Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002E0474

    Gemeenschappelijk Standpunt van 20 juni 2002 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB betreffende het Internationaal Strafhof

    PB L 164 van 22.6.2002, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/06/2003; stilzwijgende opheffing door 32003E0444

    ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/2002/474/oj

    32002E0474

    Gemeenschappelijk Standpunt van 20 juni 2002 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB betreffende het Internationaal Strafhof

    Publicatieblad Nr. L 164 van 22/06/2002 blz. 0001 - 0002


    Gemeenschappelijk Standpunt

    van 20 juni 2002

    tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB betreffende het Internationaal Strafhof

    (2002/474/GBVB)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 7 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB van de Raad van 11 juni 2001 betreffende het Internationaal Strafhof(1) ("het Hof") wordt bepaald dat de Raad het gemeenschappelijk standpunt om de zes maanden zal bezien.

    (2) De Raad heeft op 16 april 2002 nota genomen van de op 28 februari 2002 door het Europees Parlement goedgekeurde resolutie betreffende het Hof, waarin onder meer wordt opgeroepen tot de aanneming van een actieplan ter uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB.

    (3) Op 15 mei 2002 is de laatste hand gelegd aan voornoemd actieplan, dat zo nodig aangepast kan worden.

    (4) Het Statuut van het Internationaal Strafhof, hierna "het Statuut" genoemd, dat te Rome door de Diplomatieke Conferentie is aangenomen, is door 139 staten ondertekend, terwijl 69 staten het hebben bekrachtigd, dan wel ertoe zijn toegetreden, en zal op 1 juli 2002 in werking treden.

    (5) Alle lidstaten van de Europese Unie hebben het Statuut bekrachtigd.

    (6) Met het oog op de komende inwerkingtreding van het Statuut moet een aantal stappen worden ondernomen voordat het Hof daadwerkelijk kan functioneren, en in deze periode zou de Europese Unie haar uiterste best moeten doen opdat het Hof spoedig wordt ingesteld, overeenkomstig de relevante besluiten van de Voorbereidende Commissie en de Vergadering van staten die partij zijn ("de Vergadering").

    (7) Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB dient derhalve te worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJKE STANDPUNT AANGENOMEN:

    Artikel 1

    Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

    1. artikel 1, lid 2, wordt vervangen door: "2. Dit gemeenschappelijk standpunt heeft ten doel de spoedige inwerkingtreding en doeltreffende werking van het Hof mogelijk te maken, en ervoor te zorgen dat het Hof universele steun geniet door een zo breed mogelijke deelname aan het Statuut te stimuleren.";

    2. artikel 2 wordt vervangen door: "Artikel 2

    1. Met het oog op een spoedige inwerkingtreding van het Statuut doen de Europese Unie en haar lidstaten al het mogelijke om dit proces te bevorderen, door de kwestie van de ruimst mogelijke bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring van of toetreding tot het Statuut van Rome en de uitvoering van het Statuut in onderhandelingen of politieke dialogen met derde staten, groepen van staten of relevante regionale organisaties aan de orde te stellen telkens wanneer zulks passend is.

    2. De Unie en haar lidstaten dragen ook anderszins bij tot een wereldwijde bekrachtiging en uitvoering van het Statuut, zoals door het aannemen van initiatieven ter bevordering van de verspreiding van de waarden, beginselen en bepalingen van het Statuut en de bijbehorende instrumenten. Ter uitvoering van de doelstellingen van dit gemeenschappelijk standpunt zal de Unie, waar nodig, met andere betrokken staten, internationale instellingen, niet-gouvernementele organisaties en andere vertegenwoordigers van de civiele samenleving samenwerken.

    3. De lidstaten delen hun eigen ervaringen met betrekking tot de uitvoering van het Statuut met alle belanghebbende staten en bevorderen dat doel waar nodig op andere wijze. Op verzoek zullen zij met technische en, waar passend, financiële middelen bijdragen aan de voor de ratificering en implementering van het Statuut in derde landen benodigde wetgeving. Staten die overwegen het Statuut te ratificeren of met het Hof samen te werken, worden aangemoedigd de Unie te informeren over de eventuele moeilijkheden die zij daarbij ondervinden.

    4. Bij de implementering van dit artikel coördineren de Unie en haar lidstaten de politieke en technische ondersteuning van het Hof met betrekking tot verschillende staten of groepen van staten. Daartoe worden waar nodig specifiek op een land of regio gerichte strategieën ontwikkeld en toegepast.";

    3. artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel 3

    1. De Unie en haar lidstaten verlenen steun, ook praktische, aan de spoedige oprichting en de goede werking van het Hof. Zij steunen met name de spoedige totstandbrenging en inwerkingtreding van een adequaat planningsmechanisme, met inbegrip van een voorbereidingsteam van deskundigen om de effectieve oprichting van het Hof voor te bereiden.

    2. De lidstaten werken samen om ervoor te zorgen dat de Vergadering in alle opzichten soepel functioneert, en de door de Voorbereidende Commissie aanbevolen documenten goedkeurt. Meer in het bijzonder doen de lidstaten al het mogelijke opdat hooggekwalificeerde kandidaten worden benoemd, onder meer door transparante en statutair correcte benoemingsprocedures voor rechters en openbare aanklagers te bevorderen. Zij streven er eveneens naar dat de totale samenstelling van het Hof de criteria van het Statuut weerspiegelt.

    3. De Unie en haar lidstaten overwegen op passende en billijke wijze bij te dragen in de kosten van maatregelen die nodig zijn voordat de begroting voor de eerste periode van het Hof in werking treedt en het Hof volledig operationeel is. Nadat de Vergadering de begroting van het Hof heeft vastgesteld, moedigt de Unie de staten die partij zijn aan om de voor hen vastgestelde bijdrage zo spoedig mogelijk overeenkomstig de door de Vergadering genomen besluiten over te maken.

    4. De Unie en haar lidstaten streven ernaar om op passende wijze de ontwikkeling te steunen van opleiding en bijstand van rechters, openbare aanklagers, ambtenaren en adviseurs die met het Hof verband houdende werkzaamheden uitvoeren.".

    Artikel 2

    Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de datum waarop het wordt aangenomen.

    Artikel 3

    Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

    Gedaan te Madrid, 20 juni 2002.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    R. De Rato Y Figaredo

    (1) PB L 155 van 12.6.2001, blz. 19.

    Top