EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0268

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector (2016/2731(RSP))

PB C 86 van 6.3.2018, p. 95–100 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/95


P8_TA(2016)0268

Marktkansen in de ruimtevaartsector

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector (2016/2731(RSP))

(2018/C 086/11)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 189 van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien de mededeling van de Commissie van 28 februari 2013 getiteld „EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart” (COM(2013)0108),

gezien de mededeling van de Commissie van 4 april 2011 getiteld „Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger” (COM(2011)0152),

gezien de mededeling van de Commissie van 19 april 2016 getiteld „Europees cloudinitiatief — Bouwen aan een concurrentiële data- en kenniseconomie in Europa” (COM(2016)0178),

gezien de mededeling van de Commissie van 14 juni 2010 getiteld „Actieplan inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS)” (COM(2010)0308),

gezien Verordening (EU) nr. 512/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende tot wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 tot oprichting van het Europees GNSS-Agentschap (1),

gezien Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010 (2),

gezien Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma’s voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3),

gezien Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4),

gezien Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG (5),

gezien Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (6),

gezien de conclusies van de Raad ter zake en de ministeriële Verklaring van Amsterdam van 14 april 2016 over samenwerking op het gebied van geconnecteerd en geautomatiseerd rijden,

gezien zijn resolutie van 8 juni 2016 over ruimtevaartcapaciteiten voor de Europese veiligheid en defensie (7),

gezien zijn resolutie van 10 december 2013 over het EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart — benutting van de groeimogelijkheden in de ruimtevaartsector (8),

gezien zijn resolutie van 19 januari 2012 getiteld „Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger” (9),

gezien zijn resolutie van 7 juni 2011 over transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen — EU-beleid op korte en middellange termijn (10),

gezien de studie van januari 2016 over de marktkansen in de ruimtevaartsector in Europa (11),

gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat EU-activiteiten op het gebied van ruimtevaart van groot belang zijn voor de wetenschappelijke en technische vooruitgang, innovatie, economische groei, het concurrentievermogen van de industrie, sociale cohesie, het scheppen van geschoolde banen en van ondernemingen en voor nieuwe kansen voor zowel de upstream- als de downstreammarkten;

B.

overwegende dat satellietnavigatie, aardobservatie (AO) en satellietcommunicatiediensten een essentiële bijdrage zouden kunnen leveren aan de tenuitvoerlegging van een groot aantal uiteenlopende beleidsmaatregelen van de Unie; overwegende dat de Europese burgers veel baat zouden kunnen hebben bij satellietnavigatie- en AO-diensten;

C.

overwegende dat de tenuitvoerlegging van vlaggenschipprogramma's op het gebied van de ruimtevaart de meerwaarde van samenwerking op EU-niveau aantoont; overwegende dat de EU nog steeds geen geïntegreerd en samenhangend ruimtevaartbeleid heeft;

D.

overwegende dat autonome toegang tot de ruimte van strategisch belang is voor de EU; overwegende dat zeer betrouwbare en nauwkeurige plaatsbepalings- en tijdsinformatie en AO-gegevens van fundamenteel belang zijn voor de versterking van de Europese autonomie en dat Europees GNSS en Copernicusprogramma's een unieke, innoverende benadering van technologie-implementatie volgen; overwegende dat de Unie tussen nu en 2020 meer dan 11 miljard euro zal investeren in de infrastructuur daarvan;

E.

overwegende dat de European Geostationary Navigation Overlay Service (Egnos), die het GPS-signaal versterkt, al operationeel is en dat de eerste Galileo-diensten binnenkort van start zullen gaan; overwegende dat Copernicus operationeel is, en dat de belangrijkste diensten ervan al beschikbaar zijn voor de gebruikers en de gegevens wereldwijd gratis gebruikt kunnen worden;

F.

overwegende dat de technologieën die in het kader van ruimtevaartonderzoek zijn ontwikkeld sterke kruisbestuivings- en spin off-effecten sorteren op andere beleidsterreinen;

G.

overwegende dat het met elkaar verbinden van bestaande infrastructuren op het gebied van gegevensopslag, networking en krachtige computersystemen in Europa noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het vermogen om grote hoeveelheden satellietgegevens te verwerken en op te slaan en dus van belang is om een sterke en concurrerende Europese AO-downstreamindustrie te bevorderen;

H.

overwegende dat het Europese GNSS naar verwachting de komende twintig jaar voor 60 à 90 miljard euro aan economische en sociale voordelen zal genereren; overwegende dat het voor 2030 te bereiken jaarlijks omzetpotentieel van de markt voor AO-downstreamdiensten op circa 2,8 miljard euro wordt geraamd, waarvan meer dan 90 % afkomstig zou moeten zijn van Copernicus;

I.

overwegende dat de marktdoorbraak van op ruimtevaartgegevens gebaseerde downstreamtoepassingen en -diensten tot nu toe achterblijft bij de verwachtingen; overwegende dat het voor de volledige benutting van het potentieel van de markt voor ruimtevaartgegevens noodzakelijk is zowel de publieke als de private vraag te stimuleren, een einde te maken aan de marktversnippering en de technische, wetgevings- en andere obstakels te slechten die de werking van de interne markt op het gebied van op ruimtevaart gebaseerde producten en diensten in de weg staan;

J.

overwegende dat de Commissie in haar werkprogramma voor 2016 het voornemen heeft aangekondigd om een ruimtevaartstrategie voor Europa te presenteren en dat zij in april 2016 een openbare raadpleging heeft gestart; overwegende dat deze resolutie een bijdrage zal leveren aan die strategie;

Ruimtevaartstrategie en marktkansen in de ruimtevaartsector

1.

moedigt de Commissie aan tot het presenteren van een alomvattende, ambitieuze en toekomstgerichte strategie die de leidende positie van Europa op het gebied van ruimtevaarttechnologieën en -diensten op de wereldmarkten op de korte, middellange en lange termijn zeker moet stellen en die voor een gelijk speelveld voor de Europese ruimtevaartindustrie zorgt;

2.

is van mening dat een van de hoofdelementen van de strategie betrekking moet hebben op de marktdoorbraak van ruimtevaartgegevens, -diensten en -toepassingen om zo groot mogelijke sociaaleconomische voordelen uit EU-ruimtevaartprogramma's te halen;

3.

verzoekt de Commissie met een voorstel te komen voor een helder Europees beleid voor de ruimtevaartindustrie als onderdeel van de op handen zijnde strategie;

4.

benadrukt dat de toekomstige ontwikkeling van ruimtevaartprogramma's van de EU gebruikersgericht moet zijn en moet uitgaan van de behoeften van publieke, private en wetenschappelijke gebruikers;

5.

beseft dat er talrijke verschillende belanghebbenden betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van het EU-ruimtevaartbeleid, en met name de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap (GSA), het Europees Ruimteagentschap (ESA), aanbieders van Copernicusdiensten (Eumetsat, het Europees Milieuagentschap, het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, Frontex, het Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange termijn, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Mercator Ocean), de lidstaten en het bedrijfsleven; spoort de belanghebbenden, en met name de EU en het ESA, ertoe aan nog meer samen te werken; verzoekt de Commissie een hoofdrol te spelen bij de ontwikkeling van het vermogen van het Europese bedrijfsleven om de toegang tot gegevens, de marktdoorbraak en het concurrentievermogen op de wereldwijde markt te verbeteren;

6.

benadrukt de noodzaak van een vereenvoudigd institutioneel landschap voor EU-ruimtevaartactiviteiten om de benutting van de geboden kansen door zowel publieke als private gebruikers te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie hieraan aandacht te besteden in haar strategie en duidelijke definities voor te stellen voor de rollen van de verschillende spelers;

7.

benadrukt het belang van de regionale dimensie; is voorstander van een grotere rol van regionale en lokale overheden in een succesvol EU-ruimtevaartbeleid; benadrukt dat plaatselijke initiatieven op nationaal niveau moeten worden gecoördineerd om te voorkomen dat de Commissie en de lidstaten dubbel werk doen;

Technische belemmeringen

8.

is verheugd over de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot beide vlaggenschipprogramma's, Galileo en Copernicus; is van mening dat ze moeten worden beschouwd als complementaire programma's en dat moet worden aangespoord tot verdere synergie; dringt er bij de Commissie op aan de hand te houden aan het tijdschema en te waarborgen dat de infrastructuur en diensten van beide vlaggenschipprogramma's in de ruimte en op aarde snel en volledig operationeel worden; is van mening dat het voor het behoud van het vertrouwen van de particuliere sector van groot belang is verdere vertragingen te voorkomen; wijst nogmaals op de kansen die worden gecreëerd op de wereldmarkt door het Europees GNSS, gekoppeld aan de uitbreiding van Egnos-dekking tot Zuid-Oost- en Oost-Europa, Afrika en het Midden-Oosten;

9.

is voorstander van de ontwikkeling van geïntegreerde toepassingen waarin gebruik wordt gemaakt van zowel Egnos/Galileo als Copernicus;

10.

is van oordeel dat de verspreiding van Copernicusgegevens te veel versnipperd is en dat een EU-benadering essentieel is om de Europese industrie de voordelen ervan te kunnen laten ondervinden; onderstreept dat een betere toegang tot AO-gegevens van Copernicus een noodzakelijke voorwaarde vormt voor de ontwikkeling van een sterke downstreambedrijfstak; benadrukt met name dat er behoefte is aan een snellere toegang tot grote verzamelingen AO-gegevens, zoals tijdreeksen;

11.

dringt er bij de Commissie op aan te waarborgen dat Copernicusgegevens beschikbaar worden gesteld voor onafhankelijke ICT-platformen, waardoor het mogelijk zou worden big data op te slaan, te beheren, te verwerken en makkelijk toegankelijk te maken, en waardoor het eenvoudiger zou worden gegevensverzamelingen van zo veel mogelijk bronnen samen te voegen en naar de gebruiker te brengen; is van mening dat dergelijke platformen moeten instaan voor:

het bundelen van de vraag, als hulpmiddel om de huidige versnippering te ondervangen, en het creëren van een interne markt voor AO-gegevens zonder dat er regulerende maatregelen nodig zijn;

het waarborgen van een open en niet-discriminerende toegang voor de gebruiker;

het bieden van de mogelijkheid aan de sector om naar eigen goeddunken diensten aan te bieden via deze platformen;

de verenigbaarheid met andere inspanningen van de lidstaten, het ESA, de sector en de openwetenschapscloud;

12.

pleit er tevens voor dat de Commissie bij het creëren van een naar behoren geïntegreerd infrastructuurstelsel met een passend niveau van gegevensbeveiliging nauw samenwerkt met de lidstaten en het ESA;

13.

wijst erop dat de marktkansen van Galileo ernstig zullen worden ingeperkt als er geen met Galileo compatibele chipsets en ontvangers beschikbaar zijn; is daarom verheugd over het bedrag dat in de begroting van het Europees GNSS opzij is gezet voor het financieringsprogramma „fundamentele elementen”, dat wordt beheerd door het GSA, om de ontwikkeling van deze onderdelen te ondersteunen; dringt er bij de Commissie op aan in de tussentijdse herziening na te gaan of dit bedrag moet worden verhoogd;

14.

verzoekt het GSA te blijven samenwerken met fabrikanten van chipsets en ontvangers om hun behoeften te leren kennen en hun de nodige technische gegevens en specificaties te bezorgen, zodat wordt gewaarborgd dat zoveel mogelijk gebruikersapparatuur compatibel is met Galileo; is van mening dat de behoeften van de sector moeten worden geïntegreerd in het evolutieproces van het programma, zodat het systeem blijft beantwoorden aan de marktbehoeften; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat Galileo door de sector wordt opgenomen als een van de referentieconstellaties voor multiconstellatie-ontvangers;

15.

herinnert eraan dat Galileo zal beschikken over „differentiatoren”, d.w.z. bepaalde voordelen die niet worden geboden door andere GNSS-constellaties, zoals opendienstauthentificatie en de zeer hoge precisie en betrouwbaarheid van de commerciële dienstverlening; benadrukt dat het van essentieel belang is deze differentiatoren zo snel mogelijk beschikbaar te stellen om er mee voor te zorgen dat Galileo een referentieconstellatie wordt en de voordelen ten opzichte van de concurrenten in de verf kunnen worden gezet;

16.

benadrukt hoe belangrijk het is te garanderen dat de nodige technische normen van kracht zijn om het gebruik van ruimtevaartgegevens en -diensten mogelijk te maken; dringt er bij de Commissie op aan thematische werkgroepen met deskundigen uit de lidstaten op te richten om die normen vast te stellen;

Marktbelemmeringen

17.

is van oordeel dat activiteiten van de overheidssector, met inbegrip van de activiteiten van met de uitvoering belaste Europese agentschappen, voorspelbaar moeten zijn om investeringen van de particuliere sector te stimuleren; gelooft in het beginsel dat toekomstige ruimtevaartdiensten hoofdzakelijk moeten worden geleverd door commerciële ondernemingen en ook van hen moeten worden afgenomen, tenzij er een goede reden is om dit niet te doen, bijvoorbeeld wegens concrete veiligheidsrisico's; oppert dat de tussentijdse beoordeling van de Copernicus- en Galileoverordeningen moet worden aangewend om de particuliere sector meer te betrekken bij het afnemen van diensten;

18.

dringt er bij de Commissie op aan om met betrekking tot de Copernicusgegevens duidelijk en zo snel mogelijk te omschrijven wat de rol is van de basisoverheidsdiensten (welke producten zij aanbieden binnen het beleid van open en vrije toegang, de procedures waarmee nieuwe producten kunnen worden toegevoegd) en wat moet worden overgelaten aan de downstreamsector; verzoekt de Commissie na te gaan wat de behoeften zijn met betrekking tot AO-gegevens met zeer hoge resolutie voor interne operationele doeleinden van de EU; is van mening dat dergelijke gegevens moeten worden gekocht bij Europese commerciële leveranciers om de Europese industrie in een sterke positie te plaatsen waardoor ze haar producten kan verkopen op commerciële markten overal ter wereld; dringt er bij de Commissie op aan tevens maatregelen te treffen ter facilitering van het afnemen van op de ruimtevaart gebaseerde diensten door overheidsinstanties, onder meer door precommerciële inkoop te stimuleren, met name ter ondersteuning van innovatieve kmo's;

19.

dringt aan op verhoogde inspanningen om de bevolking, de particuliere sector en eindgebruikers bewust te maken van het potentieel van Europese ruimtevaartprogramma's en om aan te sporen tot het gebruik van ruimtevaartgegevens in de openbare sector en het bedrijfsleven; is van mening dat een door gebruikers aangestuurde, probleemoplossende benadering, waarin beleidsbehoeften worden afgestemd op geschikte operationele satellietdiensten, doeltreffend kan zijn; pleit ervoor dat de Commissie aanspoort tot de uitwisseling van beste praktijken, zoals het Britse programma „Space for Smarter Government” (ruimtevaart voor een slimmer bestuur); is van oordeel dat de Commissie een grote rol kan spelen bij het verzamelen van de overheidsbehoeften en het helpen genereren van de gebruikersvraag;

20.

waardeert verscheidene bewustmakingsactiviteiten van de Commissie, het GSA, het ESA, aanbieders van Copernicusdiensten, nationale ruimtevaartagentschappen en andere belanghebbenden; wijst op de jaarlijkse conferenties over het Europees ruimtevaartbeleid, de conferentie over Europese ruimteoplossingen, de ruimtevaartdagen, de Europese ruimtevaartexpo, de Galileotekenwedstrijd, de Europese satellietnavigatiewedstrijd en de wedstrijd „Copernicus Masters”, als geslaagde voorbeelden van beste praktijken;

21.

is van mening dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om het Copernicusprogramma aan te prijzen en op de markt te brengen;

22.

spoort het GSA aan zich te blijven inspannen voor het promoten en op de markt brengen van Galileo en Egnos, en voor het verstrekken van informatie over gebruikersbehoeften en ontwikkelingen op de markt van de satellietnavigatie;

23.

is van mening dat de Commissie het netwerk van regionale Europe Direct-centra in de lidstaten moet betrekken bij de bewustmaking rond de voordelen van ruimtevaartgegevens van Copernicus en Galileo, en tevens overheidsinstanties moet ondersteunen bij het bepalen van hun behoeften;

Ruimtevaart in EU-beleid

24.

beveelt aan dat de Commissie en de lidstaten ervoor zorgen dat de infrastructuur van de Europese ruimtevaartprogramma's en hun diensten worden gebruikt in verwante beleidsdomeinen en programma's; is van mening dat de Commissie de banden moet versterken tussen EU-ruimtevaartmiddelen en activiteiten in beleidsdomeinen als de interne markt, industriële basis, werkgelegenheid, groei, investeringen, energie, klimaat, milieu, gezondheid, landbouw, bosbouw, visserij, vervoer, toerisme, de digitale interne markt, regionaal beleid en lokale planning; is van mening dat hier een enorm potentieel ligt voor het aanpakken van uitdagingen als migratie, grensbeheer en duurzame ontwikkeling;

25.

dringt er daarom bij de Commissie op aan een „ruimtevaartcontrole” te verrichten op alle bestaande en nieuwe beleidsinitiatieven, om er zeker van te zijn dat de EU-ruimtevaartmiddelen zo goed mogelijk worden benut; verzoekt de Commissie met klem bestaande EU-wetgeving te herzien om na te gaan of er wijzigingen nodig zijn ter stimulering van het gebruik van satellietgegevens en -diensten (GNSS, AO, telecommunicatie), socio-economische diensten en andere voordelen te bieden en een „ruimtevaartcontrole” te verrichten op alle nieuwe wetgeving;

26.

spoort de Commissie aan de mogelijkheden te onderzoeken voor een ontplooiing van het Europees GNSS en Copernicus in het nabuurschaps- en ontwikkelingsbeleid van de Unie en in onderhandelingen over samenwerking met derde landen en internationale organisaties;

27.

onderstreept het cruciaal belang van gegevens van het Europees GNSS voor meer veiligheid en een efficiënt gebruik van intelligente systemen voor het beheer van vervoer en verkeer; wijst op de verordeningen inzake eCall en de digitale tachograaf, die ertoe zullen bijdragen dat Galileo en Egnos worden toegepast; spoort de Commissie aan zich te richten op andere geschikte toepassingsgebieden met voordelen voor de veiligheid en beveiliging van de EU-burger, zoals de lokalisering van noodoproepen en -berichten; verzoekt de Commissie wetgevingsmaatregelen hieromtrent te nemen om ervoor te zorgen dat GNSS-chipsets compatibel zijn met Galileo/Egnos, met name op het gebied van burgerluchtvaart en kritieke infrastructuur;

28.

benadrukt dat ruimtevaartgegevens en -diensten een essentiële rol kunnen spelen door Europa een leiderspositie te laten innemen op het gebied van belangrijke technologische trends, zoals het internet der dingen, slimme steden, big data en verbonden/autonome voertuigen; is in dit verband verheugd over de „Verklaring van Amsterdam”, waarin de rol van Galileo en Egnos wordt benadrukt;

Toegang tot financiering en deskundigheid

29.

benadrukt dat de financiering voor de ontwikkeling van downstreamtoepassingen en -diensten en de downstreammarkt in het algemeen moet worden versterkt; verzoekt de Commissie om ter gelegenheid van het volgende MFK te onderzoeken of het wenselijk is hiervoor een groter aandeel van de EU-begroting voor ruimtevaart opzij te zetten;

30.

beklemtoont dat de EU over een breed gamma aan mogelijkheden voor toegang tot financiering beschikt om de downstreamruimtevaartsector te ondersteunen (Horizon 2020, ESIF, Cosme, EFSI, enz.); dringt er bij de Commissie op aan deze instrumenten op een gecoördineerde en gerichte manier in te zetten, onder meer door advies- en outreachdiensten te bevorderen; spoort de Commissie tevens aan innovatieve en flexibele financieringsmechanismen in te voeren en de aandacht te richten op de ontoereikende beschikbaarheid van durfkapitaal; wijst erop dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan een vereenvoudigde toegang tot financiering voor Europese starters, micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, met name om hen te helpen slagen in de vroege stadia van commercialisatie;

31.

dringt er bij de Commissie op aan te ijveren voor de internationalisering van ruimtevaartondernemingen, met inbegrip van kmo's, via een betere toegang tot financiering en passende steun voor het concurrentievermogen van de Europese ruimtevaartsector, alsook via specifieke EU-maatregelen om ervoor te zorgen dat Europa onafhankelijke toegang tot de ruimte heeft;

32.

pleit ervoor dat er een sterkere band wordt gesmeed tussen onderzoek & ontwikkeling en steun aan programma's voor bedrijfsontwikkeling; is met name van oordeel dat voor de ruimtevaartsector beter gebruik moet worden gemaakt van het innovatiepotentieel van Horizon 2020; dringt aan op een geschikte strategie om de onderzoeksresultaten van Horizon 2020 die verband houden met de ruimtevaart te verspreiden in de bedrijfswereld, en is van mening dat het noodzakelijk is nauwere samenwerking te bevorderen tussen universiteiten en particuliere ondernemingen voor het ontwikkelen van toepassingen en diensten;

33.

is ervan overtuigd dat clusters, starterscentra en gelijkaardige initiatieven voor de ruimtevaartsector bijdragen tot de ondersteuning van marktkansen, tot de stimulering van innovatie en tot de bevordering van synergieën tussen de sectoren van de ruimtevaart en ICT en andere economische sectoren; is verheugd over de inspanningen van een aantal lidstaten op dit gebied, alsook over de starterscentra van het ESA; is van mening dat de Commissie moet voortbouwen op deze inspanningen om een samenhangende EU-strategie uit te werken ter ondersteuning van ondernemerschap, en de methoden moet ontwikkelen om deze te koppelen aan de bredere economie; verzoekt de Commissie het gebrek aan geografisch evenwicht van dergelijke activiteiten, waarbij de Centraal- en Oost-Europese landen achterophinken, te helpen corrigeren; onderstreept dat samenwerking, informatie-uitwisseling en beste praktijken en het delen van infrastructurele capaciteit moeten worden versterkt;

34.

is van mening dat de EU en de lidstaten, in samenwerking met de particuliere sector, de inspanningen moeten opvoeren om vaardigheden en ondernemerschap te stimuleren en studenten van technische universiteiten, jonge wetenschappers en ondernemers naar de ruimtevaartsector te lokken; meent dat dit zal helpen om een toonaangevende capaciteit op het gebied van ruimtewetenschap in stand te houden en een kennisvlucht van hoogopgeleide en gekwalificeerde deskundigen naar andere delen van de wereld te voorkomen;

o

o o

35.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 72.

(2)  PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44.

(3)  PB L 276 van 20.10.2010, blz. 11.

(4)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1.

(5)  PB L 123 van 19.5.2015, blz. 77.

(6)  PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1.

(7)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0267.

(8)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0534.

(9)  PB C 227 E van 6.8.2013, blz. 16.

(10)  PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 1.

(11)  Space Market Uptake in Europe, studie voor de Commissie ITRE, directoraat-generaal Intern Beleid, Beleidsondersteunende afdeling A, 2016, ISBN 978-92-823-8537-1.


Top