EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003E0805

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB van de Raad van 17 november 2003 betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor

PB L 302 van 20.11.2003, p. 34–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/2003/805/oj

32003E0805

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB van de Raad van 17 november 2003 betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor

Publicatieblad Nr. L 302 van 20/11/2003 blz. 0034 - 0036


Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB van de Raad

van 17 november 2003

betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Thessaloniki heeft de Europese Raad verklaard dat de verspreiding van massavernietigingswapens en van de overbrengingsmiddelen daarvoor een toenemende bedreiging vormt voor de internationale vrede en veiligheid. Het gevaar dat terroristen de hand kunnen leggen op chemisch, biologisch, radiologisch of nucleair materiaal, voegt een nieuwe dimensie aan deze bedreiging toe. Daarom heeft de Europese Raad besloten dat het collectieve streven van de Europese Unie onder meer gericht zal zijn op het toewerken naar de universele bekrachtiging van en toetreding tot de voornaamste ontwapenings- en non-proliferatieverdragen en -overeenkomsten en, waar nodig, naar de versterking ervan.

(2) In het actieplan voor de toepassing van de grondbeginselen voor een EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens hebben de Europese Unie en haar lidstaten toegezegd zich op politiek niveau sterk te maken voor universele toetreding tot instrumenten betreffende massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor.

(3) Een bevestiging van deze beleidslijn zou in de onderhandelingen over EU-standpunten in internationale fora de norm moeten zijn, en het is derhalve dienstig dat zij in een gemeenschappelijk standpunt van de Raad wordt geformuleerd,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

De doelstellingen van dit gemeenschappelijk standpunt zijn:

a) het bevorderen van de universele bekrachtiging van en toetreding tot de volgende multilaterale overeenkomsten en, waar nodig, het aanscherpen van de bepalingen ervan, onder meer door ervoor te zorgen dat ze worden nageleefd:

i) Non-Proliferatieverdrag en waarborgovereenkomsten (NPV);

ii) aanvullende protocollen bij overeenkomsten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA-aanvullende protocollen);

iii) Verdrag inzake chemische wapens;

iv) Verdrag inzake biologische en toxinewapens;

v) Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten;

b) het bevorderen van de spoedige inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag.

Deze belangrijke instrumenten liggen ten grondslag aan de inspanningen van de internationale gemeenschap voor ontwapening en non-proliferatie, en dragen bij tot een internationaal klimaat van vertrouwen, stabiliteit en vrede, alsmede tot de bestrijding van het terrorisme.

Artikel 2

Bij het nastreven van de in artikel 1 genoemde doelstellingen zullen de Europese Unie en haar lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de noodzaak van een striktere naleving van de multilaterale verdragsregeling door:

- betere opsporing van schendingen, en

- strengere handhaving van de bij deze verdragsregeling opgelegde verplichtingen.

Daartoe zal bijzonder de nadruk worden gelegd op het optimaal gebruiken van bestaande verificatiemechanismen en, in voorkomend geval, het instellen van aanvullende verificatiemechanismen, alsook op het versterken van de rol van de VN-Veiligheidsraad, die als eerste verantwoordelijk is voor het handhaven van de internationale vrede en veiligheid.

Artikel 3

De Europese Unie en de lidstaten zullen hun diplomatieke optreden toespitsen op het nastreven van de in artikel 1 en artikel 2 neergelegde doelstellingen, overeenkomstig de onderstaande regelingen.

Artikel 4

Het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) is krachtens artikel VI van dat verdrag de hoeksteen van het wereldwijde non-proliferatiebestel en de basis voor het streven naar nucleaire ontwapening. Het bewerkstelligen van universele toetreding tot het NPV is dan ook van essentieel belang. Daartoe zal de Europese Unie:

- alle staten die nog geen partij zijn bij het NPV oproepen om onvoorwaardelijk als niet-kernwapenstaten toe te treden tot het NPV en al hun nucleaire installaties en activiteiten te onderwerpen aan de bepalingen van het alomvattende waarborgstelsel van de IAEA;

- de staten die nog geen waarborgovereenkomsten met de IAEA gesloten hebben, aansporen hun verplichtingen krachtens artikel III van het NPV na te komen en dringend zulke overeenkomsten te sluiten;

- ijveren voor de verwezenlijking van alle doelstellingen van het NPV;

- steun verlenen aan het einddocument van de NPV-toetsingsconferentie van 2000, alsmede aan de besluiten en de resolutie die tijdens de toetsings- en verlengingsconferentie van 1995 zijn aangenomen;

- ervoor ijveren dat de veiligheidswaarborgen nader worden bezien;

- ijveren voor maatregelen die ervoor zorgen dat elk mogelijk misbruik van civiele nucleaire programma's voor militaire doeleinden daadwerkelijk wordt uitgesloten.

Artikel 5

De Europese Unie is van oordeel dat de IAEA-aanvullende protocollen een integrerend deel uitmaken van het IAEA-waarborgstelsel. De aanvullende protocollen versterken het NPV door de norm voor naleving aan te scherpen en het opsporen van schendingen te vergemakkelijken. Om de universele aanneming en uitvoering van de aanvullende protocollen te bevorderen, zal de Europese Unie:

- de EU-lidstaten en de toetredende landen aanmanen spoedig, uiterlijk eind 2003, de aanvullende protocollen te bekrachtigen;

- andere regionale organisaties oproepen om hetzelfde te doen;

- ernaar streven dat de aanvullende protocollen en waarborgovereenkomsten de norm worden voor het IAEA-verificatiesysteem en dat de toetreding tot de aanvullende protocollen een universele doelstelling wordt;

- krachtige politieke en financiële ondersteuning van de werkzaamheden van de IAEA aanmoedigen.

Artikel 6

Het Verdrag inzake chemische wapens is een uniek instrument voor ontwapening en non-proliferatie waarvan de integriteit en de strikte naleving volledig moeten worden gewaarborgd. De daadwerkelijke nationale uitvoering is essentieel voor de doeltreffende werking van dit verdrag. Teneinde dit verdrag te versterken, zal de Europese Unie:

- de landen die nog niet tot het verdrag zijn toegetreden of het nog niet bekrachtigd hebben, oproepen dit onverwijld te doen;

- alle landen die partij bij het verdrag zijn, aanmoedigen onverwijld alle noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen, waaronder strafrechtelijke, vast te stellen. Deze maatregelen moeten het alomvattende karakter van de verdragsbepalingen weergeven;

- de betrokken landen aanmanen tot naleving van hun verplichting chemische wapens te vernietigen, en installaties voor de aanmaak van chemische wapens te vernietigen of om te schakelen binnen de in het verdrag vastgestelde termijnen;

- ervoor ijveren dat de verbodsbepalingen inzake chemische wapens tot algemeen bindende regels van het internationaal recht worden verklaard.

Artikel 7

Het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) is een hoeksteen van het streven het gebruik van biologische agentia of toxines als wapens te voorkomen. De Europese Unie blijft het verificatiebeginsel van het BTWC steunen.

Teneinde het verdrag te versterken, zal de Europese Unie:

- specifieke inspanningen leveren om staten die nog niet tot het verdrag zijn toegetreden of het nog niet hebben geratificeerd, over te halen dit onverwijld te doen;

- ijveren voor doeltreffende mechanismen om de naleving van het BTWC te versterken en te verifiëren;

- ernaar streven dat de jaarlijkse vergaderingen die tussen 2003 en 2005 worden gehouden ter voorbereiding van de Zesde Toetsingsconferentie in 2006, tot concrete resultaten leiden;

- de nadruk leggen op versterking, waar noodzakelijk, van de nationale uitvoeringsmaatregelen, waaronder de strafrechtelijke, alsook van de controle op ziekteverwekkers en toxinen in het kader van het BTWC;

- ervoor ijveren dat de verbodsbepalingen inzake biologische en toxinewapens tot algemeen bindende regels van internationaal recht worden verklaard.

Artikel 8

De Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten is een belangrijk hulpmiddel in de strijd tegen de toenemende verspreiding van ballistische raketten die massavernietigingswapens kunnen vervoeren en betekent een cruciale stap naar een multilaterale overeenkomst ter voorkoming van de verspreiding van ballistische raketten. De Europese Unie zal

- zoveel mogelijk staten overhalen deze code te ondertekenen, in het bijzonder staten welke beschikken over het vermogen tot ballistische raketten;

- samenwerken met andere ondertekenende landen om deze code, met name de vertrouwenwekkende maatregelen, verder te ontwikkelen en uit te voeren;

- waar mogelijk en passend, streven naar een nauwer verband tussen deze code en het stelsel van de Verenigde Naties.

Artikel 9

De Europese Unie zal de spoedige inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT) bevorderen overeenkomstig de bepalingen van Besluit 2003/567/GBVB van de Raad van 21 juli 2003 houdende uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 1999/533/GBVB inzake de bijdrage van de Europese Unie tot de bevordering van de spoedige inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT)(1).

Artikel 10

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de datum van aanneming.

Artikel 11

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 17 november 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

F. Frattini

(1) PB L 192 van 31.7.2003, blz. 53.

Top