Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0649

    Zaak C-649/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 21 november 2017 — Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände — Verbraucherzentrale Bundesverband e.V. / Amazon EU Sàrl

    PB C 112 van 26.3.2018, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.3.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 112/7


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 21 november 2017 — Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände — Verbraucherzentrale Bundesverband e.V. / Amazon EU Sàrl

    (Zaak C-649/17)

    (2018/C 112/11)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekster en verzoekster tot Revision: Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände — Verbraucherzentrale Bundesverband e.V.

    Verweerster en verweerster in Revision: Amazon EU Sàrl

    Prejudiciële vragen

    Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen betreffende de uitlegging van artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (1):

    1)

    Kunnen de lidstaten een bepaling als artikel 246a, § 1, lid 1, eerste volzin, punt 2, EGBGB (wet tot invoering van het burgerlijk wetboek) vaststellen, op grond waarvan –de handelaar de consument in het kader van de sluiting van overeenkomsten op afstand steeds zijn telefoonnummer moet meedelen voordat de consument erin toestemt de overeenkomst aan te gaan[, en niet alleen indien een telefoonnummer beschikbaar is]?

    2)

    Betekent de in [de Duitse versie van] artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU gebruikte uitdrukking „gegebenenfalls” [(in de Nederlandse versie: „indien beschikbaar”)] dat een handelaar enkel informatie moet verstrekken over communicatiemiddelen die al daadwerkelijk in zijn onderneming voorhanden zijn, zodat hij niet verplicht is een telefoon- of faxaansluiting dan wel een e-mailaccount nieuw te installeren, wanneer hij beslist in zijn onderneming ook overeenkomsten op afstand te sluiten?

    3)

    Ingeval de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord:

    Betekent de in [de Duitse versie van] artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU gebruikte uitdrukking „gegebenenfalls” [(in de Nederlandse versie: „indien beschikbaar”)] dat communicatiemiddelen enkel worden geacht reeds in de onderneming voorhanden te zijn wanneer zij door de handelaar in ieder geval daadwerkelijk ook voor contact met consumenten in het kader van de sluiting van overeenkomsten op afstand worden gebruikt, dan wel dat communicatiemiddelen ook worden geacht al in de onderneming voorhanden te zijn wanneer zij door de handelaar tot nog toe uitsluitend voor andere doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor de communicatie met ondernemers of overheidsinstanties?

    4)

    Is de opsomming in artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 2011/83/EU van de communicatiemiddelen telefoon, fax en e-mail exhaustief of kan een handelaar ook andere, niet in die bepaling genoemde communicatiemiddelen — zoals een chatbox of een telefonisch terugbelsysteem — gebruiken, voor zover die een snelle contactname en een efficiënte communicatie waarborgen?

    5)

    Vereist de toepassing van de transparantieverplichting van artikel 6, lid 1, van richtlijn 2011/83/EU — op grond waarvan de handelaar de consument op een duidelijke en begrijpelijke wijze informatie moet verstrekken over de in artikel 6, lid 1, onder c) van richtlijn 2011/83/EU genoemde communicatiemiddelen — dat de informatie snel en efficiënt wordt verstrekt?


    (1)  PB 2011, L 304, blz. 64.


    Top