Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R2372

    Verordening (EU) 2016/2372 van de Raad van 19 december 2016 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee

    PB L 352 van 23.12.2016, p. 26–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2372/oj

    23.12.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 352/26


    VERORDENING (EU) 2016/2372 VAN DE RAAD

    van 19 december 2016

    tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

    (2)

    Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

    (3)

    De Raad moet maatregelen vaststellen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee per visserij of groep visserijen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden zo tussen de lidstaten worden verdeeld dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd in overeenstemming met de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    (4)

    De vangstmogelijkheden dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de verschillende visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht.

    (5)

    Voor visserijen op sprot is de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting van toepassing sinds 1 januari 2015. In artikel 16, lid 2, van die verordening is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlandingen maar als afspiegeling van de vangsten.

    (6)

    De bij deze verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (2), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij aan de Commissie gegevens melden met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden.

    (7)

    Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (3) moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

    (8)

    De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt.

    (9)

    Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dienen de hier bedoelde visserijen op 1 januari 2017 met hun activiteiten in de Zwarte Zee van start te kunnen gaan. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 1

    Onderwerp

    Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor 2017 vastgesteld voor vissersvaartuigen van de Unie die de vlag van Bulgarije of Roemenië voeren, met betrekking tot sommige visbestanden in de Zwarte Zee:

    a)

    Tarbot (Psetta maxima);

    b)

    Sprot (Sprattus sprattus).

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in de Zwarte Zee.

    Artikel 3

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)   „GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean);

    b)   „Zwarte Zee”: het geografische deelgebied 29 als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4);

    c)   „vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van mariene biologische rijkdommen;

    d)   „vissersvaartuig van de Unie”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

    e)   „bestand”: in een bepaald beheersgebied voorkomende biologische rijkdom van de zee;

    f)   „autonoom EU-quotum”: vangstbeperking die autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen bij gebrek aan een overeengekomen TAC;

    g)   „analytische evaluaties”: een kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verschaffen.

    HOOFDSTUK II

    VANGSTMOGELIJKHEDEN

    Artikel 4

    Verdeling van de vangstmogelijkheden

    De autonome EU-quota voor vissersvaartuigen van de Unie, de verdeling van die quota over de lidstaten en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, zijn opgenomen in de bijlage.

    Artikel 5

    Bijzondere bepalingen inzake de verdeling

    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

    a)

    het uitwisselen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

    b)

    kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

    c)

    verlagingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Artikel 6

    Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten waarop de aanlandingsverplichting niet van toepassing is

    Vangsten en bijvangsten in de visserij op tarbot mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland indien deze zijn bovengehaald door vissersvaartuigen van de Unie die de vlag voeren van een lidstaat die over een niet-opgebruikt quotum beschikt.

    HOOFDSTUK III

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 7

    Toezending van gegevens

    Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie melden, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij deze verordening vermelde bestandscodes.

    Artikel 8

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 december 2016.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    L. SÓLYMOS


    (1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

    (2)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

    (3)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

    (4)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).


    BIJLAGE

    Vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie

    Onderstaande tabellen bevatten de quota per bestand (in ton levend gewicht) en de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden.

    De visbestanden zijn vermeld in alfabetische volgorde volgens de Latijnse naam van de soort. Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:

    Wetenschappelijke naam

    Drielettercode

    Gewone naam

    Psetta maxima

    TUR

    Tarbot

    Sprattus sprattus

    SPR

    Sprot


    Soort:

    Tarbot

    Psetta maxima

    Gebied:

    Wateren van de Unie in de Zwarte Zee

    TUR/F37.4.2.C

    Bulgarije

    43,2

     

     

    Roemenië

    43,2

     

     

     

     (*1)

     

     

    Unie

    86,4

     

     

    TAC

    Niet relevant/Niet overeengekomen

     

    Analytisch bestandsadvies

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


    Soort:

    Sprot

    Sprattus sprattus

    Zone:

    Union waters in the Black Sea

    (SPR/F37.4.2.C)

    Bulgarije

    8 032,5

     

     

    Roemenië

    3 442,5

     

     

    Unie

    11 475

     

     

    TAC

    Niet relevant/Niet overeengekomen

     

    Analytisch bestandsadvies

    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

    Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


    (*1)  Van 15 april tot en met 15 juni 2017 is het verboden te vissen en tevens vis over te laden, aan boord te nemen, aan te landen of voor eerste verkoop aan te bieden.


    Top