corps dat meer overeenkomst vertoont met het Europese Civiele Vredescorps, waarop het Parlement diverse malen heeft aangedrongen;

20.

neemt kennis van het feit dat de RAZEB op 7 januari 2005 eveneens — deels op grond van de voorlopige voorstellen van de commissaris voor buitenlandse zaken — zijn bevoegde organen en de Commissie verzocht heeft om de mogelijkheden te onderzoeken tot de opbouw van capaciteiten van de Europese Unie om te reageren in geval van crises en hulp te bieden bij natuurrampen;

21.

dringt er bij de Raad en de Commissie op aan om de complementariteit en coherentie van bestaande instrumenten en capaciteiten te garanderen, evenals die van nieuwe voorstellen, vooral wat betreft de enge band die er bestaat tussen crisispreventie en crisismanagement; is van mening dat een concreet resultaat van deze nog te verrichten werkzaamheden kan worden beschouwd als vooruitgang op weg naar de toekomstige oprichting van een Europese buitenlandse dienst;

22.

verwelkomt het initiatief van bepaalde lidstaten tot oprichting van een Europese gendarmerie en de bereidheid om deze in te zetten voor de doeleinden van het EBVB; beklemtoont het bijzondere nut van dit korps bij de overgang van een in wezen puur militaire fase van de operaties naar een gemengde of puur civiele fase;

23.

onderstreept de noodzaak om een Europese cultuur van veiligheid te ontwikkelen door een doelgerichte uitvoering van het trainingsconcept van de EU in het EVDB, waarbij de interoperabiliteit van alle bij het crisisbeheer van de EU betrokken actoren wordt verhoogd; onderstreept in dit verband de noodzaak tot oprichting van een Europees College voor veiligheid en defensie, dat de instanties van de EU en de lidstaten voorzien van personeel dat over de nodige kennis beschikt om op doelmatige wijze te kunnen worden ingezet in alle EVDB-kwesties; is van oordeel dat dit college organisatorisch en financieel naar behoren moet worden uitgerust;

24.

stelt met tevredenheid de betoonde voortvarendheid vast bij de oprichting van het Europees Defensieagentschap (EDA) in afwachting van de formele aanname van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa; verwacht dat de Unie veel baat zal hebben bij de activiteiten van het EDA, niet alleen door de verdere ontwikkeling van de defensiecompetenties voor crisismanagement, maar ook door de teweeggebrachte rationalisatie van onderzoeks- en ontwikkelingskosten binnen de lidstaten en — op langere termijn — door zijn bijdrage aan de verwezenlijking van een Europese bewapeningsmarkt; is van mening dat het bewapeningsagentschap bijzondere aandacht moet schenken aan de uitrusting en bewapening van gevechtsgroepen en de onderlinge compatibiliteit daarvan moet garanderen; verlangt dat de eerste prioriteit zal zijn de gevechtsgroepen van een nieuwe, gemeenschappelijke uitrusting te voorzien; waarschuwt echter dat de toekomstige resultaten van het EDA in hoge mate zullen afhangen van de (politieke) goodwill van de lidstaten en de beschikbaarheid van voldoende budgettaire middelen; merkt in dit verband verder op dat het EDA niet moet worden belemmerd bij het nastreven van zijn capaciteitsdoelstellingen op langere termijn — na het Hoofddoel 2010 — zodat de Unie de voordelen van de EVS-doelstellingen kan genieten;

25.

ziet een Europees ruimtevaartbeleid als een van de belangrijkste strategische uitdagingen voor de Europese Unie in de 21ste eeuw; wijst erop dat op het gebied van telecommunicatie en verkenning een groot aantal projecten parallel aan elkaar worden ontwikkeld, hetgeen leidt tot verminderde efficiency en hogere kosten; verlangt dat deze projecten, zoals het Franse satellietsysteem Helios en het Duitse systeem Sar Lupe, in het kader van het Europese veiligheidsonderzoek worden gebundeld;

26.

is verheugd over de inspanningen van de Commissie om in de nabije toekomst het veiligheidsonderzoek binnen de Europese Unie te bevorderen; pleit daarom voor de oprichting van een zelfstandig Europees programma voor onderzoek in veiligheidskwesties in de context van de komende kaderprogramma's voor onderzoek met voor veiligheidsvraagstukken geëigende instrumenten, regels en financieringsmodellen in overeenstemming met de aanbevelingen die door de groep van vooraanstaande personen worden gedaan; wijst evenwel op het gevaar van overlappingen met onderzoeksinitiatieven van het Defensieagentschap; dringt er daarom op aan bij de Commissie, de Raad en de lidstaten om nauw overleg te voeren ten einde dit gevaar te vermijden; beveelt in dit verband aan om — parallel aan het op technologie gerichte onderzoek — het accent te leggen op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke competentie op het gebied van het opstellen van modellen en het uitvoeren van simulaties, alsook van de capaciteit tot het analyseren van dreigingen en van veiligheidsconcepten, waarbij geprofiteerd moet worden van de daardoor geboden comparatieve voordelen;

Lacunes in de capaciteit

27.

merkt de volgende drie categorieën van essentiële lacunes op, die een ernstige belemmering kunnen vormen voor het vermogen van de Unie om zowel civiele crisismanagementoperaties als intensieve humanitaire interventies met in overwegende mate militaire middelen uit te voeren, zoals het stoppen van humanitaire rampen van vergelijkbare omvang als die in Rwanda:

a)

gebrek aan inzetbare troepen, vereist voor het handhaven van de benodigde roulatie (1/3 ingezet, 1/3 in opleiding, 1/3 in rust) in dergelijke langdurige en intensieve operaties,

b)

gebrek aan permanente grootschalige airlift-capaciteit voor het transport van troepen naar het buitenland,

c)

gebrek aan voldoende inzetbare capaciteit voor bevel, bewaking en communicatie en aan hulpmiddelen voor informatievergaring, bewaking en verkenning binnen het collectieve kader van het EVDB;

28.

merkt op dat de voortgaande ontwikkeling van de „gevechtsgroepen” in grote mate zal bijdragen tot de opheffing van de eerste lacune; merkt op dat de voorziene bouw van de A400 M-transportvliegtuigen de tweede lacune niet geheel zal opheffen en dringt daarom aan op verdere maatregelen om dit te realiseren; dringt er niettemin op aan dat overwogen wordt om voor de troepeninzet een roulatieschema in te stellen; dringt met het oog op dit laatste aan op gemeenschappelijke standaards bij de training, bijvoorbeeld wat de helikopters betreft; door een gebundelde training zou de inzetbaarheid worden verhoogd en zouden de kosten kunnen worden verminderd; dringt ten aanzien van de laatstgenoemde lacune met klem aan op maatregelen om de EU in staat te stellen missies uit te voeren die de bijstand van militaire eenheden vereisen, zonder dat een beroep hoeft te worden gedaan op de NAVO of op de resources van een afzonderlijke lidstaat; wijst erop dat een realistische uitwerking van dergelijke maatregelen neer zou kunnen komen op een samenvoeging van bestaande hulpmiddelen en competenties binnen de lidstaten, met als doel de instelling van een communicatiebasis of -netwerk voor tweeërlei gebruik ten dienste van het EVDB;

29.

beklemtoont verder dat de doelstellingen en streefdoelen van het Hoofddoel 2010 niet toereikend zouden zijn voor missies met een hogere intensiteit of met een duur van meer dan een jaar; dringt er derhalve bij de Commissie op aan in nauwe samenwerking met de Raad een witboek over de praktische vereisten voor de ontwikkeling van het EVDB en de Europese veiligheidsstrategie in te dienen om ook het debat over de ontwikkeling van een toekomstige Europese defensiestrategie te stimuleren;

Controle op de wapenexporten en non-proliferatie van massavernietigingswapens en lichte wapens

30.

onderkent binnen het kader van het GBVB van de Unie de algehele samenhang van de Europese strategie tegen de proliferatie van massavernietigingswapens, formeel aangenomen door de Europese Raad in december 2003, met de strategische doelstellingen van de Europese veiligheidsstrategie; neemt met tevredenheid kennis van de inspanningen van de persoonlijke vertegenwoordiger van de Hoge Vertegenwoordiger voor de tenuitvoerlegging van hoofdstuk III van deze strategie, met name zoals uitgedrukt in de door de Europese Raad in december 2004 goedgekeurde prioriteitenlijst;

31.

is het met de Europese veiligheidsstrategie eens dat de proliferatie van massavernietigingswapens potentieel de grootste bedreiging voor onze veiligheid vormt en dringt — overeenkomstig de bepalingen van de Europese veiligheidsstrategie — erop aan dat de Europese Unie alle haar ter beschikking staande instrumenten aanwendt om de van de massavernietigingswapens uitgaande dreiging te bestrijden; merkt in dit verband op dat de mogelijke combinatie van terrorisme en massavernietigingswapens prompt en passend handelen vereist;

32.

onderstreept de noodzaak dat de Europese Unie het initiatief tot versterking van het internationale systeem voor bewapeningscontrole overneemt en daarmee bijdraagt tot een effectief multilateralisme binnen de internationale orde; merkt voorts de samenhang op tussen maatregelen voor de integratie van non-proliferatieaspecten in het Europese nabuurschapsbeleid, en de globale strategische doelstelling van het opbouwen van veiligheid binnen het nabuurschap van de Unie;

33.

verwelkomt de voorgenomen integratie van bepalingen over non-proliferatie van massavernietigingswapens in alle toekomstige partnerschaps- en samenwerkingsverdragen tussen de EU en derde landen, zoals bijvoorbeeld de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Tadzjikistan van 11 oktober 2004 (5) en de ontwerpassociatieovereenkomst met Syrië, dat thans in afwachting van goedkeuring is;

34.

is verheugd dat er door de EU onderhandelingen worden gevoerd met Iran als regionale mogendheid met het doel de proliferatie van kernwapens te verhinderen en daarbij tevens de economische belangen en regionale veiligheidsbelangen te bevorderen; stelt vast dat deze politiek de uitdrukking vormt van een buitenlands en veiligheidsbeleid dat op de beginselen van het internationaal recht en een multilaterale aanpak berust, een aanpak waarmee de belangen van de internationale gemeenschap het best gediend zijn; juicht het toe dat de standpunten van de EU en de VS ten aanzien van Iran aanmerkelijk dichter bij elkaar gekomen zijn;

35.

neemt nota van de onderlinge beoordeling die thans wordt uitgevoerd van het exportcontrolesysteem van de EU; merkt op dat de belangrijkste conclusie van de eerste fase van deze beoordeling, verricht in het voorjaar van 2004, was dat de lidstaten zich zowel gezamenlijk (d.w.z. de EU) als individueel proactiever moeten opstellen ten aanzien van de exportcontrole van producten voor tweeërlei gebruik; spoort de lidstaten aan onverwijld werk te maken van de aanbevelingen die uit deze conclusie voortkomen, en in dit verband meer gebruik te maken van het SITCEN, dat ook meer in het algemeen een basis voor informatieuitwisseling kan vormen; verwelkomt de inspanningen van de EU om zoveel mogelijk een gemeenschappelijk EU-standpunt te coördineren en te organiseren binnen de diverse exportcontroleregelingen, en verwelkomt verder de inspanningen van de EU om de nieuwe lidstaten in de diverse exportcontroleregelingen op te nemen;

36.

neemt kennis van de huidige praktische problemen voor de realisatie van de strategie tegen de proliferatie van massavernietigingswapens, met name vanwege de vele verschillende bronnen waaruit en de procedures waarmee de budgettaire middelen moeten worden vrijgemaakt; spoort de Raad, de Commissie en het Parlement aan om in dialoog te treden over stroomlijning en vereenvoudiging van deze procedures, om de bijbehorende wijzigingen te kunnen aanbrengen in het desbetreffende nieuwe financiële instrument voor de begrotingsperiode 2007-2013;

37.

onderstreept de noodzaak van een verdere verscherping van de gedragscode van de EU op het gebied van wapenexporten en een maximale bijdrage van de EU aan maatregelen tot verhindering van de proliferatie van handvuurwapens en lichte wapens, vooral ook door de totstandkoming van een internationaal verdrag voor de wapenhandel;

38.

dringt er bij de in het Non-proliferatieverdrag genoemde kernwapenstaten, en in het bijzonder bij de Verenigde Staten, China en Rusland, op aan om gezien het escalerende gevaar van het terrorisme en de verbreiding van massavernietigingswapens hun eigen kernwapenbeleid opnieuw onder de loep te nemen in het licht van het Non-proliferatieverdrag; betreurt daarom het streven van de Amerikaanse regering in de afgelopen vier jaar om onderzoek en ontwikkeling van nieuwe kernwapens te bevorderen, evenals haar afwijzende houding ten aanzien van het Verdrag inzake een volledig verbod op kernproeven (CTBT); maakt zich zorgen over de tekortschietende inspanningen van Rusland bij de beveiliging van zijn kernwapenarsenaal; is gealarmeerd over de gigantische verhoging van de Chinese militaire uitgaven met 12,6 %, de grootschalige modernisering van de nucleaire strijdkrachten van dit land en de toegenomen import van moderne bewapeningstechnologieën;

Budgettaire uitdagingen

39.

merkt op dat de grootste bedreiging voor de samenhang en het welslagen van de EVS nog altijd bestaat in het mogelijke gebrek aan voldoende budgettaire middelen, beschikbaar gesteld binnen het totale spectrum van Europese beleidsregels en instrumenten; wijst in dit verband op het bijzondere belang van de Europese bijstandsprogramma's en de aanzienlijke bijdrage die zij leveren aan de proactieve en allesomvattende aanpak van de EVS; eist dat dit punt niet wordt vergeten bij de lopende onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten voor 2007-2013;

40.

wijst er tevens op dat de effectiviteit van de EVS, en meer in het bijzonder die van het EVDB, in grote mate afhankelijk is van uitgaven die de lidstaten buiten het EU-kader verrichten; doet in dit verband de aanbeveling om zowel te werken aan een effectievere besteding van de nationale defensie-uitgaven, die in enkele lidstaten bijvoorbeeld bereikt zou kunnen worden door een snellere modernisering en herstructurering van hun strijdkrachten, als ook door de invoering van een mechanisme om het aandeel van de defensieuitgaven in het BIP van de lidstaten te evalueren; dringt er daarom bij de lidstaten op aan om hiertoe samen te werken met het Europees Defensieagentschap;

41.

betreurt het dat artikel III-313 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa de bestaande duale begroting voor GBVB-operaties handhaaft; neemt kennis van de bemoeiingen van de Raad voor meer transparantie van het mechanisme (ATHENA) waarmee de gemeenschappelijke kosten voor militaire of defensieoperaties buiten de begroting van de Unie (6) zullen worden beheerd, benadrukt echter zijn stellige overtuiging dat het handhaven van de scheiding in de financiering van de gemeenschappelijke kosten tussen enerzijds civiele operaties binnen de begroting van de Unie, en anderzijds militaire of defensieoperaties buiten de begroting van de Unie, in toenemende mate onhoudbaar zal blijken, aangezien missies binnen het kader van het GBVB steeds meer van gemengde aard zullen zijn, zoals ook blijkt uit de oprichting van de Civiel/Militaire Cel;

42.

wijst in dit verband op de aanzienlijke problemen waartoe de huidige aanbestedingsprocedures leiden bij het op touw zetten van snelle acties binnen het EVDB; spoort de Raad en de Commissie daarom aan hun onderzoek naar bijzondere procedures of vrijstellingen voor toekomstige EVDB-maatregelen en -operaties binnen het kader van het Financieel Reglement (7) zo snel mogelijk af te ronden;

Transatlantische betrekkingen

43.

neemt nota van de grote overeenkomsten in de beoordeling van wereldwijde dreigingen in zowel de EVS als de Amerikaanse nationale veiligheidsstrategie; is van mening dat deze overeenkomsten gezien moeten worden als een basis waarop de EU en de Verenigde Staten kunnen komen tot een hernieuwde dialoog tussen gelijke partners, met het oog op onderlinge overeenstemming over oplossingen voor bepaalde kwesties, zoals (de toestemming voor) het gebruik van militaire middelen, met inachtneming van de bepalingen van het Oprichtingshandvest van de Verenigde Naties en de legitimerende werking daarvan, alsmede de versterking van de algemene transatlantische samenwerking op veiligheidsgebied;

44.

beklemtoont dat een groot deel van de transatlantische veiligheidsdialoog erop gericht moet zijn om andere internationale organisaties, zoals de OVSE en in het bijzonder de Afrikaanse Unie, in staat te stellen hun eigen bijdrage te leveren aan de veiligheid in de wereld; benadrukt in dit verband het nut van informele multilaterale formaties zoals het Kwartet voor het bereiken van een blijvende oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict;

45.

drukt de wens uit voor een sterkere samenwerking met de Verenigde Staten het gebied van nonproliferatie en terreurbestrijding; spoort niettemin de EU en de VS aan in positieve dialoog te blijven over deze thema's en zich volledig in te zetten voor een actieplan voor verdere samenwerking, zoals weerspiegeld in de Europees-Amerikaanse verklaringen inzake terreurbestrijding en non-proliferatie van massavernietigingswapens, aangenomen op de Europees-Amerikaanse top op 26 juni 2004; is van mening dat deze punten op alle voor veiligheidskwesties relevante ontmoetingen tussen EU en VS aan de orde moeten worden gesteld;

NAVO

46.

erkent dat de NAVO voor vele lidstaten het fundament blijft voor hun veiligheid in geval van gewapende agressie; is van mening dat samenwerking en complementariteit de sleutelbegrippen zijn waarop de betrekkingen tussen de EU en de NAVO gebaseerd moeten zijn; stelt in lijn hiermee besprekingen voor — rekening houdend met het onderscheiden karakter van de beide organisaties — over een verbeterde coördinatie van de nationale bijdragen aan de NAVO-interventiemacht en van de EU-hoofddoelen, ter voorkoming van overlappingen; dringt er bij de lidstaten op aan om voort te gaan met de hervorming van hun strijdkrachten teneinde die gemakkelijker en op duurzamer grondslag inzetbaar en vervoerbaar te maken; merkt in dit verband op dat voor de afzienbare toekomst de meeste lidstaten dezelfde eenheden beschikbaar zullen stellen aan NAVO en EU, aangezien er een schaarste bestaat aan eenheden die over de juiste vaardigheden en capaciteiten beschikken; dringt er bij de lidstaten op aan voort te gaan met de verruiming van hun pool van onmiddellijk inzetbare strijdkrachten, zodat in de toekomst gemakkelijk kan worden voldaan aan de operationele behoeften van zowel EU als NAVO;

47.

wijst erop dat de huidige problemen, die thans helaas de noodzakelijke samenwerking tussen het Militaire Comité van de EU en de NAVO belemmeren, met enige goede wil van de kant van de betrokken bewindslieden zeer snel kunnen worden opgelost;

48.

dringt er bij Turkije op aan om in het kader van de NAVO de voorwaarden te scheppen voor een dringend noodzakelijke betere samenwerking tussen het Militair Comité van de EU en de overeenkomstige NAVO-instanties;

49.

spoort het nieuwe Europees Defensieagentschap aan de mogelijkheden te onderzoeken voor samenwerking met de NAVO op wapengebied en expliciet te voorzien in de mogelijkheid van een dergelijke samenwerking in het kader van een administratieve overeenkomst die te gelegener tijd tussen de beide organisaties zal worden ondertekend, zoals bepaald in artikel 25 van de gemeenschappelijke actie 2004/551/GBVB tot oprichting van het Europese Defensieagentschap (8);

50.

neemt kennis van de complementaire aard van bepaalde beleidsinstrumenten en programma's van de NAVO (partnerschap voor vrede en het samenwerkingsinitiatief van Istanbul en mediterrane dialoog) en de EU (nabuurschapsbeleid en het proces van Barcelona); roept beide partijen op te onderzoeken op welke wijze kan worden bewerkstelligd dat deze programma's en beleidsinstrumenten elkaar beter versterken;

Binnenlandse veiligheid en terrorismebestrijding

51.

merkt op dat de EVS veel aandacht schenkt aan de vervaging van de grenzen die in de eerdere, traditionele concepten van binnenlandse en buitenlandse veiligheid statisch van aard waren; merkt echter op dat er in de EVS een te weinig inhoudelijk verband is tussen deze twee concepten, om de bedreigingen op samenhangende wijze het hoofd te bieden; neemt evenwel — ondanks dit conceptuele verzuim — kennis van het feit dat de Raad, de Commissie en de lidstaten zich in interne en externe kwesties velerlei inspanningen hebben getroost;

52.

neemt wat het dossier van terreurpreventie, crisismanagement en bescherming van kritieke infrastructuren betreft nota van de door de Commissie gedane voorstellen voor het ARGUS-systeem, waarmee informatie verspreid en reacties gecoördineerd zouden kunnen worden, en voor een mogelijke koppeling van dat systeem met zowel een crisiscentrum als een alarmnetwerk (CIWIN) ter bescherming van kritieke infrastructuren binnen de EU;

53.

neemt in dit verband tevens kennis van de in het zogenaamde „Haags Programma” opgenomen oproep van de Europese Raad van 4/5 november 2004 aan de Raad en de Commissie om — met volledige inachtneming van de nationale bevoegdheden — zorg te dragen voor uitwerking van geïntegreerde en gecoördineerde EU-regels voor crisismanagement met grensoverschrijdende werking binnen de EU, welke uiterlijk op 1 juli 2006 in werking zouden moeten treden;

54.

is verheugd over de werkzaamheden die tot nu toe zijn gerealiseerd of begonnen op grond van bovengenoemde voorstellen en eisen, en ook over een reeks andere maatregelen en voorstellen die traditioneel tot het gebied van de binnenlandse politiek van de lidstaten behoren; is in dit verband eveneens verheugd over het bijzondere belang dat bij het opstellen van risicoevaluaties en -analyses in verband met potentiële terreurdoelen zal worden toegekend aan het SITCEN; verlangt in dit verband een onbegrensde samenwerking tussen alle onder de nationale Ministeries van Defensie ressorterende inlichtingendiensten om een soortgelijke capaciteit ook binnen het SITCEN te kunnen opbouwen;

55.

is in het bijzonder verheugd over het doel om de grensoverschrijdende uitwisseling te realiseren van informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volgens het in het „Haags Programma” vervatte beschikbaarheidsbeginsel, dat voorziet in de uitwisseling van informatie die van belang is voor strafrechtelijke zaken; dit betekent dat — met inachtneming van de bijzondere omstandigheden waaronder deze diensten moeten werken (b.v. de noodzaak een voortdurende vertrouwelijkheid te verzekeren ten aanzien van de procedures waarmee de inlichtingen werden vergaard en ten aanzien van de informatiebronnen, en natuurlijk ook de vertrouwelijkheid van de gegevens zelf naar buiten toe) — informatie die bij een dienst in één der lidstaten beschikbaar is ook aan de overeenkomstige diensten in een andere lidstaat beschikbaar wordt gesteld;

56.

spreekt met betrekking tot het interne veiligheidsbeleid zijn ernstige verontrusting uit omtrent de gebrekkige implementatie door de lidstaten van alle maatregelen en instrumenten die genoemd worden in het oorspronkelijke, in oktober 2001 aangenomen terrorismebestrijdingsplan;

57.

neemt nota van het rapport van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU aan de Europese Raad op 16-17 december 2004 over de integratie van de strijd tegen het terrorisme in het EU-beleid inzake externe betrekkingen; stelt daarin vast dat de capaciteiten in het kader van het hoofddoel voor 2010 en het civiele tussendoel voor 2008 moeten worden aangepast aan de eisen die gesteld worden door de meest uiteenlopende terroristische bedreigingen en scenario's — inclusief de eventuele troepeninzet in de zin van de solidariteitsclausule (art. I-43 van de Grondwet);

58.

verlangt in het kader van het nieuwe Europese Nabuurschapsbeleid (NENB) en de externe betrekkingen van de EU in het algemeen zowel een intensivering van de politieke dialoog met derde landen over het terrorisme, die niet alleen de noodzaak met zich meebrengt van hun onbegrensde samenwerking met de internationale en regionale organisaties, maar ook een strikte toepassing van de terreurbestrijdingsclausule die in met derde landen gesloten overeenkomsten is vervat, wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van terreurdreigingen of specifieke terroristische activiteiten;

59.

maakt zich echter zorgen — bij alle erkenning voor het tot dusverre geleverde werk bij het zoeken van een lijn tussen de twee gebieden van bínnenlandse en buitenlandse aangelegenheden — over de coherentie en de coördinatie van deze werkzaamheden en met name de mate waarin rekening wordt gehouden met de democratische vrijheden en de beginselen van de rechtsstaat; dringt er daarom bij zijn commissies Buitenlandse Zaken en Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken op aan om een passende procedure te vinden voor de voorbereiding van aanbevelingen op dit gebied aan de Raad en de Commissie, niet alleen om de coherentie en coördinatie hiervan te controleren, maar ook om erop toe te zien dat de burgerlijke en politieke rechten van burgers en organisaties hierbij op geen enkele wijze in het gedrang komen, welke aanbevelingen — in voorkomend geval — tot de Raad en de Commissie kunnen worden gericht;

Dienst voor extern optreden

60.

begroet met vreugde het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa als belangrijk fundament voor uitvoering en ontwikkeling van de EVS; is van oordeel dat de oprichting van een nieuwe dienst voor externe acties een instrument van vitaal belang zal zijn voor de externe acties in het kader van het GBVB en daarom ook voor het EVS; benadrukt dat een effectieve EVS volledig gebruik moet maken van de aanwezige diplomatieke competenties (d.w.z. de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Europese Dienst voor extern optreden (artikelen I-28 en III-296(3)) en, indien noodzakelijk, van militaire competenties (d.w.z. permanente structurele samenwerking tussen lidstaten voor de uitvoering van intensieve missies waar een grote militaire capaciteit voor nodig is (artikelen I-41(6), III-312 en het specifiek protocol));

61.

dringt bij Raad en de Commissie aan op onmiddellijke maatregelen om hun inspanningen te bundelen in een geest van samenwerking voordat het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa definitief wordt geratificeerd; beklemtoont dat het Parlement zich zal inspannen om deze maatregelen in een positief en constructief licht te zien en alle acties en maatregelen die in de overgangsperiode worden voorgesteld voor de oprichting van een Europese dienst voor extern optreden, zal beoordelen op grond van hun kwaliteit en niet op grond van hun oorsprong; benadrukt dat het Parlement deze inspanningen ook zal beoordelen in het licht van de mate waarin de in de Grondwet tot uitdrukking gebrachte politieke wil wordt gerespecteerd om te komen tot een gemeenschappelijke politiek, die Europa in staat stelt om in de wereld met één stem te spreken;

*

* *

62.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de NAVO en de OVSE en de secretarisgeneraal van de Raad van Europa.


(1)  PB C 228 van 13.8.2001, blz. 173.

(2)  PB C 64 E van 12.3.2004, blz. 599.

(3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0075.

(4)  Het Barcelona-verslag van de Studiegroep inzake de Europese veiligheidscapaciteiten.

(5)  PB L 340 van 16.11.2004, blz. 21.

(6)  2004/197/GBVB: Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68).

(7)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 over de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(8)  PB L 245 van 17.7.2004, blz. 17.

P6_TA(2005)0134

Doping in de sport

Resolutie van het Europees Parlement over de bestrijding van doping in de sport

Het Europees Parlement,

gelet op verklaring nr. 29 over sport, die aan het Verdrag van Amsterdam is gehecht, en artikel III-282 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 september 2000 (1) over de mededeling van de Commissie inzake een plan voor de bijdrage van de Gemeenschap aan de dopingbestrijding in de sport,

gezien de conclusies die de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, op 4 december 2000 hebben bereikt over dopingbestrijding (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 september 2000 over het verslag van de Commissie aan de Europese Raad teneinde de bestaande sportstructuren te vrijwaren en de sport haar sociale functie in het kader van de Gemeenschap te laten behouden — Verslag van Helsinki over sport (3),

gelet op de wereldantidopingcode, die op 5 maart 2003 in Kopenhagen is goedgekeurd,

gezien de openbare hoorzitting van zijn Commissie cultuur en onderwijs op 29 november 2004 over „Druggebruik in de sport: hindernis voor het sportersideaal”,

gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het aantal dopingincidenten tijdens de Olympische Spelen van 2004 in Athene opnieuw duidelijk heeft gemaakt dat doping in de sport helaas nog steeds een realiteit is die bestreden moet worden,

B.

overwegende dat de volksgezondheid en de bescherming van minderjarigen prioriteiten voor de Europese Unie zijn,

C.

overwegende dat doping een echt volksgezondheidsvraagstuk is dat iedereen raakt die met sport te maken heeft, waaronder jongeren en amateurs die illegale stoffen bijvoorbeeld in fitnesscentra en steeds vaker via internet kopen,

D.

overwegende dat het succesvolle Europese Jaar van opvoeding door sport een vervolg moet krijgen in de vorm van maatregelen van de Europese Unie om alle aspecten van doping in de sport aan te pakken,

E.

overwegende dat het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa een passende rechtsgrondslag biedt voor de opstelling en uitvoering van communautaire maatregelen op sportgebied,

F.

overwegende dat er vanuit de media en in economische zin steeds meer druk wordt uitgeoefend op sportlieden, van wie het uiterste wordt geëist;

1.

onderstreept dat het gebruik van prestatiebevorderende chemische stoffen haaks staat op de waarden van de sport als sociale, culturele en educatieve bezigheid;

2.

wijst erop dat er weliswaar al drugs worden gebruikt, zolang er sport wordt beoefend, maar dat doping nu een nieuwe en steeds gevaarlijker dimensie krijgt door het gebruik van stoffen als groeihormonen en erytropoëtine en door praktijken als bloedtransfusies;

3.

is bezorgd over de lichamelijke en psychische gezondheid van beroeps- en amateursporters;

4.

onderstreept het belang van een onafhankelijke, longitudinale medische follow-up;

5.

verzoekt de Commissie maatregelen te nemen voor effectieve controles aan de buitengrenzen van de Europese Unie en voor bestrijding van de handel in verboden stoffen;

6.

verzoekt de Commissie een doeltreffend, geïntegreerd beleid uit te voeren op alle verwante terreinen, in het bijzonder volksgezondheid, preventie, onderwijs en farmaceutisch onderzoek;

7.

verzoekt de Commissie steun te verlenen aan een permanente voorlichtingscampagne, teneinde tot een doeltreffend preventiebeleid te komen;

8.

verzoekt de lidstaten samen met de Commissie hun samenwerking binnen het Wereldantidopingagentschap (WADA), de Raad van Europa en de Wereldgezondheidsorganisatie zodanig te intensiveren,dat de Europese Unie effectief kan optreden bij de preventie en bestrijding van doping;

9.

verzoekt de Commissie alle belanghebbende partijen uit de sportwereld te betrekken bij de besluitvorming inzake doping, teneinde dit probleem doeltreffend te kunnen aanpakken en het beeld te propageren dat sport en lichamelijke oefening zuiver zijn;

10.

roept de Commissie op tot het stimuleren van de coördinatie tussen de lidstaten met het oog op de ontwikkeling van gezamenlijke, doeltreffende methoden voor controle op en certificering van het gebruik van chemische stoffen en preparaten in sportscholen en sportcentra, die met name door jongeren worden bezocht;

11.

verzoekt de Commissie in het zevende kaderprogramma voor te stellen dat er nader onderzoek wordt gedaan naar verschillende methoden om dopinggebruik op te sporen en tegen te gaan;

12.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regeringen van de toetredingslanden, de nationale en internationale sportbonden, de FEI (Internationale Federatie voor de paardensport), de Raad van Europa, het Internationaal Olympisch Comité en WADA.


(1)  PB C 135 van 7.5.2001, blz. 270.

(2)  PB C 356 van 12.12.2000, blz. 1.

(3)  PB C 135 van 7.5.2001, blz. 274.

P6_TA(2005)0135

Culturele verscheidenheid

Resolutie van het Europees Parlement over „Op weg naar een conventie over bescherming van de verscheidenheid van culturele inhoud en kunstzinnige expressie”

Het Europees Parlement,

gezien zijn resolutie van 14 januari 2004 over instandhouding en bevordering van culturele verscheidenheid: rol van de Europese regio's en van de internationale organisaties zoals UNESCO en de Raad van Europa (1),

gezien de mededeling van de Commissie „Op weg naar een internationaal instrument inzake culturele verscheidenheid” (COM(2003)0520),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 maart 2003 over de Algemene Overeenkomst betreffende Handel en Diensten (GATS) in het kader van de WTO, met inbegrip van culturele verscheidenheid (2),

gezien de Universele Verklaring van de UNESCO betreffende culturele diversiteit van 2 november 2001,

gelet op artikel 149, lid 1 en artikel 151 van het EG-Verdrag,

gezien de preambule en artikel 22 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gelet op artikel I-3, vierde alinea, van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, waarin staat dat de Unie haar rijke culturele en taalkundige verscheidenheid moet eerbiedigen en ervoor moet zorgen dat het cultureel erfgoed van Europa instandgehouden en ontwikkeld wordt en op artikel III-315, lid 4, derde alinea, waarin staat dat de Raad bij unanimiteit besluit wanneer het onderhandelt over en overgaat tot het sluiten van overeenkomsten op het gebied van handel in culturele en audiovisuele diensten, wanneer deze afbreuk dreigen te doen aan de culturele en taalkundige verscheidenheid in de Unie,

gezien het besluit van de algemene conferentie van de UNESCO op 17 oktober 2003 om te werken aan een ontwerpconventie over culturele verscheidenheid als voorbereiding op de volgende algemene conferentie in 2005,

gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat tussen december 2003 en mei 2004 onafhankelijke deskundigen bijeen zijn geweest om een eerste voorontwerp van een conventie op te stellen,

B.

overwegende dat met ingang van september 2004 een reeks intergouvernementele vergaderingen heeft plaatsgevonden om het voorontwerpconventie van conventie en het rapport te voltooien,

C.

overwegende dat de Universele Verklaring van de UNESCO betreffende culturele verscheidenheid, goedgekeurd in november 2001, een verheugende stap is in de richting van internationale samenwerking, maar naar gebleken niet toereikend als reactie op de bedreiging van de culturele verscheidenheid in een globaliserende wereld,

D.

overwegende dat de ontwerpconventie van de UNESCO tot doel heeft om de verscheidenheid van culturele inhoud en kunstzinnige expressie ruimte te bieden en te beschermen, en dat dit ontwerp bedoeld is om de ontwikkeling en goedkeuring gemakkelijker te maken van een cultureel beleid en passende maatregelen ter bescherming en bevordering van de verscheidenheid van culturele expressie alsook om bredere internationale culturele uitwisseling aan te moedigen,

E.

overwegende dat het doel van de conventie verband houdt met culturele zaken — een terrein waarop, gezien artikel 151 van het Verdrag, de Gemeenschap geen harmoniseringsbevoegdheden heeft ö, de maatregelen waarmee deze doelstellingen worden nagestreefd, kunnen bepalingen bevatten die raken aan het „acquis communautaire”; dat met andere woorden: de ontwerpconventie van de UNESCO een heterogene overeenkomst is en een aantal bepalingen omvat die binnen de communautaire bevoegdheden vallen,

F.

overwegende dat de Raad daarom op 16 november 2004 is overeengekomen dat de Commissie toestemming krijgt om namens de Gemeenschap te onderhandelen over die gedeelten van de ontwerptekst van de UNESCO die binnen de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen,

G.

overwegende dat de lidstaten verplicht zijn om nauw met de Gemeenschap samen te werken ter wille van de eenheid bij het onderhandelen het afsluiten van een overeenkomst,

H.

overwegende dat artikel 300 van het Verdrag de procedurele regels vastlegt in verband met door de Gemeenschap te sluiten akkoorden en raadpleging van het Parlement voorziet met betrekking tot een voorstel om een dergelijk akkoord te sluiten,

I.

overwegende dat het belangrijk is in verband met een gemengd akkoord dat er nauwe samenwerking plaatsvindt tussen de lidstaten en alle communautaire instellingen,

1.

wijst erop dat de conventie een instrument moet zijn voor internationale samenwerking ten behoeve van de culturele ontwikkeling, is van mening dat de ontwerpconventie een serieuze poging is in te spelen op de uitdaging en waaraan de culturele verscheidenheid het hoofd moet bieden vanwege de globalisering en het internationale handelsbeleid, en is verheugd over het proces om een verplicht normstellend instrument in het leven te roepen voor de bescherming van de culturele verscheidenheid;

2.

is van mening dat de lidstaten alles in het werk moeten stellen om hun standpunten onderling en met de Gemeenschap te coördineren;

3.

maakt zich zorgen dat gebrek aan eenheid het standpunt en de geloofwaardigheid van de Gemeenschap zal ondermijnen bij de onderhandelingen en benadrukt het belang van EU-eenheid en de noodzaak dat het Parlement volledig wordt betrokken bij het definiëren van een duidelijk mandaat, alsook rekening te houden met de meningen van de civil society;

4.

beklemtoont dat de Commissie niet alleen de Raad moet informeren over de vooruitgang van de onderhandelingen binnen de UNESCO, maar er ook voor moet zorgen dat het Parlement op de hoogte is;

5.

is van mening dat de voorgestelde UNESCO-conventie heel duidelijk de nadruk moet leggen op het recht van staten die partij zijn, om beleid en wetten te ontwikkelen, handhaven en implementeren die bedoeld zijn ter bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid en pluratisme van de media, en dat het van essentieel belang is de rechten te versterken en zich te verzetten tegen elke poging om deze rechten op enigerlei wijze te doen verwateren of verzwakken door middel van deze conventie;

6.

is van mening dat de conventie moet erkennen hoe belangrijk de rol is die openbare diensten vervullen, vooral de publieke omroepen, bij het instandhouden, ondersteunen en ontwikkelen van de culturele verscheidenheid en identiteit, alsook van toegang voor alle burgers tot kwalitatief hoogstaande inhoud en kennis;

7.

benadrukt dat culturele diensten en producten weliswaar een tweeledig karakter hebben (zowel economische als cultuurgoederen), maar dat ze niet op één lijn mogen worden gesteld met gewone koopwaar;

8.

onderstreept tevens dat het fundamenteel recht is toegang te hebben tot een gevarieerd aanbod aan nationale culturele inhoud en tot een aanbod uit alle delen van de wereld;

9.

benadrukt dat de Europese Unie en de lidstaten in het onderhandelingsproces en bij het afsluiten van deze conventie alles achterwege moeten laten dat de culturele verscheidenheid in gevaar kan brengen of het vermogen van regeringen om culturele verscheidenheid en identiteit te ondersteunen, kan ondermijnen;

10.

verzoekt de Algemene Conferentie van de UNESCO en de onderhandelende partijen ervoor te zorgen dat de conventie recht doet aan alle vormen van culturele expressie;

11.

verzoekt alle onderhandelingspartijen alles in het werk te stellen om het ontwerp af te ronden zodat het kan worden goedgekeurd op de volgende algemene conferentie van de UNESCO in oktober 2005 te Parijs;

12.

is van mening dat pluralisme van de media een fundamenteel beginsel van de conventie moet zijn;

13.

benadrukt dat de conventie garanties moet bieden voor transparantie, het evenredigheidsbeginsel en de democratische beginselen;

14.

dringt erop aan dat de conventie gebaseerd wordt op de beginselen van individuele mensenrechten zoals verankerd in internationale instrumenten, o.a. het recht op vrijheid van informatie, meningsuiting en intellectuele eigendom;

15.

is van mening dat de kwestie van het verband tussen het internationale handelsrecht en de toekomstige UNESCO-conventie een centraal aspekt is dat ideaal gezien zo moet worden benaderd dat de bescherming van de culturele verscheidenheid ten minste op één en hetzelfde niveau staat als andere beleidslijnen en er in geen geval voor onder doet;

16.

is van mening dat de conventie een eenvoudig enkelvoudig en bindend mechanisme voor het beslechten van conflicten moet bieden om in het internationaal recht een cultureel verscheiden rechtspraak te ontwikkelen;

17.

is van mening dat een definiëring van de culturele industrie in de conventie niet alleen productie moet inhouden, maar ook creatie, publicatie, promotie, verspreiding, tentoonstelling, terbeschikkingstelling, verkoop, verzamelen, opslaan en behoud van culturele goederen en diensten;

18.

is van mening dat de conventie het belang moet erkennen van zowel rechtstreekse als indirecte overheidssteun en dat de staten die partij zijn, het karakter, bedrag en de ontvangers van deze steun mogen vaststellen;

19.

is van mening dat de staten het recht moeten behouden om de organisatie, de financiering en de opdracht vast te stellen van de openbare dienstverleners die zich bezighouden met de instandhouding van de culturele verscheidenheid en het pluralisme van de media, vooral van de openbare omroepen, als garantie voor hun democratische en maatschappelijke relevantie voor de samenleving en dat dit ook van toepassing moet zijn in de digitale kennismaatschappij;

20.

is daarom van mening dat de conventie de rechten moet beschermen van de staten die partij zijn, om hun cultureel beleid uit te breiden tot de inhoud van de nieuwe media en tot de nieuwe distributiewijzen en dat het principe van technologische neutraliteit uitdrukkelijk in de conventie moet worden vermeld;

21.

is verheugd over het voorstel voor een waarnemingscentrum van de UNESCO voor culturele verscheidenheid dat moet fungeren in samenwerking met de beroepsorganisaties;

22.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de regeringen van de kandidaat-landen, het Comité van de regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Raad van Europa en de UNESCO.


(1)  PB C 92 E van 16.4.2004, blz. 322.

(2)  PB C 61 E van 10.3.2004, blz. 289.

P6_TA(2005)0136

Bangladesh

Resolutie van het Europees Parlement over Bangladesh

Het Europees Parlement,

gezien de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek Bangladesh inzake partnerschap en samenwerking (1),

gezien de groeiende kritiek op de talrijke en steeds ernstiger schendingen van de mensenrechten door officiële troepen en fundamentalistische religieuze organisaties, die in februari 2005 zijn geuit door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (E/CN.4/2005/NGO/32), door het State Department van de VS eveneens in februari 2005 (Landenrapport over de toepassing van de mensenrechten in Bangladesh 2004) en door Amnesty International (b.v. Urgent Action 061/2005),

gezien de Verklaring van het Voorzitterschap namens de EU over de aanval in Habiganj, Bangladesh, op 29 januari 2005,

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

bezorgd over herhaalde bomaanslagen op belangrijke politici van de oppositie, op religieuze minderheidsgroepen, journalisten en vertegenwoordigers van NGO's, en met name de recente granaataanslagen op twee vooraanstaande politici van de oppositie: Sheik Hasina, hoofd van de Awami Liga en voormalig eerste minister, op 21 augustus 2004, en Shah Mohammad Kibria, voormalig minister van Financiën, op 27 januari 2005, die daarbij om het leven kwam,

B.

bezorgd over de recente politieke ontwikkelingen in Bangladesh, waar het gevaar van fundamentalisme lijkt toe te nemen en waar slecht bestuur, corruptie en nepotisme de rechtsstaat ernstig hebben ondermijnd met inbegrip van de waarborgen in de grondwet ter bescherming van fundamentele rechten in Bangladesh,

C.

bezorgd dat de regering van Bangladesh met beperkt succes tegen de gewelddadigheden is opgetreden en dat bedreigingen door extremistische groepen nog steeds voortduren; overwegende dat paramilitaire groepen nog altijd op het platteland opereren, in sommige gevallen, met steun van plaatselijke autoriteiten,

D.

met bezorgdheid opmerkend dat godsdienstige minderheden, waaronder hindoes, maar ook gematigde groeperingen van moslims evenals organisaties voor de rechten van vrouwen de afgelopen jaren slachtoffer zijn geweest van een aantal gewelddadige aanslagen en van intimidatie,

E.

erkennend dat het daardoor ontstane klimaat van vrees is gecreëerd door het machtsmisbruik van fundamentalistische moslimpartijen in de regering,

F.

overwegende dat Bangladesh vorderingen heeft gemaakt in sociaal-economische sectoren, waaronder de gezondheidszorg, openbare hygiëne, onderwijs, emancipatie van vrouwen, gezinsplanning en zelfvoorziening op het gebied van voeding, maar een achterstand heeft bij het verbeteren van het algemeen bestuur en bevordering van de mensenrechten; meent dat het inhalen van deze achterstand de sociaal-economische vooruitgang van de bevolking een verdere impuls kan geven,

G.

bezorgd over het feit dat de regering van Bangladesh de daders van deze aanslagen tot dusver niet voor de rechter heeft gebracht en over de algemene uitholling van de rechtsstaat in Bangladesh in het afgelopen jaar; niettemin opmerkend dat de regering van Bangladesh op 22 februari 2005 de activiteiten twee criminele moslimorganisaties heeft verboden en hun tegoeden heeft bevroren,

H.

beklemtoont dat de samenwerkingsovereenkomst tussen de EG en Bangladesh is gebaseerd op eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen en dat de schending van artikel 1 een verdragsschending vormt die de voortzetting van de overeenkomst in gevaar brengt,

I.

overwegende dat de Commissie moet zorgen voor toezicht op de situatie van de mensenrechten in Bangladesh en het Europees Parlement op de hoogte moet houden,

J.

beklemtoont dat Bangladesh volgens het volkerenrecht als staat is aangesloten bij zowel het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke vrijheden als het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van de Verenigde Naties, maar tot dusver geen wetgeving heeft aangenomen om hieraan uitvoering te geven,

1.

veroordeelt de herhaalde bomaanslagen en dringt er bij de regering van Bangladesh op aan erop toe te zien dat internationale onderzoekers die de inlichtingendiensten van Bangladesh assisteren, volledig toegang krijgen tot alle bewijsstukken in verband met de aanslagen, in overeenstemming met de beloften van de regering zelf, en dringt er bij de regering van Bangladesh op aan om het onderzoeksrapport volledig te publiceren;

2.

dringt er bij de regering van Bangladesh op aan om de instructies van het Hooggerechtshof van Bangladesh te respecteren en geen misbruik te maken van wettelijke instrumenten voor detentie van demonstranten van de oppositie en om vreedzame politieke protesten niet te onderdrukken door middel van opsluiting en marteling;

3.

dringt er met name bij de regering van Bangladesh op aan om een einde te maken aan alle antimisdaadoperaties van de paramilitaire RAB (Rapid Action Batallion), die neerkomen op buitengerechtelijke moorden; wijst er op dat volgens berichten de mensenrechtenorganisatie ODHIKAR verklaarde dat er in 2004 90 publiekelijk gemelde gevallen waren van overlijden tijdens hechtenis als gevolg van marteling;

4.

moedigt de regering van Bangladesh aan om de bevolking in staat te stellen deel te nemen aan traditionele culturele manifestaties en om te zorgen voor veiligheidsmaatregelen opdat deze manifestaties, die voortkomen uit een traditie van tolerantie en secularisme, veilig kunnen verlopen;

5.

dringt er bij de regering van Bangladesh op aan om preventieve maatregelen te nemen tegen paramilitaire moslimgroepen die overal op het platteland van Bangladesh voor geweld en intimidatie hebben gezorgd;

6.

herhaalt steun aan de eis dat degenen die aan de massamoord op burgers van Bangladesh hebben deelgenomen en die tijdens de bevrijdingsoorlog van Bangladesh in 1971 oorlogsmisdaden hebben begaan, een proces krijgen;

7.

meent dat, gezien de parlementsverkiezingen die eind 2006 of begin 2007 zijn gepland, systematische hervormingen nodig zijn om de beginselen van goed bestuur opnieuw ingang te doen vinden opdat de kiescommissie en de voorlopige regering onafhankelijk kunnen werken;

8.

meent dat een gecoördineerde aanpak door alle donorlanden en -organisaties wereldwijd nodig is teneinde dergelijke hervormingen te steunen;

9.

verzoekt alle partijen om zich te onthouden van ondemocratische praktijken en om een dialoog tussen alle partijen aan te gaan door volledig deel te nemen aan het democratische proces in het parlement en verzoekt met name de oppositiepartijen om de boycot van de parlementaire activiteiten te staken, omdat de bevolking van Bangladesh van de agitatie en het geweld te lijden heeft;

10.

spreekt zijn steun uit aan de principiële stappen die vertegenwoordigers van de EU het afgelopen jaar hebben genomen ter verdediging van de rechten van religieuze minderheden in Bangladesh, waaronder hun lijfelijke aanwezigheid bij een complex van de Ahmadiyya-moslims in oktober 2004, toen fundamentalisten een massale aanval op het genoemde complex voorbereidden;

11.

verzoekt de Raad om de toepassing van de clausule betreffende mensenrechten en democratie van de samenwerkingsovereenkomst EG-Bangladesh te onderzoeken en om na te gaan of de regering van Bangladesh voldoende blijk heeft gegeven krachtige pogingen in het werk te stellen om de situatie van de mensenrechten fundamenteel te verbeteren;

12.

neemt nota van recente bescheiden stappen van de regering van Bangladesh ter verbetering van de politieke situatie in het land, moedigt de regering van Bangladesh aan om te zorgen voor een situatie waarbij de rechtsstaat wordt geëerbiedigd, en steunt iedere substantiële vooruitgang op het punt van goed bestuur, persvrijheid, corruptiebestrijding en eerbiediging van de mensenrechten;

13.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-landen, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de regering van Bangladesh.


(1)  PB L 118 van 27.4.2001, blz. 48.

P6_TA(2005)0137

Humanitaire hulp aan de vluchtelingen van de Westelijke Sahara

Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire hulp aan de Sahara-vluchtelingen

Het Europees Parlement,

gezien zijn resolutie over de Westelijke Sahara van 16 maart 2000 (1) waarin het de Commissie vraagt de humanitaire hulp aan de Saharaanse vluchtelingen uit te breiden en met name meer humanitaire hulp aan het Saharaanse volk te geven op het gebied van voedsel, gezondheidszorg en onderwijs,

gezien zijn resolutie van 23 oktober 2003 over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, Afdeling III — Commissie (2), waarin aan de Commissie gevraagd wordt om garanties inzake omvangrijke, ononderbroken humanitaire hulp aan de Saharaanse vluchtelingen,

gezien de verslagen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties van 20 oktober 2004 over de mogelijke vermindering van het MINURSO-personeel (United Nations Mission for the Referendum in Western Sahara), met inbegrip van civiel en administratief personeel (S/2004/827), en van 27 januari 2005 over de situatie in de Westelijke Sahara (S/2005/49), waarin de internationale gemeenschap wordt opgeroepen haar humanitaire hulp aan de Sahara-vluchtelingen voort te zetten totdat het conflict over de Westelijke Sahara is opgelost,

gezien het voorstel van 5 mei 2004 aangaande hulp aan de vluchtelingen van de Westelijke Sahara van het Wereldvoedselprogramma van de VN (UNWFP) (WFP/EB.2/2004/4-B/4), dat gewag maakt van een verslechtering van de leefomstandigheden van de Sahara-vluchtelingen (groeiachterstand bij kinderen, ondervoeding, bloedarmoede) ten gevolge van de vermindering van de hulp,

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het Sahara-volk zich in vluchtelingenkampen in Algerije bevindt vanwege een onvoltooid dekolonisatieproces, en dat het overleven van dit volk volledig afhangt van internationale humanitaire hulp,

B.

B gezien de verslechtering van de humanitaire situatie die is geconstateerd door een groep leden tijdens hun bezoek van 3-6 maart 2005 aan de Sahara-vluchtelingenkampen bij Tindouf in Zuidwest-Algerije,

C.

overwegende dat het Wereldvoedselprogramma op 26 februari 2005 een oproep heeft gericht aan de donorlanden, waarin wordt gezegd dat het UNWFP vanaf mei 2005 niet meer in staat is een volledig voedselrantsoen van 2100 kcal aan de 158 000 Sahara-vluchtelingen te bieden, door gebrek aan ruime bijdragen en externe hulp, hetgeen ernstige gevolgen op voedings- en gezondheidsgebied kan hebben voor de vluchtelingen, en in de eerste plaats de kinderen en vrouwen,

D.

zijn verontrusting uitsprekend over de uitputting van de voedselvoorraden in mei 2005, waardoor de vluchtelingen die al in een precaire situatie leven, worden blootgesteld aan een ernstige humanitaire crisis indien dan nog geen noodmaatregelen zijn getroffen om een omvangrijke en snelle hulp te bieden om deze ernstige situatie het hoofd te bieden,

E.

overwegende dat de gestage vermindering van de hulp die de Commissie via het departement voor humanitaire hulp (ECHO) aan de Sahara-vluchtelingen biedt dramatische gevolgen zal hebben (verarming van het voedselpakket, verslechtering op het gebied van de gezondheidszorg en het onderwijs),

F.

overwegende dat de Commissie tot in 2002 omvangrijke, specifieke hulp heeft geboden (voedsel, medische zorg, onderwijs, huisvesting, sanitaire voorzieningen) aan de Sahara-vluchtelingen, als aanvulling op de hulp in de vorm van basisproducten die de VN-organen in het kader van hun mandaat gaven,

G.

overwegende dat de humanitaire crisis o.a. veroorzaakt wordt door het uitblijven van werkelijke vorderingen in het zoeken naar een rechtvaardige en duurzame politieke oplossing voor de politieke situatie in de Westelijke Sahara die aanvaardbaar is voor de verschillende partijen,

1.

verzoekt de Commissie onmiddellijk noodhulp te verlenen, waarmee de moeilijke situatie waarin de Sahara-vluchtelingen momenteel leven, kan worden aangepakt;

2.

verzoekt de Commissie de hulp uit te breiden en te diversifiëren, en tenminste op het peil van 2002 te brengen, zodat de Sahara-vluchtelingen een correct voedselminimum wordt gegarandeerd, waarbij tegelijk belang wordt gehecht aan de gezondheidszorg, het onderwijs, de huisvesting en het vervoer;

3.

herhaalt zijn verzoek aan de Commissie, zoals geformuleerd in paragraaf 66 van zijn bovenvermelde resolutie van 23 oktober 2003, om passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de hulp die verleend wordt aan opvangkampen voor Saharaanse vluchtelingen gewaarborgd blijft en dat deze hulp in geen geval, zelfs niet tijdelijk, om louter administratieve redenen wordt opgeschort;

4.

verzoekt de Commissie de Europese NGO's die al praktische ervaring in het veld hebben opgedaan, te betrekken bij de uitvoering van de ECHO-programma's voor de Sahara-vluchtelingen, ten einde te zorgen voor een doeltreffende en snelle uitvoering van de hulp die door de Europese Unie wordt geboden;

5.

verzoekt de Commissie bij te dragen tot de uitbreiding van de capaciteit voor de uitvoering van de humanitaire hulp in de vluchtelingenkampen, in samenwerking met de instellingen van de Sahara die uitsluitend voor dit doel zijn opgezet;

6.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, alsmede aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de regering van Marokko, het Polisario-Front en de voorzitter van de Afrikaanse Unie.


(1)  PB C 377 van 29.12.2000, blz. 354.

(2)  PB C 82 van 1.4.2004, blz. 457.

P6_TA(2005)0138

Lampedusa

Resolutie van het Europees Parlement over Lampedusa

Het Europees Parlement,

gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens en met name artikel 14 daarvan,

gezien het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en met name artikel 33, lid 1 ervan, dat grondig onderzoek van individuele gevallen vereist en uitzetting of terugleiding („refoulement”) van vluchtelingen verbiedt,

gezien het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens, en met name Protocol 4, artikel 4 ervan, volgens hetwelk „collectieve uitzettingen van vreemdelingen verboden zijn”,

gezien de Verklaring van Barcelona en het werkprogramma dat tijdens de Euro-mediterrane conferentie van 27-28 november 1995 werd goedgekeurd en dat de verdediging beoogt van de fundamentele rechten in het Middellandse-Zeegebied,

gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (1), en met name artikel 18 ervan over het recht op asiel,

gelet op artikel 6 van het EU-Verdrag en artikel 63 van het EG-Verdrag,

gezien zijn schriftelijke vragen E-2616/04 en E-0545/05,

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Lampedusa, een klein eiland van 20 km2, bewoond door 5 500 mensen, gelegen midden in de Straat van Sicilië, een duidelijk beperkte capaciteit heeft voor de opvang en het onderbrengen van de grote aantallen immigranten en asielzoekers die regelmatig op zijn kust stranden, vaak onder wanhopige omstandigheden,

B.

verontrust over de collectieve uitzettingen van immigranten, die door de Italiaanse autoriteiten tussen oktober 2004 en maart 2005 vanaf het tot Italië behorende eiland Lampedusa werden ondernomen naar Libië,

C.

overwegende dat het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) de terugzending van 180 personen op 17 maart 2005 veroordeeld heeft, waarbij hij verklaarde dat het verre van vast staat dat Italië de nodige voorzorgsmaatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat er geen bona fide vluchtelingen naar Libië werden teruggestuurd, dat niet als een veilig asielland kan worden beschouwd; dat het UNHCR ernstig het gebrek aan transparantie betreurde dat zowel van de zijde van de Italiaanse als van de Libische autoriteiten aan de dag werd gelegd,

D.

verontrust over de weigering van de Italiaanse autoriteiten op 15 maart 2005 om aan het UNHCR toegang te verlenen tot het detentiecentrum op Lampedusa, en dit terwijl volgens het UNHCR de Italiaanse autoriteiten de toegang wel verleend hebben aan Libische functionarissen,

E.

ernstig verontrust over het lot van honderden asielzoekers die naar Libië zijn teruggezonden, aangezien dit land het Verdrag van Genève inzake de vluchtelingen niet heeft ondertekend, geen functionerend asielsysteem heeft, geen werkelijke garantie voor de rechten van de vluchtelingen biedt en vaak overgaat tot willekeurige arrestatie, hechtenis en uitzetting; overwegende dat de uitgezette personen over het algemeen met handboeien aan werden afgevoerd, in onwetendheid van hun plaats van bestemming,

F.

bezorgd over de behandeling en de deplorabele levensomstandigheden van de personen die in de Libische kampen verblijven en over de recente grootschalige repatriëringen van vreemdelingen uit Libië naar hun land van oorsprong onder omstandigheden waarbij noch hun waardigheid, noch hun overleven wordt gegarandeerd; ook bezorgd over de informatie uit Libische bronnen als zouden er 106 personen zijn overleden bij deze uitzettingen,

G.

gelet op het bilaterale akkoord tussen Italië en Libië, waarvan men meent dat het aan de Libische autoriteiten het toezicht op de stroom van migranten toevertrouwt en waarin dit land zich ertoe verplicht om door Italië uitgezette personen weer op te nemen, een akkoord waarvan de inhoud nog geheim is,

H.

verontrust over het feit dat het Italië ontbreekt aan een wetgeving betreffende het recht op asiel,

I.

gelet op het verzoek dat het Europees Hof voor de rechten van de mens op 6 april 2005 tot Italië heeft gericht om inlichtingen te verstrekken over de situatie op Lampedusa, ingevolge zaak nr. 11593/05, die aanhangig is gemaakt door een groep uitgezette migranten,

1.

doet een beroep op de Italiaanse autoriteiten en op alle lidstaten om zich te onthouden van collectieve uitzettingen van asielzoekers en „onregelmatige migranten” naar Libië, evenals naar andere landen, en te garanderen dat er een individueel onderzoek wordt gedaan naar de asielverzoeken en dat de hand wordt gehouden aan het beginsel van het verbod op refoulement;

2.

is van mening dat de collectieve uitzettingen van migranten door de Italiaanse autoriteiten naar Libië, met inbegrip met die van 17 maart 2005, een schending vormen van het beginsel van het verbod op refoulement uitzetting en is van oordeel dat de Italiaanse autoriteiten nagelaten hebben hun internationale verplichtingen na te komen door geen garanties te bieden dat het leven van de door hen uitgezette personen in het land van oorsprong niet wordt bedreigd;

3.

verzoekt de Italiaanse autoriteiten om aan het UNHCR vrije toegang te garanderen tot het detentiecentrum in Lampedusa en tot de personen die daar zijn vastgehouden en die misschien internationale bescherming nodig hebben;

4.

verzoekt de Commissie, als hoedster van de Verdragen, toe te zien op het respect van het recht op asiel in de Europese Unie, overeenkomstig artikel 6 van het EU-Verdrag en artikel 63 van het EG-Verdrag, ervoor te zorgen dat er een einde komt aan de collectieve uitzettingen, en van Italië, evenals van de andere lidstaten, te eisen dat zij hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht moeten nakomen;

5.

herinnert aan de noodzaak van een communautair immigratie- en asielbeleid, dat zou moeten berusten op het openen van legale kanalen voor immigratie en de vaststelling van een gemeenschappelijke standaard van de bescherming van de fundamentele rechten van de immigranten en asielzoekers over de gehele Europese Unie, zoals door de Europese Raad van Tampere in 1999 werd vastgesteld en bevestigd werd in het programma van Den Haag;

6.

herhaalt zijn ernstige voorbehoud ten aanzien van de op een kleinste gemene deler gebaseerde aanpak in de ontwerprichtlijn betreffende asielprocedures (COM(2002)0326) en verzoekt de lidstaten om zorg te dragen voor een snelle omzetting van Richtlijn 2004/83/EG (2) inzake minimumnormen voor de erkenning van vluchtelingen;

7.

doet een beroep op de Commissie om een transparante dialoog over dit onderwerp te voeren en het resultaat openbaar te maken van zijn technische missie naar Libië over illegale immigratie, welke in november/december 2004 plaatsvond;

8.

doet een beroep op Libië om toegang te verlenen aan internationale waarnemers, om een eind te maken aan de uitzettingen en willekeurige arrestaties van migranten, om het Verdrag van Genève over de status van vluchtelingen te ratificeren en over te gaan tot erkenning van het mandaat van het UNHCR, en verlangt verder dat elk wederopnemingsakkoord met Libië openbaar wordt gemaakt;

9.

verlangt dat een delegatie, bestaande uit leden van zijn bevoegde commissies, naar de vluchtelingencentra in Lampedusa en in Libië wordt gezonden, opdat deze zich op de hoogte stelt van de reikwijdte van het probleem en nagaat in hoeverre het optreden van de Italiaanse en Libische autoriteiten legitiem is;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering van Libië, alsmede aan het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de VN...


(1)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(2)  PB L 304 van 30.9.2004, blz. 12.

P6_TA(2005)0139

Droogte in Portugal

Resolutie van het Europees Parlement over de droogte in Portugal

Het Europees Parlement,

gelet op de artikelen 2 en 6 van het EG-Verdrag, volgens welke de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de verschillende beleidssectoren van de Gemeenschap met het oog op een in milieuopzicht duurzame economische ontwikkeling,

gelet op artikel 174 van het EG-Verdrag,

gelet op het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering (UNFCCC) van december 1997 en de ratificatie van het Kyoto-protocol door de EG op 4 maart 2002,

gezien het verslag van de Commissie over klimaatverandering en de Europese waterdimensie,

gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Zuid-Europa, en met name het Iberisch schiereiland, de afgelopen jaren onder tal van ernstige droogteperioden te lijden heeft gehad,

B.

overwegende dat de uitblijvende neerslag in Portugal van 1 oktober 2004 tot eind maart 2005, een periode waarin minder dan 50 % van de gemiddelde neerslag tussen 1961 en 1990 viel, heeft geleid tot een uitermate lage grondwaterstand, die in enkele regio's in het zuiden van het land zelfs tot onder de 20 % van het normale niveau is komen te liggen,

C.

overwegende dat op 15 maart 2005 zo'n 88 % van het Portugese vasteland te lijden had onder ernstige of zelfs extreme droogte en dat de situatie ondanks enkele dagen met lichte regen niet echt ten goede is gekeerd,

D.

overwegende dat de waterschaarste ernstige sociale en economische gevolgen heeft gehad, met name voor de landbouw, de veehouderij en de bosbouw — met als gevolg dat gewassen nauwelijks of niet zijn gegroeid, met name graangewassen, voedergewassen en weidegronden, en dat de hooi- en graanoogst hierdoor ernstig in gevaar is gekomen, wat heeft geleid tot een enorme schaarste aan veevoer, waarvan de reserves bijna zijn uitgeput — en ook voor de menselijke consumptie, het milieu en de volksgezondheid, zodat ook het toerisme getroffen is, een bedrijfstak die voor Portugal van groot belang is,

E.

overwegende dat vanaf mei en tot het begin van de herfst nauwelijks nieuwe neerslag zal vallen en dat het noodzakelijk zal zijn om de dieren bij te voeren, niet alleen in de zomer doch ook tijdens de daarop volgende winter,

F.

overwegende dat juist de bevolkingsgroepen met de geringste financiële middelen het hardst door de droogte getroffen zijn en dat de droogte naast de directe gevolgen ook haar weerslag zal hebben op de oogst van lentegewassen, die in gevaar komt gezien het lage waterniveau in de belangrijkste reservoirs, en op de kans op bosbranden in de zomer, die met name in het jaar 2003 al een rampzalige omvang hadden,

G.

overwegende dat volgens studies die zijn verricht naar een voorspelling van de gevolgen van de droogte over de volgende 11 maanden, het geschatte verlies in netto-meerwaarde ongeveer 34 % zal bedragen, een percentage dat in sommige van de meest getroffen regio's in het zuiden van het land kan oplopen tot 40 %,

H.

overwegende dat de aanhoudende droogte in Portugal een verder bewijs vormt voor de negatieve gevolgen van de klimaatverandering en benadrukkend dat dit het zoveelste bewijs is van de noodzaak van een ambitieus mondiaal programma om de klimaatverandering een halt toe te roepen; overwegende dat de EU het voortouw moet blijven nemen in dit proces en haar inspanningen op de essentiële terreinen milieu, energie en vervoer moet opvoeren,

1.

betuigt zijn solidariteit met de getroffen bevolking en sectoren en uit zijn bezorgdheid over de toestand waarin veel Portugese landbouwers en veehouders verkeren en over de watervoorziening die in een aantal regio's ernstig in het gedrang komt, vooral in het midden en het zuiden van het land;

2.

is van mening dat op communautair niveau hulp geboden moet worden: niet alleen aan de zwaarst getroffenen, maar ook om te voorkomen dat nog meer schade wordt aangericht en dat vergelijkbare situaties in de toekomst opnieuw dergelijke ernstige gevolgen hebben; verzoekt de Commissie daarom om aan de hand van reeds door de Portugese autoriteiten verstrekte informatie:

alle betalingen van landbouwsubsidies verschuldigd aan de landbouwers vervroegd te verrichten,

overeenkomstig de communautaire regelgeving en naar het voorbeeld van wat reeds is gebeurd in eerdere soortgelijke situaties, te zorgen voor het vrijgeven van de communautaire interventievoorraden van graan die zijn ontstaan als gevolg van de overschotten in sommige lidstaten,

de veterinaire maatregelen te steunen die zijn voorzien in het plan voor bestrijding van de catarrale schapenkoorts (of ziekte van de „blue tongue”), die tijdens de droogteperiode is uitgebroken en waardoor, mede als gevolg van de beperkingen voor het vervoer van dieren, de door de droogte ontstane situatie verder is verergerd,

in te stemmen met uitzonderingen op de toepassing van bepaalde communautaire verordeningen, met name door begrazing toe te staan in regio's waarvoor een braakleggingsregeling geldt of zones voor de graanteelt waar door verstoring van de gewasgroei niet zal kunnen worden geoogst,

de Portugese autoriteiten toestemming te geven voor de benodigde staatssteun, met name voor kleine landbouwers en in het bijzonder om bij te dragen in de buitengewoon hoge kosten van het bijvoeren van dieren en het vervoer of het winnen van water, en voor het lenigen van de ergste nood in de meest getroffen landbouwsectoren als de aardappelteelt en de citrusvruchtenteelt,

de Raad en het Europees Parlement een voorstel tot herziening van de wetgeving voor te leggen, zodat deze wordt afgestemd op de noodzaak een herhaling van dergelijke ernstige gevolgen in volgende jaren van aanhoudende droogte in het zuiden van Europa te voorkomen;

3.

wijst de Commissie en de Raad in dit verband op de noodzaak dat onmiddellijk financiële en materiële middelen beschikbaar worden gesteld, zodat op het juiste ogenblik maatregelen kunnen genomen worden om te voorkomen dat de komende zomer nog meer bosbranden uitbreken als gevolg van de droogte;

4.

verwelkomt de mededeling van de Commissie over risico- en crisisbeheer in de landbouw (COM (2005)0074) en spoort de Commissie en de Raad aan hier spoedig maatregelen op te laten volgen en derhalve zo snel mogelijk op communautair niveau een doelmatig systeem in het leven te roepen om de Europese landbouwers te beschermen tegen risico's en crises zoals die zich momenteel voordoen als gevolg van de droogte in Portugal; meent dat werk moet worden gemaakt van een overheidsverzekering voor de landbouw, gefinancierd met communautaire middelen, die de mogelijkheid biedt landbouwers in geval van natuurrampen zoals droogte en branden een minimuminkomen te garanderen;

5.

meent dat het nodig is een begrotingslijn voor steunmaatregelen in te stellen om de toename van de kosten en de vermindering van de landbouwproductie te compenseren, alsook een tijdelijke vrijstelling van de betaling van de socialezekerheidsbijdragen (zonder verlies van rechten) voor voltijdse landbouwers met een inkomen van onder de 12 EGE en een renteloze verlenging met twee jaar van het krediet voor het productiejaar;

6.

roept de Raad en de Commissie op om opnieuw te bekijken of geld uit het Solidariteitsfonds gebruikt kan worden om met name hulp te bieden in dit soort situaties, die zich vooral in het zuiden van Europa herhaaldelijk voordoen;

7.

verzoekt de Commissie initiatieven te nemen om eerbiediging van de Kyoto-afspraken te waarborgen;

8.

verzoekt de Commissie het optreden van deze verschijnselen diepgaand te bestuderen om vast te stellen of het om cyclische of incidentele gebeurtenissen gaat, dan wel om een nieuwe indicatie van blijvende klimaatveranderingen, de opties voor afspraken na 2012 te onderzoeken in het kader van het VN-klimaatveranderingsproces, en tegelijk onderzoek te doen naar de ontwikkeling van een EU-strategie op lange termijn, waarbij voor de industrielanden emissiereductie tegen het jaar 2020 als leidraad zou moeten gelden; dringt erop aan dat de EU het voortouw blijft nemen bij de internationale inspanningen om de klimaatverandering het hoofd te bieden en concrete voorstellen indient voor een strategische aanpak na 2012;

9.

neemt met belangstelling kennis van het recente verslag van de Commissie over het mondiale verschijnsel van klimaatverandering en het rechtstreekse effect daarvan op de watervoorziening en -kwaliteit alsmede op de aquatische ecosystemen; is met name ingenomen met het voorstel om aan de voor het EUwaterbeleid verantwoordelijke beleidsmakers relevante informatie te verstrekken over de gevolgen voor de waterhuishouding (landbouw, stedelijke centra, industrie- en energiesector, burgerbescherming, ruimtelijke ordening) in het kader van diverse scenario's voor de klimaatverandering;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het parlement en de regering van Portugal, en de lokale overheden in de getroffen gebieden.


Top