Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0608

Gevoegde zaken C-608/10, C-10/11 en C-23/11: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Südzucker AG (C-608/10), WEGO Landwirtschaftliche Schlachtstellen GmbH (C-10/11), Fleischkontor Moksel GmbH (C-23/11)/Hauptzollamt Hamburg-Jonas (Landbouw — Uitvoerrestituties — Onjuiste vermelding van exporteur in aangifte ten uitvoer — Nationale regeling die recht op uitvoerrestitutie afhankelijk stelt van vermelding van verzoeker als exporteur in aangifte ten uitvoer — Wijziging van aangifte ten uitvoer na vrijgave van goederen)

PB C 287 van 22.9.2012, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/6


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 juli 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Südzucker AG (C-608/10), WEGO Landwirtschaftliche Schlachtstellen GmbH (C-10/11), Fleischkontor Moksel GmbH (C-23/11)/Hauptzollamt Hamburg-Jonas

(Gevoegde zaken C-608/10, C-10/11 en C-23/11) (1)

(Landbouw - Uitvoerrestituties - Onjuiste vermelding van exporteur in aangifte ten uitvoer - Nationale regeling die recht op uitvoerrestitutie afhankelijk stelt van vermelding van verzoeker als exporteur in aangifte ten uitvoer - Wijziging van aangifte ten uitvoer na vrijgave van goederen)

2012/C 287/10

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Südzucker AG (C-608/10), WEGO Landwirtschaftliche Schlachtstellen GmbH (C-10/11), Fleischkontor Moksel GmbH (C-23/11)

Verwerende partij: Hauptzollamt Hamburg-Jonas

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Finanzgericht Hamburg — Uitlegging van artikel 5, lid 7, van verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 102, blz. 11), en van artikel 78, leden 1 en 3, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1) — Onjuiste vermelding van exporteur in uitvoeraangifte — Nationale regeling die recht op exportrestitutie afhankelijk stelt van inschrijving van aanvrager als exporteur in uitvoeraangifte

Dictum

1)

Artikel 5, lid 7, van verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 90/2001 van de Commissie van 17 januari 2001, moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een uitvoercertificaat in beginsel alleen recht heeft op een uitvoerrestitutie wanneer hij in vak 2 van de bij het bevoegde douanekantoor ingediende aangifte ten uitvoer als exporteur is vermeld.

2)

Artikel 78, leden 1 en 3, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling het mogelijk maakt de aangifte ten uitvoer voor restitutiedoeleinden achteraf te herzien, teneinde de in het daartoe bestemde vak vermelde naam van de exporteur te wijzigen, en dat de douaneautoriteiten gehouden zijn om:

te onderzoeken, ten eerste, of een herziening van die aangifte mogelijk moet worden geacht en met name of de doelstellingen van de Unieregeling op het gebied van uitvoerrestituties geen gevaar liepen, en de onder deze douaneregeling geplaatste goederen daadwerkelijk zijn uitgevoerd, en

in voorkomend geval, ten tweede, de nodige maatregelen te nemen om een en ander recht te zetten, rekening houdend met de nieuwe gegevens waarover zij beschikken.

3)

Artikel 5, lid 7, van verordening nr. 800/1999, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, en de douaneregeling van de Unie moeten aldus worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten in een geval als in zaak C-608/10 aan de orde is, waarin de houder van een uitvoercertificaat niet als exporteur is vermeld in vak 2 van de aangifte ten uitvoer, aan die houder geen uitvoerrestitutie kunnen toekennen zonder voorafgaande wijziging van de aangifte ten uitvoer.

4)

In een geval als in de zaken C-10/11 en C-23/11 aan de orde is, moet de douaneregeling van de Unie aldus worden uitgelegd dat het voor betaling van de uitvoerrestitutie bevoegde douanekantoor gebonden is aan een achteraf door het douanekantoor van uitvoer aangebrachte wijziging van de vermelding in vak 2 van de aangifte ten uitvoer of, in voorkomend geval, van het controle-exemplaar T 5, wanneer de wijzigingsbeschikking voldoet aan alle formele en materiële voorwaarden van een „beschikking”, zoals neergelegd in zowel artikel 4, punt 5, van het douanewetboek als in de relevante bepalingen van het betrokken nationale recht. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of in de hoofdgedingen aan deze voorwaarden is voldaan.

5)

Artikel 5, lid 7, van verordening nr. 800/1999, zoals gewijzigd bij verordening nr. 90/2001, en de douaneregeling van de Unie moeten aldus worden uitgelegd dat het voor betaling van de uitvoerrestitutie bevoegde douanekantoor in een geval als in zaak C-23/11 aan de orde is, en gesteld dat dit kantoor niet ingevolge het nationale recht gebonden zou zijn aan de door het douanekantoor van uitvoer aangebrachte wijziging, de vermelding in vak 2 van de aangifte ten uitvoer niet letterlijk kan opvatten en het verzoek om een uitvoerrestitutie niet kan afwijzen vanwege het feit dat degene die om de restitutie verzoekt niet de exporteur is van de producten waarvoor restitutie wordt verlangd. Daarentegen is, in het geval waarin het bevoegde douanekantoor het verzoek om wijziging zou toewijzen en de naam van de exporteur rechtsgeldig zou wijzigen, het voor betaling van de uitvoerrestitutie bevoegde douanekantoor door die beschikking gebonden.


(1)  PB C 113 van 9.4.2011.

PB C 120 van 16.4.2011.


Top