Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0469

    Zaak C-469/17: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 29 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Funke Medien NRW GmbH/Bundesrepublik Deutschland (Prejudiciële verwijzing — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29/EG — Informatiemaatschappij — Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten — Artikel 2, onder a) — Reproductierecht — Artikel 3, lid 1 — Mededeling aan het publiek — Artikel 5, leden 2 en 3 — Beperkingen en restricties — Draagwijdte — Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)

    PB C 319 van 23.9.2019, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.9.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 319/5


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 29 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Funke Medien NRW GmbH/Bundesrepublik Deutschland

    (Zaak C-469/17) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Auteursrecht en naburige rechten - Richtlijn 2001/29/EG - Informatiemaatschappij - Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten - Artikel 2, onder a) - Reproductierecht - Artikel 3, lid 1 - Mededeling aan het publiek - Artikel 5, leden 2 en 3 - Beperkingen en restricties - Draagwijdte - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)

    (2019/C 319/04)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Funke Medien NRW GmbH

    Verwerende partij: Bundesrepublik Deutschland

    Dictum

    1)

    Artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moeten aldus worden uitgelegd dat zij maatregelen zijn die volledige harmonisatie van de materiële inhoud van de aldaar bedoelde rechten bewerkstelligen. Artikel 5, lid 3, onder c), tweede geval, en onder d), van die richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het geen volledige harmonisatie van de draagwijdte van de daarin vervatte beperkingen of restricties tot stand brengt.

    2)

    De in artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde informatievrijheid en persvrijheid kunnen geen rechtvaardiging bieden voor niet onder de in artikel 5, leden 2 en 3, van richtlijn 2001/29 bedoelde beperkingen en restricties vallende afwijkingen van het uitsluitende reproductierecht van auteurs en het uitsluitende recht van mededeling van hun werken aan het publiek, zoals deze rechten respectievelijk in artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 1, van die richtlijn zijn vastgelegd.

    3)

    De nationale rechter moet zich bij de belangenafweging die hij aan de hand van alle omstandigheden van het betrokken geval dient te maken tussen enerzijds de in artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 bedoelde uitsluitende rechten van de auteur en anderzijds de in de uitzonderingsbepalingen van artikel 5, lid 3, onder c), tweede geval, en onder d), van deze richtlijn bedoelde rechten van de gebruikers van beschermd materiaal, baseren op een uitlegging van deze bepalingen die, met volledige inachtneming van de bewoordingen en behoud van de nuttige werking ervan, volkomen in overeenstemming is met de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde fundamentele rechten.


    (1)  PB C 382 van 13.11.2017.


    Top