Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CN0580

    Zaak C-580/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 22 september 2021 — EEW Energy from Waste Großräschen GmbH / MNG Mitteldeutsche Netzgesellschaft Strom GmbH

    PB C 502 van 13.12.2021, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.12.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 502/13


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 22 september 2021 — EEW Energy from Waste Großräschen GmbH / MNG Mitteldeutsche Netzgesellschaft Strom GmbH

    (Zaak C-580/21)

    (2021/C 502/20)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: EEW Energy from Waste Großräschen GmbH

    Verwerende partij: MNG Mitteldeutsche Netzgesellschaft Strom GmbH

    Andere partij: 50Hertz Transmission GmbH

    Prejudiciële vragen

    1.

    Moet artikel 16, lid 2, onder c), juncto artikel 2, onder a), en onder e), van richtlijn 2009/28/EG (1) aldus worden uitgelegd dat in verband met de toevoer van elektriciteit aan het net ook voorrang aan opwekkingsinstallaties moet worden verleend waarin elektriciteit wordt opgewekt door de thermische verwerking van gemengd afval, waarbij het afval een variabele biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval bevat?

    2.

    Ingeval de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: hangt de verlening van voorrang bij de toevoer van elektriciteit op grond van artikel 16, lid 2, onder c), van richtlijn 2009/28/EG dan af van de hoogte van de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval die bij de elektriciteitsopwekking, zoals beschreven in punt 1, wordt gebruikt?

    3.

    Ingeval de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord: bestaat er een materialiteitsdrempel voor de biologisch afbreekbare fractie van afval waaronder de regelingen voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen niet van toepassing zijn op de opgewekte elektriciteit?

    4.

    Ingeval de derde vraag bevestigend wordt beantwoord: bij welke fractie ligt deze drempel dan, of hoe moet deze worden bepaald?

    5.

    Ingeval de eerste twee vragen bevestigend worden beantwoord, kan dan uit de bepaling van artikel 5, lid 3, tweede alinea, van richtlijn 2009/28/EG worden afgeleid dat deze regelingen enkel van toepassing zijn op het aandeel van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en dat de bijdrage van elke energiebron wordt berekend op basis van haar energie-inhoud, voor zover de regelingen inzake elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen worden toegepast op elektriciteit die slechts gedeeltelijk uit biologisch afbreekbaar afval is opgewekt?


    (1)  Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG (PB 2009, L 140, blz. 16).


    Top