Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0781

    Besluit 2011/781/GBVB van de Raad van 1 december 2011 inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH)

    PB L 319 van 2.12.2011, p. 51–55 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2012

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/781/oj

    2.12.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 319/51


    BESLUIT 2011/781/GBVB VAN DE RAAD

    van 1 december 2011

    inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 8 december 2009 Besluit 2009/906/GBVB (1) inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) vastgesteld. Dit besluit verstrijkt op 31 december 2011.

    (2)

    De EUPM moet worden voortgezet tot en met 30 juni 2012.

    (3)

    De commando- en controlestructuur van de EUPM dient de contractuele aansprakelijkheden van het hoofd van de missie ten aanzien van de Commissie voor de uitvoering van de begroting van de EUPM onverlet te laten.

    (4)

    Voor de EUPM moet de wachtdienst in werking worden gesteld.

    (5)

    De EUPM heeft mogelijk plaats in een verslechterende situatie die de voltooiing van haar externe optreden, uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), kan schaden,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Missie

    1.   De politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina, ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB (2), wordt voortgezet van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012.

    2.   De EUPM treedt op in overeenstemming met de missieverklaring vervat in artikel 2 en verricht de kerntaken die omschreven zijn in artikel 3.

    Artikel 2

    Missieverklaring

    Als onderdeel van de meer algemene rechtsstatelijke aanpak in Bosnië en Herzegovina en de regio, steunt de EUPM de betrokken rechtshandhavingsinstanties van BiH bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en corruptie, door de interactie tussen de politie en het OM te versterken en regionale en internationale samenwerking te bevorderen.

    De EUPM zal operationeel advies verstrekken aan de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) om hem in zijn taak te steunen. Door haar werk en haar netwerk in het land draagt de EUPM bij tot het algemene streven om de Unie volledig op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in BiH.

    Met het oog op de beëindiging van de missie, bereidt de EUPM de overdracht van de resterende kerntaken aan het Bureau van de SVEU voor.

    De EUPM steunt de tijdelijke regeling voor de opslagvoorzieningen voor missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GBVB), in afwachting van een definitieve regeling inzake opslagvoorzieningen.

    Artikel 3

    Kerntaakstelling

    Voor het verwezenlijken van haar missie heeft de EUPM de volgende kerntaken:

    1.

    strategisch advies verlenen aan de rechtshandhavingsinstanties en politieke autoriteiten in BiH bij het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en corruptie;

    2.

    bevorderen en vergemakkelijken van verticale en horizontale coördinatie- en samenwerkingsmechanismen tussen de betrokken rechtshandhavingsinstanties, met bijzondere nadruk op federale instanties;

    3.

    zorgen voor een succesvolle overdracht tussen de EUPM en het Bureau van de SVEU;

    4.

    de inspanningen van de Unie en de lidstaten op rechtsstatelijk gebied helpen coördineren.

    Artikel 4

    Structuur van de missie

    1.   De structuur van de EUPM bestaat uit de volgende elementen:

    a)

    een hoofdkwartier in Sarajevo, bestaande uit het hoofd van de missie en personeel als omschreven in het operatieplan (OPLAN);

    b)

    vier bijkantoren, in Sarajevo, Banja Luka, Mostar en Tuzla.

    2.   Het bovenstaande zal nader worden uitgewerkt in het OPLAN.

    Artikel 5

    Civiele operationele commandant

    1.   De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen is de civiele operationele commandant van de EUPM.

    2.   De civiele operationele commandant oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), het commando en de controle op strategisch niveau uit op de EUPM.

    3.   De civiele operationele commandant zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad, alsmede de besluiten van het PVC, mede, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie en door middel van het verlenen van advies en technische bijstand aan hem.

    4.   Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de betrokken zendstaat of EU-instelling. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

    5.   De civiele operationele commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

    6.   De civiele operationele commandant en de SVEU plegen indien nodig onderling overleg.

    Artikel 6

    Hoofd van de missie

    1.   Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de EUPM op zich en oefent het commando en de controle erover uit in het veld.

    2.   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en draagt de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid voor de aan de EUPM ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

    3.   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de EUPM, met het oog op de effectieve uitvoering van de EUPM in het veld, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

    4.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de EUPM. Daartoe sluit het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

    5.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel worden tuchtrechtelijke maatregelen door de betrokken nationale of EU-autoriteit genomen.

    6.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt de EUPM in het operatiegebied en zorgt voor goede zichtbaarheid van de EUPM.

    7.   Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere EU-actoren in het veld. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke aansturing van de SVEU.

    Artikel 7

    Personeel van de EUPM

    1.   De getalssterkte en het competentieniveau van de EUPM-personeelsleden zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgestelde missieverklaring en de in artikel 4 vastgestelde structuur.

    2.   De EUPM bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten of de instellingen van de Unie wordt gedetacheerd. Elke lidstaat of instelling van de Unie draagt de kosten voor ieder door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de plaats van detachering, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen, en ongemakken- en gevarentoeslagen.

    3.   Indien nodig, kan de EUPM ook internationaal civiel personeel en lokaal personeel op contractbasis aanwerven, voor zover de vereiste functies niet worden vervuld door personeel dat door de lidstaten gedetacheerd is. Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, kunnen in voorkomend geval onderdanen van deelnemende derde landen op contractuele basis worden aangeworven wanneer er geen geschikte kandidaten uit de lidstaten beschikbaar zijn.

    4.   Alle personeelsleden houden zich aan de minimale operationele beveiligingsnormen die specifiek zijn voor de missie en het beveiligingsplan voor de missie ter ondersteuning van het EU-veiligheidsbeleid ter plaatse. Wat betreft de bescherming van gerubriceerde EU-gegevens die aan personeelsleden bij de uitoefening van hun taken worden toevertrouwd, nemen alle personeelsleden de beveiligingsbeginselen en minimumnormen in acht die zijn vastgesteld in Besluit 2011/292/EG van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (3).

    Artikel 8

    Status van het personeel van de missie en van de EUPM

    1.   Er worden voor de duur van de EUPM de nodige regelingen getroffen voor de voortzetting van de overeenkomst tussen de Unie en BiH van 4 oktober 2002 betreffende de activiteiten van de EUPM in BiH.

    2.   De staat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schadeclaims van of betreffende het personeelslid. De betrokken bijdragende staat of EU-instelling is verantwoordelijk voor het instellen van eventuele vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid.

    3.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke civiele personeel staan in contracten tussen het hoofd van de missie en de betrokken personeelsleden.

    Artikel 9

    Commandostructuur

    1.   De EUPM heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

    2.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de EUPM uit.

    3.   De civiele operationele commandant is, onder het politieke toezicht en de strategische aansturing van het PVC en onder algemeen gezag van de HV, de commandant van de EUPM op strategisch niveau en geeft in die hoedanigheid instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

    4.   De civiele operationele commandant brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

    5.   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle op het terrein uit over de EUPM en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

    Artikel 10

    Politieke controle en strategische leiding

    1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de EUPM uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om met het oog hierop de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38, lid 3, VEU. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voordracht van de HV, een hoofd van de missie te benoemen en het concept van de operaties (CONOPS) en het OPLAN te wijzigen. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de EUPM blijven berusten bij de Raad.

    2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

    3.   Het PVC ontvangt, zoals voorgeschreven, op gezette tijden door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen.

    Artikel 11

    Deelneming van derde staten

    1.   Met volledige inachtneming van de beslissingsautonomie van de Unie en het institutionele kader van de Unie kunnen derde landen worden uitgenodigd om bij te dragen aan de EUPM, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico's, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar BiH, en dat zij in voorkomend geval bijdragen aan de werkingskosten van de EUPM.

    2.   De derde landen die aan de EUPM bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van de EUPM dezelfde rechten en plichten als de lidstaten.

    3.   De Raad machtigt het PVC om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten in te stellen.

    4.   De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten gesloten op grond van artikel 37 VEU en artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De HV kan over deze regelingen onderhandelen. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisisbeheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van de EUPM de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

    Artikel 12

    Financiële regelingen

    1.   Het referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de EUPM van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 moet dekken, bedraagt 5 250 000 EUR.

    2.   De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. Overeenkomstig het Financieel Reglement mag het hoofd van de missie technische regelingen sluiten met lidstaten, deelnemende derde staten en andere internationale actoren over het leveren van uitrusting, diensten en lokalen aan de EUPM. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het beheer van een opslagplaats voor gebruikte uitrusting, die ook kan worden ingezet wanneer er in het kader van EVDB-operaties dringende behoeften ontstaan. Onderdanen van deelnemende derde landen en onderdanen van het gastland mogen inschrijven op aanbestedingen.

    3.   Het hoofd van de missie brengt volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat, over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten.

    4.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van de EUPM, met inbegrip van de compatibiliteit van uitrusting en de interoperabiliteit van de teams van de missie.

    5.   De uitgaven in verband met de EUPM komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 januari 2012.

    Artikel 13

    Beveiliging

    1.   De civiele operationele commandant stuurt de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie aan en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor de EUPM overeenkomstig de artikelen 5 en 9, in overleg met het directoraat Beveiliging van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO).

    2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van de EUPM en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op de EUPM van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het VEU en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

    3.   Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die verslag uitbrengt aan het hoofd van de missie en die tevens nauwe, functionele betrekkingen onderhoudt met het directoraat Beveiliging van de EDEO.

    4.   Het hoofd van de missie wijst in overleg met het directoraat Beveiliging van de EDEO lokale veiligheidsfunctionarissen aan voor de vier regionale kantoren die, onder het gezag van de hoge veiligheidsfunctionaris, verantwoordelijk zijn voor het dagelijks beheer van alle veiligheidsaspecten van de respectieve onderdelen van de EUPM.

    5.   De personeelsleden van de EUPM volgen, overeenkomstig het OPLAN, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

    Artikel 14

    Coördinatie

    1.   Onverminderd de commandostructuur werkt het hoofd van de missie tevens in nauwe coördinatie samen met de delegatie van de Unie in BiH, met de bedoeling de samenhang van de EU-maatregelen ter ondersteuning van BiH te verzekeren.

    2.   Het hoofd van de missie werkt in nauwe coördinatie met de hoofden van de EU-missies in BiH.

    3.   Het hoofd van de missie werkt samen met de andere internationale actoren die in het land aanwezig zijn, met name de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Raad van Europa en het internationale programma ter ondersteuning van opleidingen op recherchegebied.

    Artikel 15

    Vrijgave van gerubriceerde gegevens

    1.   De HV is gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de EUPM zijn opgesteld, indien dit passend en in overeenstemming met de behoeften van de EUPM is, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde landen.

    2.   Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de EUPM zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan het gastland. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan het gastland volgens de daartoe bestemde procedures voor de samenwerking tussen het gastland en de Unie.

    3.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de EUPM die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken (4).

    Artikel 16

    Wachtdienst

    Voor de EUPM wordt de wachtdienst in werking gesteld.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Het is van toepassing van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012.

    Gedaan te Brussel, 1 december 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitster

    C. ASHTON


    (1)  PB L 322 van 9.12.2009, blz. 22.

    (2)  PB L 70 van 13.3.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

    (4)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


    Top