This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014D0406
2014/406/EU: Council Decision of 20 June 2014 abrogating Decision 2010/407/EU on the existence of an excessive deficit in Denmark
2014/406/EU: Besluit van de Raad van 20 juni 2014 tot intrekking van Besluit 2010/407/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken
2014/406/EU: Besluit van de Raad van 20 juni 2014 tot intrekking van Besluit 2010/407/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken
PB L 190 van 28.6.2014, p. 71–72
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repeal | 32010D0407 |
28.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 190/71 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 20 juni 2014
tot intrekking van Besluit 2010/407/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken
(2014/406/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 13 juli 2010 heeft de Raad bij Besluit 2010/407/EU (1), op grond van een aanbeveling van de Commissie, besloten dat in Denemarken een buitensporig tekort bestond. De Raad nam er nota van dat het overheidstekort volgens de gegevens die de Deense autoriteiten in april 2010 hadden meegedeeld, in 2010 5,4 % van het bbp zou bedragen, wat meer is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp. Naar verwachting zou de bruto-overheidsschuld in 2010 45,1 % van het bbp bedragen, wat ruimschoots lager is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp. Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2010 werden vervolgens herzien tot respectievelijk 2,5 % en 42,8 % van het bbp. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (2) heeft de Raad op 13 juli 2010, op basis van een aanbeveling van de Commissie, tot Denemarken een aanbeveling gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2013 aan de buitensporigtekortsituatie een eind te maken. Die aanbeveling van de Raad werd openbaar gemaakt. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (3) tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld verstrekken, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen. |
(4) |
Wanneer de Raad overweegt of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet hij een besluit nemen op basis van de ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal overschrijden (4). |
(5) |
Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2014 door Denemarken gedane kennisgeving heeft verstrekt, en uit de voorjaarsprognoses 2014 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
|
(6) |
Denemarken valt vanaf 2014, het jaar na de correctie van het buitensporige tekort, onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moet zijn structurele saldo op of boven het niveau van zijn middellangetermijnbegrotingsdoelstelling houden. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd. |
(8) |
Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Denemarken gecorrigeerd en moet Besluit 2010/407/EU bijgevolg worden ingetrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in Denemarken is gecorrigeerd.
Artikel 2
Besluit 2010/407/EU wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.
Gedaan te Luxemburg, 20 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
G. A. HARDOUVELIS
(1) Besluit 2010/407/EU van de Raad van 13 juli 2010 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken (PB L 189 van 22.7.2010, blz. 15).
(2) Verordening (EG) n r. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).
(3) Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).
(4) Overeenkomstig de „Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's” van 3 september 2012. Zie: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/pdf/coc/code_of_conduct_en.pdf