EUR-Lex Acesso ao direito da União Europeia

Voltar à página inicial do EUR-Lex

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento C2004/087E/02

NOTULEN
Dinsdag, 18 november 2003

PB C 87E van 7.4.2004, p. 19—69 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

7.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 87/19


NOTULEN

(2004/C 87 E/02)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Pat COX

Voorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 09.05 uur geopend.

2.   Mededeling van de Voorzitter

De Voorzitter veroordeelt met klem de bomaanslag van 12 november 2003 te Nassirya, waarbij 19 Italianen en 8 Irakezen om het leven kwamen en talrijke gewonden vielen.

Hij verklaart dat hij namens het Parlement een sympathiebetuiging heeft doen toekomen aan de nabestaanden van de slachtoffers, alsook aan president Ciampi, premier Berlusconi, minister van Defensie Martino, de politie en het leger van Italië en het Italiaanse volk.

Het Parlement neemt een minuut stilte in acht ter nagedachtenis van de slachtoffers.

3.   Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties)

Voor de hiernavolgende ontwerpresoluties zijn verzoeken om het houden van een debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat overeenkomstig artikel 50 van het Reglement ingediend:

I.

SRI LANKA

John Walls Cushnahan, Geoffrey Van Orden, Thomas Mann, Philip Charles Bradbourn en Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie, over Sri Lanka (B5-0490/2003)

Margrietus J. van den Berg en Maria Carrilho, namens de PSE-Fractie, over de toestand in Sri Lanka (B5-0492/2003)

Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, over de bedreiging van het vredesproces in Sri Lanka (B5-0495/2003)

Ole Andreasen, namens de ELDR-Fractie, over de politieke situatie in Sri Lanka (B5-0498/2003)

Reinhold Messner en Jean Lambert, namens de Verts/ALE-Fractie, over het vredesproces in Sri Lanka (B5-0505/2003)

Luigi Vinci, namens de GUE/NGL-Fractie, over de politieke situatie in Sri Lanka (B5-0510/2003)

II.

ATJEH

Margrietus J. van den Berg en Linda McAvan, namens de PSE-Fractie, over de toestand in de Indonesische provincie Atjeh (B5-0491/2003)

Ulla Margrethe Sandbæk, namens de EDD-Fractie over de toestand in Atjeh (B5-0495/2003)

Ole Andreasen, namens de ELDR-Fractie, over Indonesië/Atjeh (B5-0497/2003)

John Bowis, Charles Tannock en Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie, over de toestand in de Indonesische provincie Atjeh (B5-0501/2003)

Matti Wuori, Nelly Maes en Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, over de toestand in de Indonesische provincie Atjeh (B5-0507/2003)

Giuseppe Di Lello Finuoli, namens de GUE/NGL-Fractie, over Indonesië/Atjeh (B5-0508/2003)

III.

VIETNAM: GODSDIENSTVRIJHEID

Margrietus J. van den Berg, namens de PSE-Fractie, over godsdienstvrijheid in Vietnam (B5-0493/2003)

Bastiaan Belder, namens de EDD-Fractie, over godsdienstvrijheid in Vietnam (B5-0494/2003)

Anne André-Léonard, namens de ELDR-Fractie, over het gebrek aan godsdienstvrijheid in Vietnam (B5-0499/2003)

Hartmut Nassauer, Bernd Posselt en Thomas Mann, namens de PPE-DE-Fractie, over godsdienstvrijheid in Vietnam (B5-0502/2003)

Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie, over godsdienstvrijheid in Vietnam (B5-0503/2003)

Patricia McKenna, Marie Anne Isler Béguin en Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, over het gebrek aan godsdienstvrijheid in Vietnam en de opzettelijke eliminatie van de Verenigde Boeddhistische Kerk van Vietnam (UBCV) (B5-0506/2003)

Jonas Sjöstedt, namens de GUE/NGL-Fractie, over de mensenrechten in Vietnam (B5-0509/2003).

De spreektijd zal worden verdeeld overeenkomstig artikel 120 van het Reglement.

4.   Wetgevings- en werkprogramma voor 2004 — Eurostat (verklaring gevolgd door een debat)

Verklaring van de Commissie: Wetgevings- en werkprogramma voor 2004

Mondelinge vraag van María Antonia Avilés Perea, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie, over Eurostat (B5-0415/2003).

Het woord wordt gevoerd door Romano Prodi (voorzitter van de Commissie), die zich aansluit bij de woorden van de Voorzitter van het Parlement en vervolgens de verklaring aflegt en de mondelinge vraag beantwoordt.

Het woord wordt gevoerd door Roberto Antonione (fungerend voorzitter van de Raad).

Het woord wordt gevoerd door Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie, Enrique Barón Crespo, namens de PSE-Fractie, Nicholas Clegg, namens de ELDR-Fractie, Freddy Blak, namens de GUE/NGL-Fractie, Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, Mogens N.J. Camre, namens de UEN-Fractie, Jens-Peter Bonde, namens de EDD-Fractie, Marco Pannella, niet-ingeschrevene, en Françoise Grossetête.

VOORZITTER: Gerhard SCHMID

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Johannes (Hannes) Swoboda, Ole B. Sørensen, Theodorus J.J. Bouwman, Roberta Angelilli, Jeffrey William Titford, Francesco Enrico Speroni, James E.M. Elles en Helmut Kuhne.

VOORZITTER: José PACHECO PEREIRA

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Jan Mulder, Nelly Maes, Georges Berthu, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Margrietus J. van den Berg, Giovanni Procacci, María Antonia Avilés Perea, Pervenche Berès, Joseph Daul, Anna Terrón i Cusí, Hartmut Nassauer, Manuel Medina Ortega, Jonathan Evans, Christa Prets, Arie M. Oostlander, Herbert Bösch, Diemut R. Theato, Paulo Casaca, Hubert Pirker, Proinsias De Rossa, Othmar Karas, Konstantinos Hatzidakis, Gabriele Stauner, Christopher Heaton-Harris, Generoso Andria, Juan José Bayona de Perogordo en Romano Prodi.

VOORZITTER: Pat COX

Voorzitter

Het woord wordt gevoerd door Hans-Gert Poettering over de woorden van Romano Prodi, en over de woorden van Hans-Gert Poettering door Enrique Barón Crespo, Daniel Marc Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie, Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie en Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 17 van de notulen van 17 december 2003

STEMMINGEN

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

5.   Gemeenschappelijke marktordening voor hop * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (COM(2003) 0562 — C5-0460/2003 — 2003/0216(CNS)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Rapporteur: Joseph Daul (A5-0380/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0487)

6.   Bescherming van planten * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten zoals herzien en in november 1997 goedgekeurd bij Resolutie 12/97 van de Negenentwintigste Zitting van de FAO-Conferentie (COM(2003) 0470 — C5-0392/2003 — 2003/0178(CNS)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Rapporteur: Joseph Daul (A5-0379/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0488)

7.   Controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen (COM(2003) 18 — C5-0019/2003 — 2003/0005(CNS)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.

Rapporteur: Françoise Grossetête (A5-0363/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0489)

8.   Buitengrensdoorlaatposten * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het initiatief van de Helleense Republiek met het oog op de aanneming van een beschikking van de Raad houdende vaststelling van de minimumaanduidingen voor signalisatie aan de buitengrensdoorlaatposten (8830/2003 — C5-0253/2003 — 2003/0815(CNS)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.

Rapporteur: Gérard M.J. Deprez (A5-0366/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)

INITIATIEF VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0490)

9.   Valse euromunten * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de analyse en de samenwerking betreffende de valse euromunten (13203/2003 — C5-0471/2003 — 2003/0158(CNS)) — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.

Rapporteur: Gerhard Schmid (A5-0377/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0491)

10.   Aanwerving van ambtenaren van de EG naar aanleiding van de uitbreiding * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van tijdelijke bijzondere maatregelen betreffende de aanwerving van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de toetreding van Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (COM(2003) 0351 — C5-0287/2003 — 2003/0123(CNS)) — Commissie juridische zaken en interne markt.

Rapporteur: Manuel Medina Ortega (A5-0382/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2003)0492)

11.   Financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken *** I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (COM(2003) 220 — C5-0199/2003 — 2003/0086(COD)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.

Rapporteur: Imelda Mary Read (A5-0374/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Goedgekeurd (P5_TA(2003)0493)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2003)0493)

12.   Pan-Europese e-overheidsdiensten *** I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) (COM(2003) 406 — C5-0310/2003 — 2003/0147(COD)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.

Rapporteur: Imelda Mary Read (A5-0375/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2003)0494)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2003)0494)

13.   Bijzondere belastingregeling voor als motorbrandstof voor commerciële doeleinden gebruikte gasolie * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 92/81/EEG en Richtlijn 92/82/EEG tot vaststelling van een bijzondere belastingregeling voor als motorbrandstof voor commerciële doeleinden gebruikte gasolie en tot geleidelijke onderlinge aanpassing van de accijnzen op benzine en op gasolie (COM(2002) 410 — C5-0409/2002 — 2002/0191(CNS)) — Economische en Monetaire Commissie.

Rapporteur: Piia-Noora Kauppi (A5-0383/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Verworpen

Overeenkomstig artikel 68, lid 3 van het Reglement wordt de kwestie opnieuw terugverwezen naar: de bevoegde commissie.

In het kader van de stemming:

Piia-Noora Kauppi, rapporteur, verzocht om eerst het voorstel tot verwerping van het Commissievoorstel in stemming te brengen zoals dat door de bevoegde commissie was opgenomen in de wetgevingsresolutie. Robert Goebbels steunde dat verzoek. De Voorzitter antwoordde dat hij daar geen gevolg aan kon geven, aangezien er geen amendement tot verwerping was ingediend en de stemming over de amendementen voorrang heeft. Robert Goebbels verduidelijkte dat de Commissie ECON met een grote meerderheid voor verwerping van het voorstel had gestemd. De rapporteur stelde vervolgens een mondeling amendement voor strekkende tot verwerping van het Commissievoorstel. Daar meer dan 32 leden daar bezwaar tegen maakten, werd dit mondeling amendement niet in aanmerking genomen. Vervolgens vroeg Johannes (Hans) Blokland wat er met het in de commissie aangenomen amendement tot verwerping was gebeurd. De Voorzitter antwoordde hem dat er in ieder geval geen amendement tot verwerping was ingediend voor de plenaire vergadering en dat hij derhalve krachtens artikel 130, lid 1 van het Reglement gehouden was de amendementen in stemming te brengen vóór de tekst van het voorstel;

na de verwerping van het Commissievoorstel verduidelijkte Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie) het standpunt van de Commissie.

14.   Investeren in onderzoek (stemming)

Verslag over investeren in onderzoek: een actieplan voor Europa (COM(2003) 226 — C5-0381/2003 — 2003/2148(INI)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.

Rapporteur: Rolf Linkohr (A5-0389/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2003)0495)

15.   Pakket telecommunicatieregelgeving (stemming)

Verslag over het achtste verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de regelgeving inzake telecommunicatie (COM(2002) 695 — 2003/2090(INI)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.

Rapporteur: Nicholas Clegg (A5-0376/2003)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P5_TA(2003)0496)

16.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

17.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Verslag Daul — A5-0379/2003

één enkele stemming

vóór: James (Jim) Fitzsimons, Christian Foldberg Rovsing, Joan Colom i Naval, Ria G.H.C. Oomen-Ruijten

Verslag Linkohr — A5-0389/2003

paragraaf 28

tegen: Isabelle Caullery, Nicole Thomas-Mauro

Verslag Clegg — A5-0376/2003

resolutie (geheel)

vóór: Robert J.E. Evans, Bernard Poignant

EINDE VAN DE STEMMINGEN

(De vergadering wordt om 12.55 uur onderbroken en om 15.05 uur hervat.)

VOORZITTER: Giorgos DIMITRAKOPOULOS

Ondervoorzitter

18.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Het woord wordt gevoerd door Ioannis Patakis, die zijn woorden over de aanslag in Irak (punt 10) nader toelicht, en Efstratios Korakas die verduidelijkt dat er geen enkel verband bestaat tussen zijn betoog over de situatie in de Oostzeelanden (punt 10) en dat van Charles Tannock.

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

19.   Verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten *** I (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (COM(2003) 229 — C5-0218/2003 — 2003/0089(COD)) — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.

Rapporteur: Rosa Miguélez Ramos (A5-0385/2003).

Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).

Rosa Miguélez Ramos leidt haar verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Marcelino Oreja Arburúa (rapporteur voor advies van de Commissie LIBE), Christos Folias (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Georg Jarzembowski, namens de PPEDE-Fractie, Bernard Poignant, namens de PSE-Fractie, Herman Vermeer, namens de ELDR-Fractie, Josu Ortuondo Larrea, namens de Verts/ALE-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Efstratios Korakas, namens de GUE/NGL-Fractie, Konstantinos Hatzidakis, Samuli Pohjamo, Françoise Grossetête, Carlos Ripoll y Martínez de Bedoya, Sérgio Marques, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Piia-Noora Kauppi en Loyola de Palacio.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

20.   Toegang tot de markt voor havendiensten *** III (debat)

Verslag over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake toegang tot de markt voor havendiensten (PE-CONS 3670/2003 — C5-0461/2003 — 2001/0047(COD)) -.

Rapporteur: Georg Jarzembowski (A5-0364/2003)

Georg Jarzembowski leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).

VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS ROCA

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Konstantinos Hatzidakis, namens de PPE-DE-Fractie, Wilhelm Ernst Piecyk, namens de PSE-Fractie, Herman Vermeer, namens de ELDR-Fractie, Erik Meijer, namens de GUE/NGLFractie, Theodorus J.J. Bouwman, namens de Verts/ALE-Fractie, Alain Esclopé, namens de EDD-Fractie, Koenraad Dillen, niet-ingeschrevene, Gilles Savary, Dirk Sterckx, Sylviane H. Ainardi, Nelly Maes, Rijk van Dam, Carlos Ripoll y Martínez de Bedoya, Jan Marinus Wiersma, Samuli Pohjamo, Helmuth Markov, Jan Dhaene, Bent Hindrup Andersen, Brigitte Langenhagen, Juan de Dios Izquierdo Collado, Freddy Blak, Josu Ortuondo Larrea, Peter Pex, Anne E.M. Van Lancker, Ilda Figueiredo, Bart Staes, Marianne L.P. Thyssen, Mark Francis Watts, Arlette Laguiller, Inger Schörling, Luigi Cocilovo, Proinsias De Rossa, Miet Smet en Loyola de Palacio

VOORZITTER: Alonso José PUERTA

Ondervoorzitter

Het debat wordt gesloten.

Stemming:donderdag, 11.30 uur

21.   Vragenuur (vragen aan de Commissie)

Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Commissie (B5-0414/2003).

Eerste deel

Vraag 33 van John Purvis: Internationale code inzake de veiligheid van schepen en havenfaciliteiten.

Poul Nielson (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van John Purvis.

Vraag 34 van Marialiese Flemming: Liberalisering van de watervoorziening.

Poul Nielson beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Marialiese Flemming.

Vraag 35 van Ewa Hedkvist Petersen: Mensenhandel.

António Vitorino (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Ewa Hedkvist Petersen.

Tweede deel

Vraag 36 van Richard Corbett: Mededingingsbeleid in de diamantsector.

Mario Monti (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Richard Corbett.

Vraag 37 komt te vervallen, aangezien de steller ervan afwezig is.

Vraag 38 van Claude Moraes: Wederopbouw van Irak.

Poul Nielson beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Claude Moraes en Camilo Nogueira Román.

Vraag 39 van John Walls Cushnahan: Toepassing associatieovereenkomst EG-Israël.

Vraag 40 van Ulla Margrethe Sandbæk: Toepassing associatieovereenkomst EG-Israël.

Vraag 41 van Luisa Morgantini: Toepassing associatieovereenkomst EG-Israël.

Vraag 42 van Jacques F. Poos: Uitvoering van de associatieovereenkomst EG-Israël.

Vraag 43 van Jan Dhaene: Uitvoering van de associatieovereenkomst EG-Israël.

Vraag 44 van Johanna L.A. Boogerd-Quaak: Uitvoering van de associatieovereenkomst EG-Israël.

Vraag 45 van Bartho Pronk: Tenuitvoerlegging van de Associatieovereenkomst tussen de EG en Israël.

Poul Nielson beantwoordt de vragen alsmede de aanvullende vragen van John Walls Cushnahan, Ulla Margrethe Sandbæk, Luisa Morgantini, Jacques F. Poos, Jan Dhaene, Johanna L.A. Boogerd-Quaak en Bartho Pronk.

Vraag 46 van Patricia McKenna: Schuldenlastverlichting voor landen met een laag inkomen.

Poul Nielson beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Patricia McKenna.

Vraag 47 van Glenys Kinnock: Capaciteitsopbouw.

Poul Nielson beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Glenys Kinnock.

Het woord wordt gevoerd door Bill Newton Dunn over het verloop van het vragenuur.

Vraag 48 van Bernd Posselt: Abortus en bevolkingsprogramma's.

Poul Nielson beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Bernd Posselt, Piia-Noora Kauppi en Paul Rübig.

Vraag 49 van Christos Zacharakis: Schendingen van de democratische procedure bij de gemeenteverkiezingen in Albanië.

Poul Nielson beantwoordt de vraag.

Het woord wordt gevoerd door Christos Zacharakis.

Het woord wordt gevoerd door Avril Doyle over het verloop van het vragenuur en meer in het bijzonder over het feit dat de vragen van het derde deel niet mondeling worden beantwoord. De Voorzitter antwoordt dat het vragenuur overeenkomstig het Reglement en op de gebruikelijke wijze is verlopen.

De vragen die wegens tijdgebrek niet aan de orde zijn gekomen, zullen schriftelijk worden beantwoord.

Het vragenuur aan de Commissie wordt gesloten.

(De vergadering wordt om 19.05 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)

VOORZITTER: Renzo IMBENI

Ondervoorzitter

22.   Kankerscreening * (debat)

Verslag over het voorstel voor een aanbeveling van de Raad over kankerscreening (COM(2003) 230 — C5-0322/2003 — 2003/0093(CNS)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.

Rapporteur: Antonio Mussa (A5-0381/2003)

Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie).

Antonio Mussa leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Karin Jöns (rapporteur voor advies van de Commissie FEMM), Ria G.H.C. Oomen-Ruijten, namens de PPE-DE-Fractie, Catherine Stihler, namens de PSE-Fractie, Frédérique Ries, namens de ELDR-Fractie, Didier Rod, namens de Verts/ALE-Fractie, John Bowis, Minerva Melpomeni Malliori, Proinsias De Rossa en David Byrne.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

23.   Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging *** I (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (COM(2003) 63 — C5-0058/2003 — 2003/0032(COD)) — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.

Rapporteur: Reino Paasilinna (A5-0353/2003)

Het woord wordt gevoerd door Erkki Liikanen (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Massimo Baldini (fungerend voorzitter van de Raad).

Reino Paasilinna leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Charlotte Cederschiöld (rapporteur voor advies van de Commissie LIBE), W.G. van Velzen, namens de PPE-DE-Fractie, Erika Mann, namens de PSE-Fractie, Elly Plooij-van Gorsel, namens de ELDR-Fractie, Malcolm Harbour, Neena Gill, Erkki Liikanen, W.G. van Velzen, die wenst dat de Raad zijn vraag beantwoordt, en Massimo Baldini, die hem een bevestigend antwoord geeft.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

24.   Overbrenging van afvalstoffen *** I (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de overbrenging van afvalstoffen (COM(2003) 379 — C5-0365/2003 — 2003/0139(COD)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.

Rapporteur: Johannes (Hans) Blokland (A5-0391/2003)

Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).

Johannes (Hans) Blokland leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door María del Pilar Ayuso González, namens de PPE-DE-Fractie, Proinsias De Rossa, namens de PSE-Fractie, Alexander de Roo, namens de Verts/ALE-Fractie, Avril Doyle, Patricia McKenna, Piia-Noora Kauppi en Margot Wallström.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

25.   Thematische strategie inzake bodembescherming (debat)

Verslag over de mededeling van de Commissie „Naar een thematische strategie inzake bodembescherming” (COM(2002) 179 — C5-0328/2002 — 2002/2172(COS)) — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.

Rapporteur: Cristina Gutiérrez-Cortines (A5-0354/2003)

Cristina Gutiérrez-Cortines leidt haar verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Rijk van Dam (rapporteur voor advies van de Commissie RETT), Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, en Jean-Louis Bernié.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

26.   Beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken *** III (debat)

Verslag over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (PE-CONS 3665/2003 — C5-0435/2003 — 2001/0257(COD)) -.

Rapporteur: Giorgio Lisi (A5-0365/2003)

Giorgio Lisi leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Margot Wallström (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Christine De Veyrac, namens de PPE-DE-Fractie.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

27.   Identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten * (debat)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3508/92 (COM(2002) 729 — C5-0027/2003 — 2002/0297(CNS)) — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

Rapporteur: Gordon J. Adam (A5-0386/2003)

Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie).

Gordon J. Adam leidt zijn verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Neil Parish, namens de PPE-DE-Fractie, María Rodríguez Ramos, namens de PSE-Fractie, Elspeth Attwooll, namens de ELDR-Fractie, Eurig Wyn, namens de Verts/ALE-Fractie, Encarnación Redondo Jiménez, Jonathan Evans, James Nicholson, Avril Doyle, David Byrne en Gordon J. Adam.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: woensdag, 11.30 uur

28.   Agenda van de volgende vergadering

De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 337.907/OJME).

29.   Sluiting van de vergadering

De vergadering wordt om 23.55 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

James L.C. Provan

Ondervoorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Alavanos, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, Boudjenah, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bouwman, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brunetta, Buitenweg, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cappato, Cardoso, Carlotti, Carnero González, Carraro, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Clegg, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Corrie, Raffaele Costa, Coûteaux, Cox, Crowley, Cushnahan, van Dam, Dary, Daul, Davies, De Clercq, Decourrière, Dehousse, De Keyser, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Di Pietro, Doorn, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Dupuis, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Ferri, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Folias, Ford, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, de Gaulle, Gawronski, Gemelli, Ghilardotti, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Gröner, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jarzembowski, Jean-Pierre, Jeggle, Jensen, Jöns, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Keßler, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Kreissl-Dörfler, Kronberger, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lombardo, Ludford, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marini, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Mennea, Mennitti, Menrad, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musotto, Mussa, Musumeci, Myller, Naïr, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, Paasilinna, Pacheco Pereira, Paciotti, Pack, Pannella, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Pittella, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Provan, Puerta, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rocard, Rod, Rodríguez Ramos, de Roo, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scallon, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Jürgen Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Sjöstedt, Skinner, Smet, Soares, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vermeer, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Volcic, Wachtmeister, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wurtz, Wyn, Wynn, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.

Observateurs

Bagó Zoltán, Balsai István, Bastys Mindaugas, Bekasovs Martijans, Beneš Miroslav, Beňová Monika, Bielan Adam, Bonnici Josef, Christodoulidis Doros, Chronowski Andrzej, Chrzanowski Zbigniew, Ciemniak Grażyna, Cilevičs Boriss, Cybulski Zygmunt, Demetriou Panayiotis, Didžiokas Gintaras, Ékes József, Figel' Jan, Filipek Krzysztof, Frendo Michael, Gałażewski Andrzej, Gawłowski Andrzej, Giertych Maciej, Grabowska Genowefa, Gruber Attila, Grzebisz-Nowicka Zofia, Grzyb Andrzej, Gyürk András, Heriban Jozef, Holáň Vilém, Ilves Toomas Hendrik, Jaskiernia Jerzy, Kalisz Ryszard, Kāposts Andis, Kelemen András, Klich Bogdan, Kłopotek Eugeniusz, Klukowski Wacław, Konečná Kateřina, Kósa Kovács Magda, Kowalska Bronisława, Kozlík Sergej, Kreitzberg Peeter, Kriščiūnas Kęstutis, Kroupa Daniel, Kuzmickas Kęstutis, Kvietkauskas Vytautas, Laar Mart, Landsbergis Vytautas, Lepper Andrzej, Libicki Marcin, Lisak Janusz, Litwiniec Bogusław, Lydeka Arminas, Łyżwiński Stanisław, Macierewicz Antoni, Maldeikis Eugenijus, Mallotová Helena, Maštálka Jiří, Őry Csaba, Palečková Alena, Pasternak Agnieszka, Pęczak Andrzej, Pieniążek Jerzy, Pīks Rihards, Plokšto Artur, Podgórski Bogdan, Protasiewicz Jacek, Pusz Sylwia, Reiljan Janno, Rouček Libor, Rutkowski Krzysztof, Sefzig Luděk, Ševc Jozef, Siekierski Czesław, Smoleń Robert, Smorawiński Jerzy, Surján László, Szczygło Aleksander, Tabajdi Csaba, Tomczak Witold, Vaculík Josef, Valys Antanas, Vareikis Egidijus, Vastagh Pál, Vella George, Vėsaitė Birutė, Widuch Marek, Wikiński Marek, Wiśniowska Genowefa, Wittbrodt Edmund, Wojciechowski Janusz, Żenkiewicz Marian, Žiak Rudolf.


BIJLAGE I

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (..., ..., ...)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (..., ..., ...)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf/lid

artikel

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   Gemeenschappelijke marktordening voor hop *

Verslag: DAUL (A5-0380/2003)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

2.   Bescherming van planten *

Verslag: DAUL (A5-0379/2003)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

HS

+

482, 3, 16

3.   Controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen *

Verslag: GROSSETÊTE (A5-0363/2003)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

4.   Buitengrensdoorlaatposten *

Verslag: DEPREZ (A5-0366/2003)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

5.   Valse euromunten

Verslag: SCHMID (A5-0377/2003)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

6.   Aanwerving van ambtenaren van de EG naar aanleiding van de uitbreiding *

Verslag: MEDINA ORTEGA (A5-0382/2003)

Betreft

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

7.   Financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken *** I

Verslag: READ (A5-0374/2003)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Stemming: voorstel voor een verordening

 

+

 

Stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

8.   Pan-Europese e-overheidsdiensten *** I

Verslag: READ (A5-0375/2003)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc

1-5

commissie

 

+

 

Stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

Stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

9.   Bijzondere belastingregeling voor als motorbrandstof voor commerciële doeleinden gebruikte gasolie *

Verslag: KAUPPI (A5-0383/2003)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

art 8 quater

(Richtlijn 92/81/EEG)

6

ELDR

 

 

7

ELDR

 

 

art 5 bis, §§ 1 en 2

(Richtlijn 92/82/EEG)

8

ELDR

 

 

17

Verts/ALE

 

 

rest van art 5 bis

(Richtlijn 92/82/EEG)

9

ELDR

 

 

10

ELDR

 

 

11

ELDR

 

 

bijlage

12

ELDR

 

 

overw 1

1 S

ELDR

 

 

overw 11

13

Verts/ALE

 

 

na overw 11

2

ELDR

 

 

overw 14

14

Verts/ALE

 

 

na overw 14

15

Verts/ALE

 

 

overw 15

16

Verts/ALE

 

 

overw 16

3

ELDR

 

 

overw 18

4

ELDR

 

 

overw 19

5

ELDR

 

 

Stemming: gewijzigd voorstel

 

 

Stemming: wetgevingsresolutie

 

 

terugverwezen naar: de commissie (art. 68, lid 3 van het Reglement)

10.   Investeren in onderzoek

Verslag: LINKOHR (A5-0389/2003)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 5

 

oorspronkelijke tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 9

 

oorspronkelijke tekst

as

+

 

na § 9

1

PSE

ES

+

311, 193, 2

§ 26

 

oorspronkelijke tekst

as

+

 

§ 27

 

oorspronkelijke tekst

as

+

 

§ 28

 

oorspronkelijke tekst

HS

+

379, 131, 2

Stemming: resolutie (geheel)

 

+

 

Verzoeken om hoofdelijke stemming

Verts/ALE: § 28

Verzoeken om aparte stemming

Verts/ALE: §§ 9, 26, 27

Verzoeken om stemming in onderdelen

Verts/ALE

§ 5

1ste deel: t/m „vooraan in de wereld staat”

2de deel: rest

11.   Pakket telecommunicatieregelgeving

Verslag: CLEGG (A5-0376/2003)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Stemming: resolutie (geheel)

HS

+

429,31,36

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming


BIJLAGE II

UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

Verslag Daul A5-0379/2003

Resolutie

Voor: 482

EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, Coûteaux, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Morgantini, Naïr, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schröder Ilka, Seppänen, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

NI: Berthu, Beysen, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, de La Perriere, Mennea, Souchet, Varaut

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rübig, Sacrédeus, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Guy-Quint, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Van Lancker, Volcic, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen

UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wuori, Wyn

Tegen: 3

EDD: Booth, Titford

UEN: Camre

Onthoudingen: 16

NI: Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Lang, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco

2.   Verslag Linkohr A5-0389/2003

Paragraaf 28

Voor: 379

EDD: Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Busk, Clegg, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson

NI: Beysen, Borghezio, Gobbo, Hager, Mennea, Speroni

PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, De Rossa, Dührkop Dührkop, Duhamel, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Guy-Quint, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Pittella, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Ruffolo, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Scheele, Schmid Gerhard, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Volcic, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba

UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Caullery, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Thomas-Mauro, Turchi

Tegen: 131

EDD: Abitbol, Andersen, Bonde, Booth, Coûteaux, Kuntz, Sandbæk, Titford

ELDR: Boogerd-Quaak

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Blak, Bordes, Boudjenah, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Laguiller, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schröder Ilka, Seppänen, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz

NI: Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, de Gaulle, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Pannella, Stirbois, Turco, Varaut

PSE: Berger, Carraro, Dehousse, De Keyser, Désir, El Khadraoui, Fava, Ghilardotti, Imbeni, Kreissl-Dörfler, Martin Hans-Peter, Napoletano, Poignant, Roure, Sacconi, Savary, Sousa Pinto, Van Lancker, Zrihen

UEN: Andrews, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wuori, Wyn

Onthoudingen: 2

NI: Berthu, Souchet

3.   Verslag Clegg A5-0376/2003

Resolutie

Voor: 429

EDD: Andersen, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz, Sandbæk

ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, Busk, Clegg, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooijvan Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Watson

GUE/NGL: Blak

NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Gobbo, Hager, Mennea, Pannella, Souchet, Speroni, Turco

PPE-DE: Almeida Garrett, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Cushnahan, Daul, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Gargani, Garriga Polledo, Gawronski, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, de Veyrinas, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener

PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Campos, Carlotti, Carnero González, Carraro, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, De Keyser, De Rossa, Désir, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Guy-Quint, Haug, Hazan, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Pittella, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Roth-Behrendt, Rothley, Roure, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, Scheele, Schmid Gerhard, Skinner, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Van Lancker, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zimeray, Zorba, Zrihen

UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Collins, Crowley, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Segni, Turchi

Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Echerer, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lannoye, Lipietz, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, Ortuondo Larrea, Piétrasanta, Rod, de Roo, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Turmes, Wuori, Wyn

Tegen: 31

EDD: Abitbol, Bernié, Booth, Butel, Coûteaux, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Titford

GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Cauquil, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Krarup, Laguiller, Morgantini, Naïr, Patakis, Scarbonchi, Vachetta

NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Stirbois

Onthoudingen: 36

GUE/NGL: Ainardi, Alavanos, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Boudjenah, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Frahm, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Puerta, Schröder Ilka, Seppänen, Uca, Vinci, Wurtz

NI: Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Varaut

UEN: Camre, Caullery, Fitzsimons, Hyland, Marchiani, Queiró, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P5_TA(2003)0487

Gemeenschappelijke marktordening voor hop *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (COM(2003) 562 — C5-0460/2003 — 2003/0216(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 562) (1),

gelet op artikel 37, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0460/2003),

gelet op artikel 67 en artikel 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0380/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2003)0488

Bescherming van planten *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten zoals herzien en in november 1997 goedgekeurd bij Resolutie 12/97 van de Negenentwintigste Zitting van de FAO-Conferentie (COM(2003) 470 — C5-0392/2003 — 2003/0178(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 470) (1),

gelet op artikel 37, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0392/2003),

gelet op artikel 67, artikel 97, lid 7 en artikel 158, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0379/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de directeur van de FAO.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2003)0489

Controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen (COM(2003) 18 — C5-0019/2003 — 2003/0005(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 18) (1),

gelet op artikel 31, tweede alinea en artikel 32 van het Euratom-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0019/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0363/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

Artikel 2, letter a)

a)

Hoogactieve bron of bron: een ingekapselde bron die een radionuclide bevat waarvan de activiteit op het ogenblik waarop de bron wordt gefabriceerd of voor het eerst op de markt wordt gebracht, gelijk is aan of hoger is dan het activiteitsniveau dat daarvoor in bijlage I is opgegeven;

a)

Hoogactieve bron of bron: een ingekapselde bron die een radionuclide bevat waarvan de activiteit op het ogenblik waarop de bron wordt gefabriceerd of voor het eerst op de markt wordt gebracht, gelijk is aan of hoger is dan het activiteitsniveau dat daarvoor in bijlage I is opgegeven , te weten wanneer op een afstand van een meter het dosistempo hoger dan 1mSv/h ligt ;

Amendement 2

Artikel 3, lid 2, letter a)

a)

regelingen zijn getroffen voor het veilige beheer van hoogactieve bronnen, mede wanneer zij afgedankte bronnen worden;

a)

regelingen zijn getroffen , met name door de leverancier, voor het veilige beheer van hoogactieve bronnen, mede wanneer zij afgedankte bronnen worden;

Amendement 3

Artikel 3, lid 2, letter b), alinea 1

b)

financiële voorzieningen zijn getroffen voor het veilige beheer van hoogactieve bronnen wanneer zij afgedankte bronnen worden.

b)

financiële voorzieningen zijn getroffen , met name door de leverancier, voor het veilige beheer van hoogactieve bronnen wanneer zij afgedankte bronnen worden.

Amendement 4

Artikel 4, alinea 1 bis (nieuw)

 

In dit systeem dient tevens rekening te worden gehouden met de mogelijke verplaatsingen tussen lidstaten, alsmede met de verplaatsingen bij de overbrenging van bronnen naar en vanuit de Europese Unie. In dit geval zien de lidstaten toe op een goede samenwerking tussen de bevoegde instanties.

Amendement 5

Artikel 15

De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn bij een inbreuk op de nationale voorschriften die uit hoofde van deze richtlijn worden vastgesteld en nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 16, lid 1, bedoelde datum in kennis van deze bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen dienaangaande.

De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn bij een inbreuk op de nationale voorschriften die uit hoofde van deze richtlijn worden vastgesteld en nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en, voorzover mogelijk, tussen de lidstaten worden geharmoniseerd . De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in artikel 16, lid 1, bedoelde datum in kennis van deze bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen dienaangaande.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2003)0490

Buitengrensdoorlaatposten *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Helleense Republiek met het oog op de aanneming van een beschikking van de Raad houdende vaststelling van de minimumaanduidingen voor signalisatie aan de buitengrensdoorlaatposten (8830/2003 — C5-0253/2003 — 2003/0815(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het initiatief van de Helleense Republiek (8830/2003) (1),

gelet op artikel 62, lid 2, letter a) van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 67 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0253/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0366/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het initiatief van de Helleense Republiek, als geamendeerd;

2.

verzoekt de Raad de tekst dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het initiatief van de Helleense Republiek;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Helleense Republiek.

DOOR DE HELLEENSE REPUBLIEK VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

Artikel 2, streepje 1

Het symbool van de Europese Unie met in de sterrenkring de letters „EU” , „EEA” en „CH”, en onder de sterrenkring het woord „CITIZENS”, naar het voorbeeld in Bijlage I .

Het symbool van de Europese Unie met in de sterrenkring de letters „EU”.

Amendement 2

Artikel 2, streepje 2

De woorden „ALL NATIONALITIES”, naar het voorbeeld in Bijlage II .

— De vermelding „NON-EU” .

Amendement 3

Artikel 2, alinea 1 bis (nieuw)

 

In alle landen waar Romaanse talen worden gesproken de vermeldingen „UE” en „NON-UE”.

Amendement 4

Artikel 2, alinea 1 ter (nieuw)

 

Indien de lidstaten dit passend achten, kunnen ter aanvulling vermeldingen in de letters van andere alfabetten worden aangebracht.

Amendement 5

Artikel 3, alinea 1

Onderdanen van de EU, onderdanen van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, alsook onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat volgen normaliter het traject dat wordt aangegeven met de in Bijlage I getoonde signalisatie. Alle andere onderdanen van derde landen volgen het traject dat wordt aangegeven met de in Bijlage II getoonde signalisatie.

Onderdanen van de EU, onderdanen van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, alsook onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat volgen normaliter het traject dat wordt aangegeven met de signalisatie „EU”. Zij kunnen tevens het traject volgen dat wordt aangegeven met de signalisatie „NON-EU”. Alle andere onderdanen van derde landen volgen het traject dat wordt aangegeven met de signalisatie „NON-EU” .

Amendement 6

Artikel 4, alinea 1

Aan landgrensdoorlaatposten kunnen de lidstaten het voertuigenverkeer scheiden in aparte rijstroken voor lichte en voor zware voertuigen, door gebruik te maken van de in Bijlage III getoonde signalisatie.

Aan land- en zeehavengrensdoorlaatposten kunnen de lidstaten het voertuigenverkeer scheiden in aparte rijstroken voor lichte en voor zware voertuigen, door gebruik te maken van de in Bijlage III getoonde signalisatie.

Amendement 7

Artikel 4, alinea 1 bis (nieuw)

 

De lidstaten mogen de aanwijzingen op deze signalisatie wijzigen, indien dit in het licht van de plaatselijke omstandigheden passend is.


(1)  PB C 125 van 27.5.2003, blz. 6.

P5_TA(2003)0491

Valse euromunten *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de analyse van en de samenwerking inzake valse euromunten (13203/2003 — C5-0471/2003 — 2003/0158(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Raad (13203/2003) (1),

gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0471/2003),

gezien het oorspronkelijke voorstel van de Commissie (COM(2003) 426) (1),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken (A5-0377/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Raad;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

onderstreept dat het Europees Parlement overeenkomstig de in artikel 10 van het EG-Verdrag bedoelde loyale samenwerking tussen instellingen en lidstaten ook had moeten worden geraadpleegd over het wetgevingsvoorstel waarnaar in dit ontwerpbesluit wordt verwezen, en dat de rol van het Parlement in het besluitvormingsproces wordt uitgehold door het feit dat de basistekst alleen ter informatie aan het Parlement is voorgelegd;

4.

wenst derhalve over het oorspronkelijke voorstel van de Commissie te worden geraadpleegd;

5.

wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

6.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

7.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2003)0492

Aanwerving van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de uitbreiding *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van tijdelijke bijzondere maatregelen betreffende de aanwerving van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen naar aanleiding van de toetreding van Cyprus, Slowakije, Slovenië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen en Tsjechië (COM(2003) 351 — C5-0287/2003 — 2003/0123(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 351) (1),

gelet op artikel 283 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0287/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0382/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2003)0493

Financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken *** I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken (COM(2003) 220 — C5-0199/2003 — 2003/0086(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 220) (1),

gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 156, lid 1, van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0199/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0374/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of het door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TA(2003)0494

Pan-Europese e overheidsdiensten *** I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) (COM(2003) 406 — C5-0310/2003 — 2003/0147(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 406) (1),

gelet op de artikelen 251, lid 2 en 156, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0310/2003),

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0375/2003),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

is van mening dat het financieel memorandum in het Commissievoorstel verenigbaar is met de bovengrens van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten zonder nadelige gevolgen voor overig beleid;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P5_TC1-COD(2003)0147

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 18 november 2003 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2003/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 156, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 154 van het Verdrag, teneinde de in artikel 14 en artikel 158 van het Verdrag vermelde doelstellingen te helpen verwezenlijken en om de burgers van de Unie, de economische subjecten, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien, draagt de Gemeenschap bij tot de oprichting en de ontwikkeling van Trans-Europese netwerken.

(2)

De bevordering van de mobiliteit van ondernemingen en burgers over de Europese grenzen heen draagt direct bij tot de verwijdering van de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, alsmede tot de vrije vestiging van onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat.

(3)

Overeenkomstig artikel 157 van het Verdrag dragen de Gemeenschap en de lidstaten er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Gemeenschap, aanwezig zijn.

(4)

Bij Beschikking nr. 1719/1999/EG (5) en Besluit nr. 1720/1999/EG (6) hebben het Europees Parlement en de Raad een reeks acties, horizontale maatregelen en richtsnoeren goedgekeurd, met inbegrip van de omschrijving van projecten van gemeenschappelijk belang, met betrekking tot Trans-Europese netwerken voor de elektronische uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten (IDA). Aangezien die beschikking en dat besluit op 31 december 2004 aflopen, moet worden voorzien in een kader voor een vervolg op het door die beschikking en dat besluit opgezette IDA-programma.

(5)

Het IDABC-programma, dat het vervolgprogramma van het IDA-programma vormt, bouwt voort op de successen van de vorige programma's, die de doeltreffendheid van grensoverschrijdende samenwerking tussen overheidsdiensten hebben verbeterd.

(6)

Bij de vaststelling en de tenuitvoerlegging van het IDABC-programma moet naar behoren rekening worden gehouden met de verwezenlijkingen van het IDA-programma en moet de gelegenheid worden geboden om reeds gestarte acties te voltooien.

(7)

Acties die in het kader van het IDABC-programma worden voltooid, vormen wellicht de basis voor verdere acties na het verstrijken van het programma. In combinatie met het snelle tempo van de technologische veranderingen, betekent dit dat het programma zich aan toekomstige ontwikkelingen moet kunnen aanpassen.

(8)

De Europese Raad, die in maart 2000 in Lissabon is bijeengekomen, heeft conclusies goedgekeurd die erop gericht zijn de Europese Unie erop voor te bereiden om tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang.

(9)

De Europese Raad, die in maart 2003 in Brussel is bijeengekomen, heeft erop gewezen hoe belangrijk het is Europa te verbinden en aldus de interne markt te versterken, en heeft beklemtoond dat elektronische communicatie een sterke motor is voor groei, concurrentievermogen en banen in de Europese Unie en dat er maatregelen moeten worden genomen om dit pluspunt te consolideren en bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon; daartoe is het nodig dat de overheidsdiensten van de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap langs elektronische weg („telematicanetwerken”) toegang krijgen tot steeds grotere hoeveelheden informatie en dat ze die informatie kunnen uitwisselen en verwerken.

(10)

De opheffing van belemmeringen voor de elektronische communicatie tussen overheidsdiensten op alle niveaus en met ondernemingen en burgers draagt bij tot de verbetering van het Europese ondernemingsklimaat en tot de vermindering van administratieve lasten en bureaucratie. Zij kan ondernemingen en burgers van de Europese Unie ook aanmoedigen profijt te trekken van de informatiemaatschappij en zich langs elektronische weg tot overheidsdiensten te wenden.

(11)

Door een betere levering van eoverheidsdiensten worden ondernemingen en burgers in staat gesteld zich tot overheidsdiensten te wenden zonder dat ze speciale kennis op het gebied van informatietechnologie hoeven te verwerven, zoals einsluiting, of zich vooraf op de hoogte hoeven te stellen van de interne functionele organisatie van een overheidsdienst.

(12)

Het gebruik van Trans-Europese telematicanetwerken voor de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten mag niet als het einde worden beschouwd, maar als middel om interoperabele informatieve en interactieve eoverheidsdiensten op pan-Europees niveau tot stand te brengen, waarbij wordt voortgebouwd op de voordelen die voortvloeien uit de samenwerking tussen overheidsdiensten over heel Europa en die voordelen tot burgers en ondernemingen worden uitgebreid.

(13)

Pan-Europese eoverheidsdiensten stellen overheidsdiensten, ondernemingen en burgers in staat om betere contacten te onderhouden met overheidsdiensten over de grenzen heen. Voor de levering van deze diensten is de beschikbaarheid vereist van doeltreffende, effectieve en interoperabele informatie- en communicatiesystemen tussen overheidsdiensten, alsmede interoperabele administratieve front- en back-officeprocessen teneinde overheidsinformatie in geheel Europa op een veilige manier te kunnen uitwisselen, begrijpen en verwerken.

(14)

Het is belangrijk dat bij de nationale inspanningen ter ondersteuning van eoverheid de nodige aandacht wordt geschonken aan de prioriteiten van de Europese Unie.

(15)

Het is van essentieel belang het gebruik van normen of openbaar beschikbare specificaties of open specificaties voor informatie-uitwisseling en dienstenintegratie te maximaliseren om een naadloze interoperabiliteit te garanderen en daardoor de voordelen van pan-Europese eoverheidsdiensten en de onderliggende Trans-Europese telematicanetwerken te vergroten.

(16)

De totstandbrenging van pan-Europese eoverheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken waarvan de Gemeenschap gebruiker of begunstigde is, is een taak zowel voor de Gemeenschap als voor de lidstaten.

(17)

Het is van essentieel belang zorg te dragen voor nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Gemeenschap en, waar dit relevant is, de instellingen van de Gemeenschap en de belanghebbenden.

(18)

Maatregelen op communautair niveau moeten de succesvolle ontwikkeling van eoverheidsdiensten op pan-Europees niveau en de daarmee verbonden, op nationaal, regionaal en lokaal niveau vereiste verbintenissen stimuleren, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de taalkundige verscheidenheid van de Gemeenschap.

(19)

Er moet worden gezorgd voor kruisbestuiving met relevante nationale, regionale en lokale initiatieven en de levering van eoverheidsdiensten in de lidstaten.

(20)

In het actieplan eEurope 2005, dat in juni 2002 in Sevilla door de Europese Raad werd goedgekeurd, met name het hoofdstuk over eoverheid, wordt het belang onderstreept van het IDA-programma voor de stimulering van de totstandbrenging van pan-Europese eoverheidsdiensten ter ondersteuning van grensoverschrijdende activiteiten waardoor een kader voor initiatieven betreffende eoverheid op nationaal, regionaal en lokaal niveau zou worden aangevuld en tot stand gebracht.

(21)

Met het oog op een efficiënt gebruik van de financiële middelen van de Gemeenschap moeten de kosten van pan-Europese eoverheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken op billijke wijze worden gedeeld tussen de lidstaten en de Gemeenschap.

(22)

Productiviteit, responsiviteit en flexibiliteit bij de totstandbrenging en de werking van pan-Europese eoverheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken kunnen het best worden bereikt door te kiezen voor een marktgerichte aanpak waarbij de leveranciers worden geselecteerd op basis van concurrentie in een multi-vendoromgeving terwijl, waar nodig, de operationele en financiële duurzaamheid van de maatregelen wordt gegarandeerd.

(23)

Pan-Europese eoverheidsdiensten moeten worden ontwikkeld in het kader van specifieke projecten van gemeenschappelijk belang, terwijl in de nodige horizontale maatregelen moet worden voorzien om de interoperabele levering van deze diensten te ondersteunen door infrastructuurdiensten ter ondersteuning van pan-Europese telematicanetwerken tot stand te brengen en te verbeteren.

(24)

Het IDABC-programma moet bijgevolg ook openstaan voor deelneming door de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten, en samenwerking met andere derde landen moet worden aangemoedigd. Internationale entiteiten kunnen op hun kosten deelnemen aan de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen.

(25)

Teneinde te zorgen voor gezond beheer van de financiële middelen van de Europese Unie en de nodeloze vermeerdering van de hoeveelheid apparatuur, de herhaling van onderzoek en de verschillen in aanpak te vermijden, moet het mogelijk zijn om infrastructuurdiensten die in het raam van het IDA-programma of het IDABC-programma zijn ontwikkeld, te gebruiken in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken overeenkomstig respectievelijk de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(26)

Aangezien het doel van de totstandbrenging van pan-Europese eoverheidsdiensten niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag omschreven subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel omschreven evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

(27)

Dit besluit stelt voor de gehele duur van het programma financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (7),

BESLUITEN:

Artikel 1

Doelstellingen

1.   Bij dit besluit wordt een programma voor de interoperabele levering van pan-Europese eoverheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (hierna „IDABC-programma”) vastgesteld dat tot doel heeft de totstandbrenging van pan-Europese eoverheidsdiensten en de ontwikkeling van de onderliggende interoperabele telematicanetwerken te bevorderen.

2.   De doelstellingen van dit besluit zijn:

a)

de doeltreffende, effectieve en veilige uitwisseling van informatie mogelijk maken tussen overheidsdiensten, hetzij nationale, regionale of lokale, alsmede tussen dergelijke overheidsdiensten en de instellingen van de Gemeenschap of andere entiteiten voorzover nodig, zodat de lidstaten en de Gemeenschap binnen hun respectieve bevoegdheidsgebied de in de artikelen 3 en 4 van het Verdrag bedoelde beleidsvormen en activiteiten ten uitvoer kunnen leggen;

b)

de voordelen van de uitwisseling van informatie zoals gespecificeerd onder a) uitbreiden tot ondernemingen en burgers;

c)

de communicatie tussen de instellingen van de Gemeenschap vergemakkelijken en het communautaire besluitvormingsproces ondersteunen, en het daarop betrekking hebbende strategische kader op pan-Europees niveau ontwikkelen;

d)

de deelneming van burgers en ondernemingen aan de opbouw van de Europese Unie bevorderen;

e)

interoperabiliteit tot stand brengen, zowel binnen als tussen verschillende overheidssectoren en, waar nodig, met ondernemingen en burgers;

f)

netwerken als bedoeld onder a), b) en c) doen convergeren naar een gemeenschappelijke telematicainterface;

g)

aanzienlijke voordelen voor de overheidsdiensten van de lidstaten en de Gemeenschap realiseren in de vorm van gestroomlijnde werkzaamheden, snellere tenuitvoerlegging, beveiliging, efficiëntie, transparantie, dienstencultuur en responsiviteit;

h)

de verspreiding van goede praktijken bevorderen en de ontwikkeling van innovatieve telematicaoplossingen in overheidsdiensten aanmoedigen.

Artikel 2

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a)

„telematicanetwerk”: een uitgebreid gegevenscommunicatiesysteem dat niet alleen de fysieke infrastructuur en verbindingen omvat, maar ook de daarmee verbonden diensten- en toepassingslagen, zodat elektronische uitwisseling van informatie tussen en binnen overheidsdiensten alsmede tussen overheidsdiensten en ondernemingen en burgers mogelijk wordt;

b)

„pan-Europese eoverheidsdiensten”: informatieve en interactieve diensten die door overheidsdiensten worden verstrekt aan overheidsdiensten, ondernemingen, met inbegrip van hun organisaties, en burgers, met inbegrip van hun organisaties, door middel van interoperabele Trans-Europese telematicanetwerken;

c)

„project van gemeenschappelijk belang”: een project zoals omschreven in bijlage I, dat krachtens dit besluit wordt ondernomen of voortgezet en dat betrekking heeft op de totstandbrenging of verbetering van pan-Europese eoverheidsdiensten;

d)

„infrastructuurdiensten”: diensten die worden verstrekt om te voldoen aan generieke projectbehoeften, waaronder technologieoplossingen en softwaretoepassingen, inclusief een Europees interoperabiliteitskader, beveiliging, middleware en netwerkdiensten. Infrastructuurdiensten ondersteunen de levering van pan-Europese eoverheidsdiensten;

e)

„horizontale maatregel”: een actie zoals omschreven in bijlage II, die krachtens dit besluit wordt ondernomen of voortgezet en die betrekking heeft op de totstandbrenging of verbetering van infrastructuurdiensten of strategische en ondersteunende activiteiten;

f)

„interoperabiliteit”: het vermogen van informatie- en communicatietechnologiesystemen en van de daardoor ondersteunde bedrijfsprocessen om informatie en kennis gemeenschappelijk te gebruiken en uit te wisselen.

Artikel 3

Prioriteiten

Voor de opstelling van het in artikel 8, lid 1, bedoelde werkprogramma wordt voorrang gegeven aan projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen die door de totstandbrenging of verbetering van pan-Europese eoverheidsdiensten en de onderliggende telematicanetwerken:

a)

bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de eEurope-initiatieven en aanverwante actieplannen, met name met betrekking tot eoverheid, met het doel ondernemingen en burgers hiervan profijt te laten trekken;

b)

direct bijdragen tot de verwijdering of vermindering van belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal;

c)

direct bijdragen tot het bevredigend functioneren van de economische en monetaire unie;

d)

de totstandbrenging van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid ondersteunen;

e)

interinstitutionele samenwerking tussen de instellingen van de Gemeenschap alsmede tussen deze laatste en nationale, regionale en lokale overheidsdiensten, inclusief nationale en regionale parlementen, aanmoedigen;

f)

bijdragen tot de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de lidstaten of tot de bestrijding van fraude;

g)

de toepassing van het bestaande Gemeenschapsrecht („acquis communautaire”) na de uitbreiding van de Europese Unie vergemakkelijken;

h)

het concurrentievermogen in de Gemeenschap, met bijzondere nadruk op het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen, alsmede ondernemerschap en innovatie bevorderen;

i)

het burgerschap van de Unie en de deelneming aan de besluitvormingsprocessen van de Europese Unie ondersteunen, bv. door de raadpleging van relevante belanghebbenden.

Artikel 4

Projecten van gemeenschappelijk belang

Teneinde de doelstellingen van artikel 1 te bereiken, voert de Gemeenschap in samenwerking met de lidstaten projecten van gemeenschappelijk belang uit zoals omschreven in bijlage I en gespecificeerd in het in artikel 8, lid 1, bedoelde werkprogramma, overeenkomstig de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde uitvoeringsbeginselen.

Bij projecten van gemeenschappelijk belang wordt, waar mogelijk, gebruik gemaakt van de infrastructuurdiensten en ze verschaffen de nodige input voor de ontwikkeling van deze diensten overeenkomstig de projecteisen.

Artikel 5

Horizontale maatregelen

1.   Teneinde de doelstellingen van artikel 1 te bereiken, neemt de Gemeenschap in samenwerking met de lidstaten ter ondersteuning van projecten van gemeenschappelijk belang horizontale maatregelen zoals omschreven in bijlage II en gespecificeerd in het in artikel 8, lid 1, bedoelde werkprogramma, overeenkomstig de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde uitvoeringsbeginselen.

2.   Door middel van horizontale maatregelen worden infrastructuurdiensten voor overheidsdiensten in de Gemeenschap beschikbaar gesteld, onderhouden en bevorderd op basis van een in het kader van het IDABC-programma gedefinieerd onderhouds- en toegangsbeleid. Door middel van die maatregelen worden ook strategische en ondersteunende activiteiten opgezet om pan-Europese eoverheidsdiensten te bevorderen, strategische analyses van daarmee verband houdende ontwikkelingen in de Gemeenschap en de lidstaten te verrichten, en het programmabeheer en de verspreiding van goede praktijken te garanderen.

3.   Teneinde de te nemen horizontale maatregelen te kunnen bepalen, stelt de Gemeenschap een beschrijving van de infrastructuurdiensten op. De beschrijving omvat aspecten zoals het vereiste beheer, de organisatie, gerelateerde verantwoordelijkheden en de kostendeling, alsmede een strategie die voor de ontwikkeling en de implementatie van de infrastructuurdiensten moet worden gebruikt. De strategie wordt gebaseerd op de beoordeling van projecteisen. De beschrijving wordt jaarlijks herzien.

Artikel 6

Uitvoeringsbeginselen

1.   Bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijke belang en horizontale maatregelen worden de in de leden 2 tot en met 10 beschreven beginselen in acht genomen.

2.   Dit besluit is de rechtsgrondslag voor de uitvoering van horizontale maatregelen.

3.   Voor de uitvoering van een project is een sectorale rechtsgrondslag vereist. Voor de toepassing van dit besluit wordt een project geacht aan deze vereiste te voldoen wanneer het de levering van pan-Europese eoverheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers in het kader van de tenuitvoerlegging van een sectorale rechtsgrondslag of een andere relevante rechtsgrondslag ondersteunt.

De eerste alinea is niet van toepassing op projecten van gemeenschappelijk belang die de levering van eoverheidsdiensten tussen communautaire instellingen en Europese agentschappen ondersteunen.

4.   De deelneming van alle lidstaten aan een project ter ondersteuning van pan-Europese eoverheidsdiensten die door overheidsdiensten worden verstrekt aan ondernemingen, met inbegrip van hun organisaties, of door overheidsdiensten aan burgers, met inbegrip van hun organisaties, is niet vereist.

5.   Projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen omvatten alle nodige activiteiten voor de totstandbrenging of verbetering van pan-Europese eoverheidsdiensten, met inbegrip van de oprichting van werkgroepen van deskundigen van de lidstaten en van de Gemeenschap, alsmede de aankoop van goederen en diensten ten behoeve van de Gemeenschap, voorzover dit nodig is.

6.   Projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen omvatten, waar nodig, een voorbereidingsfase. Zij omvatten een haalbaarheidsfase, een ontwikkelings- en valideringsfase, en een uitvoeringsfase, die overeenkomstig artikel 7 worden uitgevoerd.

Dit lid is niet van toepassing op strategische en ondersteunende activiteiten zoals omschreven in deel B van bijlage II.

7.   Bij de vaststelling en uitvoering van elk project van gemeenschappelijk belang of elke horizontale maatregel wordt, wanneer dit dienstig is, voortgebouwd op geschikte resultaten van andere relevante activiteiten van de Gemeenschap en de lidstaten, in het bijzonder de programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Gemeenschap en andere programma's van de Gemeenschap zoals TEeN, eContent en Modinis.

8.   Projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen worden technisch gespecificeerd onder verwijzing naar Europese normen of openbaar beschikbare specificaties of open specificaties voor informatie-uitwisseling en dienstenintegratie en zijn in overeenstemming met de infrastructuurdiensten, voorzover van toepassing, teneinde te zorgen voor interoperabiliteit tussen nationale en communautaire systemen binnen en tussen overheidssectoren en met ondernemingen en burgers.

9.   Bij projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen wordt, waar nodig, naar behoren rekening gehouden met het Europese interoperabiliteitskader dat door het IDABC-programma beschikbaar wordt gesteld, onderhouden en bevorderd.

10.   Alle projecten van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregelen worden binnen een jaar na het einde van de uitvoeringsfase aan een beoordeling onderworpen.

In het geval van projecten van gemeenschappelijk belang wordt de beoordeling in coördinatie met de lidstaten overeenkomstig de voorschriften betreffende het sectorale beleid uitgevoerd en aan het relevante sectorale comité voorgelegd.

In het geval van horizontale maatregelen wordt de beoordeling in het kader van het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité uitgevoerd.

Een beoordeling bevat ook een kosten-batenanalyse.

Artikel 7

Aanvullende beginselen

1.   In aanvulling op de in artikel 6 beschreven beginselen zijn de in de leden 2 tot en met 8 beschreven beginselen van toepassing.

2.   De voorbereidingsfase leidt tot de opstelling van een voorbereidend verslag met de doelstellingen, het werkterrein en de motivering van het project van gemeenschappelijk belang of de horizontale maatregel, en inzonderheid de verwachte kosten en baten, alsmede tot het bereiken van de nodige verbintenissen door en de vereiste overeenstemming tussen de deelnemers via behoorlijke raadpleging, met inbegrip van aanwijzing van het comité dat bevoegd is om de uitvoering van het project of de maatregel te volgen.

3.   De haalbaarheidsfase leidt tot de vaststelling van een algemeen uitvoeringsplan dat de ontwikkelingsen de uitvoeringsfase omvat en de in het voorbereidende verslag opgenomen informatie bevat alsmede:

a)

een beschrijving van de geplande organisatorische ontwikkeling en, waar nodig, re-engineering van werkprocedures;

b)

doelstellingen, functionaliteiten, deelnemers en technische aanpak;

c)

maatregelen om meertalige communicatie te vergemakkelijken;

d)

de toewijzing van de rollen aan de Gemeenschap en de lidstaten;

e)

een specificatie van de verwachte kosten en een beschrijving van de verwachte voordelen, met inbegrip van beoordelingscriteria om deze voordelen na de uitvoeringsfase te meten, en een gedetailleerde analyse van het investeringsrendement en de te bereiken ijkpunten;

f)

een schema op basis waarvan de exploitatie- en onderhoudskosten van de pan-Europese eoverheids- en infrastructuurdiensten na afloop van de uitvoeringsfase billijk over de Gemeenschap en de lidstaten en, waar nodig, andere entiteiten worden omgeslagen.

4.   Tijdens de ontwikkelings- en valideringsfase kan de voorgestelde oplossing, indien dit relevant is, op kleine schaal worden ontworpen, getest, beoordeeld en gecontroleerd; de resultaten worden gebruikt om het algemene uitvoeringsplan bij te stellen.

5.   Tijdens de uitvoeringsfase worden de volledig functionele diensten in kwestie in overeenstemming met het algemene uitvoeringsplan tot stand gebracht.

6.   Het voorbereidende verslag en het algemene uitvoeringsplan worden opgesteld aan de hand van methodologieën die in de vorm van een ondersteunende activiteit in het kader van het IDABC-programma zijn opgesteld.

7.   Het starten en uitvoeren van een project van gemeenschappelijk belang, de afbakening van de fasen ervan en het opstellen van voorbereidende verslagen en algemene uitvoeringsplannen geschieden door toedoen van en worden gecontroleerd door de Commissie, die handelt overeenkomstig de procedure van het relevante sectorale comité.

Wanneer geen sectoraal-comitéprocedure van toepassing is, richten de Gemeenschap en de lidstaten deskundigengroepen op om alle relevante kwesties te onderzoeken.

De conclusies van sectorale comités en, in voorkomend geval, van deskundigengroepen worden door de Commissie aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité medegedeeld.

8.   Het starten en uitvoeren van een horizontale maatregel, de afbakening van de fasen ervan en het opstellen van voorbereidende verslagen en algemene uitvoeringsplannen geschieden door toedoen van en worden gecontroleerd door de Commissie, die handelt overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 8

Uitvoeringsprocedure

1.   De Commissie stelt voor de gehele geldigheidsduur van dit besluit een werkprogramma vast voor de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen.

De Commissie keurt het werkprogramma en alle wijzigingen daarvan goed overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure.

2.   Voor elk project van gemeenschappelijk belang en voor elke horizontale maatregel bevat het in lid 1 bedoelde werkprogramma, waar nodig:

a)

een beschrijving van de doelstellingen, het werkterrein, de motivering, de potentiële begunstigden, de functionaliteiten en de technische aanpak;

b)

een specificatie van de gedane uitgaven en de bereikte ijkpunten, alsmede de verwachte kosten en voordelen en de te bereiken ijkpunten;

c)

een specificatie van de te gebruiken infrastructuurdiensten.

Artikel 9

Begroting

1.   Onverminderd artikel 8 is de procedure van artikel 11, lid 2, van toepassing op de indicatie van de begroting per project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel, voorzover nodig, die, afhankelijk van de toepasselijke begrotingsvoorschriften, de volledige duur van het werkprogramma bestrijkt.

2.   De begrotingsmiddelen worden op basis van het bereiken van specifieke ijkpunten vrijgemaakt volgens de procedure die van toepassing is op het relevante sectorale comité voor projecten van gemeenschappelijk belang en op het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité voor horizontale maatregelen. Voor het starten van de voorbereidingsfase is het ijkpunt de opneming van het te ondernemen project van gemeenschappelijk belang of de te nemen horizontale maatregel in het werkprogramma. Voor het starten van de haalbaarheidsfase is het ijkpunt het voorbereidende verslag. Voor het starten van de daaropvolgende ontwikkelings- en valideringsfase is het ijkpunt het algemene uitvoeringsplan. De ijkpunten die tijdens de ontwikkelings- en valideringsfase en tijdens de uitvoeringsfase moeten worden bereikt, zullen overeenkomstig artikel 8 in het werkprogramma worden geïntegreerd.

3.   De procedure van artikel 11, lid 2, is ook van toepassing op voorstellen voor verhogingen van de begroting met meer dan 100 000 EUR per project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel binnen een jaar.

4.   Het programma wordt op basis van de voorschriften inzake openbare aanbestedingen uitgevoerd. De technische specificaties voor de aanbestedingen worden voor contracten van meer dan 1 000 000 EUR in onderlinge afstemming met de lidstaten in het kader van het relevante sectorale comité of het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité vastgesteld.

Artikel 10

Financiële bijdrage van de Gemeenschap

1.   Bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen draagt de Gemeenschap in de kosten bij in verhouding tot haar belangen.

2.   De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor elk project van gemeenschappelijk belang of elke horizontale maatregel wordt overeenkomstig de leden 3 tot en met 7 vastgesteld.

3.   Een project van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregel komt slechts voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap in aanmerking indien concrete plannen voor de financiering van de onderhouds- en exploitatiekosten in de fase na de uitvoering beschikbaar zijn, met een duidelijke toewijzing van de rollen aan de Gemeenschap en aan de lidstaten of aan andere entiteiten.

4.   In de voorbereidingsfase en de haalbaarheidsfase kan de bijdrage van de Gemeenschap de volledige kosten van de noodzakelijke studies dekken.

5.   In de ontwikkelings- en valideringsfase en in de uitvoeringsfase draagt de Gemeenschap de kosten van de taken die haar in het algemene uitvoeringsplan van dat project van gemeenschappelijk belang of die horizontale maatregel zijn toegewezen.

6.   De financiering door de Gemeenschap van een project van gemeenschappelijk belang of een horizontale maatregel betreffende de levering en het onderhoud van infrastructuurdiensten eindigt in principe na een termijn van maximaal vier jaar, gerekend vanaf de aanvang van de voorbereidingsfase.

7.   De financiële middelen waarin krachtens dit besluit wordt voorzien, worden niet toegekend voor projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen of fasen van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen waarvoor financiering uit andere communautaire bronnen wordt verstrekt.

8.   Uiterlijk op ... (8) worden, waar dit dienstig is, overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, vastgestelde procedure mechanismen gedefinieerd en overeengekomen om de financiële en operationele duurzaamheid van infrastructuurdiensten te garanderen.

Artikel 11

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité, Comité Telematica tussen overheidsdiensten (Telematics between Administrations Committee (TAC)) genaamd.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden  (9) van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 4, lid 3 van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Het TAC stelt zijn reglement van orde vast.

4.   De Commissie brengt bij het TAC jaarlijks verslag uit over de tenuitvoerlegging van dit besluit.

Artikel 12

Beoordeling

1.   De Commissie voert in onderlinge afstemming met de lidstaten een tussentijdse beoordeling van de tenuitvoerlegging van dit besluit uit, gevolgd door een eindbeoordeling aan het eind van het programma.

2.   Bij de beoordeling worden de voortgang en de stand van de respectievelijk in de bijlagen I en II omschreven projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen bepaald.

Bij de beoordeling wordt ook, in het licht van de door de Gemeenschap gedane uitgaven, bestudeerd welke voordelen de pan-Europese eoverheids- en infrastructuurdiensten de Gemeenschap hebben opgeleverd voor de voortgang van de gemeenschappelijke beleidsvormen en de institutionele samenwerking voor wat overheidsdiensten, ondernemingen en burgers betreft, en worden de gebieden aangegeven waar verbeteringen en synergie met andere communautaire activiteiten op het gebied van pan-Europese eoverheids- en infrastructuurdiensten mogelijk zijn.

3.   De Commissie doet het Europees Parlement en de Raad de resultaten van haar kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling toekomen tezamen met alle passende voorstellen tot wijziging van dit besluit. De resultaten worden niet later voorgelegd dan de ontwerpbegrotingen voor de jaren 2008 en 2010.

Artikel 13

Internationale samenwerking

1.   Het IDABC-programma kan, binnen het kader van hun respectieve overeenkomsten met de Gemeenschap, worden opengesteld voor deelneming door de landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten.

2.   Bij de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen wordt samenwerking met andere derde landen aangemoedigd, met name met overheidsdiensten in de Middellandse-Zeelanden, de Balkanlanden en de landen van Oost-Europa. Er zal ook bijzondere aandacht worden geschonken aan internationale samenwerking ter ondersteuning van ontwikkeling en economische samenwerking. De daaraan verbonden kosten worden niet door het IDABC-programma gedekt.

3.   Internationale organisaties of andere internationale entiteiten kunnen op hun kosten deelnemen aan de uitvoering van projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen.

Artikel 14

Andere netwerken

1.   Ten aanzien van de totstandbrenging of verbetering van andere netwerken die geen projecten van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregelen zijn (hierna „andere netwerken”), zorgen de lidstaten en de Gemeenschap ervoor, in overeenstemming met de relevante bepalingen van de Gemeenschapswetgeving die op de implementatie van die netwerken van toepassing zijn, dat aan de leden 2 tot en met 6 wordt voldaan.

2.   Met inachtneming van de leden 3 en 4 kunnen door de Gemeenschap in het kader van dit besluit aangeboden infrastructuurdiensten door andere netwerken worden gebruikt.

3.   Bij de vaststelling en uitvoering van al die andere netwerken wordt er zorg voor gedragen dat, wanneer dit dienstig is, wordt voortgebouwd op geschikte resultaten die bij andere relevante activiteiten van de Gemeenschap zijn bereikt, in het bijzonder de programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Gemeenschap en andere programma's van de Gemeenschap zoals eTEN, eContent en Modinis.

4.   Al die andere netwerken worden technisch gespecificeerd onder verwijzing naar Europese normen of openbaar beschikbare specificaties of open specificaties voor informatie-uitwisseling en dienstenintegratie, voorzover van toepassing, teneinde te zorgen voor interoperabiliteit tussen nationale en communautaire systemen binnen en tussen overheidssectoren en met ondernemingen en burgers.

5.   Uiterlijk op 31 oktober 2005 en vervolgens elk jaar legt de Commissie aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité een verslag voor over de tenuitvoerlegging van de leden 1 tot en met 6 van dit artikel. In dat verslag geeft de Commissie aan ten gevolge van welke gebruikerseisen of om welke andere redenen andere netwerken geen gebruik kunnen maken van de in lid 2 van dit artikel bedoelde infrastructuurdiensten, en wordt nagegaan hoe de infrastructuurdiensten kunnen worden verbeterd teneinde het gebruik ervan uit te breiden.

6.   De infrastructuurdiensten die in het kader van de Gemeenschap onder het IDA- of het IDABC-programma zijn ontwikkeld, kunnen door de Raad van de Europese Unie worden gebruikt met betrekking tot de totstandbrenging of verbetering van activiteiten in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken overeenkomstig respectievelijk de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Overeenkomstig de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan een besluit over het gebruik van dergelijke infrastructuurdiensten worden genomen en kunnen ze worden gefinancierd.

Artikel 15

Financieel referentiebedrag

1.   Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van het optreden van de Gemeenschap krachtens dit besluit voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 bedraagt 59,1 miljoen EUR .

2.   Mits dit verenigbaar is met de toekomstige financiële vooruitzichten, bedraagt het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van het optreden van de Gemeenschap krachtens dit besluit voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 89,6 miljoen EUR .

3.   De jaarlijkse kredieten voor de periode van 2007 tot en met 2009 worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en is van toepassing van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009.

Gedaan te ..., de ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C ...

(2)  PB C ...

(3)  PB C ...

(4)  Standpunt van het Europees Parlement van 18.11.2003.

(5)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1. Beschikking als gewijzigd bij Beschikking nr. 2046/2002/EG (PB L 316 van 20.11.2002, blz. 4).

(6)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9. Besluit als gewijzigd bij Besluit nr. 2045/2002/EG (PB L 316 van 20.11.2002, blz. 1).

(7)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

(8)  Twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

(9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE I

PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG

Projecten van gemeenschappelijk belang in het kader van het IDABC-programma zijn die welke met name op de volgende gebieden worden vastgesteld:

A.   IN HET ALGEMEEN

1.

Communautaire beleidsvormen en activiteiten (overeenkomstig deel B), interinstitutionele informatieuitwisseling (overeenkomstig deel C), internationale samenwerking (overeenkomstig deel D), alsmede andere netwerken (overeenkomstig deel E).

2.

Werking van de Europese agentschappen en organen en ter ondersteuning van het rechtskader dat door de oprichting van de Europese agentschappen is ontstaan.

3.

Beleidsvormen betreffende het vrije verkeer van personen, met name ter ondersteuning van de levering van gelijke diensten aan burgers en ondernemingen in de verschillende lidstaten.

4.

Maatregelen die, in het kader van de beleidsvormen en activiteiten van de Gemeenschap en in onvoorziene omstandigheden, dringend nodig zijn om het optreden van de Gemeenschap en de lidstaten te ondersteunen.

B.   COMMUNAUTAIRE BELEIDSVORMEN EN ACTIVITEITEN

1.

Economisch en monetair beleid.

2.

Consolidering van het „acquis communautaire” na de uitbreiding van de Europese Unie.

3.

Regionaal en cohesiebeleid, met name om de verzameling, het beheer en de verspreiding van informatie betreffende de tenuitvoerlegging van het regionale en cohesiebeleid op het niveau van centrale en regionale overheidsdiensten te vergemakkelijken.

4.

Communautaire financiering, met name om een interface naar bestaande databanken van de Commissie te creëren teneinde de toegang van Europese organisaties, en met name van het MKB, tot financieringsbronnen van de Gemeenschap te vergemakkelijken.

5.

Statistiek, met name betreffende de verzameling en verspreiding van statistische informatie, alsmede statistieken ter ondersteuning van eoverheid, teneinde de interoperabiliteit tussen systemen en de efficiëntie ervan te beoordelen als maatstaf voor het succes ervan.

6.

Publicatie van officiële documenten en beheer van officiële informatiediensten.

7.

Landbouw- en visserijsector, met name ter ondersteuning van het beheer van landbouwmarkten en -structuur, efficiënter financieel beheer, uitwisseling van boekhoudgegevens uit de landbouw tussen nationale agentschappen en de Commissie, en de bestrijding van fraude.

8.

Industrie- en dienstensector, met name betreffende de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten die bevoegd zijn voor aangelegenheden inzake het concurrentievermogen van de ondernemingen, en tussen dergelijke overheidsdiensten en brancheorganisaties.

9.

Mededingingsbeleid, met name door de totstandbrenging van een betere elektronische gegevensuitwisseling met de nationale overheidsdiensten teneinde de informatie- en raadplegingsprocedures te vergemakkelijken.

10.

Onderwijs, cultuur en audiovisuele sector, met name voor de uitwisseling van informatie betreffende contentvraagstukken op open netwerken en ter bevordering van de ontwikkeling en het vrije verkeer van nieuwe audiovisuele en informatiediensten.

11.

Vervoerssector, met name ter ondersteuning van de uitwisseling van gegevens betreffende bestuurders, voertuigen, schepen en vervoerders.

12.

Toerisme, milieu, consumentenbescherming, volksgezondheid en overheidsopdrachten.

13.

Onderzoekbeleid, met name om de verzameling, het beheer en de verspreiding van informatie betreffende de tenuitvoerlegging van gecoördineerde beleidsmaatregelen op het gebied van onderzoek op het niveau van de nationale overheidsdiensten te vergemakkelijken.

14.

Bijdragen tot de doelstellingen van het eEurope-initiatief en het bijbehorende actieplan, in het bijzonder het hoofdstuk over eoverheid en veiligheid, met het doel ondernemingen en burgers daarvan profijt te laten trekken.

15.

Immigratiebeleid, met name door de totstandbrenging van een betere elektronische gegevensuitwisseling met de nationale overheidsdiensten teneinde de informatie- en raadplegingsprocedures te vergemakkelijken.

16.

Samenwerking tussen gerechtelijke autoriteiten.

17.

Informatiesystemen die de deelneming van de nationale parlementen en de civiele maatschappij aan het wetgevingsproces mogelijk maken.

18.

Follow-up van de tenuitvoerlegging van de Gemeenschapswetgeving in de lidstaten en uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de communautaire instellingen.

C.   INTERINSTITUTIONELE INFORMATIE-UITWISSELING

Interinstitutionele informatie-uitwisseling, met name:

1.

ter ondersteuning van het communautaire besluitvormingsproces en de parlementaire vragen;

2.

voor het opzetten van de nodige telematicaverbindingen tussen de Commissie, het Europees Parlement, de Raad (met inbegrip van de site van het fungerende voorzitterschap van de Europese Unie, de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten en medewerkende nationale ministeries) en andere communautaire instellingen;

3.

voor de vergemakkelijking van de meertaligheid in de interinstitutionele informatie-uitwisseling, middelen voor het beheer van de vertaalworkflow en vertaalhulpmiddelen, de ontwikkeling en het gemeenschappelijk gebruik van meertalige informatiebronnen en de organisatie van een gemeenschappelijke toegang tot dergelijke informatiebronnen;

4.

voor een gemeenschappelijk gebruik van documenten door de Europese agentschappen en organen en de communautaire instellingen.

D.   INTERNATIONALE SAMENWERKING

Uitbreiding van projecten van gemeenschappelijk belang tot derde landen, met inbegrip van kandidaatlidstaten en internationale organisaties, met bijzondere aandacht voor initiatieven voor ontwikkeling en economische samenwerking.

E.   ANDERE NETWERKEN

De projecten van gemeenschappelijk belang die voorheen door het IDA-programma werden gefinancierd en nu hun eigen communautaire financiering hebben, vallen niettemin onder de in artikel 14 van het besluit bedoelde categorie „andere netwerken”.

BIJLAGE II

HORIZONTALE MAATREGELEN

Horizontale maatregelen in het kader van het IDABC-programma zijn met name:

A.   LEVERING EN ONDERHOUD VAN INFRASTRUCTUURDIENSTEN

1.

Horizontale maatregelen die worden genomen om softwaretoepassingen aan te bieden en te onderhouden als turnkey-hulpmiddelen voor vaste operationele behoeften van overheidsdiensten in de context van de levering van pan-Europese eoverheidsdiensten zoals:

a)

een portaal voor de levering van pan-Europese, meertalige on-line-informatie- en interactieve diensten aan ondernemingen en burgers;

b)

toegang via één punt tot bv. juridische on-line-informatiediensten in de lidstaten;

c)

interactieve toepassing voor het verzamelen van de meningen en ervaring van belanghebbenden over kwesties van openbaar belang en over het functioneren van communautaire beleidsvormen;

d)

gemeenschappelijke specificaties en infrastructuurdiensten die de elektronische aanbesteding van overheidsopdrachten in geheel Europa vergemakkelijken;

e)

automatische vertaalsystemen en andere meertalige hulpmiddelen, met inbegrip van woordenboeken, thesauri en classificatiesystemen, ter ondersteuning van de meertaligheid;

f)

toepassingen ter ondersteuning van door overheidsdiensten gezamenlijk uitgevoerde werkzaamheden;

g)

toepassingen ter ondersteuning van de toegang tot diensten via meerdere kanalen;

h)

overzichten van op vrije software gebaseerde hulpmiddelen en maatregelen om de uitwisseling van ervaring tussen en de invoering van oplossingen door overheidsdiensten te vergemakkelijken.

2.

Horizontale maatregelen die worden genomen om technologieoplossingen aan te bieden en te onderhouden als diensten die specifieke ICT-gerelateerde functionaliteiten bieden, van communicatie tot gedefinieerde normen. De technologieoplossingen omvatten netwerkdiensten, middleware, beveiliging en richtsnoeren, zoals:

a)

een veilige en betrouwbare communicatie voor de uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten;

b)

een veilig en betrouwbaar systeem voor het beheer van gegevensstromen in onderlinge verbinding met verschillende workflows;

c)

gemeenschappelijke telecommunicatie-interfaces voor Trans-Europese toepassingen;

d)

gemeenschappelijke toolkit voor het beheer van meertalige samenwerkende websites en portalen;

e)

platformaccreditatie met het oog op de behandeling van geclassificeerde informatie;

f)

vaststelling en uitvoering van een authenticatiebeleid voor netwerken en projecten van gemeenschappelijk belang;

g)

beveiligingsstudies en risicoanalyses ter ondersteuning van netwerken en andere infrastructuurdiensten;

h)

mechanismen om vertrouwen tussen certificeringsautoriteiten tot stand te brengen teneinde het gebruik van elektronische certificaten in geheel Europa mogelijk te maken;

i)

diensten op het gebied van publieke-sleutelinfrastructuur;

j)

een gemeenschappelijk kader voor het gezamenlijk gebruik en de uitwisseling van informatie en kennis tussen Europese overheidsdiensten en met ondernemingen en burgers, met inbegrip van architectuurrichtsnoeren;

k)

toepassingsontwikkeling op basis van een specificatie van XML-vocabulaires, -schema's en gerelateerde XML-deliverables ter ondersteuning van de uitwisseling van gegevens op netwerken;

l)

behoeften aan functionele en niet-functionele modellen voor het beheer van elektronische records in overheidsdiensten;

m)

een metagegevenskader voor overheidsinformatie in pan-Europese toepassingen;

n)

vergelijking van standaards voor open uitwisseling teneinde een beleid inzake open formaten vast te stellen.

B.   STRATEGISCHE EN ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN

1.

Strategische activiteiten ter ondersteuning van de beoordeling en de bevordering van pan-Europese eoverheidsdiensten, zoals:

a)

analyse van eoverheid- en IT-strategieën in geheel Europa;

b)

organisatie van bewustmakingsevenementen waaraan de betrokken belanghebbenden deelnemen;

c)

bevordering van de totstandbrenging van pan-Europese eoverheidsdiensten met bijzondere aandacht voor diensten aan ondernemingen en burgers.

2.

Ondersteunende activiteiten die worden ondernomen ter ondersteuning van het programmabeheer met het doel de effectiviteit en de doeltreffendheid van het programma te bewaken en te vergroten, zoals:

a)

kwaliteitsborging en -controle ter verbetering van de specificatie van projectdoelstellingen alsmede van de uitvoering en de resultaten van projecten;

b)

programmabeoordeling en kosten-batenanalyse van specifieke projecten van gemeenschappelijk belang en horizontale maatregelen;

3.

Ondersteunende activiteiten die worden ondernomen ter ondersteuning van goede praktijken bij de toepassing van informatietechnologieën op overheidsdiensten, zoals:

a)

verslagen, websites, conferenties en, in het algemeen, op het publiek gerichte initiatieven;

b)

volgen, analyseren en via websites verspreiden van initiatieven en beste praktijken betreffende eoverheidsmaatregelen op nationaal, communautair en internationaal niveau;

c)

bevordering van de verspreiding van beste praktijken in het gebruik van bv. vrije software door overheidsdiensten.

P5_TA(2003)0495

Investeren in onderzoek

Resolutie van he Europees Parlement over investeren in onderzoek: een actieplan voor Europa (COM(2003) 226 — 2003/2148(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie over investeren in onderzoek: een actieplan voor Europa (COM(2003) 226),

onder verwijzing naar de resoluties van:

a)

Antonio Mussa, over fiscale aftrekbaarheid van de middelen voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek (B5-0538/2002),

b)

Antonio Mussa e.a., over de geleidelijke verhoging van de middelen voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek tot 3% van het BBP (B5-0017/2003),

c)

Salvador Garriga Polledo, over de oprichting van een Europese Onderzoeksraad (B5-0408/2003),

gelet op de conclusies van de buitengewone Europese Raad van 23-24 maart 2000 in Lissabon en de Europese Raad van 15-16 maart 2002 in Barcelona,

onder verwijzing naar zijn resoluties van 15 maart 2000 over de buitengewone Europese Raad van 23-24 maart 2000 in Lissabon (1) en van 20 maart 2002 over de conclusies van de Europese Raad van 15-16 maart 2002 in Barcelona (2),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 oktober 2003 over het Groenboek — Ondernemerschap in Europa, die ook betrekking heeft op het verslag van de Commissie over de uitvoering van het Europees Handvest voor kleine bedrijven, de mededeling van de Commissie: „Eerst aan de kleintjes denken in een groter wordend Europa” en de mededeling van de Commissie: „Innovatiebeleid: actualisering van de aanpak van de Europese Unie in de context van de strategie van Lissabon” (3),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 oktober 2003 over de mededeling van de Commissie: „Het industriebeleid na de uitbreiding” (4),

gezien de mededeling van de Commissie: „Meer onderzoek voor Europa — Op weg naar 3% van het BBP” (COM(2002) 499), de mededeling van de Commissie: „De Europese onderzoekruimte: Een nieuwe aanpak — Versterking en heroriëntering van bestaande perspectieven, opening van nieuwe perspectieven” (COM(2002) 565) en de mededeling van de Commissie: „De rol van de universiteiten in het Europa van de kennis” (COM(2003) 58),

gezien het verslag van een onafhankelijke groep deskundigen aan de Europese Commissie „Intensivering van O&O in de EU: verbetering van de doeltreffendheid van de samenwerking van de combinatie overheidssteun en mechanismen voor particulier onderzoek” (5),

gezien het Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) (6),

gelet op de artikelen 47, lid 2 en 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0389/2003),

A.

ervan overtuigd dat het voor de concurrentiepositie en het zelfbeeld van Europa van doorslaggevend belang is dat de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) aanzienlijk worden verhoogd,

B.

ervan overtuigd dat het Europees onderzoeksbeleid het grondslagenonderzoek nog meer moet ondersteunen,

C.

gezien het besluit van de Europese Raad van Barcelona om de uitgaven voor O&O tot 2010 met 3 % te verhogen,

D.

gezien het feit dat de O&O-uitgaven van de EU jaarlijks met 8 % moeten stijgen om dit doel te verwezenlijken, en dat tevens de beschikbare financiële middelen doeltreffender moeten worden gebruikt,

E.

gezien het verslag-Sapir „Een agenda voor een groeiend Europa” (7),

F.

gezien het feit dat vooral de particuliere investeringen in O&O verhoogd moeten worden, wanneer het de bedoeling is dat de Unie tot de meest concurrerende en dynamische, op kennis gebaseerde economische ruimte van de wereld wordt, zoals de Europese Raad in Lissabon heeft besloten,

G.

overwegende dat de integratie van vrouwen in het wetenschappelijk onderzoek, zowel in universiteiten als in ondernemingen, nog altijd niet in voldoende mate is verwezenlijkt,

1.

onderschrijft de aanbevelingen van de Commissie in haar mededeling;

2.

is van mening dat wetenschap en technologie uiterlijk sinds de renaissance behoren tot de identiteit van Europa;

3.

verzoekt de lidstaten hun onderzoeksuitgaven in 2010 tot 3 % van hun BBP verhogen;

4.

heeft kritiek op het feit dat de Raad geen daden heeft laten volgen op zijn verklaringen en dat de lidstaten zich geen of slechts geringe inspanningen getroosten om hun uitgaven voor O&O te verhogen, terwijl enkele lidstaten zelfs hun uitgaven verlaagd hebben;

5.

verzoekt de Raad de voorstellen van de Commissie serieus te nemen, zodat Europa weer op alle relevante gebieden van wetenschap en techniek vooraan in de wereld staat, en verzoekt derhalve het denkbeeld van een op concurrentie toegesneden onderzoek meer dan tot dusverre in het Europese onderzoek te integreren;

6.

is van mening dat het begrip kennismaatschappij niet alleen naar de hoogte van de onderzoeksuitgaven, maar ook naar het wetenschappelijk algemeen onderwijs moet worden gemeten;

7.

verzoekt derhalve de lidstaten en particuliere investeerders hun uitgaven voor O&O te verhogen, waarbij de publieke uitgaven met 6 % en de particuliere met 9 % moeten stijgen, zodat gemiddeld 8 % wordt gehaald, hetgeen nodig is om uiterlijk in 2010 in totaal 3 % van het BBP te bereiken;

8.

wenst dat dan ook het Europees kaderprogramma voor onderzoek wordt verhoogd en verlangt derhalve voor het zevende kaderprogramma voor onderzoek een verhoging tot 30 miljard EUR. voor de gehele duur van het programma, ook om rekening te houden met de uitbreiding tot 25 en meer lidstaten;

9.

verlangt voorts dat de nationale O&O-programma's beter op elkaar worden afgestemd en dat in samenwerking met de EU-programma's visionaire „technologieplatforms” (b.v. ITER) worden ingesteld, zodat in heel Europa een beperkt aantal grote en ambitieuze onderwerpen kan worden aangepakt; is van mening dat technologieplatforms, net als andere acties uit hoofde van artikel 169, zodanig moeten worden uitgevoerd dat zoveel mogelijk belanghebbenden eraan kunnen deelnemen, ongeacht hun organisatievorm;

10.

verlangt dat in het kader van het zesde kaderprogramma voor onderzoek de concepten „topnetwerken” en „geïntegreerde projecten” meer op de grondgedachte van de Europese onderzoeksruimte worden toegesneden en dat met name correcties betreffende de omvang van de projecten, zowel met het oog op het aantal projectpartners alsook van het financieel volume worden aangebracht;

11.

benadrukt het belang van nauwere samenwerking met de lidstaten en de kandidaat-lidstaten op het gebied van onderzoeksbeleid en -investeringen; wijst erop dat er momenteel op het gebied van de lucht- en ruimtevaarttechniek reeds een succesvolle, nauwe samenwerking tussen afzonderlijke lidstaten plaatsvindt;

12.

is van mening dat nog aanzienlijke inspanningen nodig zijn om in de toekomst te beschikken over voldoende wetenschappers, ingenieurs en vaklieden en verlangt derhalve dat de lidstaten meer aandacht besteden aan het wetenschappelijk-technisch onderwijs en dat de EU haar bijdrage aan de mobiliteit van wetenschappers, ingenieurs en vaklieden verder verhoogt, zodat uiteindelijk inderdaad een Europese onderzoeksruimte ontstaat;

13.

wijst erop dat daartoe ook een concurrerende salariëring voor onderzoekers die recht doet aan het opleidingsniveau, de sociale zekerheid, de planning van de beroepscarrière en de belangen van het gezin behoren, inclusief steun voor de vestiging van het gezin, vereenvoudiging van de bureaucratie (visa, vergunningen), arbeidsmogelijkheden voor partners en opvang van en scholen voor kinderen;

14.

wijst erop dat een permanente bevordering van het menselijk kapitaal noodzakelijk is; dringt erop aan een juridisch kader te creëren dat een flexibele en praktijkgerichte tewerkstelling van onderzoekers en hun mobiliteit in de EU waarborgt;

15.

herinnert eraan dat, los van de almaar toenemende emigratie van volledig opgeleide onderzoekers, de demografische ontwikkeling en het kleiner aantal studenten dat aan een opleiding in de natuurwetenschappen begint, de omstandigheden voor groei van het onderzoek nog moeilijker zullen maken; dringt tevens aan op faciliteiten voor onderzoekers om de Unie binnen te komen en hun werkzaamheden te verrichten;

16.

is van oordeel dat bepaalde bevolkingsgroepen in de toekomst meer voor onderzoek moeten worden gewonnen; benadrukt dat met name vrouwen tot deze groep behoren, daar hun aandeel in het onderzoek ondanks alle inspanningen van de afgelopen jaren niet beduidend is toegenomen;

17.

verlangt dat de EU ook de mondiale concurrentie aangaat doordat zij zich openstelt voor wetenschappers, ingenieurs en vaklieden uit de gehele wereld met inbegrip van haar eigen ingezetenen die enkele jaren in een ander land hebben gewoond;

18.

steunt het ontstaan van regionale netwerken van het MKB en verzoekt de lidstaten en de Commissie dit soort initiatieven prioritair te steunen;

19.

juicht toe dat inmiddels vele regio's in Europa het belang van wetenschap en techniek hebben ingezien en stelt een door de EU bevorderde concurrentie tussen de wetenschapsregio's voor;

20.

heeft waardering voor het feit dat vele grote ondernemingen zich aanzienlijke inspanningen getroosten om uit eigen middelen O&O te doen, maar betreurt dat dit nog niet voor alle grote ondernemingen geldt;

21.

verzoekt laatstgenoemde ondernemingen in de toekomst meer dan tot dusverre te investeren en dit te bewijzen door zich meer toe te leggen op eigen O&O-afdelingen;

22.

beschouwt de zeer hoge bijdrage van het MKB aan de wetenschappelijke prestaties en de werkgelegenheid als een bijzondere kracht van Europa — vooral jegens de VS;

23.

vindt daarentegen de gebrekkige deelname van het MKB aan het onderzoek een zwak punt van Europa en vindt dat vooral bij deze ondernemingen een aanzienlijke inhaalbehoefte bestaat, omdat het MKB vaak bijzonder innovatief is;

24.

is er vast van overtuigd dat de grotere bijdrage van particuliere ondernemingen aan O&O niet alleen afhankelijk is van de beschikbaar gestelde middelen, maar ook en vooral van een nauwere samenwerking tussen ondernemingen, vooral het MKB, en de openbare en particuliere onderzoeksinstellingen;

25.

herinnert eraan dat toepassingsgericht onderzoek belangrijke stimuli aan de Europese economie geeft en dat een doelgerichte samenwerking tussen onderzoek en bedrijfsleven moet worden gesteund; wijst erop dat het zwaartepunt hierbij moet liggen op de samenwerking met het MKB;

26.

verzoekt de lidstaten degelijke modellen inzake juridische samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven te ontwikkelen;

27.

verlangt dat bij de naleving van de auteursrechten in openbare instellingen en openbare-particuliere partnerschappen meer tegemoet wordt gekomen aan de zakelijke belangen van particuliere ondernemingen;

28.

benadrukt dat de bescherming van de intellectuele eigendom in dit opzicht een belangrijke rol speelt, daar een geslaagde economische toepassing van de beschermingsrechten de terugvloeiing van kapitaal waarborgt en ertoe bijdraagt dat er een permanente onderzoeksactiviteit kan worden ontwikkeld;

29.

wijst er met name op dat er snel en voor een gunstige prijs rechten ter bescherming van de intellectuele eigendom ter beschikking moeten worden gesteld, waarbij de invoering van een communautair patent en de geplande nieuwe regeling voor de patenteerbaarheid van computerondersteunde uitvindingen belangrijke stappen zijn;

30.

is van mening dat het accent van de overheidssteun in toenemende mate moet worden verschoven naar het MKB en verlangt daartoe nieuwe onbureaucratische steuninstrumenten;

31.

wijst erop dat het MKB over het algemeen niet over grote personele reserves beschikt en bovendien in toenemende mate op problemen bij de particuliere financiering stuit en derhalve is aangewezen op een snelle en onbureaucratische toewijzing van onderzoekskredieten;

32.

herinnert eraan dat veel bedrijven die zich op onderzoeksgevoelige gebieden engageren, aanzienlijke problemen kennen om voldoende kapitaal aan te trekken en dat de situatie in het kader van Bazel II wellicht nauwelijks zal verbeteren;

33.

33 stelt voor het MKB een marktgerichte stimulering van het onderzoek in combinatie met particuliere financiering voor; is echter van mening dat overheidssteun, in de vorm van belastingverlagingen dan wel rechtstreekse steun, geen invloed mag hebben op de soorten steun die worden goedgekeurd of op de hoogte van de toegestane steun; is van mening dat de lidstaten de vrijheid moeten hebben hun eigen beleid te formuleren zonder wat de keuze van instrumenten betreft gebonden te zijn aan de regels inzake het concurrentiebeleid die binnen de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen;

34.

stelt voor dat de lidstaten niet alleen rechtstreekse onderzoekssteun moeten geven maar ook moeten kijken naar een fiscale bevordering van het particuliere onderzoek, waarbij opnieuw het accent bij het MKB zou moeten liggen;

35.

benadrukt dat financieringsinstrumenten van de overheid een belangrijk deel van de financiële ondersteuning van het onderzoek vormen, maar dat zinvolle onderzoeksstimuli in de eerste plaats via dienovereenkomstige fiscale regelingen en onderzoeksvriendelijke kadervoorwaarden worden geschapen;

36.

maakt bezwaren tegen te veel juridische bepalingen, daar deze de onderzoeksactiviteit in de Europese Unie eerder afremmen dan bevorderen; dringt erop aan na te gaan op welke gebieden de bureaucratie en bureaucratische belemmeringen, die het innovatie- en onderzoeksvermogen tegenhouden, kunnen worden afgebouwd en verzoekt om voorstellen om dergelijke obstakels weg te nemen;

37.

is van mening dat het welslagen en de waarde van het verrichte onderzoek aan een beoordeling moeten worden onderworpen; geeft te bedenken dat niet elke onderzoeksmaatregel het verwachte positieve effect op de Europese economieën heeft; adviseert derhalve een Europees systeem in te stellen dat de maatstaven voor efficiëntie en succes van het onderzoek ontwikkelt en vervolgens toetst;

38.

herinnert aan een voorstel voor een Europese Stichting voor onderzoek, dat het Europees Parlement naar aanleiding van de ontbinding van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal heeft gedaan (8), zich baserend op het streven om particuliere middelen voor onderzoek aan te trekken, net zoals in de VS, waar wetenschappelijke mecenaten een veel grotere rol spelen dan in Europa;

39.

verzoekt om de oprichting van een „Europese Onderzoeksraad” met als taak de positie van het Europese fundamentele onderzoek van wetenschappelijk topniveau wereldwijd te versterken door dit onderzoek te steunen met financiering op lange termijn; is van mening dat gewaarborgd moet worden dat de „Europese Onderzoeksraad” van voldoende middelen wordt voorzien, naast de reeds aan onderzoek toegewezen financiering en dat gewaarborgd wordt dat de instantie:

a)

eerder een subsidie- dan een adviesorgaan is;

b)

de bottom-up-benadering volgt bij de bevordering van voorstellen die voor subsidie in aanmerking komen;

c)

alle wetenschappelijke gebieden bestrijkt, waaronder natuurwetenschappen en techniek, menswetenschappen en sociale wetenschappen en daarbij flexibel optreedt;

d)

zijn besluiten baseert op wetenschappelijke criteria en deze onderwerpt aan een transparante collegiale toetsing;

e)

weliswaar verantwoording verschuldigd is aan de donoren, maar onafhankelijk werkt en geleid wordt door zeer goed aangeschreven wetenschappers;

f)

zich vooral concentreert op de financiering van academisch onderzoek volgens het „bottom-up-beginsel”;

40.

pleit voor een nauwere samenwerking met de banken, vooral met de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling om marktgerichte ontwikkelingen te financieren;

41.

verzoekt de lidstaten en de Europese Commissie de structuurfondsen meer in te zetten voor O&O;

42.

vindt het met het oog op de mondialisering van het onderzoek dringend noodzakelijk de internationale wetenschappelijk-technische samenwerking, vooral op het niveau van de ondernemingen, met name het MKB, te verbeteren;

43.

is van mening dat het er nu niet alleen op aankomt nieuwe voorstellen te doen, maar dat de reeds bestaande voorstellen snel moeten worden uitgevoerd;

44.

dringt erop aan dat de lidstaten en de Commissie er ook voor zorgen dat het MKB en universiteiten betrokken worden bij de regionale plannen ter bevordering van onderzoek en innovatie en zo nodig extra financiën beschikbaar te stellen;

45.

verlangt dat de innovatieve effecten van O&O-programma's worden versterkt door de integratie van op innovatie gerichte maatregelen in onderzoeksprojecten te stimuleren en te steunen; wijst er echter op dat de communautaire kaderregelgeving inzake O&O aanzienlijk moet worden verduidelijkt;

46.

acht het van belang dat de Commissie duidelijkheid verschaft over en de bekendheid vergroot van de vormen van overheidssteun aan onderzoek die niet tot concurrentievervalsing leiden;

47.

verwelkomt de inspanningen van de Commissie om het communautaire kader voor staatssteun aan O&O te herzien en te verduidelijken en de staatssteun met het oog op horizontale doelstellingen bij te stellen;

48.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten.


(1)  PB C 377 van 29.12.2000, blz. 164.

(2)  PB C 47 E van 27.2.2003, blz. 629.

(3)  P5_TA(2003)0463.

(4)  P5_TA (2003)0464.

(5)  Europese Commissie Directoraat-generaal studies, 2003.

(6)  PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1.

(7)  Verslag van een Studiegroep op hoog niveau, Europese Commissie, juli 2003.

(8)  Resolutie van het Europees Parlement van 2 oktober 2001 over de richtsnoeren voor het onderzoekprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, PB C 87 E van 11.4.2002, blz. 51.

P5_TA(2003)0496

Pakket telecommunicatieregelgeving

Resolutie van het Europees Parlement over het achtste verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van het pakket telecommunicatieregelgeving (COM(2002) 695 — 2003/2090(INI))

Het Europees Parlement,

gezien het verslag van de Commissie (COM(2002) 695),

gezien de mededeling van de Commissie „Elektronische communicatie: de weg naar de kenniseconomie” (COM(2003) 65),

gezien Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (1),

gezien Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn) (2),

gezien Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (3),

gezien Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (4),

gezien de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000, (SN 100/1/00),

gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0376/2003),

A.

overwegende dat de landen die het nieuwe regelgevingskader niet uitvoeren, een unieke kans missen om op een markt in volle ontwikkeling normbepalend te zijn,

B.

overwegende dat het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten een belangrijke stimulans voor het Europese concurrentievermogen vormt,

C.

overwegende dat het permanente streven naar een volledig concurrerende open markt blijvende voordelen voor de consument en bedrijfsleven belooft door het stimuleren van investeringen, innovatie en kwalitatief hoogwaardige diensten tegen lagere prijzen,

D.

overwegende dat het niet op tijd omzetten van het nieuwe regelgevingskader de doelstellingen van de Agenda van Lissabon, die door alle lidstaten in 2001 zijn onderschreven, ondermijnt,

E.

overwegende dat de „oude” problemen in de sector, zoals international roaming tarieven, mobile call termination tarieven maar ook nummerportabiliteit, nog steeds niet zijn opgelost, en dat zich daarnaast ook nieuwe problemen hebben aangediend, zoals de vertraging in de uitrol van 3G maar met name in de ontwikkeling van nieuwe diensten en toepassingen op het gebied van 3G,

F.

overwegende dat elke vertraging bij de uitvoering van het nieuwe regelgevingskader de ontwikkeling van mededinging en dus ook de voordelen voor de consument ophoudt,

G.

overwegende dat elke vertraging bij de uitvoering van het nieuwe regelgevingskader de nationale regelgevingsinstanties (NRI's) de wettelijke bevoegdheden ontneemt die zij nodig hebben om informatie te verkrijgen van de telecommunicatie-exploitanten voor het verrichten van marktanalyses,

H.

overwegende dat elke vertraging bij inbreukprocedures tegen de lidstaten die het nieuwe regelgevingspakket niet omzetten de ontwikkeling van de markt aanzienlijk verstoort,

I.

overwegende dat uit talloze rapporten blijkt dat het nog steeds de gevestigde exploitanten zijn die enkele segmenten van de telecommunicatiemarkt in de EU domineren,

J.

overwegende dat de kwaliteit van de telecommunicatiediensten die de gebruikers worden geboden, nog steeds aanzienlijk zou kunnen worden verbeterd; dat geldt met name voor portabiliteit van mobiele nummers, het gamma van de beschikbare diensten, de klantenservice en de wachttijdden voordat een verbinding tot stand komt,

K.

overwegende dat verleners van telecommunicatiediensten verplicht zijn de belangen van gehandicapte gebruikers te erkennen als het gaat om keuze, prijs en kwaliteitsvoordelen van telecommunicatiediensten en de toegankelijkheid daarvan; dat voorts verlangd moet worden dat vertegenwoordigers van de gehandicapten door regelgevers bij de beoordeling van de dienstverlening worden geraadpleegd,

L.

overwegende dat de mogelijke regels die aan exploitanten worden opgelegd, fair en evenredig dienen te zijn en alleen dienen te worden opgelegd na een grondige analyse van de desbetreffende markt en de verhouding tussen kosten en baten van de regelgevende maatregelen, waarbij met name rekening wordt gehouden met het ontwikkelen van een duurzame mededinging op het gebied van de infrastructuur,

M.

overwegende dat in mei 2004 tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie toetreden,

N.

overwegende dat de kandidaat-lidstaten zich ertoe hebben verplicht hun markten volledig te liberaliseren en het nieuwe regelgevingspakket vanaf hun toetreding toe te passen,

O.

overwegende dat betrouwbare en beschikbare gegevens over de markten in de kandidaat-landen ontbreken,

P.

overwegende dat de Europese groep van regulatoren (ERG) een fundamentele rol speelt bij de waarborging van een consistente regelgeving in de gehele Europese Unie,

Q.

overwegende dat de interactie tussen de Commissie en de ERG van cruciaal belang is voor een succesvolle tenuitvoerlegging van de telecommunicatieregelingen,

R.

overwegende dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de Commissie is om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving zowel doeltreffend als qua toepassing consistent is,

S.

overwegende dat de lidstaten vooruitgang hebben geboekt bij het aannemen van de beginselen die in de richtlijn over universele diensten en rechten van gebruikers zijn opgenomen,

1.

complimenteert de Commissie met het ondernemen van stappen tegen de lidstaten die het nieuwe regelgevingspakket nog niet in nationale wetgeving hadden omgezet zodra de termijn van twee maanden om de Commissie te waarschuwen was verstreken;

2.

dringt erop aan dat de inbreukprocedures tegen deze lidstaten zo snel mogelijk worden afgewikkeld;

3.

verzoekt de Commissie zich in haar maatregelen ten aanzien van lidstaten, die de nieuwe richtlijnen niet tijdig hebben geïmplementeerd, niet te beperken tot alleen inbreukprocedures tegen deze lidstaten, maar ook gebruik te maken van het bredere instrumentarium dat haar ter beschikking staat, zoals bijvoorbeeld het doen van publicaties en benchmarkstudies; roept de Commissie op om over de inhoud van dit bredere instrumentarium met het Europees Parlement van gedachten te wisselen;

4.

roept de Commissie en de nationale toezichthouders in de European Regulators Group op om de „oude” problemen zoals international roaming tarieven, mobile call termination-tarieven en nummerportabiliteit nu eindelijk op te lossen en zich tevens te buigen over nieuwe vragen zoals joint dominance en de noodzaak tot samenwerking om 3G applicaties en diensten te ontwikkelen in relatie tot het handhaven van competitie in deze sector;

5.

wijst op het belang van een samenhangend en duidelijk wettelijk kader voor de hele uitgebreide EU, indien het de bedoeling is nieuwkomers in de communicatiesector aan te moedigen; verzoekt de lidstaten en hun NRI's hoge prioriteit te verlenen aan totstandbrenging van een consequente behandeling van deelnemers aan de markt op basis van heldere beginselen in de mededingingswetgeving; verzoekt de nationale regelgevingsinstanties (NRI's) om door middel van mededingingsregels een evenredige en faire druk op de markten te handhaven;

6.

verzoekt de Commissie duidelijk te maken wat het eventuele directe gevolg is van de essentiële bepalingen van het nieuwe kader, waaronder de procedurele en inhoudelijke bepalingen, zodat belanghebbenden enige duidelijkheid hebben over de mate waarin hierop kan worden vertrouwd en over de doelmatigheid van de rechten waarop zij aanspraak kunnen maken;

7.

verzoekt de NRI's op te treden wanneer prijsverlagingen voor de korte termijn door de gevestigde exploitanten het ontstaan van concurrentiële marktvoorwaarden op lange termijn in de weg staan;

8.

verzoekt de NRI's duidelijke bewijzen te leveren om alle regels die zij opleggen te rechtvaardigen, met inbegrip van de lange- en de kortetermijneffecten van de voorgestelde regelgeving;

9.

herinnert eraan dat een op voorzieningen gebaseerde mededinging waarbij concurrerende dienstverleners in hun eigen infrastructuur investeren, voor de consument in het algemeen betere resultaten oplevert en de grondslag legt voor een duurzame mededinging; beklemtoont derhalve dat de nadruk op op toegang gebaseerde mededinging (b.v. doorverkoop, ontbundeling van de local loop, bit-stream toegang) niet als doel op zich moet worden beschouwd maar als een middel om te komen tot vollediger op voorzieningen gebaseerde mededinging in de telecomsector;

10.

herinnert de NRI's eraan dat zij alleen passende verplichtingen aan de eindverbruikersmarkt moeten opleggen als verplichtingen op het niveau van de groothandelsmarkt onvoldoende zijn om voor mededinging in de eindverbruikersmarkt te zorgen (art. 17 Universeledienstrichtlijn), en meent dat de ERG en de Commissie nauwlettend op de naleving van dit regelgevingsbeginsel moeten toezien;

11.

moedigt de Commissie aan er ook in de toekomst op toe te zien dat exclusieve normen zich niet ontwikkelen tot controlemechanismen die de interoperabiliteit en daardoor de uitbreiding van diensten op de interne markt onmogelijk maken;

12.

merkt op dat het nieuwe kader bepaalt dat het oude regelgevingskader kan voortbestaan zolang niet-concurrerende marktvoorwaarden heersen, wat vooral van belang is voor de toetredende landen; beklemtoont echter dat de NRI's in de toetredende landen zo spoedig mogelijk gedetailleerde steun nodig hebben bij de overschakeling van het ene naar het andere regelgevingskader;

13.

verzoekt de Commissie informatie te verzamelen over de stand van zaken in de kandidaat-lidstaten en de vraag of deze klaar zijn om het nieuwe regelgevingskader uit te voeren en om het Europees Parlement volledig van een en ander op de hoogte te houden; verzoekt de Commissie voorts aan te geven welke technische bijstand beschikbaar zal worden gesteld om de uitvoering te vergemakkelijken in landen die waarschijnlijk niet aan de eisen kunnen voldoen;

14.

beklemtoont dat, zoals verklaard in overweging 15 van Aanbeveling 2003/311/EG van de Commissie van 11 februari 2003 (5) betreffende relevante producten- en dienstenmarkten, nieuwe en opkomende markten waar eventuele marktmacht bestaat, vanwege pioniersvoordelen in beginsel niet dienen te worden onderworpen aan regelgeving vooraf, ook al is het niet altijd gemakkelijk om tot overeenstemming te komen over een heldere definitie van wat opkomende markten zijn;

15.

onderstreept dat de ERG volledig onafhankelijk dient te blijven en dat ministeries geen lid van de groep mogen worden;

16.

dringt erop aan dat de NRI's volstrekt onafhankelijk zijn, over voldoende middelen beschikken en de nodige bevoegdheden hebben om hun taken uit te voeren, en in staat zijn een pro-actieve rol te spelen om de mededinging in de sector te bevorderen;

17.

dringt er bij de Commissie op aan een vooruitziende en zeer actieve rol te spelen ten aanzien van de wijze waarop de ERG haar regelgevende taak interpreteert;

18.

verwelkomt de inspanningen van de ERG om de belanghebbenden te raadplegen;

19.

is verheugd over hetgeen de Inclusieve Communicatiewerkgroep van de EU, INCOM, heeft gedaan om aanbevelingen voor te leggen over de wijze waarop de bepalingen van de telecommunicatiewetgeving moeten voldoen aan de toegankelijkheidsvoorwaarden voor gehandicapte gebruikers en pleit ervoor om in dergelijke aanbevelingen duidelijke en ambitieuze doelstellingen en tijdschema's voor de tenuitvoerlegging op te nemen alsmede effectieve instrumenten voor toezicht;

20.

dringt er bij de ERG op aan nog meer stappen te ondernemen om alle belanghebbenden op een zo volledig en transparant mogelijk wijze bij een en ander te betrekken;

21.

dringt erop aan dat alle lidstaten hun gerechtelijke procedures herzien zodat rechtszaken die aan hun door eisers of NRI's worden voorgelegd krachtens de nieuwe kaderwetgeving, onverwijld, doeltreffend en deskundig worden behandeld;

22.

merkt op dat het lidmaatschap en het mandaat van de Europese Groep van Regulatoren (ERG) en de Groep van Onafhankelijke Regulatoren (IRG) elkander in aanzienlijke mate overlappen; acht het van essentieel belang dat iedere duplicatie van schaarse bestuurlijke middelen en inspanningen wordt vermeden; adviseert derhalve te besluiten tot een geleidelijke fusie van de ERG en de IRG;

23.

wijst op het belang van een snelle behandeling van beroepen tegen besluiten van NRI's; verzoekt alle lidstaten ervoor te zorgen dat zij over doeltreffende geschillenprocedures beschikken; merkt op dat de Commissie toezicht zou moeten houden op de tijdschema's voor geschillenbeslechting en in toekomstige uitvoeringsverslagen de prestaties met de doelstellingen zou moeten vergelijken;

24.

is van mening dat de rechtbanken in de lidstaten, teneinde een consistente jurisprudentie in deze complexe, door technologie beheerste sector te bevorderen, moeten worden aangemoedigd tot samenwerking via uitwisseling van ervaringen en informatie over rechtszaken; verzoekt de Commissie te overwegen maatregelen op dit gebied te treffen, met inbegrip van een eventueel informatienetwerk over telecommunicatiezaken;

25.

herinnert alle partijen er met klem aan dat in de telecommunicatiesector geldt dat van uitstel (van een rechterlijke uitspraak) afstel komt en onderstreept het belang van een snelle toegang tot en snelle afwikkeling van gerechtelijke procedures;

26.

stelt vast dat in de lidstaten redelijke vooruitgang is geboekt bij de aanneming van de hoofdbeginselen die zijn uiteengezet in de richtlijn universele dienstverlening en rechten van de gebruikers;

27.

blijft verontrust over de inconsequenties in de toewijzing van subsidies voor universele diensten;

28.

onderstreept dat subsidies voor universele diensten voldoende gerechtvaardigd en niet-discriminerend moeten zijn, en dat zij moeten worden toegewezen via een transparante tenderprocedure, niet in de laatste plaats om de exploitanten met de beste technologische oplossingen aan te moedigen universele diensten te verlenen;

29.

wijst de NRI's er andermaal op dat de centraal gefinancierde aanbieding van universele diensten moet worden opengesteld voor alle (dus niet alleen bestaande) operatoren en dat operatoren van mobiele diensten en alle andere desbetreffende operatoren in een aantal regio's de kans moeten krijgen inschrijvingen te doen voor het aanbieden van universele diensten. Er zij op gewezen dat het toepassingsgebied van de nieuwe richtlijn uitdrukkelijk alle elektronische diensten omvat;

30.

neemt met teleurstelling kennis van de langzame omzetting in sommige lidstaten van de verplichte bepalingen in het nieuwe kader om de toegang voor gehandicapte en minder bevoorrechte gebruikers te verbeteren en maatregelen ter verbetering van de prijstransparantie in te voeren;

31.

verzoekt de Commissie erop toe te zien dat specifieke regelgeving voor de sector in plaats van het mededingingsrecht uitsluitend wordt toegepast als voldaan is aan de criteria die in de bovengenoemde aanbeveling van de Commissie inzake de desbetreffende markten staan vermeld;

32.

beklemtoont het belang van nummerportabiliteit als maatregel ten behoeve van de consument en ter openstelling van de markt in de mobiele sector; merkt op dat de desbetreffende bepalingen in sommige lidstaten betrekkelijk weinig weerklank vinden; verzoekt de NRI's te zorgen dat onnodige vertragingen en kosten bij overmakingen niet worden gebruikt om dit recht van de consument te ontmoedigen;

33.

is verheugd over de volledige inzet van belanghebbenden en de Commissie binnen de werkgroep over normen voor de locatie van de oproeper in de mobiele telefonie; hoopt dat de werkgroep zo spoedig mogelijk met de NRI's en de exploitanten tot overeenstemming kan komen, opdat de consumenten hiervan de eerste vruchten kunnen plukken;

34.

verzoekt de Commissie druk uit te oefenen op de exploitanten van telecommunicatiediensten, en met name op de gevestigde exploitanten, teneinde netwerken op te zetten die het gebruik van een enkele Europese code „3883” voor consumenten en bedrijfsleven vergemakkelijken;

35.

wijst de NRI's er nogmaals op dat in de richtlijn universele diensten en rechten van de gebruikers een bepaling is opgenomen inzake doorzichtigheid en bekendmaking van tarieven en de beschikbaarheid van vergelijkende gegevens aan kleine zakelijke cliënten; met name het recht op gratis specificatie van rekeningen moet worden gehandhaafd; verzoekt alle NRI's de desbetreffende bepalingen zo spoedig mogelijk aan te nemen;

36.

spreekt zijn goedkeuring uit voor het feit dat de Commissie snel heeft besloten de liberalisering van huurlijndiensten, indien het concurrerende aanbod adequaat is, zo spoedig mogelijk te bevorderen als eerste besluit in het kader van de nieuwe sector-specifieke wetgeving;

37.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 7.

(2)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21.

(3)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.

(4)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51.

(5)  PB L 114 van 8.5.2003, blz. 45.


Início