Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0830

    2004/830/EG: Besluit van de Commissie van 18 oktober 2004 tot beëindiging van de versnelde procedure voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2164/98 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van bepaalde breedspectrumantibiotica uit India

    PB L 359 van 4.12.2004, p. 55–60 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/10/2003

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/830/oj

    4.12.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 359/55


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 18 oktober 2004

    tot beëindiging van de versnelde procedure voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2164/98 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van bepaalde breedspectrumantibiotica uit India

    (2004/830/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 20,

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   VOORAFGAANDE PROCEDURE

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 2164/98 (2) heeft de Raad een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer van bepaalde breedspectrumantibiotica, namelijk niet in afgemeten doseringen, vormen of verpakkingen voor de kleinhandel aangeboden amoxicillinehydraat, ampicillinetrihydraat en cefalexine (hierna „het betrokken product” genoemd), ingedeeld onder de GN-codes ex 2941 10 10, ex 2941 10 20 en ex 2491 90 00 van oorsprong uit India. De maatregelen bestonden in een ad-valoremrecht dat varieerde van 0 tot 12 % al naargelang de exporteur, en een residueel recht van 14,6 % voor exporteurs die niet hadden meegewerkt.

    B.   ONDERHAVIGE PROCEDURE

    1.   Verzoek om een herzieningsprocedure

    (2)

    Na de instelling van definitieve maatregelen werd op grond van artikel 20 van de basisverordening bij de Commissie een verzoek ingediend om de inleiding van een versnelde procedure voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2164/98. Dit verzoek werd ingediend door Nestor Pharmaceuticals Limited, een Indiase producent van het betrokken product (hierna „de indiener van het verzoek” genoemd). De indiener van het verzoek beweerde geen banden te hebben met de andere exporteurs van het betrokken product in India. Verder beweerde hij het betrokken product in het oorspronkelijke onderzoektijdvak, dat wil zeggen de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997, niet naar de Gemeenschap te hebben uitgevoerd. Hij zou pas daarna het betrokken product naar de Gemeenschap hebben uitgevoerd. Hij vroeg daarom dat voor hem een individueel recht zou worden vastgesteld, als subsidiëring zou worden aangetoond.

    2.   Indiening van een versnelde herzieningsprocedure

    (3)

    De Commissie heeft het door de indiener van het verzoek voorgelegde bewijsmateriaal onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat dit toereikend was om een versnelde herzieningsprocedure in te leiden overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening. Na overleg in het Raadgevend Comité en na de betrokken EG-producenten de gelegenheid te hebben geboden opmerkingen te maken, heeft de Commissie, door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3), een versnelde procedure ingeleid voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2146/98 ten behoeve van de indiener van het verzoek.

    3.   Betrokken product

    (4)

    Het product waarop deze herzieningsprocedure betrekking heeft, is hetzelfde product als dat waarop Verordening (EG) nr. 2164/98 betrekking heeft.

    4.   Onderzoektijdvak

    (5)

    Onderzocht werd of tussen 1 april 2002 en 31 maart 2003 (hierna „het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure” genoemd) subsidiëring plaatsvond.

    5.   Betrokken partijen

    (6)

    De Commissie stelde de indiener van het verzoek en de Indiase overheid officieel in kennis van de inleiding van het onderzoek. Verder bood zij andere belanghebbenden de gelegenheid om hun opmerkingen schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. De Commissie ontving evenwel geen opmerkingen noch verzoeken om te worden gehoord.

    (7)

    De Commissie zond de indiener van het verzoek een vragenlijst en ontving binnen de gestelde termijn een volledig antwoord. De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor het onderzoek noodzakelijk achtte en voerde bij de indiener van het verzoek ter plaatse, in New Delhi en in Hyderabad, controles uit.

    C.   BEREIK VAN DE HERZIENINGSPROCEDURE

    (8)

    Aangezien de indiener van het verzoek niet heeft verzocht om een herziening van de conclusies in verband met de schade, werd de herzieningsprocedure beperkt tot subsidies.

    (9)

    De Commissie onderzocht dezelfde subsidieregelingen als in het oorspronkelijke onderzoek. Zij onderzocht tevens of de indiener van het verzoek in aanmerking kwam voor andere subsidieregelingen of voor het betrokken product ad hocsubsidies had ontvangen.

    D.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

    1.   Nieuwe exporteur

    (10)

    De indiener van het verzoek kon aantonen dat hij geen rechtstreekse of onrechtstreekse banden had met een van de Indiase producenten/exporteurs ten behoeve van wie voor het betrokken product compenserende rechten zijn ingesteld.

    (11)

    Het onderzoek bevestigde dat de indiener van het verzoek het betrokken product niet had uitgevoerd in het oorspronkelijke onderzoektijdvak en dat hij pas daarna met de uitvoer naar de Gemeenschap is begonnen.

    Verder werd de indiener van het verzoek niet individueel onderzocht tijdens het oorspronkelijke onderzoek om andere redenen dan een weigering om met de Commissie samen te werken.

    Bevestigd wordt derhalve dat de indiener van het verzoek als een nieuwe exporteur moet worden beschouwd. De Commissie onderzocht derhalve overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening of voor de indiener van het verzoek een individueel compenserend recht kan worden ingesteld.

    2.   Subsidiëring

    (12)

    Op basis van de gegevens van het antwoord van de indiener van het verzoek op de vragenlijst van de Commissie en de gegevens die werden verzameld in de loop van het onderzoek, werden de volgende regelingen onderzocht:

    Duty Entitlement Passbook-regeling,

    Regeling vrijstelling inkomstenbelasting,

    Passbook-regeling,

    Regeling exportbevordering kapitaalgoederen,

    Regeling exportproductiezones/exportgerichte bedrijven,

    Regeling voorafgaande vergunningen voor fysieke uitvoer.

    2.1.   Oorspronkelijk onderzochte regelingen waarvan de onderneming gebruikmaakte

    2.1.1.   Duty Entitlement Passbook-regeling (hierna „DEPB-regeling” genoemd)

    (13)

    Vastgesteld werd dat de indiener van het verzoek voordelen genoot in het kader van de DEPB-regeling op post-exportbasis. In punt 4.3 van het In- en uitvoerbeleidsdocument 2002-2007 en in hoofdstuk 4 van deel I van het aanvullende procedurehandboek 2002-2007 (4) is een gedetailleerde beschrijving van deze regeling opgenomen. Het In- en uitvoerbeleidsdocument 2002-2007 is gebaseerd op de Wet buitenlandse handel (ontwikkeling en regulering) van 1992 (nr. 22 van 1992).

    (14)

    Alle producenten/exporteurs of handelaars/exporteurs komen voor deze regeling in aanmerking. Zij kunnen verzoeken om de toekenning van DEPB-kredietpunten die overeenstemmen met een percentage van de waarde van de goederen die onder deze regeling worden uitgevoerd. De Indiase autoriteiten hebben DEPB-percentages vastgesteld voor de meeste goederen, waaronder het betrokken product. Deze tarieven zijn bepaald op basis van de Standard Input/Output Norms (hierna „SION” genoemd), waarbij rekening wordt gehouden met het vermoedelijke aandeel van ingevoerde inputs in een voor uitvoer bestemd product en de impact van de douanerechten op die vermoedelijke invoer, ongeacht of er al dan niet daadwerkelijk invoerheffingen zijn betaald.

    (15)

    Om voor de voordelen die deze regeling oplevert in aanmerking te komen, moet een onderneming goederen uitvoeren. Op het ogenblik dat de uitvoertransactie plaatsvindt, moet de exporteur de Indiase autoriteiten een verklaring voorleggen dat de uitvoer plaatsvindt in het kader van de DEPB-regeling. Om de goederen uit te voeren, geven de Indiase douaneautoriteiten van tevoren een ladingsbrief af waarin onder meer het aantal kredietpunten is vermeld dat in het kader van de DEPB-regeling wordt toegekend voor die uitvoertransactie. Op dat ogenblik weet de onderneming reeds welk voordeel ze zal verkrijgen. Zodra de douaneautoriteiten een ladingsbrief voor de uitvoer afgeven, heeft de Indiase overheid geen zeggenschap meer over de toekenning van kredietpunten in het kader van de DEPB-regeling. Het relevante DEPB-percentage is het percentage dat geldt op het ogenblik waarop de uitvoeraangifte wordt opgesteld. De omvang van het voordeel kan derhalve niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd.

    (16)

    Volgens de Indiase boekhoudkundige normen kunnen DEPB-kredietpunten worden geboekt als inkomsten op basis van het periodetoerekeningsbeginsel, totdat de uitvoerverplichting wordt nagekomen.

    (17)

    De DEPB-kredietpunten kunnen worden gebruikt ter compensatie van de geldende douanerechten bij de latere invoer van goederen, mits daarop geen verboden of beperkingen van toepassing zijn, met uitzondering van kapitaalgoederen. Goederen die zijn ingevoerd met gebruikmaking van DEPB-kredietpunten kunnen vervolgens op de binnenlandse markt worden verkocht (waar zij aan omzetbelasting zijn onderworpen) of op andere wijze worden gebruikt.

    DEPB-kredietpunten kunnen vrij worden overgedragen en zijn geldig gedurende twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van toekenning.

    (18)

    Een verzoek om toekenning van DEPB-kredietpunten kan betrekking hebben op maximaal 25 uitvoertransacties, en op een onbeperkt aantal uitvoertransacties indien het verzoek elektronisch wordt ingediend. De facto bestaan er geen strenge termijnen voor de indiening van het verzoek, aangezien de in hoofdstuk 4.47 van het aanvullende procedurehandboek 2002-2007 vermelde termijnen altijd worden berekend vanaf de meest recente uitvoertransactie die in een DEPB-verzoek is opgenomen.

    (19)

    De DEPB-regeling is sinds het oorspronkelijke onderzoek niet wezenlijk veranderd. De regeling levert een subsidie op die rechtens van uitvoerprestaties afhankelijk is. Daarom werd tijdens het oorspronkelijke onderzoek vastgesteld dat het gaat om een specifieke subsidie die tot compenserende maatregelen aanleiding geeft overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening.

    (20)

    In het oorspronkelijke onderzoek werd het subsidiebedrag in het kader van de DEPB-regeling berekend op basis van de beste beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 28, lid 1, van de basisverordening. Pro rata temporis werd het DEPB-percentage als het overeenstemmende subsidiepercentage beschouwd. Gelet op de medewerking van de indiener van het verzoek, wat beschouwd wordt als een wijziging van de omstandigheden in de zin van artikel 22, lid 4, van de basisverordening, mag deze methode niet in zijn nadeel worden toegepast.

    (21)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 5, van de basisverordening werd het tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiebedrag berekend in termen van het door de ontvanger daarmee verkregen voordeel, waarvan het bestaan werd vastgesteld in het onderzoektijdvak. In dit verband werd vastgesteld dat de ontvanger het voordeel verkreeg op het ogenblik waarop in het kader van de regeling een uitvoertransactie plaatsvond. Op dat ogenblik doet de Indiase overheid afstand van de douanerechten, wat een financiële bijdrage is in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), ii), van de basisverordening. Zoals gezegd in overweging 15 heeft de Indiase overheid niet langer zeggenschap over de toekenning van de subsidie noch over het bedrag daarvan zodra de douaneautoriteiten een ladingsbrief voor uitvoer hebben afgegeven waaruit onder andere het bedrag van de DEPB-subsidie is vermeld die voor die uitvoertransactie wordt toegekend. Zoals gezegd in dezelfde overweging heeft een wijziging van het DEPB-percentage tussen de daadwerkelijke uitvoer en de afgifte van de DEPB-vergunning geen terugwerkende kracht ten aanzien van het toegekende voordeel. Bovendien, zoals gezegd in overweging 16, laten de Indiase boekhoudkundige normen de ondernemingen toe DEPB-kredietpunten te boeken als inkomsten op het ogenblik van de uitvoertransactie. Doordat een onderneming weet dat zij een subsidie in het kader van de DEPB-regeling — en ook voordelen in het kader van andere regelingen — zal ontvangen, bevindt zij zich al in een voordeligere concurrentiepositie op het ogenblik dat zij over de prijzen onderhandelt; zij kan met deze subsidies rekening houden om lagere prijzen aan te bieden.

    (22)

    De reden voor de instelling van een compenserend recht is het rechtzetten van oneerlijke handelspraktijken die gebaseerd zijn op een onwettig concurrentievoordeel. Gelet op het voorgaande is het passend het voordeel in het kader van de DEPB-regeling te beschouwen als het totaal van de kredietpunten die worden verdiend op alle uitvoertransacties die in het onderzoektijdvak plaatsvinden in het kader van de DEPB-regeling. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van de basisverordening werden de kosten afgetrokken die noodzakelijk waren om de subsidie te verkrijgen.

    (23)

    De indiener van het verzoek voerde aan dat slechts de DEPB-kredietpunten uit hoofde van de uitvoertransacties van het betrokken product relevant zijn voor de berekening van de subsidiemarge in het onderhavige onderzoek. In de DEPB-regeling bestaat evenwel geen beperking waardoor DEPB-kredietpunten slechts kunnen worden gebruikt om inputs voor een specifiek product zonder invoerheffingen in te voeren. De DEPB-kredietpunten kunnen integendeel vrij worden overgedragen, zelfs verkocht of gebruikt voor de invoer van alle goederen die zonder enige beperking kunnen worden ingevoerd (de inputs van het betrokken product behoren tot deze categorie), met uitzondering van kapitaalgoederen. Het betrokken product kan dan ook voordeel verkrijgen uit alle toegekende DEPB-kredietpunten.

    (24)

    Verder voerde de indiener van het verzoek aan dat de omzetbelasting die verschuldigd is op de verkoop van DEPB-kredietpunten, bij de berekening van het subsidiebedrag als een kost moet worden afgetrokken. De omzetbelasting is evenwel geen kost die noodzakelijk is om voor de subsidie in aanmerking te komen of om deze te verkrijgen in de zin van artikel 7, lid 1, onder a), van de basisverordening. De omzetbelasting is slechts het gevolg van een louter commerciële beslissing om reeds toegekende DEPB-kredietpunten te gebruiken door ze te verkopen in plaats van ze zonder verkoopbelasting te compenseren met invoerheffingen die zijn verschuldigd op volgende invoertransacties. Kosten van het verzoek om toekenning van DEPB-kredietpunten werden daarentegen wel als noodzakelijke kosten beschouwd en afgetrokken.

    (25)

    De waarde van de totale subsidie (teller) wordt omgeslagen over de totale verkoop voor uitvoer in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure (noemer) overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, aangezien deze subsidie niet wordt verleend voor gefabriceerde, geproduceerde, geëxporteerde of vervoerde hoeveelheden. De subsidiemarge in het kader van de DEPB-regeling was voor de indiener van het verzoek 3,3 %.

    2.1.2.   Regeling vrijstelling inkomstenbelasting

    (26)

    Vastgesteld werd dat de indiener van het verzoek in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure het voordeel van een gedeeltelijke vrijstelling van inkomstenbelasting verkreeg voor de winst op de verkoop voor uitvoer. De rechtsgrondslag voor deze vrijstelling is sectie 80HHC van de wet op de inkomstenbelasting van 1961.

    (27)

    Sectie 80HHC van de wet op de inkomstenbelasting van 1961 wordt afgeschaft vanaf het aanslagjaar 2005-2006 (dat wil zeggen voor het fiscale jaar dat loopt van 1 april 2004 tot en met 31 maart 2005). Na 31 maart 2004 zal de indiener van het verzoek dus niet langer voordeel verkrijgen in het kader van deze regeling. Daarom zullen voor deze regeling geen compenserende maatregelen worden ingesteld, overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de basisverordening.

    2.2.   Regelingen die werden onderzocht tijdens het oorspronkelijke onderzoek waarvan de onderneming geen gebruik maakt

    2.2.1.   Passbook-regeling

    (28)

    Vastgesteld werd dat de indiener van het verzoek geen voordeel had verkregen in het kader van de Passbook-regeling die op 1 april 1997 werd afgeschaft en door de DEPB-regeling werd vervangen.

    2.2.2.   Regeling Exportbevordering Kapitaalgoederen (EBKG-regeling)

    (29)

    Vastgesteld werd dat de indiener van het verzoek geen kapitaalgoederen had ingevoerd onder de EBKG-regeling, zodat hij van deze regeling geen gebruik had gemaakt.

    2.2.3.   Regeling exportproductiezones/exportgerichte bedrijven (EPZ/EGB-regeling)

    (30)

    Vastgesteld werd dat de indiener van het verzoek niet in een EPZ was gevestigd noch onder de EGB-regeling werkte, zodat hij van deze regeling geen gebruik had gemaakt.

    2.3.   Andere regeling waarvan de indiener van het verzoek voor het betrokken product gebruik heeft gemaakt en waarvoor een compenserende maatregel moet worden ingesteld: de Regeling voorafgaande vergunningen voor fysieke uitvoer (hierna „de VV-regeling” genoemd)

    (31)

    Vastgesteld werd dat de indiener van het verzoek in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure voordelen genoot in het kader van de VV-regeling. In de paragrafen 4.1.1 tot en met 4.1.7 van het In- en uitvoerbeleidsdocument 2002-2007 en de hoofdstukken 4.1 tot en met 4.30 van het aanvullende procedurehandboek 2002-2007 is een gedetailleerde beschrijving van deze regeling opgenomen.

    (32)

    Fabrikanten/exporteurs en handelaars/exporteurs die „gelieerd” zijn aan ondersteunende fabrikanten komen voor deze regeling in aanmerking.

    (33)

    In het kader van de VV-regeling kunnen inputs die fysiek in exportproducten worden opgenomen, vrij van rechten worden ingevoerd. Teneinde controle door de Indiase autoriteiten mogelijk te maken, is de exporteur wettelijk verplicht een „waarheidsgetrouwe en correcte boekhouding te voeren van het verbruik en de benutting van de op grond van de vergunning ingevoerde goederen” in een voorgeschreven formaat (hoofdstuk 4.30 en aanhangsel 18 van deel I van het aanvullende procedurehandboek 2002-2007), namelijk een verbruiksregister. De omvang en de waarde van de toegelaten invoer en de verplichte uitvoer worden door de Indiase overheid vastgesteld en op een vergunning vermeld. Op het ogenblik waarop de invoer- en uitvoertransacties daadwerkelijk plaatsvinden, moeten deze op de vergunning worden vermeld door bevoegde ambtenaren. De omvang van de invoer die in het kader van deze regeling wordt toegelaten, wordt door de Indiase overheid vastgesteld op basis van standaardnormen, namelijk de SION, die geacht worden overeen te komen met de kleinste hoeveelheid inputs die nodig is voor de productie van een referentiehoeveelheid van het exportproduct. SION bestaan voor de meeste producten, waaronder het betrokken product, en werden gepubliceerd in deel II van het aanvullende procedurehandboek 2002-2007. Ingevoerde inputs kunnen niet worden overgedragen en moeten worden verbruikt voor de productie van het exportproduct. De exportverplichting moet worden nagekomen binnen een vooraf bepaalde termijn (18 maanden met twee mogelijke verlengingen van telkens zes maanden).

    (34)

    Uit het onderzoek bleek dat de indiener van het verzoek in het kader van deze regeling op basis van de SION meer inputs vrij van rechten kon invoeren dan hij nodig had voor de productie van de referentiehoeveelheid van het exportproduct. De SION voor het betrokken product waren namelijk niet volledig correct. Verder hield de indiener van het verzoek in het verbruiksregister niet zijn werkelijke verbruik bij. In dit register noteerde hij verkeerdelijk het verbruik volgens de voordelige SION van de Indiase overheid, ofschoon hij in feite minder inputs verbruikte voor de productie van het exportproduct. Noch de indiener van het verzoek noch de Indiase overheid kon aantonen dat de vrijstelling van invoerrechten niet leidde tot een te hoge kwijtschelding.

    (35)

    De vrijstelling van invoerrechten is een subsidie in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), ii), en artikel 2, lid 2, van de basisverordening, namelijk een financiële bijdrage van de Indiase overheid die de indiener van het verzoek een voordeel oplevert. Verder is de VV-regeling rechtens van uitvoerprestaties afhankelijk, zodat zij geacht wordt specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven overeenkomstig artikel 3, lid 4, onder a), van de basisverordening.

    (36)

    De VV-regeling kan niet worden beschouwd als een toegelaten terugbetalingsregeling of terugbetalingsregeling voor vervangende inputs in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), ii), van de basisverordening. De regeling is niet in overeenstemming met de strenge regels die zijn vastgesteld in bijlage I, punt i), bijlage II (definitie en richtsnoeren voor terugbetalingsregelingen) en bijlage III (definitie en richtsnoeren voor terugbetalingsregelingen voor vervangende inputs). De Indiase overheid paste niet daadwerkelijk een regeling of procedure toe om na te gaan of en hoeveel inputs bij de productie van het uitgevoerde product werden verbruikt (bijlage II, deel II, punt 4, bij de basisverordening en voor de terugbetalingsregeling voor vervangende inputs, bijlage III, deel II, punt 2, bij de basisverordening). De SION voor het betrokken product waren niet volledig correct en kunnen niet worden beschouwd als een regeling of procedure om het werkelijke verbruik na te gaan. Er vond geen daadwerkelijke controle op basis van een correct bijgehouden verbruiksregister plaats. Evenmin stelde de Indiase overheid verder onderzoek in naar de werkelijke inputs, ofschoon zij dit had moeten doen omdat er geen daadwerkelijke controleregeling of -procedure bestond (bijlage II, deel II, punt 5, en bijlage III, deel II, punt 3, bij de basisverordening). Evenmin toonde zij aan dat er geen te hoge kwijtschelding had plaatsgevonden.

    (37)

    Na de bekendmaking voerde de indiener van het verzoek aan dat de VV-regeling een toegelaten terugbetalingsregeling of terugbetalingsregeling voor vervangende inputs vormt. Hij voerde aan dat de Indiase overheid een doeltreffende controleregeling had ingevoerd die in overeenstemming is met de basisverordening. Hij legde evenwel geen nieuw feitenmateriaal of nieuwe bewijzen voor. Volgens hem beschikte de Indiase overheid over de volgende controlemiddelen: de zogezegd correcte SION voor het betrokken product, in- en uitvoerdocumenten (invoeraangiften en ladingsbrieven) waarop gegevens over de hoeveelheden van de inputs en de exportproducten zijn vermeld, het douaneregister van de garanties voor de in- en uitvoer in het kader van de VV-regeling voor fysieke uitvoer, het verbruiksregister (zie overweging 33), het Duty Entitlement Export Certification-register (DEEC-register) en de middelen waarvan de Indiase autoriteiten gebruikmaken voor de accijnscontrole (bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat er niet ten onrechte accijnskredietpunten (CENVAT-kredietpunten) worden toegekend voor inputs die in het kader van de VV-regeling vrij van rechten werden ingevoerd). Verder voerde hij aan dat de Commissie moet aangeven wat dan wel de correcte SION zijn, en dat een controleregeling of -procedure niet per lading hoeft aan te tonen wat het verband is tussen de inputs en de exportproducten om met de basisverordening in overeenstemming te zijn. Ten slotte voerde hij aan dat de Commissie gebonden is door de conclusies van vroegere onderzoeken en daarom geen compenserende maatregelen mag instellen tegen de VV-regeling.

    (38)

    De argumenten van de indiener van het verzoek die in overweging 37 zijn samengevat, brengen geen verandering in de conclusies van de Commissie betreffende de VV-regeling. De indiener van het verzoeker kan niet weerleggen dat de Indiase overheid in het onderhavige geval noch rechtens, noch in feite daadwerkelijk een regeling of procedure kent of toepast om het werkelijke verbruik na te gaan. Uit het onderzoek op basis van de door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens in verband met het werkelijke verbruik bleek dat de SION voor het betrokken product niet volledig correct zijn (zie overweging 34). De indiener van het verzoeker is zich hiervan bewust en gaf dit in de loop van het onderzoek tegenover het onderzoeksteam toe. De Commissie heeft niet tot taak precies vast te stellen in welke mate de SION niet correct zijn, doch dient enkel op basis van voldoende bewijsmateriaal te weerleggen dat de SION volledig correct zijn. De verzoeker kon evenmin aantonen dat hij met het oog op de controle van de VV-regeling door de Indiase overheid registers of andere documenten bijhield waarin zijn werkelijke verbruik van inputs en niet het standaardverbruik was vermeld. Voor de controle van de hoeveelheden inputs die waren verbruikt voor de productie van exportproducten moest de Indiase overheid dan ook terugvallen op de onvolledige SION. De Commissie is van oordeel dat een dergelijke regeling niet voldoet aan de vereisten van een efficiënte controleregeling of -procedure van de bijlagen II en III bij de basisverordening.

    (39)

    De indiener van het verzoek toonde niet aan dat de accijnscontroles van CENVAT-kredietpunten gegevens opleveren over het verband tussen de inputs en de exportproducten. Voor de Commissie maken deze controles dan ook geen deel uit van de controleregeling of -procedure die door de bijlagen II en III bij de basisverordening worden opgelegd. Verder werd het DEEC-register afgeschaft door het In- en uitvoerbeleidsdocument 2002-2007, zodat het anders dan door de indiener van het verzoek wordt beweerd, niet langer een relevant controlemiddel vormt. De indiener van het verzoek toonde evenmin aan dat hij in het DEEC-register zijn werkelijke verbruik bijhield. Hij toonde niet aan dat de Indiase overheid een andere regeling of procedure kende of toepaste dan die op basis van de te voordelige SION om met voldoende precisie het verband tussen de inputs en de exportproducten na te gaan. In dit verband dient te worden opgemerkt dat een controleregeling of -procedure wel degelijk dient te zijn gebaseerd op een registratie per lading om te voldoen aan de voorschriften van het In- en uitvoerbeleidsdocument 2002-2007, die in overweging 33 zijn uiteengezet. Slechts aan de hand van die voorschriften kunnen de controleautoriteiten nagaan of voldaan is aan de strenge regels van de terugbetalingsregeling of de terugbetalingsregeling voor vervangende inputs. Overeenkomstig bijlage I, onder i), bij de basisverordening is een terugbetalingsregeling slechts in bijzondere gevallen toegestaan, onder andere slechts gedurende een periode van twee jaar tussen de invoer van de vervangende inputs en de uitvoer.

    (40)

    Ten slotte is de Commissie niet gebonden door precedenten in verband met de VV-regeling. De regeling werd nog niet onderzocht op basis van feiten die vergelijkbaar zijn met die welke in de loop van het onderhavige onderzoek werden vastgesteld, met name dat de SION voor het betrokken product niet volledig correct zijn.

    (41)

    Bij gebrek aan een toegelaten terugbetalingsregeling of terugbetalingsregeling voor vervangende inputs en gelet op het feit dat de controleregeling of -procedure niet daadwerkelijk voor de beoogde doeleinden wordt toegepast, bestaat het voordeel waartegen compenserende maatregelen moeten worden ingesteld, in de kwijtschelding van de volledige invoerheffingen die normalerwijze op de invoer zijn verschuldigd.

    (42)

    Het subsidiebedrag werd berekend op basis van de invoerheffingen waarvan afstand werd gedaan (basisdouanerecht en bijzonder aanvullend douanerecht) op het materiaal dat in het kader van de VV-regeling voor de productie van het betrokken product werd ingevoerd in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure, met aftrek van de kosten die noodzakelijk waren om de subsidie te verkrijgen overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van de basisverordening (teller). Dit bedrag werd omgeslagen over het niveau van de uitvoer van het betrokken product in het onderzoektijdvak van de herzieningsprocedure overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening (noemer), aangezien deze subsidie niet werd verleend op basis van gefabriceerde, geproduceerde, uitgevoerde of vervoerde hoeveelheden. Op deze basis was de verkregen subsidie 22 %.

    3.   Totale bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies

    (43)

    Rekening houdend met de voorgaande conclusies met betrekking tot de regelingen is het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies voor de indiener van het verzoek als volgt:

    (%)

     

    DEPB-regeling

    VV-regeling

    Totaal

    Nestor Pharmaceuticals Limited

    3,3

    22

    25,3

    (44)

    Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de basisverordening dient de hoogte van het compenserende recht lager te zijn dan het totale bedrag van de subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden genomen, indien een lager recht toereikend zou zijn om de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap weg te nemen. In het oorspronkelijke onderzoek werd het gemiddelde niveau waarop de schade wordt teniet gedaan, vastgesteld op 14,6 %. De indiener van het verzoek verzocht niet om een herziening van de conclusies met betrekking tot de schade. Daarom wordt het bedrag van het compenserend recht in deze herziening beperkt door het oorspronkelijke niveau waarop de schade teniet wordt gedaan.

    E.   BEËINDIGING VAN DE VERSNELDE HERZIENING

    (45)

    Op basis van de vaststellingen tijdens deze herzieningsprocedure werd vastgesteld dat tegen de invoer van het betrokken product in de Gemeenschap, uitgevoerd door de indiener van het verzoek, nog steeds een compenserend recht dient te worden ingesteld dat overeenstemt met het tijdens het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde niveau waarop de schade wordt teniet gedaan.

    (46)

    Aangezien dit recht al van toepassing is voor alle ondernemingen die niet individueel zijn vermeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2164/98 hoeft deze verordening niet te worden gewijzigd. De versnelde herziening met betrekking tot de indiener van het verzoek dient dan ook te worden beëindigd.

    F.   BEKENDMAKING

    (47)

    De indiener van het verzoek en de Indiase overheid werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was voor te stellen de versnelde herziening te beëindigen. Zij werden eveneens in de gelegenheid gesteld binnen een redelijke termijn opmerkingen in te dienen. De Indiase overheid diende geen opmerkingen in. De opmerkingen van de indiener van het verzoek over de bekendmaking, die alleen betrekking hadden op de VV-regeling, werden in overweging genomen, zoals uiteengezet in de overwegingen 37 tot en met 40,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    De versnelde procedure voor de eventuele herziening van Verordening (EG) nr. 2164/98 betreffende Nestor Pharmaceuticals Limited wordt beëindigd.

    Gedaan te Brussel, 18 oktober 2004.

    Voor de Commissie

    Pascal LAMY

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

    (2)  PB L 273 van 9.10.1998, blz. 1.

    (3)  PB C 102 van 29.4.2003, blz. 6.

    (4)  Kennisgeving nr. 1/2002-07 van 31 maart 2002 van het ministerie van Handel en Industrie van de Indiase overheid.


    Top