EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CA0138
Case C-138/11: Judgment of the Court (Third Chamber) of 12 July 2012 (reference for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof — Austria) — Compass-Datenbank GmbH v Republik Österreich (Competition — Article 102 TFEU — Concept of ‘undertaking’ — Data of the companies register stored in a database — Activity of collection and making available of that data in return for remuneration — Refusal by the public authorities to authorise re-utilisation of that data — ‘Sui generis’ right provided for in Article 7 of Directive 96/9/EC)
Zaak C-138/11: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Compass-Datenbank GmbH/Republik Österreich (Mededinging — Artikel 102 VWEU — Begrip „onderneming” — In databank opgeslagen gegevens van handels- en ondernemingsregister — Activiteit waarbij deze gegevens tegen vergoeding worden verzameld en beschikbaar worden gesteld — Gevolgen van weigering van overheidsinstanties om hergebruik van deze gegevens toe te staan — In artikel 7 van richtlijn 96/9/EG voorzien recht „sui generis” )
Zaak C-138/11: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Compass-Datenbank GmbH/Republik Österreich (Mededinging — Artikel 102 VWEU — Begrip „onderneming” — In databank opgeslagen gegevens van handels- en ondernemingsregister — Activiteit waarbij deze gegevens tegen vergoeding worden verzameld en beschikbaar worden gesteld — Gevolgen van weigering van overheidsinstanties om hergebruik van deze gegevens toe te staan — In artikel 7 van richtlijn 96/9/EG voorzien recht „sui generis” )
PB C 287 van 22.9.2012, p. 11–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.9.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 287/11 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Compass-Datenbank GmbH/Republik Österreich
(Zaak C-138/11) (1)
(Mededinging - Artikel 102 VWEU - Begrip „onderneming” - In databank opgeslagen gegevens van handels- en ondernemingsregister - Activiteit waarbij deze gegevens tegen vergoeding worden verzameld en beschikbaar worden gesteld - Gevolgen van weigering van overheidsinstanties om hergebruik van deze gegevens toe te staan - In artikel 7 van richtlijn 96/9/EG voorzien recht „sui generis”)
2012/C 287/17
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Compass-Datenbank GmbH
Verwerende partij: Republik Österreich
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberster Gerichtshof — Uitlegging van artikel 102 VWEU — Nationale wettelijke regeling die voorziet in een vergoeding voor de inzage in het openbare handels- en ondernemingsregister (Firmenbuch) en elke andere exploitatie van dit register verbiedt — Begrip economische activiteit — Misbruik van machtspositie — Strekking van de „Essential-facilities-doctrine”
Dictum
Een overheidsinstantie verricht geen economische activiteit, wanneer zij de gegevens die ondernemingen op grond van een wettelijke meldingsplicht hebben meegedeeld, in een databank opslaat en belanghebbenden inzage daarin verleent en/of voor hen print-outs laat vervaardigen, zodat zij in het kader van deze activiteit niet als een onderneming in de zin van artikel 102 VWEU te beschouwen is. Het feit dat deze inzage en/of verstrekking van print-outs tegen een wettelijk vastgestelde vergoeding plaatsvindt, en niet tegen een vergoeding die rechtstreeks of indirect door de betrokken instantie wordt bepaald, kan de juridische kwalificatie van deze activiteit niet wijzigen. Ook wanneer een dergelijke overheidsinstantie ieder verdergaand gebruik van de aldus verzamelde en aan het publiek beschikbaar gestelde gegevens verbiedt en zich daarvoor beroept op het recht sui generis dat haar als fabrikant van de betrokken databank wordt verleend uit hoofde van artikel 7 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, dan wel op enig ander intellectuele-eigendomsrecht, verricht zij geen economische activiteit, zodat zij in het kader van deze activiteit niet als een onderneming in de zin van artikel 102 VWEU moet worden beschouwd.