Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0246

2004/246/EG: Beschikking van de Raad van 2 maart 2004 houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten

PB L 78 van 16.3.2004, p. 22–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/05/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/246/oj

Related international agreement
Related international agreement
Related international agreement

16.3.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 78/22


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 2 maart 2004

houdende machtiging van de lidstaten om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden en houdende machtiging van Oostenrijk en Luxemburg om in het belang van de Europese Gemeenschap toe te treden tot de basisakten

(2004/246/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en lid 3, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 (hierna „het Protocol inzake het aanvullend fonds” genoemd) beoogt personen die schade ondervinden van olielozingen door tankers, van een passende, snelle en doeltreffende vergoeding te verzekeren. Door de aanzienlijke verhoging van de vergoedingslimieten van de huidige internationale regeling verhelpt het Protocol inzake het aanvullend fonds een van de belangrijkste tekortkomingen in de internationale regelgeving inzake de aansprakelijkheid voor olieverontreiniging.

(2)

De artikelen 7 en 8 van het Protocol inzake het aanvullend fonds raken aan het Gemeenschapsrecht op de gebieden die vallen onder Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2).

(3)

De Gemeenschap heeft een uitsluitende bevoegdheid wat betreft de artikelen 7 en 8 van het protocol, in de mate waarin deze artikelen raken aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 44/2001. De lidstaten behouden hun bevoegdheden in onder het protocol vallende aangelegenheden die niet aan het Gemeenschapsrecht raken.

(4)

Krachtens het Protocol inzake het aanvullend fonds kunnen slechts soevereine staten partij bij dit protocol worden; de Gemeenschap kan derhalve het protocol niet bekrachtigen of ertoe toetreden en naar verwachting zal dat evenmin in de nabije toekomst mogelijk worden.

(5)

De Raad dient derhalve bij wijze van uitzondering de lidstaten te machtigen om het Protocol inzake het aanvullend fonds in het belang van de Gemeenschap onder de in deze beschikking vastgestelde voorwaarden te ondertekenen en te sluiten.

(6)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn door Verordening (EG) nr. 44/2001 gebonden en nemen deel aan de aanneming en de toepassing van deze beschikking.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze beschikking. Deze beschikking is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.

(8)

Alleen verdragsluitende partijen bij de basisakten kunnen verdragsluitende partijen bij het Protocol inzake het aanvullend fonds worden. Oostenrijk en Luxemburg zijn momenteel geen partij bij de basisakten. Aangezien de basisakten bepalingen bevatten die van invloed zijn op Verordening (EG) nr. 44/2001, moeten Oostenrijk en Luxemburg eveneens worden gemachtigd om tot deze akten toe te treden.

(9)

De lidstaten, met uitzondering van Oostenrijk en Luxemburg, moeten het protocol zo mogelijk vóór eind juni 2004 ondertekenen of bekrachtigen. De lidstaten kunnen het protocol hetzij ondertekenen en daarna bekrachtigen, hetzij ondertekenen zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

(10)

De situatie is bijzonder, omdat Oostenrijk en Luxemburg geen verdragsluitende partij bij het Protocol inzake het aanvullend fonds kunnen worden, zolang zij niet tot de basisakten zijn toegetreden. Daarom moeten zij zo mogelijk vóór 31 december 2005 tot de basisakten en tot het Protocol inzake het aanvullend fonds toetreden (3),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten worden gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap onder de in de volgende artikelen vastgestelde voorwaarden het Protocol van 2003 bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1992 (hierna „het Protocol inzake het aanvullend fonds” genoemd) te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden.

2.   Bovendien worden Oostenrijk en Luxemburg gemachtigd tot de basisakten toe te treden.

3.   De tekst van het Protocol inzake het aanvullend fonds is als bijlage I aan deze beschikking gehecht. De tekst van de „basisakten” is als bijlage II en bijlage III aan deze beschikking gehecht.

4.   In deze beschikking wordt onder „basisakten” verstaan het Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie van 1969 en het Protocol van 1992 tot wijziging van het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie van 1971.

5.   In deze beschikking worden onder „lidstaat” alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, verstaan.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen overeenkomstig artikel 19, lid 2, van het Protocol inzake het aanvullend fonds het nodige om binnen een redelijke termijn en zo mogelijk vóór 30 juni 2004 te verklaren dat zij ermee instemmen door dit protocol gebonden te zijn, met uitzondering van Oostenrijk en Luxemburg, die ermee instemmen door het protocol gebonden te zijn onder de in lid 3 gestelde voorwaarden.

2.   De lidstaten wisselen vóór 30 april 2004 binnen de Raad met de Commissie informatie uit over de datum waarop de interne procedures naar verwachting afgerond zullen zijn.

3.   Oostenrijk en Luxemburg doen het nodige om, zo mogelijk vóór 31 december 2005, te verklaren dat zij ermee instemmen gebonden te zijn door de basisakten en het Protocol inzake het aanvullend fonds.

Artikel 3

Wanneer de lidstaten de in artikel 1 bedoelde akten ondertekenen, bekrachtigen of ertoe toetreden, stellen zij de secretaris-generaal van de Internationale Maritieme Organisatie er schriftelijk van in kennis dat de ondertekening, bekrachtiging of toetreding in overeenstemming met deze beschikking is geschied.

Artikel 4

De lidstaten zorgen er zo spoedig mogelijk voor dat het Protocol inzake het aanvullend fonds en de basisakten worden gewijzigd, zodat de Gemeenschap daarbij partij kan worden.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 2 maart 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CULLEN


(1)  Advies uitgebracht op 12 februari 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(3)  Zie Verklaring van de Commissie.


Top