EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005R1099
Commission Regulation (EC) No 1099/2005 of 13 July 2005 implementing Regulation (EC) No 808/2004 of the European Parliament and of the Council concerning Community statistics on the information society (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 1099/2005 van de Commissie van 13 juli 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 1099/2005 van de Commissie van 13 juli 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (Voor de EER relevante tekst)
PB L 183 van 14.7.2005, p. 47–62
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
In force
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/47 |
VERORDENING (EG) Nr. 1099/2005 VAN DE COMMISSIE
van 13 juli 2005
ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij, en met name op artikel 8 (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 808/2004 is een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de systematische productie van communautaire statistieken over de informatiemaatschappij. |
(2) |
Krachtens artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 808/2004 zijn uitvoeringsmaatregelen nodig om te bepalen welke gegevens moeten worden verstrekt voor het opstellen van de in de artikelen 3 en 4 van die verordening genoemde statistieken, en om de termijnen voor de indiening ervan vast te stellen. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (2), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De gegevens die moeten worden ingediend voor het opstellen van communautaire statistieken over de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 808/2004, worden in de bijlagen I en II bij deze verordening gespecificeerd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2005.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Lid van de Commissie
(1) PB L 143 van 30.4.2004, blz. 49.
(2) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.
BIJLAGE I
Module 1: Het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij
1. ONDERWERPEN EN KENMERKEN DAARVAN
a) De voor het referentiejaar 2006 te behandelen onderwerpen uit de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 808/2004 zijn:
— |
ICT-systemen en het gebruik ervan in bedrijven; |
— |
gebruik van internet en andere elektronische netwerken door bedrijven; |
— |
e-handel en elektronisch zakendoen; |
— |
ICT-veiligheid. |
b.1) De volgende bedrijfskenmerken worden alleen verzameld voor niet in sectie J van de NACE Rev. 1.1 ingedeelde bedrijven:
ICT-systemen en het gebruik ervan in bedrijven
Kenmerken die voor alle bedrijven moeten worden verzameld:
— |
computergebruik. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die computers gebruiken:
— |
percentage werknemers die minstens eenmaal per week een computer gebruiken; |
— |
of er werknemers zijn die geregeld gedurende een deel van de werktijd (minstens een halve dag per week) buiten de gewone werkomgeving van het bedrijf werkzaam zijn en zich via elektronische netwerken in verbinding stellen met de computersystemen van het bedrijf (telewerken); |
— |
moeilijkheden bij het aantrekken van personeel met ICT-vaardigheden in 2005; |
— |
aanwezigheid van draadloze LAN’s; |
— |
aanwezigheid van bedrade LAN’s; |
— |
aanwezigheid van een intranet; |
— |
aanwezigheid van een extranet; |
— |
aanwezigheid van een IT-systeem om het plaatsen en/of ontvangen van orders te beheren; |
— |
mate waarin de traditionele post in de loop van de laatste vijf jaar is vervangen door elektronische communicatiemiddelen (helemaal niet, in geringe mate, in aanzienlijke mate, grotendeels of volledig, niet van toepassing). |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die gebruikmaken van telewerken:
— |
telewerken naar type: thuiswerken; |
— |
telewerken naar type: in gebouwen van klanten en/of externe zakenpartners; |
— |
telewerken naar type: geografisch verspreide locaties van hetzelfde bedrijf of dezelfde bedrijfsgroep; |
— |
telewerken naar type: tijdens zakenreizen. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die in 2005 moeilijkheden ondervonden bij het aantrekken van personeel met ICT-vaardigheden:
— |
ICT-gebruikersvaardigheden niet beschikbaar of niet helemaal geschikt in 2005; |
— |
specialistische ICT-vaardigheden niet beschikbaar of niet helemaal geschikt in 2005; |
— |
hoge kosten van ICT-specialisten in 2005. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die beschikken over een IT-systeem om het plaatsen en/of ontvangen van orders te beheren:
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met een intern systeem voor het nabestellen van benodigdheden; |
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met facturerings- en betalingssystemen; |
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met een systeem voor het beheer van de productie, logistiek of serviceactiviteiten; |
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met bedrijfssystemen van leveranciers; |
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met bedrijfssystemen van klanten. |
Gebruik van internet en andere elektronische netwerken door bedrijven
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die computers gebruiken:
— |
toegang tot internet. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die toegang hebben tot internet:
— |
percentage werknemers die minstens eenmaal per week een op het World Wide Web aangesloten computer gebruiken; |
— |
internetaansluiting: traditionele modem; |
— |
internetaansluiting: ISDN; |
— |
internetaansluiting: DSL; |
— |
internetaansluiting: andere vaste internetaansluiting; |
— |
internetaansluiting: mobiele aansluiting; |
— |
maximale downloadsnelheid van de internetaansluiting (minder dan 144 Kb/s, 144 Kb/s of meer en minder dan 2 Mb/s, 2 Mb/s of meer); |
— |
internetgebruik voor bancaire en financiële diensten; |
— |
internetgebruik voor opleiding en onderwijs; |
— |
internetgebruik voor marktmonitoring; |
— |
internetgebruik voor de ontvangst van digitale producten; |
— |
internetgebruik voor het verkrijgen van klantenservice; |
— |
internetgebruik voor contacten met overheidsdiensten in 2005; |
— |
aanwezigheid van een eigen website. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die in 2005 via internet contact hadden met overheidsdiensten:
— |
internetgebruik voor het verkrijgen van informatie van de websites van overheidsdiensten in 2005; |
— |
nternetgebruik voor het verkrijgen van formulieren van de websites van overheidsdiensten in 2005; |
— |
internetgebruik voor het terugsturen van ingevulde formulieren naar overheidsdiensten in 2005; |
— |
internetgebruik voor het indienen van een voorstel in een systeem voor elektronische aanbestedingen (e-overheidsopdrachten) in 2005. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die een website hebben:
— |
website voor de marketing van eigen producten; |
— |
website voor het vergemakkelijken van de toegang tot catalogi en prijslijsten; |
— |
website voor het verlenen van klantenondersteuning. |
E-handel en elektronisch zakendoen
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die toegang hebben tot internet:
— |
orders geplaatst hebben via internet; |
— |
orders ontvangen hebben via internet. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via internet orders geplaatst hebben:
— |
percentage van de totale aankopen dat resulteert uit via internet geplaatste orders, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;100] ). |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via internet orders ontvangen hebben:
— |
percentage van de totale omzet dat resulteert uit via internet ontvangen orders; |
— |
e-verkoop via internet naar klanttype: B2B (Business to Business) en B2G (Business to Government); |
— |
e-verkoop via internet naar klanttype: B2C (Business to Consumer); |
— |
e-verkoop via internet naar bestemming: eigen land; |
— |
e-verkoop via internet naar bestemming: overige EU-landen; |
— |
e-verkoop via internet naar bestemming: rest van de wereld; |
— |
producten verkocht hebben via gespecialiseerde B2B-marktplaatsen. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die computers gebruiken:
— |
orders geplaatst hebben via andere computernetwerken dan internet; |
— |
orders ontvangen hebben via andere computernetwerken dan internet. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via andere computernetwerken dan internet orders geplaatst hebben:
— |
percentage van de totale aankopen dat resulteert uit via andere computernetwerken dan internet geplaatste orders, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;25[ , [25;50[ , [50;75[ , [75;100] ). |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via andere computernetwerken dan internet orders ontvangen hebben:
— |
percentage van de totale omzet dat resulteert uit via andere computernetwerken dan internet ontvangen orders. |
ICT-veiligheid
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die toegang hebben tot internet:
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: viruscontrole of beveiligingssoftware; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: firewalls; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: veilige servers; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: off-site back-up van gegevens; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: elektronische digitale handtekening als mechanisme voor de authenticatie van de klant; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: andere authenticatiemechanismen (bv. PIN-code); |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: gegevensversleuteling met het oog op geheimhouding; |
— |
in 2005 ondervonden ICT-gerelateerde problemen die leidden tot een verlies van informatie of arbeidstijd. |
b.2) De volgende bedrijfskenmerken worden verzameld voor bedrijven van de financiële sector die zijn ingedeeld in de klassen 65.12, 65.22, 66.01 en 66.03 van sectie J van de NACE Rev. 1.1:
ICT-systemen en het gebruik ervan in bedrijven
Kenmerken die voor alle ondernemingen moeten worden verzameld:
— |
percentage werknemers die minstens eenmaal per week een computer gebruiken; |
— |
of er werknemers zijn die geregeld gedurende een deel van de werktijd (minstens een halve dag per week) buiten de gewone werkomgeving van het bedrijf werkzaam zijn en zich via elektronische netwerken in verbinding stellen met de computersystemen van het bedrijf (telewerken); |
— |
moeilijkheden bij het aantrekken van personeel met ICT-vaardigheden in 2005; |
— |
aanwezigheid van draadloze LAN’s; |
— |
aanwezigheid van bedrade LAN’s; |
— |
aanwezigheid van een intranet; |
— |
aanwezigheid van een extranet; |
— |
aanwezigheid van een IT-systeem om het ontvangen van orders te beheren; |
— |
mate waarin de traditionele post in de loop van de laatste vijf jaar is vervangen door elektronische communicatiemiddelen (helemaal niet, in geringe mate, in aanzienlijke mate, grotendeels of volledig, niet van toepassing). |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven waar wordt getelewerkt:
— |
telewerken naar type: thuiswerken; |
— |
telewerken naar type: in gebouwen van klanten en/of externe zakenpartners; |
— |
telewerken naar type: geografisch verspreide locaties van hetzelfde bedrijf of dezelfde bedrijfsgroep; |
— |
telewerken naar type: tijdens zakenreizen. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die in 2005 moeilijkheden ondervonden bij het aantrekken van personeel met ICT-vaardigheden:
— |
ICT-gebruikersvaardigheden niet beschikbaar of niet helemaal geschikt in 2005; |
— |
specialistische ICT-vaardigheden niet beschikbaar of niet helemaal geschikt in 2005; |
— |
hoge kosten van ICT-specialisten in 2005. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die beschikken over een IT-systeem om de ontvangst van orders te beheren:
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met het interne systeem van het bedrijf of de bedrijfsgroep; |
— |
IT-systeem voor orderbeheer verbonden met bedrijfssystemen van klanten. |
Gebruik van internet door bedrijven
Kenmerken die voor alle bedrijven moeten worden verzameld:
— |
toegang tot internet. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die toegang hebben tot internet:
— |
percentage werknemers die minstens eenmaal per week een op het World Wide Web aangesloten computer gebruiken; |
— |
internetaansluiting: traditioneel modem; |
— |
internetaansluiting: ISDN; |
— |
internetaansluiting: DSL; |
— |
internetaansluiting: andere vaste internetaansluiting; |
— |
internetaansluiting: mobiele aansluiting; |
— |
maximale downloadsnelheid van de internetaansluiting (minder dan 144 Kb/s, 144 Kb/s of meer en minder dan 2 Mb/s, 2 Mb/s of meer); |
— |
internetgebruik voor opleiding en onderwijs; |
— |
internetgebruik voor contacten met overheidsdiensten in 2005; |
— |
aanwezigheid van een eigen website. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die in 2005 via internet contact hadden met overheidsdiensten:
— |
internetgebruik voor het verkrijgen van informatie van de websites van overheidsdiensten in 2005; |
— |
internetgebruik voor het verkrijgen van formulieren van de websites van overheidsdiensten in 2005; |
— |
internetgebruik voor het terugsturen van ingevulde formulieren naar overheidsdiensten in 2005; |
— |
internetgebruik voor het indienen van een voorstel in een systeem voor elektronische aanbestedingen (e-overheidsopdrachten) in 2005. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die een website hebben (facultatief):
— |
website voor de marketing van eigen producten/diensten (facultatief). |
E-handel en elektronisch zakendoen
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die toegang hebben tot internet:
— |
on line verlenen van financiële diensten aan klanten via internet. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via internet on line financiële diensten hebben verleend:
— |
verlenen van betalingsdiensten; |
— |
verlenen van diensten op het gebied van spaardeposito’s; |
— |
verstrekken van leningen; |
— |
verlenen van beleggingsdiensten; |
— |
aanbieden van levensverzekeringen; |
— |
aanbieden van schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringen; |
— |
via internet opdrachten ontvangen hebben voor betalingsdiensten; |
— |
via internet opdrachten ontvangen hebben voor spaardeposito’s; |
— |
via internet opdrachten ontvangen hebben voor leningen; |
— |
via internet opdrachten ontvangen hebben voor beleggingsdiensten; |
— |
via internet opdrachten ontvangen hebben voor levensverzekeringen; |
— |
via internet opdrachten ontvangen hebben voor schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringen; |
— |
e-verkoop via internet van financiële diensten voor particulieren naar bestemming: eigen land; |
— |
e-verkoop via internet van financiële diensten voor particulieren naar bestemming: overige EU-landen; |
— |
e-verkoop via internet van financiële diensten voor particulieren naar bestemming: rest van de wereld. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via internet bankdiensten verlenen:
— |
percentage van het totale aantal rekening-/depositohouders dat via internet opdrachten heeft gegeven, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ); |
— |
percentage van het totale aantal particuliere rekening-/depositohouders dat via internet opdrachten heeft gegeven, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ); |
— |
percentage van het totale aantal zakelijke rekening-/depositohouders dat via internet opdrachten heeft gegeven, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ); |
— |
percentage van de waarde van de via internet gegeven betalingsopdrachten (facultatief), in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ); |
— |
percentage van de waarde van de inkomsten uit via internet gegeven opdrachten (facultatief), in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ). |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via internet verzekeringen aanbieden:
— |
percentage verzekeringspolissen dat door particuliere klanten via internet is aangevraagd, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ); |
— |
percentage verzekeringspolissen dat door zakelijke klanten via internet is aangevraagd, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ); |
— |
percentage van de waarde van de brutopremies verkregen uit via internet aangevraagde verzekeringspolissen voor particuliere en zakelijke klanten, in percentageklassen ( [0;1[ , [1;5[ , [5;10[ , [10;25[ , [25;50[ , [50;100] ). |
Kenmerken die voor alle bedrijven moeten worden verzameld (facultatief):
— |
ontvangst van opdrachten van klanten via andere netwerken dan internet (facultatief). |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die via andere netwerken dan internet opdrachten van klanten ontvangen hebben (facultatief):
— |
gebruik van een netwerk om gegroepeerde betalingsopdrachten te ontvangen van computertoepassingen van zakelijke klanten (facultatief); |
— |
gebruik van een netwerk van gelduitgifteautomaten (bv. ATM’s) in zelfbedieningsruimten om betalingsopdrachten te ontvangen en/of een netwerk voor betalingsopdrachten per creditcard van particuliere klanten/personen (facultatief); |
— |
gebruik van een netwerk om opdrachten te ontvangen van de computersystemen van verkoopagenten die verbonden zijn met het computersysteem van het bedrijf (facultatief); |
— |
overig gebruik van andere elektronische netwerken dan internet (facultatief). |
ICT-veiligheid
Kenmerken die moeten worden verzameld voor bedrijven die toegang hebben tot internet:
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: viruscontrole of beveiligingssoftware; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: firewalls; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: veilige servers; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: off-site back-up van gegevens; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: elektronische digitale handtekening als mechanisme voor de authenticatie van de klant; |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: andere authenticatiemechanismen (bv. PIN-code); |
— |
gebruik van beveiligingsvoorzieningen: gegevensversleuteling met het oog op geheimhouding; |
— |
in 2005 ondervonden ICT-gerelateerde problemen die leidden tot een verlies van informatie of arbeidstijd. |
2. DEKKING
De in punt 1, onder b), van deze bijlage omschreven kenmerken moeten worden verzameld voor de bedrijven die onder de volgende economische activiteiten vallen en aan de hierna genoemde bedrijfsgrootte beantwoorden.
a) Economische activiteit: bedrijven ingedeeld in de volgende categorieën van de NACE Rev. 1.1:
NACE-categorie |
Omschrijving |
Sectie D |
Industrie |
Sectie F |
Bouwnijverheid |
Sectie G |
Groothandel en kleinhandel; reparatie van auto's, motorrijwielen en consumentenartikelen |
Groepen 55.1 en 55.2 |
Hotels en Kampeerterreinen en overige accommodaties voor kortstondig verblijf |
Sectie I |
Vervoer, opslag en communicatie |
Klasse 65.12 |
Overige geldscheppende financiële instellingen |
Klasse 65.22 |
Overige kredietverstrekking |
Klasse 66.01 |
Levensverzekeringen |
Klasse 66.03 |
Schade-, ziekte- en ongevallenverzekeringen |
Sectie K |
Exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening |
Groepen 92.1 en 92.2 |
Activiteiten op het gebied van film en video en radio en televisie |
b) Bedrijfsgrootte: bedrijven met tien of meer werknemers.
c) Geografisch bereik: bedrijven gevestigd op het grondgebied van de lidstaat.
3. REFERENTIEPERIODEN
De referentieperiode is het jaar 2005 voor de variabelen in de rubriek e-handel en elektronisch zakendoen en waar dit zo is aangegeven. De referentieperiode is januari 2006 voor de overige gegevens.
4. ONDERVERDELINGEN
De in punt 1, onder b), van deze bijlage vermelde onderwerpen en kenmerken daarvan worden afzonderlijk verstrekt voor de volgende onderverdelingen:
a) Onderverdeling naar economische activiteit: overeenkomstig de volgende aggregaten van de NACE Rev. 1.1:
NACE-aggregatie
|
DA + DB + DC + DD + DE |
|
DF + DG + DH |
|
DI + DJ |
|
DK + DL + DM + DN |
|
45 |
|
50 |
|
51 |
|
52 |
|
55.1 + 55.2 |
|
60 + 61 + 62 + 63 |
|
64 |
|
65.12 + 65.22 |
|
66.01 + 66.03 |
|
72 |
|
70 + 71 + 73 + 74 |
|
92.1 + 92.2 |
b) Onderverdeling naar grootteklasse: de gegevens worden onderverdeeld naar de volgende grootteklassen van het aantal werknemers:
Grootteklasse
|
10 of meer |
|
10-49 (kleine ondernemingen) |
|
50-249 (middelgrote ondernemingen) |
|
250 of meer (grote ondernemingen) |
c) Geografische onderverdeling: de gegevens worden onderverdeeld naar de volgende regionale groepen:
Regionale groep
|
Regio’s van doelstelling 1 (met inbegrip van regio’s die overgangssteun ontvangen of regio’s van phasing-out-doelstelling 1) |
|
Niet onder doelstelling 1 vallende regio’s |
5. PERIODICITEIT
De gegevens worden eenmaal verstrekt voor het jaar 2006.
6. TERMIJNEN
a) |
De geaggregeerde gegevens, waar nodig gemarkeerd als vertrouwelijk of onbetrouwbaar, als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 808/2004, worden vóór 5 oktober 2006 aan Eurostat toegezonden. Tegen die datum moet de dataset voltooid, gevalideerd en goedgekeurd zijn. Voor het tabellarische, machinaal leesbare transmissieformaat moeten de instructies van Eurostat worden gevolgd. |
b) |
De metagegevens, als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 808/2004, worden vóór 31 juli 2006 aan Eurostat toegezonden. Voor de metagegevens wordt gebruikgemaakt van het door Eurostat verstrekte verslagmodel. |
c) |
Het verslag over de kwaliteit, als bedoeld in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 808/2004, wordt uiterlijk op 1 december 2006 aan Eurostat toegezonden. Voor het verslag over de kwaliteit wordt gebruikgemaakt van het door Eurostat verstrekte verslagmodel. |
BIJLAGE II
Module 2: Particulieren, huishoudens en de informatiemaatschappij
1. ONDERWERPEN EN KENMERKEN DAARVAN
a) De voor het referentiejaar 2006 te behandelen onderwerpen uit de lijst in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 808/2004 zijn:
— |
toegang tot en gebruik van ICT-systemen door particulieren en/of in huishoudens; |
— |
gebruik van internet voor verschillende doeleinden door particulieren en/of in huishoudens; |
— |
ICT-veiligheid; |
— |
ICT-vaardigheid; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van ICT's en internet. |
b) De volgende kenmerken moeten worden verzameld:
|
Toegang tot en gebruik van ICT-systemen door particulieren en/of in huishoudens Kenmerken die voor alle huishoudens moeten worden verzameld:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor huishoudens die thuis toegang tot internet hebben:
Kenmerken die voor alle particulieren moeten worden verzameld:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste drie maanden een computer hebben gebruikt:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die een mobiele telefoon gebruiken:
|
|
Gebruik van internet voor verschillende doeleinden door particulieren en/of in huishoudens Kenmerken die voor alle particulieren moeten worden verzameld:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die internet reeds hebben gebruikt:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste drie maanden internet hebben gebruikt:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste drie maanden internet hebben gebruikt en belangstelling tonen voor e-overheid:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste twaalf maanden internet hebben gebruikt voor internethandel:
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste twaalf maanden internet hebben gebruikt voor internethandel en die daarbij problemen hebben ondervonden:
|
ICT-veiligheid
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste drie maanden thuis internet hebben gebruikt:
— |
spam (ongevraagde e-mails die de particulier als junkmail beschouwt en niet wenst te ontvangen). |
ICT-vaardigheid
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die ooit een computer hebben gebruikt:
— |
recentste cursus van ten minste drie uren over enig aspect van computergebruik (in de laatste drie maanden; drie maanden tot een jaar geleden; één tot drie jaar geleden; meer dan drie jaar geleden; nooit een cursus gevolgd); |
— |
computervaardigheden voor het kopiëren of verplaatsen van een bestand of map; |
— |
computervaardigheden voor het gebruik van hulpmiddelen voor kopiëren en plakken om informatie in een document te kopiëren of te verplaatsen; |
— |
computervaardigheden voor het gebruik van elementaire rekenkundige formules in een spreadsheet; |
— |
computervaardigheden voor het comprimeren van bestanden; |
— |
computervaardigheden voor het aansluiten en installeren van nieuwe apparaten, bv. een printer of een modem; |
— |
computervaardigheden voor het schrijven van een computerprogramma met behulp van een gespecialiseerde programmeertaal. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die ooit internet hebben gebruikt:
— |
internetvaardigheden voor het gebruik van een zoekmachine om informatie te zoeken; |
— |
internetvaardigheden voor het verzenden van e-mails met bijgevoegde bestanden; |
— |
internetvaardigheden voor het plaatsen van berichten in chatrooms, nieuwsgroepen of een on-linediscussieforum; |
— |
internetvaardigheden voor het gebruik van internet om te telefoneren; |
— |
internetvaardigheden voor het gebruik van „peer-to-peer file sharing” (uitwisseling van bestanden zonder centrale server) voor de uitwisseling van films, muziek, enz.; |
— |
internetvaardigheden voor het maken van een webpagina. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die een of meer van de computer of internetvaardigheden bezitten:
— |
wijze waarop de e vaardigheden zijn verworven: formele onderwijsinstelling; |
— |
wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: cursussen in een centrum voor volwassenenonderwijs (maar niet op initiatief van de werkgever); |
— |
wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: cursussen beroepsopleiding (op verzoek van de werkgever); |
— |
wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie met behulp van boeken, cd-rom’s, enz.; |
— |
wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: zelfstudie in de betekenis van al doende leren; |
— |
wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: informele hulp van collega’s, verwanten, vrienden; |
— |
wijze waarop de e-vaardigheden zijn verworven: andere wijze. |
Belemmeringen voor het gebruik van ICT's en internet
Kenmerken die moeten worden verzameld voor huishoudens die thuis geen toegang tot internet hebben:
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: heb elders toegang; |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: wil internet niet (vanwege schadelijke inhoud, enz.); |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: heb internet niet nodig (omdat het niet nuttig is, niet interessant, enz.); |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: apparatuurkosten te hoog; |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: toegangskosten te hoog; |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: ontoereikende vaardigheden; |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: lichamelijke invaliditeit; |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: bezorgdheid over privacy of veiligheid; |
— |
belemmeringen voor internettoegang thuis: andere. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste drie maanden internet hebben gebruikt en die internet nog niet gebruiken in de plaats van persoonlijke contacten met of bezoeken aan overheidsdiensten:
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: benodigde diensten zijn on line niet beschikbaar of moeilijk te vinden; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: er is geen persoonlijk contact; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: er wordt niet onmiddellijk antwoord gegeven; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: bezorgdheid over de bescherming en beveiliging van persoonsgegevens; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: extra kosten; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: te ingewikkeld; |
— |
belemmeringen voor het gebruik van e-overheid: andere. |
Kenmerken die moeten worden verzameld voor particulieren die de laatste twaalf maanden internet hebben gebruikt, maar niet voor internethandel:
— |
belemmeringen voor internethandel: heb er geen behoefte aan; |
— |
belemmeringen voor internethandel: ga liever persoonlijk winkelen, wil het product zien, winkeltrouw, macht der gewoonte; |
— |
belemmeringen voor internethandel: ontoereikende vaardigheden; |
— |
belemmeringen voor internethandel: de levering van via internet bestelde goederen is een probleem; |
— |
belemmeringen voor internethandel: bezorgdheid over beveiliging of privacy; |
— |
belemmeringen voor internethandel: onvoldoende vertrouwen wat betreft de ontvangst of het terugsturen van goederen, bezorgdheid over klacht en verhaalmogelijkheden; |
— |
belemmeringen voor internethandel: geen betaalkaart waarmee via internet kan worden betaald; |
— |
belemmeringen voor internethandel: snelheid van de internetverbinding is te laag; |
— |
belemmeringen voor internethandel: andere. |
2. DEKKING
a) |
De te vertegenwoordigen statistische eenheden voor de in punt 1, onder b), vermelde kenmerken die betrekking hebben op huishoudens, zijn de huishoudens waarvan ten minste één lid tot de leeftijdsgroep 16-74 behoort. |
b) |
De te vertegenwoordigen statistische eenheden voor de in punt 1, onder b), vermelde kenmerken die betrekking hebben op particulieren, zijn de particulieren in de leeftijdsgroep 16-74. |
c) |
Het geografische bereik omvat de huishoudens en/of particulieren die op het grondgebied van de lidstaat wonen. |
3. REFERENTIEPERIODEN
De referentieperiode voor de te verzamelen statistieken is het eerste kwartaal van 2006.
4. ONDERVERDELINGEN
a) |
Voor de in punt 1, onder b), van deze bijlage vermelde onderwerpen en kenmerken daarvan die betrekking hebben op huishoudens, worden de volgende achtergrondkenmerken verzameld:
|
b) |
Voor de in punt 1, onder b), van deze bijlage vermelde onderwerpen en kenmerken daarvan die betrekking hebben op particulieren, worden de volgende achtergrondkenmerken verzameld:
|
5. PERIODICITEIT
De gegevens worden eenmaal verstrekt voor het jaar 2006.
6. TERMIJNEN VOOR DE INDIENING VAN DE RESULTATEN
a) |
De geaggregeerde gegevens, waar nodig gemarkeerd als vertrouwelijk of onbetrouwbaar, als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 808/2004, worden vóór 5 oktober 2006 aan Eurostat toegezonden. Tegen die datum moet de dataset voltooid, gevalideerd en goedgekeurd zijn. Voor het tabellarische, machinaal leesbare transmissieformaat moeten de instructies van Eurostat worden gevolgd. |
b) |
De metagegevens, als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 808/2004, worden vóór 31 juli 2006 aan Eurostat toegezonden. Voor de metagegevens wordt gebruikgemaakt van het door Eurostat verstrekte verslagmodel. |
c) |
Het verslag over de kwaliteit, als bedoeld in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 808/2004, wordt uiterlijk op 1 december 2006 aan Eurostat toegezonden. Voor het verslag over de kwaliteit wordt gebruikgemaakt van het door Eurostat verstrekte verslagmodel. |