EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1741

Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie van 24 november 2006 houdende vaststelling van de voorschriften voor de toekenning van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst

PB L 329 van 25.11.2006, p. 7–12 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 326M van 10.12.2010, p. 125–130 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/12/2023; opgeheven door 32023R2835

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1741/oj

25.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 329/7


VERORDENING (EG) Nr. 1741/2006 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2006

houdende vaststelling van de voorschriften voor de toekenning van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 33, lid 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1964/82 van de Commissie van 20 juli 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been (2), zijn de voorwaarden vastgesteld voor de toekenning van een bijzondere restitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat naar derde landen wordt uitgevoerd.

(2)

Voor de goede werking van de bij Verordening (EEG) nr. 1964/82 ingestelde regeling heeft de wetgever met name voorzien in de mogelijkheid voor marktdeelnemers om, voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen, gebruik te maken van het stelsel van douane-entrepots of vrije zones, als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (3).

(3)

De voorschriften en algemene voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de vooruitbetaling van de restitutie voor producten die onder het stelsel van douane-entrepots of vrije zones zijn geplaatst, zijn nader vastgesteld in titel II, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (4).

(4)

De specifieke voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de vooruitbetaling van de restitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat onder het stelsel van douane-entrepots of vrije zones is geplaatst, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 456/2003 van de Commissie van 12 maart 2003 tot vaststelling van specifieke voorwaarden op het gebied van de vooruitbetaling van de uitvoerrestitutie voor bepaalde producten van de rundvleessector die onder het stelsel van douane-entrepots of vrije zones zijn geplaatst (5). Zij zijn vastgesteld ter aanvulling en verduidelijking van het bepaalde in de Verordeningen (EEG) nr. 565/80 en (EG) nr. 800/1999, met name op het gebied van de controles, voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen.

(5)

De bij Verordening (EEG) nr. 565/80 vastgestelde maatregelen en de desbetreffende in titel II, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde overeenkomstige uitvoeringsmaatregelen zijn ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 van de Commissie. Als gevolg van de intrekking van deze maatregelen waren ook de bij Verordening (EG) nr. 456/2003 vastgestelde specifieke maatregelen overbodig geworden en zijn zij bij dezelfde verordening ingetrokken.

(6)

De vooruitbetaling van de restitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst, is en wordt toegepast voor de uitvoer naar derde landen. De door de marktdeelnemers betoonde belangstelling voor dit stelsel houdt met name verband met de flexibiliteit die daaruit voortvloeit bij het voorbereiden van bestellingen, omdat de marktdeelnemers daardoor over de mogelijkheid beschikken dit vlees vóór uitvoer gedurende een periode van maximaal vier maanden op te slaan en dat vlees in deze periode in te vriezen.

(7)

Wegens het ontbreken van nieuwe voorschriften kunnen de marktdeelnemers niet langer gebruikmaken van de flexibiliteit die verbonden was aan de vorige regeling en zullen zij bij de uitvoer van vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen extra problemen ondervinden op de markten van derde landen. De gevolgen van het intrekken van bovengenoemde maatregelen moeten zo veel mogelijk worden beperkt. Daartoe moet worden voorzien in de mogelijkheid voor de marktdeelnemers om vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen vóór uitvoer nog steeds onder het stelsel van douane-entrepots te plaatsen en moeten voor dat vlees de voorwaarden worden vastgesteld voor de toekenning van de bijzondere restitutie bij uitvoer na opslag.

(8)

In dit verband moet absoluut worden bepaald onder welke voorwaarden het vlees onder een dergelijke regeling mag worden geplaatst, en moet, teneinde de traceerbaarheid van het vlees van volwassen mannelijke runderen tijdens de opslagperiode te garanderen, ook worden bepaald dat de marktdeelnemers een vooraf door de douaneautoriteit goedgekeurd computerbestand opzetten en bijhouden.

(9)

Om de transparantie van de transacties te verbeteren en de snelheid en doeltreffendheid van de controles te vergroten, moeten het aantal verklaringen van inslag die in verband met het uitbenen mogen worden ingediend, en het aantal attesten voor uitgebeend vlees die betrekking hebben op het in opslag nemen onder controle, worden beperkt.

(10)

Voor de goede werking van de regeling moet worden voorzien in afwijkingen van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (6), met name ten aanzien van het tijdstip van overlegging en afboeking van de certificaten, en het beheer van de overeenkomstige zekerheid.

(11)

Voorts moet ook een maximale opslagperiode worden vastgesteld en moet worden bepaald welke handelingen in die periode mogen worden verricht.

(12)

Ook moeten de criteria worden vastgesteld voor de controle tijdens de opslagperiode, alsmede de frequentie van die controles en de gevolgen die daaraan zijn verbonden indien wordt geconstateerd dat de in het gegevensbestand geregistreerde gegevens niet overeenstemmen met de fysieke voorraden.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Werkingssfeer

Onverminderd het bepaalde in Verordening (EG) nr. 800/1999 en Verordening (EEG) nr. 1964/82, gelden voor de betaling van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst, de in de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen”: de producten van de codes 0201 30 00 9100 en 0201 30 00 9120 van de bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (7) vastgestelde landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties;

b)

„stelsel van douane-entrepots”: het in artikel 98, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (8) omschreven stelsel;

c)

„marktdeelnemer”: de in artikel 2, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 800/1999 omschreven exporteur;

d)

„uitbeningsverrichting”: de hoeveelheid vlees zonder been dat in één dag of deel van een dag wordt geproduceerd;

e)

„attest voor uitgebeend vlees”: het in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 bedoelde attest.

Artikel 3

Toelating tot het stelsel van douane-entrepots

1.   Vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen mag slechts onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst indien de douaneautoriteit die belast is met het beheer en de controle van dat stelsel, daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

2.   De in lid 1 bedoelde toestemming wordt slechts gegeven aan marktdeelnemers die zich er schriftelijk toe verbinden een elektronisch gegevensbestand bij te houden voor de onder het stelsel van douane-entrepots te plaatsen producten (hierna „gegevensbestand” genoemd) en te garanderen dat opslag uitsluitend plaatsvindt in de lidstaat waar de toestemming is gegeven en op de plaatsen waarvoor de toestemming geldt. Wanneer de opslag plaatsvindt op verschillende locaties, mag de toestemming worden gegeven voor elke opslagplaats waar een gegevensbestand wordt bijgehouden.

Indien de opslag geheel of gedeeltelijk wordt verricht door een namens de marktdeelnemer handelende derde, mag het gegevensbestand door deze laatste worden bijgehouden onder de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemer die zich garant stelt voor de juistheid van de gegevens.

De douaneautoriteit controleert vooraf het bestaan en de werking van het gegevensbestand, waartoe zij rechtstreeks en zonder voorafgaande melding toegang moet hebben, wel degelijk bestaat en controleert de werking ervan. De wijze waarop het gegevensbestand kan worden geraadpleegd, wordt gepreciseerd in de in lid 1 bedoelde toestemming.

Artikel 4

Inslag

1.   De marktdeelnemer aan wie de in artikel 3, lid 1, bedoelde toestemming is gegeven, legt aan de douaneautoriteit een verklaring van inslag voor waarmee hij zijn voornemen te kennen geeft om vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen, gekoeld of bevroren, onder het stelsel van douane-entrepots te plaatsen in afwachting dat het wordt uitgevoerd. Deze verklaring mag uitsluitend worden ingediend in de lidstaat waar de uitbeningsverrichting heeft plaatsgevonden.

De verklaring bevat met name de omschrijving van de goederen aan de hand van de code van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties van het onder het stelsel te plaatsen vlees, het nettogewicht en alle gegevens die nodig zijn voor de nauwkeurige identificatie van het vlees en van de plaatsen waar het in afwachting van uitvoer zal worden opgeslagen.

De verklaring gaat vergezeld van het attest of de attesten voor uitgebeend vlees en van exemplaar nr. 1 van het geldende uitvoercertificaat dat, in afwijking van artikel 24, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, samen met de verklaring van inslag aan de douaneautoriteit wordt overgelegd.

2.   Per uitbeningsverrichting mogen ten hoogste twee verklaringen van inslag onder douanecontrole worden aanvaard. Een verklaring van inslag mag slechts betrekking hebben op ten hoogste twee attesten voor uitgebeend vlees.

3.   De datum van aanvaarding van de verklaring van inslag, het nummer van het attest of de attesten voor uitgebeend vlees waarvan vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen vergezeld moet gaan wanneer het onder het stelsel van douane-entrepots wordt geplaatst, alsmede het verband met het aantal dozen per soort deelstuk en de identificatie en het gewicht van dat vlees, worden vermeld in de verklaring van inslag.

De in de eerste alinea bedoelde gegevens worden op zodanige wijze vermeld dat het verband tussen de verschillende ingeslagen partijen vlees en de overeenkomstige attesten duidelijk kan worden bepaald.

De datum van aanvaarding van de verklaring van inslag, het gewicht van het vlees en het nummer van de verklaring van inslag worden onmiddellijk vermeld in de vakken 10 en 11 van het attest voor uitgebeend vlees.

4.   De aanvaarde verklaringen van inslag worden langs administratieve weg meegedeeld aan de instantie die met de betaling van de uitvoerrestituties is belast. Dat geldt ook voor de attesten voor uitgebeend vlees waarvoor alle beschikbare hoeveelheden zijn afgeboekt.

5.   Na afboeking en visering door de douaneautoriteit wordt het exemplaar nr. 1 van het uitvoercertificaat teruggegeven aan de marktdeelnemer.

6.   In afwijking van artikel 31, onder b), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt, voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst, ervan uitgegaan dat de verplichting tot uitvoer is nagekomen en van het recht op uitvoer op grond van het certificaat is gebruikgemaakt op de dag waarop de verklaring van inslag is aanvaard. Aangenomen wordt dat aan de hoofdvereiste is voldaan indien het bewijs wordt geleverd dat de verklaring van inslag is aanvaard. De bepalingen van de artikelen 33 en 35 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn in dit verband van overeenkomstige toepassing.

7.   De datum van aanvaarding van de verklaring van inslag is bepalend voor de aard, de hoeveelheid en de kenmerken van de producten die overeenkomstig artikel 10 in aanmerking zijn genomen voor betaling van de restitutie.

8.   Vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen, waarvoor een verklaring van inslag is aanvaard, dienen een fysieke controle te ondergaan die betrekking heeft op een representatieve steekproef van ten minste 5 % van de aanvaarde verklaringen van inslag.

Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad (9) en artikel 2, lid 2, de artikelen 3, 4, 5 en 6, artikel 8, leden 1 en 2, artikel 11, eerste alinea, en bijlage I van Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie (10) zijn van overeenkomstige toepassing.

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea, mag de fysieke controle betrekking hebben op een lager percentage van de aanvaarde verklaringen van inslag, met dien verstande dat het nooit lager mag zijn dan 2 %, indien de douaneautoriteit gebruikmaakt van de risicoanalyse met inachtneming van de bij Verordening (EG) nr. 3122/94 van de Commissie (11) vastgestelde criteria.

Artikel 5

Traceerbaarheid van het vlees

Het gegevensbestand moet zo zijn opgezet dat:

a)

gedurende de hele opslagperiode het onder de regeling vallende vlees administratief kan worden getraceerd;

b)

op elk moment de stand van zaken kan worden opgemaakt met betrekking tot de opgeslagen hoeveelheden vlees, ten aanzien van elk van de in de derde alinea genoemde criteria.

De in de eerste alinea, onder a), bedoelde traceerbaarheid is gebaseerd op een unieke identificatie van alle vlees dat is verkregen in één uitbeningsverrichting die heeft plaatsgevonden voordat de producten onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst.

De in de tweede alinea bedoelde unieke identificatie omvat:

a)

een uniek nummer,

b)

de datum van productie,

c)

het nummer van het attest voor uitgebeend vlees,

d)

het aantal dozen per soort verkregen deelstuk, met vermelding van het nettogewicht dat is geconstateerd op het tijdstip waarop de producten onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst.

Artikel 6

Bijwerking van het gegevensbestand

1.   Het gegevensbestand wordt bijgehouden door opneming van de hoeveelheden ingeslagen en uitgeslagen producten, uiterlijk op de datum van indiening van:

a)

de verklaring van inslag als bedoeld in artikel 4, lid 1;

b)

de aangifte ten uitvoer als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 800/1999.

2.   De in lid 1 bedoelde verklaringen en aangiften worden slechts aanvaard indien de douaneautoriteit heeft geconstateerd dat de verrichting waarvoor de verklaring/aangifte is opgesteld, in het gegevensbestand is vermeld als „ingeslagen” of „uitgeslagen”.

De douaneautoriteit kan de in lid 1 bedoelde aangiften/verklaringen evenwel aanvaarden zonder eerst de in de eerste alinea bedoelde constatering te hebben gedaan. In dat geval dient de marktdeelnemer aan die autoriteit te bevestigen dat de desbetreffende vermelding in het gegevensbestand is ingevoerd. De douaneautoriteit kan de constateringen dus uitstellen en groeperen, maar moet in ieder geval minimaal eens per periode van twee kalendermaanden constateringen doen.

Artikel 7

Opslagduur

1.   De termijn gedurende dewelke vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen onder het stelsel van douane-entrepots mag blijven, bedraagt maximaal vier maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de verklaring van inslag als bedoeld in artikel 4, lid 1.

2.   Wanneer de marktdeelnemer de in lid 1 vastgestelde termijn niet in acht neemt of een deel van de onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste producten aan de controle onttrekt, wordt ervan uitgegaan dat voor de betrokken hoeveelheid niet aan de verplichting tot uitvoer is voldaan.

De douaneautoriteit die de in artikel 4, lid 1, bedoelde verklaring van inslag heeft aanvaard, of de in artikel 9, lid 3, bedoelde instantie die met de betaling van de uitvoerrestituties is belast, stelt de autoriteit die het uitvoercertificaat heeft afgegeven, daarvan onverwijld in kennis. Daarbij wordt, op de daarvoor meest geschikte wijze, met name mededeling gedaan van de hoeveelheid en de aard van de betrokken producten, het nummer van het certificaat en de datum van de betrokken afboeking.

3.   In geval van niet-naleving van de verplichting tot uitvoer past de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven, het bepaalde in artikel 44 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mutatis mutandis toe.

Artikel 8

Behandelingen tijdens de opslag

1.   Tijdens de in artikel 7 bedoelde opslagperiode, mag het vlees zonder been van de volwassen mannelijke runderen, onder de door de douaneautoriteit vastgestelde voorwaarden, worden voorzien van een ander etiket, worden ingevroren en eventueel worden herverpakt, voor zover:

a)

de individuele verpakking van elk stuk vlees geen verandering ondergaat of niet wordt gewijzigd;

b)

het verband met de oorspronkelijke etikettering wordt gehandhaafd en de in artikel 5 bedoelde traceerbaarheid van het vlees niet in het gedrang wordt gebracht.

Wanneer de in de eerste alinea bedoelde behandelingen worden uitgevoerd, worden zij geregistreerd in het gegevensbestand en wordt een duidelijk verband gelegd met de verklaring van inslag en het attest of de attesten voor uitgebeend vlees.

2.   De restitutie die van toepassing is voor de producten waarvoor de in lid 1 bedoelde behandelingen zijn toegepast, wordt bepaald naar gelang van de hoeveelheid, de aard en de kenmerken van het vlees op de datum van aanvaarding van de verklaring van inslag, overeenkomstig artikel 4, lid 3.

Met eventueel gewichtsverlies tijdens de opslag in douane-entrepot wordt geen rekening gehouden voor de bepaling van de restitutie, indien dat verlies uitsluitend het gevolg is van een natuurlijke gewichtsvermindering van de producten. Schade aan de producten wordt niet beschouwd als een natuurlijke gewichtsvermindering.

Artikel 9

Formaliteiten bij uitvoer

1.   Bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer van vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen die onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst overeenkomstig deze verordening, worden het nummer van de verklaring(en) van de inslag en de met elke verklaring van inslag overeenkomende uitgevoerde hoeveelheid onder controle van de douaneautoriteit vermeld op de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde aangifte(n) ten uitvoer.

2.   De aangifte ten uitvoer moet uiterlijk op de laatste dag van de in artikel 7, lid 1, bedoelde termijn worden overgelegd.

3.   Nadat de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld, wordt elke aangifte ten uitvoer langs administratieve weg toegezonden aan de instantie die met betaling van de uitvoerrestituties is belast.

Artikel 10

Toekenning van de restitutie

1.   De restitutie wordt betaald door de lidstaat waar de verklaring van inslag is aanvaard overeenkomstig artikel 4, lid 1.

2.   Wanneer de met een verklaring van inslag overeenkomende hoeveelheden zijn uitgevoerd, heeft de marktdeelnemer recht op de betaling van de restitutie voor de betrokken hoeveelheden, voor zover is voldaan aan de andere voorwaarden van de communautaire regelgeving inzake de uitvoer met restituties, met name die welke zijn vastgesteld in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 1964/82, en artikel 21 en titel IV van Verordening (EG) nr. 800/1999.

Wanneer de marktdeelnemer heeft gebruikgemaakt van het bepaalde in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 800/1999, dient de instantie die met de betaling van de restituties is belast, zich ervan te vergewissen dat aan de bepalingen van artikel 6, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 is voldaan, vóórdat de desbetreffende zekerheid wordt vrijgegeven.

3.   Wanneer de marktdeelnemer een of meer van de in artikel 7, lid 1, van de onderhavige verordening en in artikel 7, lid 1, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijnen niet in acht neemt, wordt de voor de betrokken uitvoer geldende restitutie, behoudens in geval van overmacht, als volgt gecorrigeerd:

a)

de restitutie wordt eerst verlaagd met 15 %;

b)

de daardoor verkregen restitutie wordt vervolgens verlaagd met:

i)

2 % per dag waarmee de in artikel 7, lid 1, van de onderhavige verordening, en artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijnen worden overschreden;

ii)

5 % per dag waarmee de in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijn wordt overschreden.

Wanneer de in artikel 49, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde documenten worden overgelegd binnen zes maanden na de daarvoor vastgestelde termijn, wordt de restitutie, in voorkomend geval zoals vastgesteld overeenkomstig de eerste alinea, verminderd met een bedrag dat gelijk is aan 15 % van de restitutie die zou zijn betaald indien alle termijnen zouden zijn nageleefd.

Artikel 50, leden 3, 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

Controle van de opslag

1.   De douaneautoriteit verricht ten minste tweemaal per kalenderjaar een onaangekondigde controle met betrekking op de werking en de inhoud van het gegevensbestand.

In totaal wordt minimaal 5 % gecontroleerd van de totale hoeveelheid producten die volgens het gegevensbestand is opgeslagen op de datum waarop de controle aanvangt. Gecontroleerd wordt of het in de opslagplaats geselecteerde vlees in het gegevensbestand kan worden getraceerd, en omgekeerd of het in het gegevensbestand geregistreerde vlees zich in de opslagplaats bevindt.

Over iedere controle wordt een verslag opgesteld.

2.   De douaneautoriteit stelt de instantie die met de betaling van de uitvoerrestituties is belast, in kennis van:

a)

elke toestemming die is gegeven, geschorst of ingetrokken;

b)

elke controle die is verricht.

Wanneer het vermoeden bestaat dat zich onregelmatigheden hebben voorgedaan, kan de instantie die met de betaling van de uitvoerrestituties is belast, de douaneautoriteit verzoeken een controle te verrichten.

Artikel 12

Sancties

Indien de douaneautoriteit een discrepantie constateert tussen de fysieke voorraad en de in het gegevensbestand geregistreerde voorraad, wordt de in artikel 3, lid 1, bedoelde toestemming geschorst voor een door de lidstaten vast te stellen periode die niet korter mag zijn dan drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de constatering. Gedurende de schorsingsperiode mag de marktdeelnemer geen vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen onder het stelsel van douane-entrepots plaatsen op grond van de onderhavige verordening.

De toestemming wordt niet geschorst indien de discrepantie tussen de fysieke voorraad en de in het gegevensbestand geregistreerde voorraad het gevolg is van overmacht.

De toestemming wordt evenmin geschorst indien de ontbrekende of niet in het gegevensbestand geregistreerde hoeveelheden niet meer bedragen dan 1 % van het totale gewicht van de voor de controle geselecteerde producten en de discrepantie is toe te schrijven aan omissies of eenvoudige administratieve fouten, op voorwaarde dat corrigerende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat dergelijke anomalieën zich in de toekomst weer voordoen.

In geval van recidive kan de douaneautoriteit de toestemming definitief intrekken.

Artikel 13

Mededeling aan de Commissie

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de hoeveelheden vlees zonder been van grote volwassen runderen die vóór uitvoer onder de regeling van douane-entrepots zijn geplaatst overeenkomstig de onderhavige verordening, gespecificeerd naar betrokken hoeveelheid op basis van de twaalfcijferige code van de bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 vastgestelde landbouwproductennomenclatuur voor uitvoerrestituties.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze mededeling wordt verricht uiterlijk de tweede maand die volgt op die waarin de verklaring van inslag is aanvaard.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 212 van 21.7.1982, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006 (PB L 321 van 21.11.2006, blz. 11).

(3)  PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1713/2006.

(4)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006.

(5)  PB L 69 van 13.3.2003, blz. 18. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1713/2006.

(6)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1713/2006.

(7)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1.

(8)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(9)  PB L 42 van 16.2.1990, blz. 6.

(10)  PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4.

(11)  PB L 330 van 21.12.1994, blz. 31.


Top