This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007CA0567
Case C-567/07: Judgment of the Court (First Chamber) of 1 October 2009 (Reference for a preliminary ruling from the Raad van State — Netherlands) — Minister voor Wonen, Wijken en Integratie v Woningstichting Sint Servatius (Free movement of capital — Article 56 EC — Restrictions — Justification — Housing policy — Services of general economic interest)
Zaak C-567/07: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Minister voor Wonen, Wijken en Integratie/Woningstichting Sint Servatius (Vrij verkeer van kapitaal — Artikel 56 EG — Beperkingen — Rechtvaardigingsgronden — Volkshuisvestingsbeleid — Diensten van algemeen economisch belang)
Zaak C-567/07: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Minister voor Wonen, Wijken en Integratie/Woningstichting Sint Servatius (Vrij verkeer van kapitaal — Artikel 56 EG — Beperkingen — Rechtvaardigingsgronden — Volkshuisvestingsbeleid — Diensten van algemeen economisch belang)
PB C 282 van 21.11.2009, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 282/6 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 oktober 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Minister voor Wonen, Wijken en Integratie/Woningstichting Sint Servatius
(Zaak C-567/07) (1)
(Vrij verkeer van kapitaal - Artikel 56 EG - Beperkingen - Rechtvaardigingsgronden - Volkshuisvestingsbeleid - Diensten van algemeen economisch belang)
2009/C 282/09
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Verwerende partij: Woningstichting Sint Servatius
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Raad van State — Uitlegging van de artikelen 56, 58, 86, lid 2, 87 en 88 EG — Nationale wetgeving volgens welke een onderneming die krachtens de wet tot taak heeft, haar optreden te doen passen in het huisvestingsbeleid van de betrokken lidstaat, zonder voorafgaande toestemming van de betrokken minister geen grensoverschrijdende activiteiten mag verrichten — Huisvestingsbeleid en algemeen belang
Dictum
Artikel 56 EG moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling als die in het hoofdgeding, volgens welke voor de uitoefening van grensoverschrijdende activiteiten van toegelaten instellingen op het gebied van de volkshuisvesting in de zin van artikel 70, lid 1, van de Woningwet een voorafgaande administratieve toestemming is vereist, voor zover een dergelijke regeling niet gebaseerd is op objectieve criteria, die niet-discriminerend en vooraf kenbaar zijn, waarmee een grens kan worden gesteld aan de wijze van uitoefening van de beoordelingsbevoegdheid van de nationale autoriteiten, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.