Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0747

    2002/747/EG: Beschikking van de Commissie van 9 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor lampen en tot wijziging van Beschikking 1999/568/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3310)

    PB L 242 van 10.9.2002, p. 44–49 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/06/2011; opgeheven door 32011D0331

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/747/oj

    32002D0747

    2002/747/EG: Beschikking van de Commissie van 9 september 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor lampen en tot wijziging van Beschikking 1999/568/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3310)

    Publicatieblad Nr. L 242 van 10/09/2002 blz. 0044 - 0049


    Beschikking van de Commissie

    van 9 september 2002

    tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor lampen en tot wijziging van Beschikking 1999/568/EG

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 3310)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2002/747/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren(1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

    (2) In Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld.

    (3) In de verordening wordt eveneens bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving van de criteria tijdig vóór het eind van de geldigheidsperiode van de voor iedere productengroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden en moet uitmonden in een voorstel tot verlenging, intrekking of herziening.

    (4) Gelet op de ontwikkelingen op de markt dienen de milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 1999/568/EG van de Commissie van 27 juli 1999 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor lampen(2), te worden herzien. Tevens dienen de geldigheidsduur van die beschikking en de definitie van de productengroep te worden gewijzigd.

    (5) Er dient een nieuwe beschikking van de Commissie te worden vastgesteld met de specifieke milieucriteria voor deze productengroep, die gedurende een periode van vier jaar geldig zullen zijn.

    (6) Gedurende een beperkte periode van niet meer dan twaalf maanden dienen zowel de nieuwe bij de onderhavige beschikking vastgestelde criteria als de bij Beschikking 1999/568/EG vastgestelde criteria tegelijkertijd geldig te zijn om bedrijven die vóór de datum van toepassing van de onderhavige beschikking de milieukeur voor hun producten hebben gekregen of aangevraagd, voldoende tijd te geven om deze producten zodanig aan te passen dat ze aan de nieuwe criteria voldoen.

    (7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn gebaseerd op de ontwerpcriteria die zijn ontwikkeld door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie dat is ingesteld krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1980/2000.

    (8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Voor de toekenning van de communautaire milieukeur in het kader van Verordening (EG) nr. 1980/2000 dient een lamp te vallen onder de productengroep "lampen" als gedefinieerd in artikel 2, en dient ze te voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking beschreven milieucriteria.

    Artikel 2

    1. De productengroep "lampen" omvat:

    "lampen met enkele fitting": alle lampen voor algemene verlichtingsdoeleinden met een enkele bajonet-, schroef- of penfitting. De lampen moeten op het openbare elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten.

    "lampen met twee fittingen": alle lampen voor algemene verlichtingsdoeleinden met een fitting aan beide uiteinden. Hieronder vallen in hoofdzaak alle rechte fluorescentiebuislampen. De lampen moeten op het openbare elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten.

    2. De volgende soorten lampen vallen niet onder de productengroep: compacte fluorescentielampen met een magnetische ballast, projectorlampen, fotografische verlichting en solariumbuislampen.

    Artikel 3

    Het voor administratieve doeleinden aan de productengroep "lampen" toegekende codenummer is "008".

    Artikel 4

    Artikel 3 van Beschikking 1999/568/EG wordt vervangen door: "Artikel 3

    De definitie van en de specifieke milieucriteria voor de productengroep zijn geldig tot en met 31 augustus 2003.".

    Artikel 5

    Deze beschikking is van toepassing van 1 september 2002 tot en met 31 augustus 2005. Indien er op 31 augustus 2005 nog geen herziene criteria zijn goedgekeurd, blijft deze beschikking van toepassing tot en met 31 augustus 2006.

    Producenten van binnen de productengroep "lampen" vallende producten aan wie de milieukeur reeds vóór 1 september 2002 is toegekend, mogen deze milieukeur blijven gebruiken tot en met 31 augustus 2003.

    Aan producenten van binnen de productengroep "lampen" vallende producten die reeds een aanvraag hebben ingediend voor de toekenning van de milieukeur vóór 1 september 2002, kan de milieukeur worden toegekend onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Beschikking 1999/568/EG. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 augustus 2003 worden gebruikt.

    Artikel 6

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 9 september 2002.

    Voor de Commissie

    Margot Wallström

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

    (2) PB L 216 van 14.8.1999, blz. 18.

    BIJLAGE

    KADER

    Doelstellingen van de criteria

    Deze criteria zijn hoofdzakelijk gericht op de bevordering van:

    - de vermindering van milieuschade of -risico's gerelateerd aan het gebruik van energie (opwarming van de aarde, verzuring, uitputting van niet-hernieuwbare energiebronnen), door vermindering van het energieverbruik,

    - de vermindering van milieuschade of -risico's gerelateerd aan het gebruik van hulpbronnen bij zowel de productie als de verwerking/verwijdering van een lamp door de gemiddelde levensduur te verlengen,

    - de vermindering van milieuschade of -risico's gerelateerd aan het gebruik van kwik door de totale uitstoot van kwik gedurende de levensduur van een lamp te reduceren.

    De criteria zetten ook aan tot de toepassing van beste praktijk (optimaal milieugebruik) en maken de consument milieubewuster. De criteria zijn zo gekozen dat daardoor de toekenning van de milieukeur aan lampen waarvan de productie geringe milieueffecten heeft, wordt bevorderd.

    Eisen inzake beoordeling en controle

    Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld. Tests moeten worden verricht door laboratoria met toepasselijke erkenning of laboratoria die voldoen aan de algemene eisen geformuleerd in norm EN ISO 17025 en die deskundig zijn om de desbetreffende tests uit te voeren.

    Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen bij de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze, zoals aangewezen, afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leverancier(s), enz. De bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt kan onafhankelijke controles uitvoeren.

    De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO 14001 (NB: toepassing van dergelijke milieuzorgsystemen is niet verplicht).

    CRITERIA

    1. Energie-efficiëntie, levensduur, lumenbehoud en kwikgehalte

    Lampen met enkele fitting dienen te voldoen aan de volgende vereisten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Lampen met dubbele fitting dienen te voldoen aan de volgende vereisten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    NB:

    Energie-efficiëntie is als gedefinieerd in bijlage IV van Richtlijn 98/11/EG van de Commissie van 27 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van lampen voor huishoudelijk gebruik betreft(1).

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarin staat dat de energie-efficiëntie, de levensduur en het lumenbehoud van de lamp zijn vastgesteld met behulp van de testprocedures waarnaar wordt verwezen in EN 50285. In het verslag moeten de energie-efficiëntie, de levensduur en het lumenbehoud van de lamp worden gegeven. Als de voorgeschreven levensduurtest niet is voltooid, is de op de verpakking vermelde operationele levensduur aanvaardbaar in afwachting van het testresultaat. Het resultaat van de test moet echter binnen twaalf maanden na de aanvraagdatum voor de milieukeur worden verstrekt.

    De aanvrager moet een testverslag indienen waarin staat dat het kwikgehalte is gemeten met behulp van de onderstaande methode. Het verslag moet het gemiddelde kwikgehalte geven, berekend door de analyse van tien lampen, waarna de hoogste en laagste waarden worden geschrapt alvorens het rekenkundig gemiddelde van de resterende acht waarden wordt berekend.

    De testmethode voor het kwikgehalte is als volgt. De ontladingsbuis wordt eerst gescheiden van het kunststof- en elektronicagedeelte. De stroomdraden worden zo dicht mogelijk bij de glazen afdichting afgeknipt. De ontladingsbuis wordt in een zuurkast in stukken verdeeld. Die stukken worden samen met een porseleinen bal, met een diameter van 1 inch, en 25 ml zeer zuiver geconcentreerd salpeterzuur (70 %) in een voldoende grote en stevige met een schroefdop af te sluiten kunststoffles gebracht. De afgesloten fles wordt een aantal minuten geschud zodat het glas tot fijn gruis wordt verpulverd. Daarbij wordt het deksel regelmatig losgeschroefd zodat drukopbouw wordt vermeden. Men laat de inhoud van de fles 30 minuten reageren, waarbij de fles regelmatig wordt geschud. De inhoud van de fles wordt vervolgens gefilterd met behulp van een zuurbestendig filterpapier waarbij het vocht wordt opgevangen in een maatkolf van 100 ml. Daarna wordt kaliumdichromaat toegevoegd totdat een chroomgehalte van 1000 ppm wordt bereikt. Vervolgens wordt de kolf met zuiver water tot 100 ml aangevuld. Er worden passende standaardoplossingen gemaakt binnen een concentratiebereik tot en met 200 ppm kwik. De oplossingen worden geanalyseerd met gebruikmaking van vlamatoomabsorptie bij een golflengte van 253,7 nm met actieve achtergrondcorrectie. Aan de hand van de verkregen resultaten en de kennis over het oplossingsvolume kan het oorspronkelijke kwikgehalte van de lamp worden berekend. De bevoegde instantie kan, wanneer dit om technische redenen noodzakelijk is, wijzigingen aan de beschreven testmethode aanbrengen, deze moeten op een consistente wijze worden toegepast.

    2. In-/uitschakelen

    Voor compacte fluorescentielampen (CFL) moet het aantal in-/uitschakelcycli hoger zijn dan 20000.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarin staat dat het aantal in-/uitschakelcycli voor een CFL is vastgesteld met gebruikmaking van een snelle-cyclustest (0,5 minuut aan, 4,5 minuten uit) en de testprocedures voor levensduur waarnaar wordt verwezen in EN 50285. Het verslag moet het aantal in-/uitschakelcycli dat is gerealiseerd aangeven wanneer 50 % van de geteste CFL's voldoet aan de vereisten voor de levensduur van lampen waarnaar in EN 50285 wordt verwezen.

    3. Kleurweergave-index

    De kleurweergave-index (Ra) van de lamp moet hoger zijn dan 80.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet een testverslag indienen waarin staat dat de kleurweergave-index van de lamp is vastgesteld met gebruikmaking van de testprocedure waarnaar wordt verwezen in CIE-norm/publicatie 29/2. Het verslag moet de kleurweergave-index van de lamp aangeven.

    4. Vlamvertragers

    a) Plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 5 gram mogen de volgende vlamvertragende stoffen niet bevatten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    b) Plastic onderdelen die zwaarder zijn dan 5 gram mogen geen vlamvertragende stoffen of preparaten met stoffen bevatten waarvoor ten tijde van de aanvraag één van de volgende risicozinnen (of combinaties daarvan) geldt:

    R45 (kan kanker veroorzaken)

    R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken)

    R50 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen)

    R51 (vergiftig voor in het water levende organismen)

    R52 (schadelijk voor in het water levende organismen)

    R53 (kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken)

    R60 (kan de vruchtbaarheid schaden)

    R61 (kan het ongeboren kind schaden)

    als bepaald in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(2) en latere wijzigingen daarvan.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet in een verklaring bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

    5. Verpakking

    Laminaten en samengestelde plastics mogen niet worden gebruikt.

    Kartonnen verpakking van lampen met enkele fitting moet voor ten minste 65 % (van het gewicht) uit gerecycleerd materiaal bestaan.

    Kartonnen verpakking van lampen met twee fittingen moet voor ten minste 80 % (van het gewicht) uit gerecycleerd materiaal bestaan.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet in een verklaring bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

    6. Gebruiksaanwijzingen

    Het product moet worden verkocht met relevante informatie voor de gebruiker, waarin adviezen worden gegeven over een milieuverantwoord gebruik ervan. In het bijzonder geldt het volgende:

    a) Informatie op de verpakking moet (met een pictogram of anderszins) de aandacht vestigen op passende verwijderingsmethoden, met inbegrip van officiële voorschriften.

    b) Voor lampen met een enkele fitting: lampen die niet werken met dimschakelaars moeten een etiket krijgen, en de relatieve maat en vorm van de lamp ten opzichte van een conventionele gloeilamp moeten op de verpakking worden aangegeven.

    c) Voor lampen met twee fittingen: informatie op de verpakking moet aangeven dat de milieuprestatie van de lamp beter is wanneer deze wordt gebruikt met elektronische regelinrichtingen met hoge frequentie.

    d) De verpakking van het product moet aangeven dat er meer informatie over de milieukeur kan worden gevonden op het website-adres: http://europa.eu.int/ecolabel.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet in een verklaring bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet, en moet de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt een exemplaar van de verpakking verstrekken.

    7. Informatie op de milieukeur

    Kader 2 van de milieukeur moet de volgende tekst bevatten: "Hoge energie-efficiëntie

    Lange levensduur"

    Indien de lamp geen kwik bevat, kan in kader 2 van de milieukeur worden aangegeven dat de lamp geen kwik bevat.

    Beoordeling en controle: de aanvrager moet in een verklaring bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet, en moet de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt een kopie verstrekken van de milieukeur zoals deze te vinden is op de verpakking en/of het product.

    (1) PB L 71 van 10.3.1998, blz. 1.

    (2) PB L 196 van 16.8.1967, blz 1.

    Top