Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AE2765

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de leenfaciliteit voor de overheidssector in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie (COM(2020) 453 final — 2020/0100 (COD)) en over het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (COM(2020) 460 final — 2020/0006 (COD))

    EESC 2020/02765

    PB C 429 van 11.12.2020, p. 240–244 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 429/240


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de leenfaciliteit voor de overheidssector in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie

    (COM(2020) 453 final — 2020/0100 (COD))

    en over het gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie

    (COM(2020) 460 final — 2020/0006 (COD))

    (2020/C 429/30)

    Rapporteur:

    Petr ZAHRADNÍK

    Raadpleging

    Raad van de Europese Unie, 8.6.2020, 10.6.2020

    Europees Parlement, 17.6.2020

    Rechtsgrondslag

    Artikelen 175, lid 3, en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

    Goedkeuring door de afdeling

    20.7.2020

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    18.9.2020

    Zitting nr.

    554

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    219/0/1

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is sterk voorstander van een ruime verhoging van de financiële toewijzing voor het JTF (Fonds voor een rechtvaardige transitie) teneinde de overgang van een koolstofintensieve economie en samenleving naar een modernere, duurzamere en meer diverse economie en samenleving te vergemakkelijken.

    1.2.

    Het EESC is er vast van overtuigd dat het voor een optimaal resultaat van een rechtvaardige transitie van groot belang is dat niet alleen voldoende moderne financiële middelen beschikbaar zijn voor welomschreven steungebieden, maar dat ook de regels voor staatssteun flexibel worden geïnterpreteerd.

    1.3.

    Het EESC waardeert het voorstel voor een leenfaciliteit voor de overheidssector zeer en is van mening dat het innovatief en origineel is, en voldoet aan een grote behoefte van de entiteiten uit de overheidssector die bezig zijn met de klimaattransitie.

    1.4.

    Het EESC onderstreept dat het JTM (mechanisme voor een rechtvaardige transitie) na de nieuwe voorstellen met betrekking tot het herstelplan en Next Generation EU wel eens een uiterst belangrijk instrument zou kunnen worden van het komende MFK 2021-2027, omdat het niet alleen de Europese Green Deal ten goede komt, maar ook het herstel en de wederopbouw na de COVID-crisis.

    1.5.

    Het EESC verzoekt de betrokken EU-instellingen de voorbereiding, goedkeuring en uitvoering van het aangepaste JTM zoveel mogelijk te versnellen, zodat het op korte termijn in praktijk kan worden gebracht. Vertraging kan in dit verband noodlottig uitpakken.

    1.6.

    Het EESC is verheugd over de speciale aandacht die in de leenfaciliteit voor de overheidssector wordt besteed aan een rechtvaardige transitie voor de minder ontwikkelde regio’s.

    1.7.

    Het EESC is ervan overtuigd dat het innovatieve idee waarop de leenfaciliteit voor de overheidssector is gebaseerd tevens als inspiratie kan dienen voor een vergelijkbaar financieel product op het niveau van de lidstaten.

    1.8.

    Het EESC is van oordeel dat de selectiecriteria voor subsidiabiliteit en de voorgestelde gebieden voor investering zeer relevant zijn om een rechtvaardige transitie te bereiken.

    1.9.

    Het EESC is bovendien te spreken over en steunt de aanvullende financiering voor het InvestEU-programma en de hierin opgenomen specifieke regeling voor een rechtvaardige transitie, waardoor de mogelijkheden worden vergroot om tijdens de rechtvaardige transitie te profiteren van financieringsinstrumenten.

    2.   Het thema en de context

    2.1.

    Tijdens de zitting in juni 2020 heeft het EESC het advies over het Fonds voor een rechtvaardige transitie goedgekeurd (1). Hierin wordt het standpunt van het EESC met betrekking tot de rechtvaardige transitie gedetailleerd uiteengezet. Het bevat ook suggesties voor de periode na COVID. De algemene resultaten, conclusies en aanbevelingen blijven uiteraard van kracht.

    2.2.

    De Europese Commissie heeft echter gedurende deze roerige periode, eind mei, haar herstelplan gepresenteerd, en alle drie de pijlers van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie (JTM) vormen een substantieel deel van het programma Next Generation EU. In vergelijking met het oorspronkelijke voorstel uit januari 2020 zou het JTM moeten beschikken over een duidelijk hogere financiële toewijzing en basis. In de nieuw voorgestelde reeks documenten wordt uitgegaan van een symbiose en werkzame co-existentie van de doelstellingen van de Europese Green Deal en het herstel- en wederopbouwplan voor na de COVID-crisis.

    2.3.

    Bovendien is er nu ook het platform voor een rechtvaardige transitie, dat technische bijstand en adviesondersteuning zal bieden aan publieke en particuliere belanghebbenden in steenkoolregio’s en andere koolstofintensieve gebieden, waarmee deze kunnen beschikken over adequate informatie over financieringsmogelijkheden.

    2.4.

    Het aangepaste JTM zou verder werken op basis van drie pijlers:

    een Fonds voor een rechtvaardige transitie;

    een regeling voor een rechtvaardige transitie in het kader van het InvestEU-programma;

    een leenfaciliteit voor de overheidssector.

    De COVID-pandemie heeft tegelijkertijd ook duidelijk gemaakt waarom we ons aan redelijke Green Deal-doelstellingen moeten blijven houden en het proces van economische herstructurering moeten blijven steunen, in het bijzonder in de kwetsbare regio’s en gebieden. Daarom is voorgesteld de financiële toewijzing en basis voor het JTM aanzienlijk te verhogen.

    2.5.

    De voornaamste wijzigingen ten opzichte van de voorstellen van januari 2020 zijn:

    een aanzienlijke verhoging van de financiële toewijzing, met name voor het JTF. Het voorstel is om de oorspronkelijke financiële basistoewijzing te verhogen van 7,5 miljard EUR naar 40 miljard EUR (aanvulling van 2,5 miljard EUR binnen het gangbare MFK en een nieuw bedrag van 30 miljard EUR in het kader van Next Generation EU); de regel om de financiële basis voor het JTF via het EFRO of via ESF+-overdrachten te vermenigvuldigen (met een factor 1,5 tot 3) heeft alleen betrekking op de middelen volgens het MFK 2021-2027, niet op die uit het Next Generation EU-instrument;

    aanvullende middelen voor InvestEU: het bedrag van de garantie zou worden verdubbeld; voor het beleidsterrein duurzame infrastructuur komt 20 miljard EUR beschikbaar, voor onderzoek, innovatie en digitalisering 10 miljard EUR, voor kleine en middelgrote ondernemingen geldt hetzelfde bedrag, het beleidsterrein sociale investeringen en vaardigheden krijgt 3,6 miljard EUR, en de toewijzing voor het nieuw voorgestelde beleidsterrein Europese strategische investeringen bedraagt 31 miljard EUR;

    de leenfaciliteit voor de overheidssector krijgt via dit pakket een rechtsgrondslag voor dit voorstel en combineert op unieke en innovatieve wijze de praktische uitvoering van verschillende financiële instrumenten en subsidies.

    2.6.

    De overige elementen die in het pakket van de Europese Commissie van januari 2020 zijn voorgesteld, blijven onveranderd en in hun geheel geldig; deze hebben betrekking op de ondersteunde (en van steun uitgesloten) activiteiten en gebieden, de uitvoeringsprocedures (verschillende alternatieven voor de operationele programma’s), de functie van de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie als voornaamste achtergronddocumenten die beslissend zijn voor de ondersteuning en het type begunstigden.

    2.7.

    De voorstellen met betrekking tot het gewijzigde JTM moeten worden gezien als één onderdeel van een alomvattend en onderling verbonden mozaïek dat bestaat uit het Next Generation EU-pakket en het gewijzigde voorstel voor het MFK 2021-2027 om de begrotingsbasis van de EU te vergroten en af te stemmen op de huidige dringende behoeften. De voorgestelde fiscale maatregelen vormen tevens een aanvulling op de reeds goedgekeurde noodmaatregelen in het kader van het monetaire en structurele beleid en binnen de regelgevingskaders. Ze moeten daarnaast worden geschraagd door gelijktijdige inspanningen ter versterking van de bankenunie en de kapitaalmarktenunie.

    2.8.

    Het pakket ter vaststelling van een herstelinstrument en ter aanpassing van het MFK 2021-2027 aan de behoeften na de COVID-crisis wordt beschouwd als een uitzonderlijke stap op het gebied van EU-financiering, maar deze stap is noodzakelijk en urgent. Het EU-begrotingsbeleid zou onder de huidige omstandigheden en regels eenvoudigweg niet flexibel genoeg zijn en niet in staat zijn maatregelen mogelijk te maken die duidelijk helpen een uitweg te vinden uit de crisissituatie. Dit voorstel lijkt in de huidige politieke situatie echter zeer wel mogelijk.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Het EESC is ingenomen met dit voorstel omdat de structurele hervormingen en steun voor economische diversificatie erin worden erkend als belangrijke langetermijnprioriteit voor de EU.

    3.2.

    Het EESC bekijkt de aanpassing van het JTM vanuit het perspectief van het volledige herstelinstrument en is van mening dat het een rechtvaardig, innovatief, inclusief en doeltreffend hulpmiddel zal zijn voor ondersteuning van de regio’s en gebieden die zich gesteld zien voor de groene transitie van steenkool en koolstofintensieve industrieën naar moderne en duurzaam gediversifieerde economische activiteiten. In combinatie met een zo flexibel mogelijke interpretatie van de regels voor staatssteun biedt het nu daadwerkelijk de mogelijkheid de totstandbrenging van een rechtvaardige transitie in deze gebieden te vergemakkelijken.

    3.3.

    Het EESC steunt het idee de aanvullende JTF-financiering binnen het kader van Next Generation EU (30 miljard EUR) versneld toe te passen om investeringen met het oog op de groene transitie tot uiterlijk 2024 op robuuste wijze te versnellen.

    3.4.

    Het EESC verzoekt de Europese Commissie het benodigde kader vast te stellen zodat het uitgebreide JTF-instrument begin 2021 al klaar kan zijn, wanneer de economische prestaties en sociale en ecologische omstandigheden in bepaalde regio’s ernstige gevolgen kunnen ondervinden van de crisis. Tegelijkertijd verzoekt het EESC de lidstaten het werk aan de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie, de documenten voor strategische planning die een voorwaarde zijn voor toegang tot financiering uit alle drie de pijlers van het JTM, te versnellen.

    3.5.

    Het EESC is tevens verheugd over de aanvullende toewijzing binnen het InvestEU-programma waarmee bepaalde regio’s aan hun behoeften op het gebied van de groene transitie kunnen voldoen. Het Comité is ingenomen met het feit dat in het kader van de regeling voor een rechtvaardige transitie ondersteuning voor investeringen in rechtvaardigetransitieregio’s op alle door InvestEU bestreken beleidsterreinen mogelijk wordt gemaakt, afhankelijk van de specifieke investeringsbehoeften die door de lidstaten in hun territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie zijn vastgesteld. Het EESC steunt ook het opnemen van het nieuw voorgestelde beleidsterrein voor Europese strategische investeringen in de door het JTM bestreken activiteiten.

    3.6.

    Het EESC waardeert dat het opnemen van de InvestEU-projecten in de tweede pijler van het JTM via een innovatief type financiering mogelijkheden biedt voor economisch levensvatbare en op de markt geteste investeringen door particuliere en publieke entiteiten.

    3.7.

    Het EESC juicht het idee toe van een leenfaciliteit voor de overheidssector die een zeer innovatieve oplossing biedt voor de publieke sector met een gezamenlijk door de Europese Commissie en de EIB ontwikkeld product waarin een leencomponent wordt gecombineerd met een subsidie. Met deze combinatie wordt beoogd maar liefst 30 miljard EUR aan publieke investeringen te mobiliseren ten behoeve van de energie- en vervoersinfrastructuur, stadsverwarmingsnetwerken, openbaar vervoer, energie-efficiëntiemaatregelen, sociale infrastructuur en andere soorten projecten ter ondersteuning van getroffen gemeenschappen en regio’s, en ter verbetering van hun welzijn en concurrentievermogen.

    3.8.

    Het EESC onderstreept de innovatieve en originele aard van de leenfaciliteit voor de overheidssector, die de inzet van financieringsinstrumenten op projectniveau ondersteunt met een aanvullende subsidie. Het EESC staat achter het naar voren gebrachte idee dat dit instrument een aanvulling vormt op het JTF en de transversale financieringsregeling van InvestEU. Tegen deze achtergrond lijkt het redelijk om te bepalen dat projecten die uit de leenfaciliteit voor de overheidssector worden ondersteund, geen andere financiering uit EU-middelen kunnen ontvangen.

    3.9.

    Het EESC stemt ermee in dat de subsidiecomponent direct door de Europese Commissie zou worden beheerd en tot eind 2024 wordt verdeeld volgens een systeem van nationale toewijzingen. In dit verband verzoekt het EESC de Commissie vaart te maken met de lancering van oproepen zodra een aantal territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie zijn goedgekeurd en verzoekt het de lidstaten direct te beginnen met de voorbereiding van projecten. Op deze manier kan worden verzekerd dat de voor lidstaten geoormerkte middelen volledig worden benut via de oproepen die tot eind 2024 worden gelanceerd.

    3.10.

    Het EESC is zich terdege bewust van de exclusiviteit en originaliteit van de innovatieve leenfaciliteit voor de overheidssector ter ondersteuning van investeringen door publieke entiteiten die voldoen aan de vereisten met betrekking tot de klimaattransitie, maar niet voldoende inkomsten kunnen garanderen. De subsidiecomponent is dan ook van doorslaggevend belang voor de praktische uitvoering van economische, sociale en ecologische projecten die financieel niet voldoende levensvatbaar zijn en daarom niet uitsluitend kunnen worden gefinancierd uit de financieringsinstrumenten.

    3.11.

    Het EESC onderstreept hoe belangrijk het is dat territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie gelijkelijk relevant zijn voor alle drie de pijlers van het JTM. Het EESC stemt ermee in dat alleen lidstaten die beschikken over een reeds goedgekeurd territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie toegang tot de financiering hebben. Deze plannen zijn een belangrijke manier om de lidstaten aan te zetten tot verbintenissen die ervoor zorgen dat vooruitgang wordt geboekt op weg naar een klimaatneutrale economie.

    3.12.

    Het EESC is ingenomen met het concept dat voor projecten in minder ontwikkelde regio’s (d.w.z. met een bbp per hoofd van de bevolking van niet meer dan 75 % van het EU-gemiddelde) een subsidie wordt toegekend die in vergelijking met projecten in andere gebieden 5 procentpunten hoger is (tot 20 % in plaats van 15 % hoger dan de lening). Het EESC maakt zich echter zorgen over het feit dat het effectieve subsidiepercentage in relatie tot de totale projectkosten misschien niet meer dan 5-7 % bedraagt. Hierdoor kan de stimulans om deze projecten te financieren onvoldoende zijn.

    3.13.

    Het EESC is ook van mening dat het gunstig kan zijn voor de inzet van de voor de faciliteit voorgestelde middelen als ook andere financiële partners dan de EIB erbij betrokken zijn. Dit zou ruimte kunnen bieden voor de ontwikkeling van eenzelfde type origineel en innovatief product door financiële instellingen in de lidstaten, die het hun relevante cliënten kunnen aanbieden.

    3.14.

    Het EESC is van oordeel dat het platform voor een rechtvaardige transitie belangrijk is, met name om begunstigden van adequate en gelijke informatie en technische bijstand te voorzien, wat bijdraagt aan een efficiënt gebruik van de toegewezen middelen. In dit verband benadrukt het EESC ook het belang van de door de Commissie geïnitieerde ondersteuning die voor de lidstaten beschikbaar is voor de ontwikkeling van hun territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie.

    4.   Specifieke opmerkingen

    4.1.

    Het EESC verzoekt de Europese Commissie de omvang van de regeling voor een rechtvaardige transitie binnen het aangepaste programma InvestEU, evenals de subsidiabiliteit van projecten in het kader van de Green Deal binnen het beleidsterrein Europese strategische investeringen, nauwkeuriger te specificeren.

    4.2.

    Wat de leenfaciliteit voor de overheidssector betreft, waardeert het EESC het voorstel voor ondersteuning van publieke investeringen door middel van preferentiële kredietvoorwaarden, gericht op de gebieden die het meest worden getroffen door de klimaattransitie en in overeenstemming met de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie.

    4.3.

    Het EESC stemt in met de vereisten voor de selectiecriteria voor projecten en voor de vaststelling van de prioriteiten ervan, en is het ermee eens dat de details hiervan op nationaal niveau in de oproepen nader worden uitgewerkt.

    4.4.

    Het EESC beveelt de Europese Commissie aan de gebieden voor synergie met de andere instrumenten van Next Generation EU te definiëren en nader te specificeren ter ondersteuning van de geïntegreerde benadering en ter voorkoming van overlappingen.

    4.5.

    Het EESC waardeert ten zeerste dat de in aanmerking komende begunstigden de belanghebbenden zijn uit alle relevante gebieden, te weten de overheidsinstellingen (de staat, regio’s, steden en gemeenten), bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten, scholen, onderwijsinstellingen, arbeidsmarktadviseurs en ngo’s.

    4.6.

    Het EESC verzoekt de Raad en de EU-lidstaten zo snel mogelijk al het vereiste voorbereidende werk voor de uitvoering van het JTM te voltooien. De Europese Commissie wordt verzocht de JTM-programma’s van de lidstaten zo snel mogelijk goed te keuren middels een versnelde procedure. Alleen op deze manier kan worden voorkomen dat er vertraging optreedt in de uitbetaling van de middelen en kunnen de gewenste positieve effecten op de economische situatie in de EU worden bereikt.

    4.7.

    Het EESC onderstreept dat de voorziene overdracht van het ESF+ naar het JTF de uitvoering van reguliere ESF+-projecten niet in gevaar mag brengen; het voornemen is om binnen het JTF voldoende financiële basis te creëren voor sociaal gerichte projecten (omscholing, onderwijs, opleiding enz.).

    4.8.

    Wat de leenfaciliteit voor de overheidssector betreft, beschouwt het EESC de grote verscheidenheid aan gebieden die zullen worden ondersteund als toereikend, en waardeert het de samenhang van de faciliteit met de overige pijlers van het JTM en een aantal andere financieringsinstrumenten en hulpmiddelen van het MFK.

    Brussel, 18 september 2020.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  PB C 311, 18.9.2020, blz. 55.


    Top