EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0736

Verordening (EG) nr. 736/2008 van de Commissie van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten

PB L 201 van 30.7.2008, p. 16–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/736/oj

30.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/16


VERORDENING (EG) Nr. 736/2008 VAN DE COMMISSIE

van 22 juli 2008

betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (1), en met name op artikel 1, lid 1, onder a) i),

Na bekendmaking van de ontwerpverordening (2),

Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 994/98 is de Commissie de bevoegdheid toegekend om in overeenstemming met artikel 87 van het Verdrag vast te stellen dat steun voor kleine en middelgrote ondernemingen („KMO’s”) onder bepaalde voorwaarden verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en niet valt onder de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

(2)

Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (3) is niet van toepassing op activiteiten die verband houden met de productie, verwerking of afzet van visserijproducten en producten van de aquacultuur die vallen onder Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (4).

(3)

De Commissie heeft de artikelen 87 en 88 van het Verdrag in tal van besluiten toegepast op KMO's die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten, en heeft haar beleid duidelijk vastgelegd, laatstelijk in de Richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (5) (hierna „visserijrichtsnoeren” genoemd). Gezien de uitgebreide ervaring van de Commissie met de toepassing van die artikelen op KMO’s die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten, is het passend dat de Commissie ook ten aanzien van die KMO’s gebruik maakt van de haar bij Verordening (EG) nr. 994/98 toegekende bevoegdheden om voor een doeltreffend toezicht te zorgen en de administratie te vereenvoudigen zonder dat de controle door de Commissie daardoor wordt verzwakt, voor zover artikel 89 van het Verdrag op dergelijke producten van toepassing is verklaard.

(4)

De verenigbaarheid van staatssteun in de visserijsector met de gemeenschappelijke markt wordt door de Commissie beoordeeld aan de hand van de doelstellingen van het mededingingsbeleid enerzijds en die van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) anderzijds.

(5)

De onderhavige verordening dient betrekking te hebben op soorten steunmaatregelen in de visserijsector die door de Commissie al jarenlang systematisch worden goedgekeurd. De verenigbaarheid van deze steun met de gemeenschappelijke markt hoeft niet geval per geval door de Commissie te worden beoordeeld, op voorwaarde dat de betrokken steun voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (6) en Verordening (EG) nr. 498/2007 van de Commissie van 26 maart 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad inzake het Europees Visserijfonds (7), en aan bepaalde andere voorwaarden. Hoewel Verordening (EG) nr. 1198/2006 slechts sinds 4 september 2006 van kracht is, heeft de Commissie op basis van de bestaande visserijrichtsnoeren voldoende ervaring met de toepassing van vergelijkbare voorwaarden op de betrokken soorten maatregelen opgedaan om te constateren dat de in die verordening vastgestelde voorwaarden precies genoeg zijn om te rechtvaardigen dat geen „geval-per-geval-beoordeling” wordt opgelegd.

(6)

De onderhavige verordening dient de mogelijkheid voor de lidstaten om staatssteun voor KMO’s die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten, aan te melden, onverlet te laten. Dergelijke aanmeldingen moeten door de Commissie worden beoordeeld in het licht van deze verordening en de visserijrichtsnoeren.

(7)

Ieder voornemen van een lidstaat om in de visserijsector steun te verlenen die niet onder deze verordening noch onder een andere overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 994/98 vastgestelde verordening valt, moet onderworpen blijven aan de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag. Dergelijke steun wordt beoordeeld in het licht van de onderhavige verordening en de visserijrichtsnoeren.

(8)

Uit hoofde van de onderhavige verordening moet een vrijstelling gelden voor elke steunmaatregel die aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet, alsook voor elke steunregeling, op voorwaarde dat alle steun die krachtens die regeling kan worden toegekend, aan alle relevante voorschriften van deze verordening voldoet. Bij de verlening van individuele steun in het kader van een steunregeling en bij de verlening van ad-hocsteun moet expliciet naar de onderhavige verordening worden verwezen.

(9)

Voor de samenhang met door de Gemeenschap gefinancierde steunmaatregelen moeten de maxima van de onder de onderhavige verordening vallende steun worden geharmoniseerd met de maxima die voor soortgelijke steun zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006.

(10)

Het is van wezenlijk belang dat geen steun wordt verleend in omstandigheden die niet met het Gemeenschapsrecht, en met name de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in overeenstemming zijn. Door een lidstaat in de visserijsector verleende staatssteun is derhalve uitsluitend toegestaan indien de gefinancierde maatregelen en de gevolgen ervan met het Gemeenschapsrecht in overeenstemming zijn. Alvorens steun te verlenen, dienen de lidstaten zich ervan te vergewissen dat de begunstigden van de staatssteun de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid naleven.

(11)

Om te garanderen dat de steun evenredig is en tot het noodzakelijke steunbedrag beperkt blijft, dienen de drempels, waar mogelijk, te worden uitgedrukt als steunintensiteit in verhouding tot een reeks in aanmerking komende kosten. Bij het berekenen van de steunintensiteit dient voor steun die in verschillende tranches wordt uitgekeerd, door discontering de waarde op het tijdstip van de steunverlening te worden berekend. De rentevoet die voor discontering en voor de berekening van het bedrag van andere steun dan subsidies moet worden gehanteerd, dient het referentierentepercentage te zijn dat op het ogenblik van de steunverlening van toepassing is en dat is bepaald overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (8).

(12)

Gezien de noodzaak een juist evenwicht tot stand te brengen tussen een optimale beperking van concurrentieverstoringen in de gesteunde sector enerzijds, en de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening anderzijds, mag krachtens deze verordening geen vrijstelling worden verleend voor individuele subsidies die een vastgesteld maximumbedrag overschrijden, ongeacht of deze al dan niet op grond van een krachtens deze verordening vrijgestelde steunregeling worden toegekend.

(13)

Deze verordening mag niet van toepassing zijn op activiteiten die verband houden met de uitvoer of op steun waarmee binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden begunstigd. Met name mag de verordening niet worden toegepast op steun ter financiering van de oprichting en exploitatie van een distributienetwerk in andere landen. Steun ter compensatie van de kosten voor deelname aan handelsbeurzen of voor studies of adviesdiensten die noodzakelijk zijn voor de introductie van een nieuw product of van een bestaand product op een nieuwe markt, is in de regel geen exportsteun.

(14)

Steun aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (9) dient op grond van die richtsnoeren te worden beoordeeld, om te vermijden dat deze worden omzeild. Daarom dient steun aan dergelijke ondernemingen buiten de werkingssfeer van deze verordening te vallen. Om de administratieve lasten voor de lidstaten te verminderen, moet in het kader van de verlening van onder de onderhavige verordening vallende steun, een eenvoudiger definitie van een onderneming in moeilijkheden gelden dan voor de toepassing van die richtsnoeren wordt gebruikt. Bovendien mogen KMO's die minder dan drie jaar geleden zijn opgericht, tijdens die periode niet als ondernemingen in moeilijkheden worden beschouwd voor de toepassing van deze verordening, tenzij de betrokken onderneming volgens het nationale recht aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen. Deze vereenvoudigingen doen niets af aan het uit die richtsnoeren voortvloeiende recht van deze KMO's op steun die weliswaar niet onder de onderhavige verordening, maar wel onder de richtsnoeren valt, in welk geval de bepalingen van de richtsnoeren onverkort van toepassing zijn.

(15)

De Commissie dient erop toe te zien dat goedgekeurde steun de handelsvoorwaarden niet zodanig verandert dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad. Daarom dient steun aan een begunstigde ten aanzien van wie een uitstaand bevel tot terugvordering geldt krachtens een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, van de toepassing van deze verordening te worden uitgesloten. Bijgevolg blijven voor elke ad-hocsteun die aan een dergelijke begunstigde wordt uitgekeerd, en voor elke steunregeling die geen bepaling bevat waarin dergelijke begunstigden uitdrukkelijk worden uitgesloten, de aanmeldingsvereisten van artikel 88, lid 3, van het Verdrag gelden. Deze bepaling mag niets afdoen aan het gewettigd vertrouwen van de begunstigden van steunregelingen ten aanzien van wie er geen uitstaand bevel tot terugvordering bestaat.

(16)

Om verschillen die tot concurrentieverstoringen kunnen leiden, weg te nemen en de coördinatie tussen verschillende communautaire en nationale initiatieven inzake KMO’s te vergemakkelijken, dient in deze verordening de definitie van „kleine en middelgrote ondernemingen” te worden gebruikt die is vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 70/2001.

(17)

Met het oog op transparantie, gelijke behandeling en doeltreffend toezicht geldt deze verordening alleen voor transparante steun. Transparante steun is steun waarvoor het bruto-subsidie-equivalent vooraf nauwkeurig kan worden berekend zonder gebruik te maken van een risicoanalyse. Met name steun in de vorm van leningen moet als transparant worden beschouwd indien de berekening van het bruto-subsidie-equivalent is gebaseerd op het referentiepercentage dat is bepaald overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (10). Steun vervat in belastingmaatregelen moet als transparant worden beschouwd indien in de maatregel een maximum is vastgesteld dat garandeert dat het toepasselijke plafond niet wordt overschreden.

(18)

Steun in de vorm van garantieregelingen moet als transparant worden beschouwd indien de methodiek voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent na aanmelding daarvan door de Commissie is goedgekeurd De Commissie zal dergelijke aanmeldingen beoordelen op grond van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (11). Steun in de vorm van garantieregelingen moet eveneens als transparant worden beschouwd indien de begunstigde een KMO is en het bruto-subsidie-equivalent is berekend op basis van de in de punten 3.3 en 3.5 van die mededeling vastgestelde „safe harbour”-premies.

(19)

Gezien de moeilijkheid om het subsidie-equivalent van steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten te berekenen, dient dit soort steun alleen onder de toepassing van deze verordening te vallen wanneer het totale bedrag van het terugbetaalbare voorschot lager ligt dan de geldende drempel voor individuele aanmelding en de maximumsteunintensiteiten zoals die in deze verordening zijn vastgesteld.

(20)

Gelet op artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag mag steun normaliter niet als enig gevolg hebben dat de bedrijfskosten die de begunstigde onderneming normaal zou moeten dragen, permanent of periodiek worden verminderd, en moet de steun evenredig zijn met de handicaps die moeten worden overwonnen om de sociaaleconomische voordelen veilig te stellen waarvan wordt aangenomen dat zij in het belang van de Gemeenschap zijn. Staatssteun die uitsluitend ten doel heeft de financiele situatie van producenten te verbeteren maar in geen enkel opzicht bijdraagt tot de ontwikkeling van de sector, en met name steun die alleen op basis van prijs, hoeveelheid, productie of productiemiddelen wordt toegekend, moet worden beschouwd als steun voor de bedrijfsvoering en is als zodanig niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Bovendien kan dit soort steun de mechanismen van de gemeenschappelijke marktordeningen verstoren. Het is derhalve passend het toepassingsgebied van deze verordening te beperken tot steun voor investeringen en steun voor bepaalde sociaaleconomische maatregelen.

(21)

Om te waarborgen dat de steun noodzakelijk is en de ontwikkeling van bepaalde activiteiten stimuleert, mag deze verordening niet worden toegepast op activiteiten die de begunstigde onderneming ook onder marktvoorwaarden zou ontplooien. Deze prikkel dient als aanwezig te worden beschouwd wanneer, vooraleer de activiteiten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het gesteunde project of de gesteunde activiteiten van start zijn gegaan, de begunstigde een steunaanvraag bij de lidstaat heeft ingediend.

(22)

Om te bepalen of de in deze verordening vastgestelde drempels voor individuele aanmelding en maximale steunintensiteiten worden nageleefd, dient het totale bedrag aan overheidssteun voor de gesteunde activiteit of het gesteunde project in aanmerking te worden genomen, ongeacht of de steun uit lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen wordt gefinancierd.

(23)

Deze verordening heeft betrekking op de volgende vormen van steunverlening: steun voor de definitieve en de tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteiten, steun voor de financiering van sociaaleconomische maatregelen, steun voor productieve investeringen in de aquacultuur, steun voor maatregelen inzake het aquatische milieu, steun voor maatregelen inzake de volksgezondheid en de diergezondheid, steun voor de binnenvisserij, steun voor de verwerking en afzet van visserijproducten en producten van de aquacultuur, steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang die worden uitgevoerd met de actieve steun van marktdeelnemers of door organisaties die handelen namens producenten of andere door de lidstaat erkende organisaties, steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische fauna en flora die ook het aquatische milieu verbeteren, steun voor investeringen in openbare of particuliere vissershavens, aanvoer- en beschuttingsplaatsen, steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang voor een beleid ter bevordering van kwaliteit en rendement, de ontwikkeling van nieuwe markten of promotiecampagnes voor visserij- en aquacultuurproducten, steun voor proefprojecten, steun voor aanpassing voor de omschakeling van vissersvaartuigen en steun voor technische bijstand.

(24)

Wanneer de gehele visserijsector in gelijke mate in aanmerking komt voor belastingvrijstellingen als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (12), gaat de Commissie ervan uit dat deze vrijstellingen kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van de sector en het gemeenschappelijke belang kunnen dienen. Deze vrijstellingen zijn op gelijke wijze door de lidstaten toegepast en de ervaring met de uitvoering van deze maatregelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1595/2004 heeft aangetoond dat deze de handelsvoorwaarden niet ongunstig hebben beïnvloed en bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijk visserijbeleid door duurzame economische en sociale omstandigheden te garanderen. Gezien de transparantie van de maatregel, in het kader waarvan de steun wordt berekend op basis van de daadwerkelijk door het vaartuig verbruikte hoeveelheid brandstof, en aangezien deze verordening slechts van toepassing is op KMO's en de overgrote meerderheid van de visserijondernemingen in de EU KMO's zijn (de meeste bedrijven die deze belastingvrijstellingen genieten, zijn kleine ondernemingen met slechts één vaartuig in hun bezit), zullen dergelijke maatregelen volgens de Commissie de concurrentie niet op onrechtmatige wijze verstoren en de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, niet zodanig veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Bijgevolg moeten dergelijke belastingvrijstellingen, voor zover deze staatssteun vormen, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden aangemerkt en worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, op voorwaarde dat de vrijstellingen in overeenstemming zijn met de hierboven genoemde richtlijnen en van toepassing zijn op de hele visserijsector. Bovendien moeten op grond van deze verordening belastingvrijstellingen of -verlagingen die de lidstaten krachtens artikel 15 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad mogen invoeren voor de binnenvisserij en de visteelt, onder bepaalde voorwaarden als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden aangemerkt en worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

(25)

Om transparantie en doeltreffend toezicht, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 994/98, te garanderen, dient een model te worden vastgesteld dat de lidstaten moeten gebruiken om de Commissie beknopte informatie te verstrekken telkens wanneer krachtens deze verordening een steunregeling ten uitvoer wordt gelegd of individuele steun wordt toegekend. De Commissie geeft elke steunmaatregel die haar wordt meegedeeld, een identificatienummer. Het feit dat een steunmaatregel een dergelijk nummer krijgt toegewezen, impliceert niet dat de Commissie heeft onderzocht of de steun aan de voorwaarden van deze verordening voldoet. Daarmee wordt dus geen gewettigd vertrouwen gecreëerd in hoofde van de lidstaat of de begunstigde ten aanzien van de verenigbaarheid van de steunmaatregel met deze verordening.

(26)

Om dezelfde redenen dient de Commissie specifieke vereisten vast te stellen ten aanzien van de vorm en de inhoud van het jaarlijkse verslag dat de lidstaten bij haar moeten indienen. Bovendien moeten regels worden vastgesteld over de dossiers die de lidstaten met betrekking tot de op grond van deze verordening vrijgestelde steunregelingen en individuele steun moeten bijhouden, overeenkomstig de voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (13).

(27)

Om toezicht op de tenuitvoerlegging van deze verordening te kunnen uitoefenen, dient de Commissie van de lidstaten alle nodige informatie te krijgen over de maatregelen die op grond van deze verordening ten uitvoer worden gelegd. Wanneer lidstaten niet binnen een redelijke termijn informatie over deze steunmaatregelen verschaffen, kan zulks dan ook worden beschouwd als een aanwijzing dat de voorwaarden van deze verordening niet worden nageleefd. Het feit dat een lidstaat de gegevens op basis waarvan toezicht op steunmaatregelen kan worden uitgeoefend, niet verschaft, kan ertoe leiden dat de Commissie die lidstaat het recht op toepassing van de verordening, of het betrokken deel van de verordening, ontneemt, en dat alle volgende steunmaatregelen, met inbegrip van nieuwe individuele steun die op basis van voordien onder deze verordening vallende steunregelingen wordt verleend, bij de Commissie moet worden aangemeld overeenkomstig artikel 88 van het Verdrag. Zodra de lidstaat correcte en volledige informatie heeft verschaft, dient de Commissie toe te staan dat de verordening opnieuw volledig van kracht is.

(28)

Gezien de vervaldatum van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en het feit dat de voorwaarden voor steunverlening in het kader van de onderhavige verordening zijn afgestemd op de voorwaarden voor de toepassing van het Europees Visserijfonds, moet deze verordening van toepassing zijn tot de datum waarop Verordening (EG) nr. 1198/2006 vervalt. Indien de geldigheidsduur van deze verordening verstrijkt zonder dat zij is verlengd, dienen steunregelingen die krachtens deze verordening reeds zijn vrijgesteld, nog zes maanden vrijgesteld te blijven.

(29)

Er dienen overgangsbepalingen te worden vastgesteld voor aanmeldingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening nog in behandeling zijn, voor steun die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is verleend en in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag niet is aangemeld, alsmede voor steun die voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1595/2004 van de Commissie van 8 september 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten (14),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op transparante steun voor kleine en middelgrote ondernemingen („KMO’s”) die visserijproducten produceren, verwerken of afzetten.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

steun waarvan het bedrag is vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte producten;

b)

steun voor activiteiten die verband houden met de uitvoer, met name steun die rechtstreeks gekoppeld is aan de uitgevoerde hoeveelheden, de oprichting en exploitatie van een distributienet of andere lopende uitgaven in verband met uitvoeractiviteiten;

c)

steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen;

d)

steun aan ondernemingen in moeilijkheden;

e)

steunregelingen waarin niet uitdrukkelijk wordt voorzien in de uitsluiting van betaling van individuele steun aan een onderneming ten aanzien waarvan een uitstaand bevel tot terugvordering geldt krachtens een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

f)

ad-hocsteun voor een onderneming ten aanzien waarvan een uitstaand bevel tot terugvordering geldt krachtens een eerdere beschikking van de Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op steun voor individuele projecten waarvan de in aanmerking komende uitgaven meer dan 2 miljoen EUR bedragen, of waarvoor het steunbedrag meer dan 1 miljoen EUR per begunstigde per jaar bedraagt.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„steun”: elke maatregel die aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag voldoet;

b)

„steunregeling”: elk besluit op grond waarvan aan ondernemingen die in het besluit op algemene en abstracte wijze zijn omschreven, individuele steun kan worden toegekend zonder dat hiervoor nog uitvoeringsmaatregelen vereist zijn, alsmede elk besluit op grond waarvan steun die niet aan een specifiek project is gebonden, voor onbepaalde tijd en/of voor een onbepaald bedrag aan een of meer ondernemingen kan worden toegekend;

c)

„individuele steun”: ad-hocsteun en aan te melden steun op grond van een steunregeling;

d)

„ad-hocsteun”: individuele steun die niet op grond van een steunregeling wordt verleend;

e)

„steunintensiteit”: het steunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten;

f)

„visserijproducten”: alle producten van de visvangst op zee en in de binnenwateren en van de aquacultuur, als genoemd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000;

g)

„kleine en middelgrote ondernemingen” („KMO’s”): kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 7, van Verordening (EG) nr. …/2008 van de Commissie van 2 juli 2008 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag, waarbij bepaalde soorten steun met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (15);

h)

„transparante steun”: steun waarvan het bruto-subsidie-equivalent vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd.

i)

„onderneming in moeilijkheden”: een onderneming die aan de volgende voorwaarden voldoet:

in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: wanneer meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan, of

in het geval van een vennootschap waarvan minstens sommige vennoten onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben: wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan, of

voor alle ondernemingsvormen: wanneer de onderneming volgens het nationale recht aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.

Artikel 3

Vrijstellingsvoorwaarden

1.   Ad-hocsteun die voldoet aan alle voorwaarden van deze verordening, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, op voorwaarde dat de beknopte informatie zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, wordt verstrekt en dat in de steunmaatregel uitdrukkelijk wordt verwezen naar deze verordening, onder vermelding van de titel ervan en de vindplaats in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Steunregelingen die aan alle voorwaarden van deze verordening voldoen, zijn verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, op voorwaarde dat de beknopte informatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, is verstrekt, dat eventueel op grond van een dergelijke regeling verleende individuele steun aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet en dat in de regeling uitdrukkelijk wordt verwezen naar deze verordening, onder vermelding van de titel ervan en de vindplaats in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   Individuele steun die wordt verleend op grond van een in lid 2 bedoelde regeling, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, op voorwaarde dat de toegekende steun rechtstreeks aan alle voorwaarden van deze verordening voldoet, dat de beknopte informatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, is verstrekt en dat in de individuele steunmaatregel uitdrukkelijk wordt verwezen naar deze verordening, onder vermelding van de titel ervan en de vindplaats in het Publicatieblad van de Europese Unie.

4.   Alvorens steun in het kader van deze verordening te verlenen, vergewissen de lidstaten zich ervan dat de gefinancierde maatregelen en de gevolgen ervan in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht.

5.   Steunmaatregelen worden slechts op grond van deze verordening vrijgesteld indien daarin uitdrukkelijk is bepaald dat de begunstigden van de steun tijdens de subsidieperiode de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zullen naleven en dat, wanneer wordt geconstateerd dat zij dit niet doen, de subsidie moet worden terugbetaald naargelang van de ernst van de inbreuk.

Artikel 4

Steunintensiteit en in aanmerking komende kosten

1.   Bij de berekening van de steunintensiteit zijn alle cijfers die worden gebruikt, de cijfers vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. Wordt steun in een andere vorm dan een subsidie verleend, dan is het steunbedrag het subsidie-equivalent van de steun. Van steun die in meerdere tranches wordt uitgekeerd, wordt door discontering de waarde op het ogenblik van de verlening ervan berekend. De rentevoet die bij discontering wordt gehanteerd, is het referentiepercentage dat op het tijdstip van de steunverlening geldt. Wanneer steun wordt toegekend in de vorm van belastingvrijstellingen of verlagingen van in de toekomst verschuldigde belastingen, vindt de discontering van de steuntranches plaats op basis van de referentiepercentages die gelden op de diverse tijdstippen waarop de belastingvoordelen van kracht worden, mits een bepaalde in bruto-subsidie-equivalent uitgedrukte steunintensiteit in acht wordt genomen.

2.   De in aanmerking komende kosten moeten in overeenstemming zijn met de voorschriften van artikel 55, leden 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 26 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en moeten worden gestaafd met duidelijke, gespecificeerde bewijsstukken.

Artikel 5

Transparantie van de steun

1.   Deze verordening is uitsluitend van toepassing op transparante steun. Met name de volgende soorten steun gelden als transparant:

a)

rechtstreekse subsidies en rentesubsidies;

b)

steun in de vorm van leningen indien voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent de referentiepercentages zijn gebruikt die van toepassing zijn op het tijdstip waarop de steun wordt toegekend, en in aanmerking nemend dat de gebruikelijke zekerheid is gesteld en/of dat aan de lening geen abnormaal risico is verbonden;

c)

steun vervat in garantieregelingen,

indien de methodiek voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent na aanmelding daarvan bij de Commissie is aanvaard en indien de goedgekeurde methodiek uitdrukkelijk is toegespitst op het soort garanties en het soort onderliggende transacties die in het kader van de toepassing van deze verordening in het geding zijn; of

indien het bruto-subsidie-equivalent is berekend op basis van de „safe harbour”-premies die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties.

d)

steun vervat in belastingmaatregelen indien door de maatregel wordt voorzien in een maximum dat garandeert dat het toepasselijke plafond niet wordt overschreden.

2.   De volgende soorten steun gelden niet als transparant:

a)

steun in de vorm van kapitaalinjecties;

b)

steun in de vorm van risicokapitaalmaatregelen.

3.   Steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten geldt slechts als transparante steun indien het totale bedrag van het terugbetaalbare voorschot niet uitkomt boven de krachtens deze verordening toepasselijke drempel. Wordt de drempel uitgedrukt als steunintensiteit, dan mag het totale bedrag van het terugbetaalbare voorschot, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten, niet hoger liggen dan de toepasselijke steunintensiteit.

Artikel 6

Cumulering

1.   Om te bepalen of de in artikel 1, lid 3, vastgestelde drempels voor individuele aanmelding en de in hoofdstuk 2 vastgestelde maximale steunintensiteiten worden nageleefd, dient het totale bedrag van de overheidssteunmaatregelen voor de gesteunde activiteit of het gesteunde project in aanmerking te worden genomen, ongeacht of de steun uit lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen wordt gefinancierd.

2.   Steun die krachtens deze verordening is vrijgesteld, mag met andere krachtens deze verordening vrijgestelde steun worden gecumuleerd mits die steunmaatregelen verschillende, identificeerbare in aanmerking komende kosten betreffen.

3.   Steun die op grond van deze verordening is vrijgesteld, mag niet worden gecumuleerd met enige andere steun die krachtens deze verordening is vrijgesteld, noch met de-minimissteun die aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 875/2007 (16) voldoet, of met andere communautaire financiering met betrekking tot dezelfde — geheel of gedeeltelijk overlappende — in aanmerking komende kosten indien een dergelijke cumulering zou leiden tot overschrijding van de hoogste steunintensiteit of van het hoogste steunbedrag dat op grond van deze verordening voor die steun geldt.

Artikel 7

Stimulerend effect

1.   Op grond van deze verordening vrijgestelde steun dient een stimulerend effect te hebben.

2.   Steun wordt geacht een stimulerend effect te hebben indien de begunstigde daardoor in staat wordt gesteld activiteiten of projecten uit te voeren die hij anders — zonder de steun — niet had uitgevoerd.

Deze voorwaarde wordt als vervuld beschouwd indien de begunstigde, alvorens met het project of de activiteit van start te zijn gegaan, een aanvraag voor die steun heeft ingediend bij de betrokken lidstaat.

3.   De in lid 2 vastgestelde voorwaarde geldt niet ten aanzien van belastingmaatregelen waarbij overeenkomstig objectieve criteria een wettelijke aanspraak op steun wordt gevestigd zonder dat de lidstaat nog een beoordelingsbevoegdheid uitoefent, op voorwaarde dat deze belastingmaatregelen zijn vastgesteld vooraleer de werkzaamheden aan het project of de activiteit van start zijn gegaan.

4.   Wanneer de voorwaarden van de leden 1 tot 3 niet zijn vervuld, is de volledige steunmaatregel niet krachtens deze verordening vrijgesteld.

HOOFDSTUK 2

STEUNCATEGORIEËN

Artikel 8

Steun voor de definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten

Steun voor de definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten van vissersvaartuigen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 9

Steun voor de tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteiten

Steun voor de tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteiten van vissersvaartuigen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 10

Steun voor sociaaleconomische compensatie voor het beheer van de communautaire visserijvloot

Steun voor de financiering van sociaaleconomische maatregelen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 26, lid 3, en artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 8 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 11

Steun voor productieve investeringen in de aquacultuur

Steun voor productieve investeringen in de aquacultuur is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 29 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en de artikelen 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 12

Steun voor maatregelen inzake het aquatische milieu

Steun ter compensatie van het gebruik van productiemethoden in de aquacultuur die bijdragen aan de bescherming en verbetering van het milieu en aan de instandhouding van de natuur, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 13

Steun voor maatregelen inzake de volksgezondheid

Steun ter compensatie van schelp- en weekdierkwekers die de oogst van gekweekte schelp- en weekdieren tijdelijk moeten stilleggen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 31 van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 14

Steun voor maatregelen inzake de diergezondheid

Steun voor maatregelen inzake de diergezondheid is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 28 en 32 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 15

Steun voor de binnenvisserij

Steun voor de binnenvisserij is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 16

Steun voor verwerking en afzet

Steun voor de verwerking en afzet van visserijproducten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 34 en 35 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 17

Steun voor collectieve acties

Steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang die worden uitgevoerd met de actieve steun van marktdeelnemers of door organisaties die handelen namens producenten of andere door de lidstaat erkende organisaties, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 18

Steun voor maatregelen ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische fauna en flora

Steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische fauna en flora die ook het aquatische milieu verbeteren, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 38 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 16 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 19

Steun voor investeringen in vissershavens, aanvoer- en beschuttingsplaatsen

Steun voor investeringen in openbare of particuliere vissershavens, aanvoer- en beschuttingsplaatsen is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 39 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 17 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 20

Steun voor de ontwikkeling van nieuwe markten en promotiecampagnes

Steun voor maatregelen van gemeenschappelijk belang voor een beleid ter bevordering van kwaliteit en rendement, de ontwikkeling van nieuwe markten of promotiecampagnes voor visserij- en aquacultuurproducten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 40 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 18 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 21

Steun voor proefprojecten

Steun voor proefprojecten is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 41 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 19 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 22

Steun voor aanpassing voor de omschakeling van vissersvaartuigen

Steun om vissersvaartuigen op zodanige wijze aan te passen dat zij, onder de vlag van een lidstaat en geregistreerd in de Gemeenschap, voor opleiding of onderzoek in de visserijsector of voor andere activiteiten buiten de visserij kunnen worden gebruikt, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 36 en 42 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en artikel 20 van Verordening (EG) nr. 498/2007, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 23

Steun voor technische bijstand

Steun voor technische bijstand is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, mits:

a)

de steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 46, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1198/2006, en

b)

het bedrag van de steun, omgerekend in subsidie-equivalent, niet hoger is dan het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde totale percentage voor overheidsbijdragen.

Artikel 24

Belastingvrijstellingen overeenkomstig Richtlijn 2003/96/EG

1.   Voor de gehele visserijsector geldende belastingvrijstellingen die de lidstaten invoeren op grond van en overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2003/96/EG, zijn, voor zover deze belastingvrijstellingen staatssteun vormen, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

2.   Milieusteun in de vorm van belastingvrijstellingen of -verlagingen die van toepassing zijn op de binnenvisserij en de visteelt en die de lidstaten invoeren op grond van artikel 15 van Richtlijn 2003/96/EG, is, voor zover deze steun niet voor langer dan tien jaar wordt toegekend, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag. Na deze periode van tien jaar wordt de gepastheid van de betrokken steunmaatregelen door de lidstaten herbeoordeeld.

De begunstigden van de belastingverlaging betalen ten minste het bij die richtlijn vastgestelde communautaire minimumbelastingniveau.

HOOFDSTUK 3

GEMEENSCHAPPELIJKE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Transparantie en toezicht

1.   Bij de inwerkingtreding van een op grond van deze verordening vrijgestelde steunregeling of bij de verlening van op grond van deze verordening vrijgestelde ad-hocsteun doet de betrokken lidstaat de Commissie beknopte informatie over deze steunmaatregel toekomen. Deze informatie wordt via het door de Commissie vastgestelde IT-instrument elektronisch ingediend in de in bijlage I vastgestelde vorm.

De ontvangst van de hierboven bedoelde informatie wordt onverwijld door de Commissie bevestigd.

De door de lidstaten op grond van lid 1 ingediende beknopte informatie wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van de Commissie.

2.   Bij de inwerkingtreding van een op grond van deze verordening vrijgestelde steunregeling of bij de verlening van op grond van deze verordening vrijgestelde ad-hocsteun maakt de betrokken lidstaat de volledige tekst van de betrokken steunmaatregel op het internet bekend, met vermelding van de criteria en voorwaarden op grond waarvan deze steun wordt verleend en met vermelding van de naam van de autoriteit die de steun verleent. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat de volledige tekst van de steunmaatregel tijdens de volledige periode van geldigheid van de steunmaatregel beschikbaar is op het internet. De door de lidstaten op grond van lid 1 ingediende beknopte informatie omvat een internetadres waar de volledige tekst van de steunmaatregel rechtstreeks kan worden geraadpleegd. Dit internetadres wordt tevens opgenomen in het overeenkomstig lid 4 in te dienen jaarlijkse verslag.

3.   Bij de verlening van op grond van deze verordening vrijgestelde individuele steun, met uitzondering van steun in de vorm van belastingmaatregelen, moet in het steunverleningsbesluit uitdrukkelijk worden verwezen naar de in deze verordening vastgestelde specifieke bepalingen waarop dat besluit betrekking heeft, naar de nationale wetgeving tot handhaving van de betrokken bepalingen van deze verordening en naar het in lid 2 bedoelde internetadres.

4.   Overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (17) stellen de lidstaten in elektronische vorm een verslag over de toepassing van deze verordening op voor elk volledig of gedeeltelijk kalenderjaar waarin deze verordening van toepassing is.

5.   De lidstaten leggen gedetailleerde dossiers aan over elke ad-hocsteun of individuele steun die wordt verleend krachtens een op grond van deze verordening vrijstelde steunregeling. Deze dossiers bevatten alle gegevens die nodig zijn om na te gaan of aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden is voldaan, met inbegrip van gegevens waaruit blijkt dat de betrokken onderneming de status van kleine of middelgrote onderneming bezit, indien het daarvan afhangt of zij voor steun of een verhoging in aanmerking komt, gegevens over het stimulerende effect van de steun en gegevens aan de hand waarvan ten behoeve van de toepassing van deze verordening het precieze bedrag van de in aanmerking komende kosten kan worden bepaald.

6.   Voor individuele steun worden de dossiers bewaard gedurende tien jaar te rekenen vanaf het tijdstip van steunverlening. Voor steunregelingen worden de dossiers bewaard gedurende tien jaar te rekenen vanaf het tijdstip van de laatste steunverlening krachtens die regeling.

7.   De Commissie houdt regelmatig toezicht op steunmaatregelen waarvan zij overeenkomstig lid 1 in kennis is gesteld.

8.   De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie op haar schriftelijk verzoek binnen de termijn die deze in haar verzoek vaststelt, alle gegevens die de Commissie nodig acht om toezicht op de toepassing van deze verordening te kunnen houden.

Worden die gegevens niet binnen die periode of binnen een gezamenlijk overeengekomen periode verschaft, dan zendt de Commissie een herinnering waarin een nieuwe termijn voor het verschaffen van de gegevens wordt vastgesteld. Verstrekt de betrokken lidstaat, ondanks die herinnering, de verlangde gegevens nog niet, dan kan de Commissie, na de betrokken lidstaat in de gelegenheid te hebben gesteld zijn standpunt kenbaar te maken, een beschikking geven waarin wordt verklaard dat alle toekomstige individuele steunmaatregelen die op basis van de regeling worden vastgesteld, bij de Commissie moeten worden aangemeld.

Artikel 26

Overgangsbepalingen

1.   Aanmeldingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening nog in behandeling zijn, worden overeenkomstig deze verordening beoordeeld. Indien niet aan de voorwaarden van deze verordening wordt voldaan, zal de Commissie de in behandeling zijnde aanmeldingen beoordelen in het licht van de visserijrichtsnoeren.

Steun die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is aangemeld of vóór die datum zonder goedkeuring van de Commissie en in strijd met de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag is verleend, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en is vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting indien hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van deze verordening, behalve voor wat betreft de verwijzing naar deze verordening en de vermelding van het door de Commissie toegekende identificatienummer. Steun die niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt door de Commissie beoordeeld overeenkomstig de relevante kaderregelingen, richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen.

2.   Krachtens deze verordening vrijgestelde steunregelingen blijven nog vrijgesteld gedurende een aanpassingsperiode van zes maanden volgende op de in artikel 27, tweede alinea, vastgestelde datum.

Artikel 27

Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.

(2)  PB C 248 van 23.10.2007, blz. 13.

(3)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1976/2006 (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 85).

(4)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1759/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 3).

(5)  PB C 229 van 14.9.2004, blz. 5.

(6)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

(7)  PB L 120 van 10.5.2007, blz. 1.

(8)  PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.

(9)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(10)  PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.

(11)  PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.

(12)  PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/75/EG (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 100).

(13)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(14)  PB L 291 van 14.9.2004, blz. 3.

(15)  PB L … van … 2008, blz. …

(16)  PB L 193 van 25.7.2007, blz. 6.

(17)  PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE I

Vorm waarin de beknopte informatie moet worden verstrekt wanneer een krachtens deze verordening vrijgestelde steunregeling ten uitvoer wordt gelegd en wanneer krachtens deze verordening vrijgestelde ad-hocsteun wordt toegekend zonder toepassing van een steunregeling

1.

Lidstaat:

2.

Regio/Autoriteit die de steun verleent:

3.

Benaming van de steunregeling/naam van de onderneming die ad-hocsteun ontvangt

4.

Rechtsgrond:

5.

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of bedrag van de verleende ad-hocsteun:

6.

Maximale steunintensiteit:

7.

Datum van inwerkingtreding:

8.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening (niet langer dan 30.6.2014). Vermeld:

voor steunregelingen: de datum tot welke steun kan worden verleend;

voor ad-hocsteun: de datum waarop naar verwachting de laatste tranche zal worden uitgekeerd.

9.

Doelstelling van de steun:

10.

Vermeld welk(e) artikel(en) van de artikelen 8 tot en met 24 wordt/worden gebruikt:

11.

Betrokken activiteit:

12.

Naam en adres van de steunverlenende autoriteit:

13.

Website waar de volledige tekst van de regeling of de criteria en voorwaarden voor de toekenning van ad-hocsteun zonder toepassing van een steunregeling zijn te vinden:

14.

Motivering: Vermeld waarom een staatssteunregeling is vastgesteld en geen beroep is gedaan op steun in het kader van het Europees Visserijfonds:


BIJLAGE II

Model voor het bij de Commissie aan te melden periodieke verslag

Om hun rapporteringsverplichtingen ten aanzien van de Commissie uit hoofde van krachtens Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad vastgestelde groepsvrijstellingsverordeningen na te komen, moeten de lidstaten voor alle onder de onderhavige verordening vallende steunmaatregelen de hieronder aangegeven gegevens in elektronische vorm aan de Commissie verstrekken aan de hand van het door de Commissie aan de lidstaten meegedeelde model.

1.

Lidstaat:

2.

Benaming:

3.

Nummer van de steunmaatregel:

4.

Jaar waarin de steunmaatregel verstrijkt:

5.

Doelstelling van de steun:

6.

Aantal begunstigden:

7.

Soort van steun (b.v. rechtstreekse subsidie, goedkope lening, enz.):

8.

Totale jaarlijkse uitgaven:

9.

Opmerkingen:


Top