EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0360

2009/360/EG: Beschikking van de Commissie van 30 april 2009 tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3013)

PB L 110 van 1.5.2009, p. 48–51 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/360/oj

1.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 110/48


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 april 2009

tot aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 3013)

(2009/360/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (1), en met name op artikel 22, lid 1, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2006/21/EG wordt bepaald dat er een afvalkarakterisering moet worden opgenomen in het afvalbeheersplan dat door de exploitant van winningsindustrieën moet worden opgesteld en door de bevoegde instantie moet worden goedgekeurd. Bijlage II bij de richtlijn bevat een lijst met bepaalde aspecten die in de afvalkarakterisering moeten worden opgenomen.

(2)

Het doel van de karakterisering van winningsafval is dat de relevante informatie wordt verkregen over het afval dat moet worden beheerd, om de eigenschappen, het gedrag en de kenmerken van het afval te kunnen beoordelen en monitoren en er zodoende voor te zorgen dat het wordt beheerd onder omstandigheden die op lange termijn veilig voor het milieu zijn. Daarnaast moet door de karakterisering van winningsafval gemakkelijker kunnen worden vastgesteld wat de opties zijn voor het beheer van dit afval en de daaraan verbonden mitigatiemaatregelen om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen.

(3)

De voor de karakterisering van winningsafval benodigde informatie en gegevens moeten op basis van bestaande relevante en adequate informatie of, indien nodig, door bemonsteren en testen worden verzameld. Er moet voor worden gezorgd dat de informatie en gegevens voor de karakterisering van afval relevant, kwalitatief adequaat en representatief voor het afval zijn. Deze informatie moet in het afvalbeheersplan tot volledige tevredenheid van de bevoegde instantie afdoende worden gemotiveerd.

(4)

De mate van detail van de te verzamelen informatie en de daaraan verbonden benodigde bemonstering en tests moet worden afgestemd op de aard van het afval, de mogelijke milieurisico’s en de beoogde afvalvoorziening. Vanuit technisch oogpunt moet er een iteratieve aanpak kunnen worden gevolgd om een adequate karakterisering van het afval te garanderen.

(5)

Vanuit technisch oogpunt dient afval dat overeenkomstig de in Beschikking 2009/359/EG van de Commissie (2) vastgestelde criteria als inert wordt gedefinieerd, gedeeltelijk van het geochemisch onderzoek te worden vrijgesteld.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Afvalkarakterisering

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de afvalkarakterisering die door de exploitanten in de winningsindustrieën wordt uitgevoerd, aan deze beschikking voldoet.

2.   In de afvalkarakterisering komen overeenkomstig de specificaties in de bijlage de volgende categorieën informatie aan de orde:

a)

achtergrondinformatie;

b)

de geologische achtergrond van de te exploiteren afzetting;

c)

de aard van het afval en de beoogde behandeling;

d)

het geotechnische gedrag van het afval;

e)

de geochemische kenmerken en gedragingen van het afval.

3.   Bij de bepaling van het geochemische gedrag van het afval wordt rekening gehouden met de criteria voor de definitie van inert afval die in Beschikking 2009/359/EG zijn vastgesteld. Wanneer afval op basis van deze criteria als „inert” wordt beschouwd, wordt daarop uitsluitend het relevante gedeelte van het in punt 5 van de bijlage bedoelde geochemische onderzoek uitgevoerd.

Artikel 2

Verzameling en evaluatie van informatie

1.   Bij de verzameling van de informatie en gegevens die voor de afvalkarakterisering nodig zijn, wordt de volgorde van de leden 2 tot en met 5 aangehouden.

2.   Er wordt gebruikgemaakt van bestaande onderzoeken en studies, inclusief bestaande vergunningen, geologische onderzoeken, vergelijkbare locaties, lijsten van inert afval, adequate certificeringsregelingen, Europese of nationale normen voor vergelijkbaar materiaal, die voldoen aan de technische voorschriften die in de bijlage worden vermeld.

3.   De kwaliteit en representativiteit van alle informatie wordt geëvalueerd en eventueel ontbrekende informatie wordt gesignaleerd.

4.   Wanneer informatie die voor de karakterisering van het afval nodig is, ontbreekt, wordt er overeenkomstig de norm EN 14899 een bemonsteringsplan opgesteld en worden er volgens dat bemonsteringsplan monsters genomen. De bemonsteringsplannen worden voor zover nodig gebaseerd op gespecificeerde informatie, zoals:

a)

het doel van de gegevensverzameling,

b)

het testprogramma en de bemonsteringseisen,

c)

de situatie bij bemonstering, zoals bemonstering uit boorkernen, graaffronten, transportbanden, hopen, bassins of andere relevante situaties,

d)

procedures en aanbevelingen voor de aantallen, grootte, massa, beschrijving en behandeling van de monsters.

De betrouwbaarheid en kwaliteit van de bemonsteringsresultaten worden geëvalueerd.

5.   De resultaten van het karakteriseringsproces worden geëvalueerd. Waar nodig wordt met dezelfde methodologie aanvullende informatie verzameld. Het uiteindelijke resultaat wordt in het afvalbeheersplan opgenomen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 april 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.

(2)  Zie bladzijde 46 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


BIJLAGE

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR DE AFVALKARAKTERISERING

1.   Achtergrondinformatie

Overzicht van en inzicht in de algemene achtergrond en doelstellingen van de winningsactiviteiten.

Verzameling van algemene informatie over:

prospectie, winning of behandeling;

aard en beschrijving van de winningsmethode en het toegepaste proces;

aard van het beoogde product.

2.   De geologische achtergrond van de te exploiteren afzetting

Specificatie van de afvaleenheden die door winning en behandeling worden blootgelegd, door de verstrekking van relevante informatie over:

de aard van het omringende gesteente met de chemische en mineralogische eigenschappen daarvan, inclusief de hydrothermale omzetting van ertshoudende gesteentes en ertsarme gesteentes;

de aard van de afzetting, inclusief ertshoudende gesteentes of gesteentehoudende ertsafzettingen;

een typologie van de ertsafzetting met de chemische en mineralogische eigenschappen daarvan, inclusief fysische eigenschappen als de dichtheid, de porositeit, de deeltjesgrootteverdeling en het watergehalte, waarbij gewonnen ertsen, gangmineralen en hydrothermaal nieuw gevormde mineralen worden bestreken;

de omvang en geometrie van de afzetting;

de verwering en supergene omzetting, bezien vanuit chemisch en mineralogisch oogpunt.

3.   Het afval en de beoogde behandeling

Een beschrijving van de aard van alle afvalstoffen die bij elke prospectie-, winnings- en behandelingsoperatie ontstaan, inclusief het dekterrein, het afvalgesteente en het ertsafval, door informatie te verstrekken over de volgende aspecten:

de herkomst van het afval op de winningslocatie en het proces waaruit dit afval ontstaat, zoals prospectie, winning, malen en concentratie;

de hoeveelheid afval;

een beschrijving van het afvaltransportsysteem;

een beschrijving van de chemische stoffen die bij de behandeling worden gebruikt;

de indeling van de afvalstof overeenkomstig Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (1), inclusief de gevaarlijke eigenschappen;

de aard van de beoogde afvalvoorziening, de definitieve blootstellingsvorm van de afvalstof en de wijze waarop de afvalstof in de afvalvoorziening wordt gestort.

4.   Het geotechnische gedrag van het afval

Specificatie van de geschikte parameters om de intrinsieke fysische kenmerken van het afval te bepalen, rekening houdend met de aard van de afvalvoorziening.

Relevante parameters die in aanmerking komen zijn: korrelgrootteverdeling, plasticiteit, dichtheid en watergehalte, verdichtingsgraad, schuifsterkte en wrijvingshoek, permeabiliteit en poriëngetal, samendrukbaarheid en verdichting.

5.   De geochemische kenmerken en gedragingen van het afval

Specificatie van de chemische en mineralogische kenmerken van het afval en van eventueel in het afval achterblijvende additieven of residuen.

Prognose van chemische afwateringsprocessen in de loop der tijd voor elk soort afval, rekening houdend met de beoogde behandeling, in het bijzonder:

bepaling van de uitloogbaarheid van metalen, oxyanionen en zouten in de loop der tijd door een pH-afhankelijke uitloogtest en/of percolatietest en/of tijdafhankelijke afgifte en/of andere geschikte test;

voor sulfidehoudend afval moeten statische of kinetische tests worden uitgevoerd om de „acid rock drainage” en de metaaluitloging in de loop der tijd te bepalen.


(1)  PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.


Top