Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R0205

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 van de Raad van 7 maart 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de mogelijke ontwijking van bij die verordening ingestelde antidumpingmaatregelen door bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Thailand

    PB L 68 van 12.3.2013, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/01/2017: This act has been changed. Current consolidated version: 13/03/2013

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2013/205/oj

    12.3.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 68/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 205/2013 VAN DE RAAD

    van 7 maart 2013

    tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de mogelijke ontwijking van bij die verordening ingestelde antidumpingmaatregelen door bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Thailand

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Bestaande maatregelen

    (1)

    Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 (2) heeft de Raad, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1890/2005 van de Raad (3) („de oorspronkelijke verordening”) waren ingesteld, een definitief antidumpingrecht van 24,7 % ingesteld op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”) voor alle andere ondernemingen dan die welke in artikel 1, lid 2, van die verordening zijn vermeld. Deze maatregelen worden hierna „de geldende maatregelen” of „de oorspronkelijke maatregelen” genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijk onderzoek”.

    1.2.   Opening van het onderzoek

    (2)

    Na het Raadgevend Comité te hebben geraadpleegd en tot de conclusie te zijn gekomen dat zij over voldoende voorlopig bewijsmateriaal beschikt om een onderzoek op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening te openen, heeft de Europese Commissie („de Commissie”) besloten op eigen initiatief een onderzoek te openen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die werden ingesteld op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de VRC, en de invoer te registreren van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen.

    (3)

    Het onderzoek werd op 15 juni 2012 geopend bij Verordening (EU) nr. 502/2012 van de Commissie (4) („de openingsverordening”).

    (4)

    De Commissie beschikte over voorlopig bewijsmateriaal dat zich na het instellen van de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde maatregelen aanzienlijke wijzigingen hadden voorgedaan in de structuur van het handelsverkeer wat betreft de uitvoer uit de VRC, Maleisië, Thailand en de Filipijnen naar de Unie, waarvoor, afgezien van de instelling van de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde maatregelen, onvoldoende reden of rechtvaardiging bestond. Deze wijziging was blijkbaar toe te schrijven aan het overladen van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de VRC via Maleisië, Thailand en de Filipijnen naar de Unie.

    (5)

    Voorts waren er aanwijzingen dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betrof, werd ondermijnd. Uit het bewijsmateriaal bleek dat de gestegen invoer uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen plaatsvond tegen prijzen die lager waren dan de geen schade veroorzakende prijs die in het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld, gecorrigeerd voor de stijging van de grondstoffenkosten.

    (6)

    Tot slot beschikte de Commissie over bewijzen dat bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan die uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen werden verzonden, tegen dumpingprijzen werden ingevoerd ten opzichte van de eerder tijdens het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale waarde, gecorrigeerd voor de stijging van de grondstoffenkosten.

    1.3.   Onderzoek

    (7)

    De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, Maleisië, Thailand en de Filipijnen, de producenten-exporteurs in die landen, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en de bedrijfstak van de Unie officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek.

    (8)

    De Commissie heeft formulieren om vrijstelling aan te vragen toegestuurd aan de haar bekende producenten/exporteurs in Maleisië, Thailand en de Filipijnen of via de missies van de betrokken landen bij de Europese Unie. De Commissie heeft vragenlijsten toegestuurd aan de haar bekende producenten/exporteurs in de VRC of via de missie van de VRC bij de Europese Unie. Ook aan de haar bekende importeurs in de Unie werden vragenlijsten toegestuurd.

    (9)

    Belanghebbenden werd de gelegenheid geboden om binnen de in de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle partijen werden ervan op de hoogte gesteld dat niet-medewerking kan leiden tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening en tot bevindingen die op de beschikbare gegevens worden gebaseerd.

    (10)

    Zeven Maleisische, zes Thaise en drie Filipijnse producenten/exporteurs, en in voorkomend geval hun verbonden ondernemingen in de VRC, hebben de vrijstellingsaanvraag ingevuld teruggestuurd. De aanvragen van twee Maleisische, één Thaise en één Filipijnse onderneming werden om formele redenen afgewezen aangezien was gebleken dat de betrokken ondernemingen hetzij het onderzochte product niet produceerden, hetzij geen medewerking meer verleenden nadat zij de vrijstellingsaanvraag hadden ingediend, hetzij de vrijstellingsaanvraag in een zeer late fase van het onderzoek hadden ingediend.

    (11)

    Twee Chinese exporteurs en vier importeurs/groepen van importeurs in de Unie hebben de vragenlijsten beantwoord.

    (12)

    De Commissie heeft bij de volgende ondernemingen een controle ter plaatse uitgevoerd:

    MCP Precision Sdn. Bhd. (Maleisië)

    Sofasco Industries (M) Sdn. Bhd. (Maleisië)

    Tigges Fastener Technology Sdn. Bhd. (Maleisië) en haar verbonden handelsonderneming Tigges Fastener Trading Sdn. Bhd. (Maleisië)

    Tong Heer Fasteners Co. Sdn. Bhd. (Maleisië)

    Well Union Metal Sdn. Bhd. (Maleisië) en haar verbonden ondernemingen in Taiwan: Linkwell Industry en Linkfast Industry

    A.B.P. Stainless Steel Fastener Co., Ltd (Thailand)

    Dura Fasteners Co., Ltd (Thailand)

    Taiyo Fasteners Co., Ltd (Thailand)

    Tong Heer Fasteners Co., Ltd (Thailand)

    TPC Stainless & Steel Fasteners Co., Ltd (Thailand) en haar verbonden ondernemingen TPC Fasteners Co. Ltd, Thai Phaisarn Fastening Co. Ltd en Phaisarn Fastening Ltd Part. (Thailand)

    Multi-Tek Fasteners Inc. (de Filipijnen) en haar verbonden onderneming in Taiwan Multi-Tek Fasteners & Parts Manufacturer Inc.

    Phil Shin Works Corporation (de Filipijnen)

    Rosario Fasteners Corporation (de Filipijnen) en haar verbonden onderneming in Taiwan Lu Chu Shin Yee Works Co., Ltd

    1.4.   Rapportageperiode en onderzoektijdvak

    (13)

    De rapportageperiode („RP”), d.i. de periode waarvoor de toegevoegde waarde werd onderzocht en berekeningen van dumping/prijsbederf werden uitgevoerd, omvatte twaalf maanden, namelijk van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012. Het onderzoektijdvak („OT”), d.i. de periode waarvoor veranderingen van de structuur van het handelsverkeer werden geanalyseerd en mogelijke ontwijking werd onderzocht, omvatte de periode vanaf de instelling van de oorspronkelijke maatregelen tot het eind van de RP.

    2.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

    2.1.   Algemene overwegingen

    (14)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd uitgemaakt of er sprake was van ontwijking door achtereenvolgens na te gaan of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, de drie betrokken landen en de Unie had voorgedaan, of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond, of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd, en of uit bewijsmateriaal bleek dat dumping plaatsvond ten aanzien van de eerder in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening.

    2.2.   Betrokken product en onderzocht product

    (15)

    Bij de mogelijke ontwijking gaat het om bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7318 12 10, 7318 14 10, 7318 15 30, 7318 15 51, 7318 15 61 en 7318 15 70 („het betrokken product”).

    (16)

    Het onderzochte product is hetzelfde als het betrokken product, maar wordt verzonden uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen, en is momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-codes als het betrokken product („het onderzochte product”).

    (17)

    Uit het onderzoek is gebleken dat uit de VRC naar de Unie uitgevoerde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, zoals hierboven gedefinieerd, en uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen naar de Unie uitgevoerde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan dezelfde fysische en technische basiseigenschappen en dezelfde toepassingen hebben en daarom moeten worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    2.3.   Bevindingen met betrekking tot de Filipijnen

    2.3.1.   Mate van medewerking

    (18)

    Zoals vermeld in overweging 10 hebben slechts drie Filipijnse ondernemingen (één van die ondernemingen bleek het onderzochte product niet te produceren noch uit te voeren) de vrijstellingsaanvraag ingevuld teruggestuurd. De medewerkende ondernemingen vertegenwoordigden bijgevolg 10 % van de uitvoer van het onderzochte product uit de Filipijnen naar de Unie in de RP.

    (19)

    Ook twee Chinese producenten/exporteurs hebben de vragenlijst beantwoord, maar geen van beide voerde tijdens het OT uit naar de Filipijnen.

    (20)

    Rekening houdend met de vrij beperkte mate van medewerking van de Filipijnse en Chinese ondernemingen moesten de bevindingen inzake de invoer van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan uit de Filipijnen in de Unie en de uitvoer van het betrokken product uit de VRC naar de Filipijnen overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. In dit geval werden gegevens van Eurostat gebruikt om totale uitvoervolumes van de Filipijnen naar de Unie vast te stellen, en Chinese uitvoerstatistieken om de totale uitvoer van de VRC naar de Filipijnen vast te stellen.

    (21)

    Wat de Chinese uitvoerstatistieken betreft, zij opgemerkt dat de statistieken van handelsstromen tussen de VRC en de Filipijnen alle GS-codes omvatten, wat een grotere productgroep is dan het betrokken product en het onderzochte product. Rekening houdend met de zeer duidelijke trend die werd geconstateerd, kunnen deze gegevens evenwel worden gebruikt om een wijziging van de structuur van het handelsverkeer vast te stellen.

    (22)

    Tot slot werden als extra informatiebron de door de Filipijnse autoriteiten verstrekte gegevens gebruikt. Hoewel deze gegevens niet volledig en gedetailleerd genoeg waren om als enige basis voor de analyse te dienen, waren zij geschikt om bevindingen inzake de structuur van het handelsverkeer te vergelijken.

    2.3.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (23)

    Nadat de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC werden ingesteld, nam de invoer in de Unie van het onderzochte product uit de Filipijnen plots en duidelijk toe. Deze invoer steeg van het minimumniveau van minder dan 100 ton per jaar in 2004-2005 tot meer dan 12 000 ton in de RP.

     

    2004

    2005

    2006

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    RP

    Volume

    (ton)

    69

    23

    1 369

    6 048

    7 046

    5 406

    15 580

    14 528

    12 075

    Bron: Eurostat

    (24)

    Tegelijkertijd steeg de uitvoer uit China naar de Filipijnen sterk in de jaren 2004-RP, namelijk van 1 100 ton tot meer dan 15 000 ton.

     

    2004

    2005

    2006

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    RP

    Volume

    (ton)

    1 104

    2 022

    2 107

    3 727

    3 856

    7 513

    11 262

    15 553

    15 632

    Bron: Chinese uitvoerstatistieken (Global Trade Atlas Database)

    (25)

    Uit de gegevens blijkt duidelijk dat de invoer in de Unie vanuit de Filipijnen in 2004 en 2005 verwaarloosbaar was. In 2006, na de instelling van de maatregelen ten aanzien van de VRC, steeg de invoer evenwel plots en kwam wat volumes betrof gedeeltelijk in de plaats van de invoer op de markt van de Unie vanuit de VRC. Daarenboven is de uitvoer uit de VRC naar de Unie sinds de instelling van de geldende maatregelen aanzienlijk gedaald (70 %). Bovendien zij opgemerkt dat de gegevens van de Filipijnse autoriteiten bevestigen dat slechts een klein deel van de invoer uit de VRC in het Filipijnse douanegebied op de markt was gebracht. De invoer was grotendeels voor de speciale economische zones bestemd.

    2.3.3.   Aard van de ontwijkingspraktijk

    (26)

    Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. Deze praktijken, processen of werkzaamheden houden onder meer de verzending van het aan maatregelen onderworpen product via derde landen in.

    (27)

    Er zij opgemerkt dat de uitvoer uit de Filipijnen door de medewerkende ondernemingen ongeveer 10 % van de totale uitvoer uit de Filipijnen naar de Unie in de RP bedroeg. De resterende uitvoer kan worden toegeschreven aan de producenten die niet aan het onderzoek hebben meegewerkt of aan loutere overladingspraktijken. Deze laatste conclusie wordt gestaafd door de informatie en gegevens van de Filipijnse autoriteiten, volgens welke met name i) de invoer van het betrokken product uit de VRC grotendeels voor de speciale economische zones was bestemd en het Filipijnse douanegebied niet is binnengekomen, ii) het aantal echte producenten van het onderzochte product in de Filipijnen zeer beperkt is.

    (28)

    Bijgevolg werd bevestigd dat producten van oorsprong uit de VRC in de Filipijnen werden overgeladen.

    2.3.4.   Geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van het antidumpingrecht

    (29)

    Het onderzoek heeft geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de verzending na overlading aan het licht gebracht dan de ontwijking van de geldende maatregelen ten aanzien van het betrokken product. Behalve het recht werden geen elementen gevonden die konden worden beschouwd als een compensatie voor de overladingskosten, met name wat het vervoer en het omladen betreft, van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de VRC via de Filipijnen.

    2.3.5.   Ondermijning van de corrigerende werking van het antidumpingrecht

    (30)

    Om uit te maken of het ingevoerde onderzochte product, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de corrigerende werking van de geldende maatregelen voor het betrokken product ondermijnde, werd gebruikgemaakt van gegevens van Eurostat als de beste beschikbare gegevens betreffende hoeveelheden en prijzen van de door niet-medewerkende ondernemingen in de Filipijnen uitgevoerde producten. De aldus vastgestelde prijzen werden vergeleken met het schadeopheffende prijsniveau dat in het kader van het oorspronkelijke onderzoek voor de producenten in de Unie was vastgesteld. Aangezien tussen het oorspronkelijke OT en de RP in dit onderzoek heel wat tijd was verstreken, moest rekening worden gehouden met de belangrijke ontwikkelingen van de basiselementen van de productiekosten. Dat kwam tot uiting in de correctie van de geen schade veroorzakende prijs op grond van de stijging van de prijs van de basisgrondstoffen en, voor de resterende elementen van de productie- en verkoopkosten, op grond van de schommeling van de index van de consumentenprijzen in de Unie.

    (31)

    De toename van de invoer uit de Filipijnen in de Unie van minder dan 100 ton in 2004 tot meer dan 12 000 ton in de RP werd wat de hoeveelheden betrof als aanzienlijk beschouwd.

    (32)

    Uit de vergelijking tussen de gecorrigeerde schademarge en de aldus vastgestelde gewogen gemiddelde uitvoerprijs bleek dat er sprake was van prijsbederf.

    (33)

    Bijgevolg werd geconcludeerd dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betrof, werd ondermijnd.

    2.3.6.   Bewijs voor dumping

    (34)

    Tot slot is overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening onderzocht of dumping kon worden aangetoond ten aanzien van de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde normale waarde.

    (35)

    In de oorspronkelijke verordening werd de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen in Taiwan, dat in dat onderzoek voor de VRC een geschikt referentieland met een markteconomie werd bevonden. Aangezien tussen het oorspronkelijke OT en de RP in dit onderzoek heel wat tijd was verstreken, moest evenwel rekening worden gehouden met de belangrijke ontwikkelingen van de basiselementen van de productiekosten. Dat kwam tot uiting in de correctie van de normale waarde op grond van de stijging van de prijs van de basisgrondstoffen en, voor de resterende elementen van de productie- en verkoopkosten, op grond van de schommeling van de index van de consumentenprijzen in Taiwan.

    (36)

    De prijs bij uitvoer uit de Filipijnen was gebaseerd op de beschikbare gegevens, d.w.z. op de gemiddelde uitvoerprijs van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan tijdens de RP, zoals gerapporteerd door Eurostat. Dat gebruik werd gemaakt van de beschikbare gegevens was te wijten aan de minimale mate van medewerking van de producenten van het onderzochte product in de Filipijnen. De gemiddelde uitvoerprijs die voor de berekening werd gebruikt, werd vergeleken met het niveau van de uitvoerprijzen van de twee medewerkende Filipijnse exporteurs en bleek daarmee verenigbaar te zijn.

    (37)

    Met het oog op een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Dienovereenkomstig werden er correcties toegepast voor verschillen in vervoer, verzekering en niet-terugvorderbare btw op uitvoer in de VRC. Gezien de beperkte medewerking van de producenten in de Filipijnen en de VRC, moest de correctie op de beste beschikbare gegevens worden gebaseerd. De correcties voor vervoer en verzekering werden bijgevolg gebaseerd op de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde vervoers- en verzekeringskosten per ton.

    (38)

    Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumping berekend door de gecorrigeerde gewogen gemiddelde normale waarde die in de oorspronkelijke verordening was vastgesteld, te vergelijken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde uitvoerprijzen in de RP van dit onderzoek, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring.

    (39)

    Uit de vergelijking tussen de gewogen gemiddelde normale waarde en de aldus vastgestelde gewogen gemiddelde uitvoerprijs bleek dat er sprake was van dumping.

    2.4.   Bevindingen met betrekking tot Maleisië

    2.4.1.   Mate van medewerking

    (40)

    Zoals vermeld in overweging 10 hebben zeven Maleisische ondernemingen de vrijstellingsaanvraag ingevuld teruggestuurd. Een van die ondernemingen bleek het onderzochte product niet te produceren, terwijl de andere onderneming haar onvolledige antwoord pas tijdens een late fase van het onderzoek heeft toegestuurd, waardoor het onmogelijk was om ontbrekende informatie aan te vullen en de verstrekte informatie en gegevens te controleren. Deze twee ingevulde vrijstellingsaanvragen moesten daarom buiten beschouwing worden gelaten. De vijf resterende medewerkende ondernemingen in Maleisië vertegenwoordigen evenwel 93 % van de Maleisische uitvoer van het onderzochte product naar de Unie in de RP.

    2.4.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (41)

    Nadat de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC werden ingesteld, nam de invoer in de Unie van het onderzochte product uit Maleisië gestaag toe. Deze invoer steeg van een niveau van minder dan 2 000 ton per jaar in 2004-2005 tot meer dan 13 000 ton in de RP.

     

    2004

    2005

    2006

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    RP

    Volume

    (ton)

    1 701

    1 849

    7 930

    13 548

    13 712

    9 809

    9 615

    13 498

    13 363

    Bron: Eurostat

    (42)

    Evenwel moet worden benadrukt dat na de controles ter plaatse werd bevestigd dat deze toename van de uitvoer uit Maleisië naar de Unie kan worden verklaard door de stijging van de werkelijke productie in Maleisië tijdens dezelfde periode. De medewerkende ondernemingen, Maleisische producenten die niet bij de ontwijkingspraktijken betrokken bleken te zijn, vertegenwoordigen 93 % van de uitvoer naar de Unie. Uit het onderzoek is gebleken dat slechts een van die ondernemingen het betrokken product overlaadde, maar daarbij ging het slechts om een klein deel van de verkoop, en deze praktijk werd in 2009 stopgezet. Ook bleek geen van de medewerkende ondernemingen betrokken te zijn bij assemblagepraktijken waarbij onderdelen of halfafgewerkte producten van oorsprong uit de VRC worden gebruikt.

    (43)

    Rekening houdend met het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de toegenomen invoer uit Maleisië verklaard wordt door de gestegen binnenlandse productie. De verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen Maleisië en de Unie was bijgevolg niet toe te schrijven aan ontwijkingspraktijken.

    2.5.   Bevindingen met betrekking tot Thailand

    2.5.1.   Mate van medewerking

    (44)

    Zoals vermeld in overweging 10 hebben zes Thaise ondernemingen de vrijstellingsaanvraag ingevuld teruggestuurd. Een van deze ondernemingen heeft verder in de procedure geen medewerking meer verleend, waardoor het onmogelijk werd ontbrekende informatie aan te vullen of de verstrekte informatie en gegevens tijdens een bezoek ter plaatse te controleren. Deze ingevulde vrijstellingsaanvraag moest daarom buiten beschouwing worden gelaten. De vijf resterende medewerkende ondernemingen in Thailand vertegenwoordigen evenwel 67 % van de Thaise uitvoer van het onderzochte product naar de Unie in de RP.

    2.5.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (45)

    Nadat de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC werden ingesteld, vertoonde de invoer in de Unie van het onderzochte product uit Thailand de volgende trend:

     

    2004

    2005

    2006

    2007

    2008

    2009

    2010

    2011

    RP

    Volume

    (ton)

    5 373

    3 308

    1 290

    850

    453

    128

    367

    5 546

    6 715

    Bron: Eurostat

    (46)

    De uitvoer van Thailand naar de Unie moet worden geanalyseerd in het licht van het feit dat Thailand sinds november 2005 net als de VRC onderworpen was aan antidumpingmaatregelen van de Unie (5). Die maatregelen vervielen in november 2010. Daarna steeg de uitvoer uit Thailand naar de Unie sterk — van 367 ton in 2010 tot meer dan 5 500 ton in 2011 en meer dan 6 700 ton in de RP.

    (47)

    Er zij evenwel op gewezen dat de uitvoer van het onderzochte product uit Thailand naar de Unie in de RP in absolute termen niet veel hoger is dan in 2004, vóór de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC en Thailand werden ingesteld. In relatieve termen (het aandeel in de totale invoer in de Unie) daalde de invoer uit Thailand zelfs van bijna 12 % tot 7 %.

    (48)

    Uit het onderzoek zijn geen overladingspraktijken gebleken, noch assemblagepraktijken waarbij onderdelen of halfafgewerkte producten van oorsprong uit de VRC worden gebruikt. Aangezien de uitvoer uit Thailand vóór de instelling van antidumpingmaatregelen duidelijk van Thaise makelij was, kan moeilijk worden geconcludeerd dat het huidige uitvoerniveau, dat wat de volumes betreft vergelijkbaar is, van een andere oorsprong zou zijn. Er moet ook worden benadrukt dat de twee grootste Thaise producenten die aan dit onderzoek meewerken ook deel uitmaakten van het oorspronkelijke onderzoek tegen Thailand.

    (49)

    Rekening houdend met het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de toegenomen invoer uit Thailand grotendeels verklaard wordt door de gestegen binnenlandse productie. De verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen Thailand en de Unie was bijgevolg niet toe te schrijven aan ontwijkingspraktijken.

    3.   MAATREGELEN

    (50)

    Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de VRC werd ontweken door overlading in de Filipijnen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

    (51)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening, moeten de maatregelen die gelden ten aanzien van de invoer van het betrokken product worden uitgebreid tot de invoer van het onderzochte product, namelijk hetzelfde product verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen.

    (52)

    Gezien de beperkte mate van medewerking aan dit onderzoek, is de uit te breiden maatregel die welke voor „alle andere ondernemingen” in de VRC is vastgesteld in artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012, namelijk een definitief antidumpingrecht van 27,4 %, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring.

    (53)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, die bepalen dat uitgebreide maatregelen moeten worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd, moeten rechten worden geheven op uit de Filipijnen verzonden bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan waarvan de invoer wordt geregistreerd.

    4.   BEËINDIGING VAN HET ONDERZOEK BETREFFENDE DE INVOER UIT MALEISIË EN THAILAND

    (54)

    Gezien de bevindingen betreffende Maleisië en Thailand moet het onderzoek naar mogelijke ontwijking van antidumpingmaatregelen door de invoer van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië en Thailand worden beëindigd en moet de bij de openingsverordening ingestelde registratie van de invoer van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië en Thailand worden opgeheven.

    5.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

    (55)

    Zoals uiteengezet in overweging 10 hebben 16 ondernemingen uit Maleisië, Thailand en de Filipijnen de vrijstellingsaanvraag ingevuld teruggestuurd, waarbij zij overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening verzochten om vrijstelling van de eventuele uitgebreide maatregelen.

    (56)

    De verzoeken om vrijstelling van de Maleisische en de Thaise ondernemingen werden niet onderzocht aangezien de maatregelen niet tot deze twee landen worden uitgebreid.

    (57)

    Een van de drie Filipijnse ondernemingen die om vrijstelling had verzocht bleek het onderzochte product tijdens het OT niet te hebben geproduceerd of uitgevoerd, en er konden geen conclusies inzake de aard van haar activiteiten worden getrokken. Daarom kan aan deze onderneming in dit stadium geen vrijstelling worden verleend. Indien echter na de uitbreiding van de geldende antidumpingmaatregelen blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening is voldaan, kan de onderneming vragen dat haar situatie opnieuw wordt bekeken.

    (58)

    Na het onderzoek ter plaatse werd bevestigd dat de twee resterende Filipijnse ondernemingen echte producenten-exporteurs zijn. Bijgevolg wordt geconcludeerd dat zij niet betrokken waren bij ontwijkingspraktijken en dat aan deze ondernemingen dus vrijstelling kan worden verleend.

    (59)

    Er zijn in dit geval bijzondere maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat deze vrijstellingen adequaat worden toegepast. Deze bijzondere maatregelen betreffen de verplichting om aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur over te leggen die voldoet aan de in de bijlage bij deze verordening vermelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, moet aan het uitgebreide antidumpingrecht worden onderworpen.

    (60)

    Andere Filipijnse producenten die zich in het kader van deze procedure niet kenbaar hebben gemaakt, het onderzochte product tijdens het OT niet hebben uitgevoerd, en voornemens zijn overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening een verzoek tot vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht in te dienen, zal worden verzocht een vrijstellingsaanvraag in te vullen zodat de Commissie dat verzoek kan beoordelen. De Commissie verricht doorgaans ook een controle ter plaatse. Indien aan de voorwaarden van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening is voldaan, kan vrijstelling gerechtvaardigd zijn. Wanneer vrijstelling gerechtvaardigd is, kan de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, bij besluit vrijstelling van het bij deze verordening uitgebreide recht verlenen voor ondernemingen die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken.

    6.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

    (61)

    Alle belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Na de mededeling van feiten en overwegingen werden geen opmerkingen ontvangen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China dat geldt voor „alle andere ondernemingen” in de VRC wordt uitgebreid tot bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7318 12 10, ex 7318 14 10, ex 7318 15 30, ex 7318 15 51, ex 7318 15 61 en ex 7318 15 70 (Taric-codes 7318121011, 7318121091, 7318141011, 7318141091, 7318153011, 7318153061, 7318153081, 7318155111, 7318155161, 7318155181, 7318156111, 7318156161, 7318156181, 7318157011, 7318157061 en 7318157081), met uitzondering van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan die door de onderstaande ondernemingen worden geproduceerd:

    Onderneming

    Aanvullende Taric-code

    Multi-Tek Fasteners Inc, Clark Freeport Zone, Pampanga, Filipijnen

    B355

    Rosario Fasteners Corporation, Cavite Economic Area, Filipijnen

    B356

    2.   De vrijstellingen die aan de specifiek in lid 1 van dit artikel genoemde ondernemingen zijn verleend of die overeenkomstig artikel 3, lid 2, door de Commissie zijn verleend, gelden alleen indien een geldige handelsfactuur die voldoet aan de in de bijlage vermelde vereisten, aan de douaneautoriteiten van de lidstaten wordt overgelegd. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, geldt het bij lid 1 van dit artikel ingestelde antidumpingrecht.

    3.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op ingevoerde producten verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, die overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 502/2012 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 worden geregistreerd, met uitzondering van de producten die door de in lid 1 vermelde ondernemingen zijn geproduceerd.

    4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    Het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen op de invoer van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Thailand, wordt beëindigd.

    Artikel 3

    1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer N-105 08/20

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 22956505

    2.   Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kan de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, bij besluit vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht verlenen voor de invoer van ondernemingen die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken.

    Artikel 4

    De douaneautoriteiten wordt de opdracht gegeven de bij artikel 2 van Verordening (EU) nr. 502/2012 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 7 maart 2013.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A. SHATTER


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  PB L 5 van 7.1.2012, blz. 1.

    (3)  PB L 302 van 19.11.2005, blz. 1.

    (4)  PB L 153 van 14.6.2012, blz. 8.

    (5)  PB L 302 van 19.11.2005, blz. 1.


    BIJLAGE

    De in artikel 1, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

    1.

    de naam en functie van de bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

    2.

    de volgende verklaring: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”;

    3.

    datum en handtekening.


    Top