EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D0915

Besluit (EU) 2016/915 van de Raad van 30 mei 2016 inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen over een internationaal instrument dat moet worden opgesteld binnen de organen van de ICAO en dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale marktgebaseerde maatregel toe te passen om de emissies van de internationale luchtvaart aan te pakken

PB L 153 van 10.6.2016, p. 32–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/915/oj

10.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/32


BESLUIT (EU) 2016/915 VAN DE RAAD

van 30 mei 2016

inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen over een internationaal instrument dat moet worden opgesteld binnen de organen van de ICAO en dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale marktgebaseerde maatregel toe te passen om de emissies van de internationale luchtvaart aan te pakken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart, vertegenwoordigen meer dan 2 % van de wereldwijde uitstoot en nemen exponentieel toe; uit ramingen voor 2050 blijkt dat deze emissies van internationale luchtvaartactiviteiten bij ongewijzigd beleid meer dan 200 % kunnen stijgen ten opzichte van het huidige niveau. Tegen 2050 moeten de mondiale emissies van broeikasgassen met ten minste 50 % zijn gedaald ten opzichte van 1990. Alle bedrijfstakken van de economie moeten tot deze emissiebeperking bijdragen, inclusief de internationale luchtvaart.

(2)

In december 2015 is de 21e Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag inzake klimaatverandering van de VN met succes afgesloten met de vaststelling van de Overeenkomst van Parijs, die tot doel heeft de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot beduidend minder dan 2 °C in vergelijking met het pre-industriële tijdperk en te streven naar een maximale stijging van 1,5 °C.

(3)

De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie is opgericht bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944. De lidstaten van de Unie zijn partij bij dat verdrag en lid van de ICAO en de Unie heeft de status van waarnemer in bepaalde ICAO-vergaderingen, zoals de driejaarlijkse Algemene Vergadering van de ICAO. De Unie en haar lidstaten zijn partij bij het Protocol van Kyoto van 1997, waarin bepaald is dat zij moeten streven naar een beperking van de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart in het kader van de ICAO. In Besluit 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) is een oproep gedaan om specifieke maatregelen ter beperking van broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart vast te stellen en uit te voeren indien daarover in 2002 binnen de ICAO nog geen overeenstemming was bereikt.

(4)

Tijdens de 33e Algemene Vergadering van de ICAO (2001) is de opstelling van een open regeling voor het verhandelen van emissierechten voor de internationale luchtvaart bekrachtigd (2). Het Comité milieubescherming en luchtvaart van de ICAO heeft in 2004 aanbevolen niet langer te streven naar een luchtvaartspecifieke regeling voor handel in emissierechten op basis van een nieuw juridisch instrument onder auspiciën van de ICAO. Tijdens de 35e Algemene Vergadering van de ICAO (2004) is gepleit voor de verdere uitwerking van een regeling voor de open handel in emissierechten en voor de mogelijkheid voor verdragsstaten van de ICAO om emissies van de internationale luchtvaart op te nemen in hun emissiehandelsregelingen (3), maar tijdens de 36e Algemene Vergadering van de ICAO (2007) werd er op aangedrongen vrijstelling te verlenen aan exploitanten uit andere verdragsstaten van de ICAO, tenzij deze staten onderling zijn overeengekomen dat zij op de exploitanten van luchtvaartuigen uit andere verdragsstaten van de ICAO een regeling voor het verhandelen van emissierechten toepassen (4). De Unie, haar lidstaten en andere Europese landen hebben zich steeds het recht voorbehouden om op niet-discriminerende basis marktgebaseerde maatregelen (Market-Based Measures — MBM) toe te passen op alle exploitanten van luchtvaartuigen die diensten verlenen naar, van of binnen hun grondgebied, eraan herinnerend dat het Verdrag van Chicago erkent dat de partijen het recht hebben om hun eigen luchtvaartwetten en -regels op niet-discriminerende basis (5) toe passen op de luchtvaartuigen van alle staten die diensten verlenen naar, van of binnen hun grondgebied.

(5)

Overwegende dat het beperken van de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart een wezenlijke bijdrage vormt die in overeenstemming is met de algemene emissiereductieverbintenissen, hebben het Europees Parlement en de Raad Richtlijn 2008/101/EG (6) tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG (7). In de vijfde overweging van Richtlijn 2008/101/EG wordt gesteld dat de Unie moet proberen ervoor te zorgen dat zo'n wereldwijde overeenkomst die tot doel heeft de wereldwijde temperatuurstijging te beperken, maatregelen bevat om de uitstoot van broeikasgassen door de luchtvaart te verminderen; in dat geval dient de Commissie na te gaan op welke punten richtlijn 2003/87/EG moet worden gewijzigd wat betreft de toepassing ervan op vliegtuigexploitanten.

(6)

In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld „Het protocol van Parijs — Een blauwdruk om de wereldwijde klimaatverandering na 2020 tegen te gaan” wordt benadrukt dat de ICAO vóór het einde van 2016 werk moet maken van de effectieve regulering van de emissies van de internationale luchtvaart. De volgende Algemene Vergadering van de ICAO vindt plaats in 2016; tijdens deze vergadering dient overeenstemming te worden bereikt over een internationaal instrument dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale MBM toe te passen met betrekking tot de emissies van de internationale luchtvaart.

(7)

Tijdens de 38e Algemene Vergadering van de ICAO (2013) werd besloten dat de ICAO en haar verdragsstaten met relevante milieu- en luchtvaartorganisaties in elke verdragsstaat van de ICAO zullen samenwerken om te streven naar een collectieve ambitieuze mondiale doelstelling op middellange termijn, namelijk de mondiale netto-koolstofemissies van de internationale luchtvaart vanaf 2020 op hetzelfde niveau houden en werd besloten een mondiale MBM voor internationale luchtvaartemissies op te stellen en verslag uit te brengen over de resultaten van haar werkzaamheden, met het oog op een besluit tijdens de 39e Algemene Vergadering van de ICAO (2016). Volgens ramingen zullen de emissies van de internationale luchtvaart in 2020 ongeveer 70 % hoger zijn dan in 2005 (8); de Unie en haar lidstaten zijn er steeds voorstander van geweest de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart wereldwijd met 10 % terug te dringen tegen 2020, in vergelijking met het niveau van 2005. Het lijkt dan ook aangewezen dat de Unie de gelegenheid te baat neemt om, op relatief korte termijn, een mondiale MBM te propageren om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart te beperken tot het niveau van 2020, rekening houdende met de mogelijkheid de doelstellingen in de loop van de tijd te herzien, voor zover van toepassing.

(8)

Om tijdens de 39e Algemene Vergadering van de ICAO (2016) gemakkelijker vooruitgang te kunnen boeken bij de vaststelling van een passend internationaal instrument, hebben het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig Verordening (EU) nr. 421/2014 (9) besloten tijdelijk rekening te houden met de eisen van Richtlijn 2003/87/EG waaraan moet worden voldaan in het geval van vluchten van en naar luchtvaartterreinen gelegen in landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Aldus benadrukte de Unie dat voorschriften kunnen worden toegepast in verband met vluchten naar en van luchtvaartterreinen gelegen in EER-staten, net zoals wettelijke verplichtingen kunnen worden toegepast voor de emissies van vluchten tussen dergelijke luchtvaartterreinen.

(9)

In Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 421/2014, zijn bepaalde verplichtingen uiteengezet die van toepassing zijn op de Commissie ingevolge de 39e Algemene Vergadering van de ICAO (2016). De Commissie moet verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over acties om een internationale overeenkomst ten uitvoer te leggen met betrekking tot een mondiale MBM die vanaf 2020 moet worden toegepast om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart op niet-discriminerende wijze te beperken. In haar verslag evalueert de Commissie voorstellen als reactie op ontwikkelingen met betrekking tot het toepassingsgebied voor emissies van activiteiten van en naar luchtvaartterreinen in landen buiten de EER vanaf 1 januari 2017.

(10)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen met betrekking tot het internationale instrument dat binnen de organen van de ICAO moet worden opgesteld en dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale MBM toe te passen met betrekking tot de emissies van de internationale luchtvaart.

(11)

Hoewel geen lid van de ICAO, heeft de Unie een status van waarnemer, waardoor de Commissie aan bepaalde besprekingen in de relevante ICAO-organen zou mogen deelnemen, inclusief de Algemene Vergadering, ter ondersteuning van het standpunt van de Unie.

(12)

Het is noodzakelijk om ruim voor de volgende Algemene Vergadering van de ICAO een standpunt van de Unie vast te stellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen over een internationaal instrument dat moet worden opgesteld binnen de organen van de ICAO en dat tot doel heeft vanaf 2020 één mondiale MBM toe te passen om de emissies van de internationale luchtvaart aan te pakken, moet in overeenstemming zijn met de bijlage.

Het standpunt wordt in de organen van de ICAO uitgedrukt door de lidstaten, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, en die in de besprekingen over één mondiale MBM.worden bijgestaan door de Commissie, overeenkomstig de waarnemersstatus van de Unie.

Artikel 2

De Commissie houdt de bevoegde instanties van de Raad volledig op de hoogte van de lopende besprekingen over één mondiale MBM. Om te zorgen voor de consistentie van het standpunt van de Unie en de juiste toepassing van de bepalingen van de bijlage, verstrekt de Commissie gedurende het gehele proces aan de betrokken bevoegde instanties van de Raad de voorbereidende documenten waarin de details van het standpunt zijn weergegeven, wanneer dit noodzakelijk is in het licht van de ontwikkelingen in de ICAO-organen, ter overweging en goedkeuring, met name gedurende en na de 208e Raad van de ICAO.

Rekening houdend met de vooruitgang in de ICAO zullen de betrokken instanties van de Raad hun standpunt verder uitwerken, met name wat betreft de toekomstige relevante wetgeving van de Unie in het kader van de ICAO.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

M.J. VAN RIJN


(1)  Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1).

(2)  ICAO-resolutie A33-7.

(3)  ICAO-resolutie A35-5.

(4)  Aanhangsel L bij Resolutie A36-22.

(5)  Voorbehouden bij de ICAO-resoluties van 2007 en 2010, het besluit van de ICAO-raad van 2012 houdende goedkeuring van de verklaring van New Delhi en de ICAO-resolutie van 2013(zie http://ec.europa.eu/clima/policies/transport/aviation/documentation_en.htm).

(6)  Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 8 van 13.1.2009, blz. 3).

(7)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(8)  Zie de bedenkingen bij de resolutie van de ICAO uit 2013, onder voetnoot 1.

(9)  Verordening (EU) nr. 421/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met het oog op de tenuitvoerlegging tegen 2020 van een internationale overeenkomst die op emissies van de internationale luchtvaart wereldwijd één marktgebaseerde maatregel toepast (PB L 129 van 30.4.2014, blz. 1).


Top