Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0812

    Zaak C-812/19: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 11 maart 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Högsta förvaltningsdomstol — Zweden) — Danske Bank A/S, Danmark, Sverige Filial/Skatteverket [Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 9 – Belastingplichtige – Begrip – Artikel 11 – Btw-groep – Hoofdkantoor en filiaal van een vennootschap die in twee verschillende lidstaten gelegen zijn – Hoofdkantoor dat behoort tot een btw-groep waarvan het filiaal geen deel uitmaakt – Hoofdkantoor dat diensten verricht ten behoeve van het filiaal en de kosten van deze diensten toewijst aan het filiaal]

    PB C 182 van 10.5.2021, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.5.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 182/15


    Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 11 maart 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Högsta förvaltningsdomstol — Zweden) — Danske Bank A/S, Danmark, Sverige Filial/Skatteverket

    (Zaak C-812/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 9 - Belastingplichtige - Begrip - Artikel 11 - Btw-groep - Hoofdkantoor en filiaal van een vennootschap die in twee verschillende lidstaten gelegen zijn - Hoofdkantoor dat behoort tot een btw-groep waarvan het filiaal geen deel uitmaakt - Hoofdkantoor dat diensten verricht ten behoeve van het filiaal en de kosten van deze diensten toewijst aan het filiaal)

    (2021/C 182/21)

    Procestaal: Zweeds

    Verwijzende rechter

    Högsta förvaltningsdomstol

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Danske Bank A/S, Danmark, Sverige Filial

    Verwerende partij: Skatteverket

    Dictum

    Artikel 9, lid 1, en artikel 11 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) het in een lidstaat gelegen hoofdkantoor van een vennootschap dat deel uitmaakt van een op de grondslag van artikel 11 van deze richtlijn gevormde btw-groep en het in een andere lidstaat gevestigde filiaal van die vennootschap moeten worden aangemerkt als onderscheiden belastingplichtigen wanneer dat hoofdkantoor ten behoeve van dat filiaal diensten verricht en de kosten daarvan toewijst aan dat filiaal.


    (1)  PB C 19 van 20.1.2020.


    Top