EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R1935

Verordening (EG) nr. 1935/95 van de Raad van 22 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

PB L 186 van 5.8.1995, p. 1–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/1935/oj

31995R1935

Verordening (EG) nr. 1935/95 van de Raad van 22 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

Publicatieblad Nr. L 186 van 05/08/1995 blz. 0001 - 0007


VERORDENING (EG) Nr. 1935/95 VAN DE RAAD van 22 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de Commissie in het kader van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (4) de specifieke opdracht heeft gekregen om vóór 1 juli 1994 een aantal bepalingen van deze verordening opnieuw te bezien, en eventueel de nodige wijzigingsvoorstellen in te dienen;

Overwegende dat is gebleken dat de geldigheidsduur van de op 1 juli 1995 aflopende regeling inzake de etikettering van landbouwprodukten en levensmiddelen met een ingrediënt van agrarische oorsprong, geproduceerd door telers die van conventionele op biologische landbouw aan het omschakelen zijn, moet worden verlengd om deze telers de mogelijkheid te geven de extra kosten van hun produktie lonend te maken via een adequate etikettering van hun produkten;

Overwegende dat bij het door de Raad verlangde vóór 1 juli 1994 te verrichten nieuwe onderzoek van de artikelen 5, 10 en 11 is gebleken dat, met het oog op een doeltreffend beheer en een goede tenuitvoerlegging van de verordening, in deze en andere artikelen een aantal technische en redactionele wijzigingen moet worden aangebracht; dat daarom voorrang is gegeven aan de aanpassing van deze voorschriften, zodat het opstellen van de regels betreffende de dierlijke produktie enige tijd moet worden uitgesteld;

Overwegende dat ook is gebleken dat de bepalingen betreffende de etikettering van levensmiddelen die slechts ten dele uit biologisch geproduceerde ingrediënten van agrarische oorsprong bestaan, moeten worden verbeterd zodat sterker de aandacht wordt gevestigd op het biologisch geproduceerde bestanddeel van dergelijke levensmiddelen;

Overwegende dat bovendien is gebleken dat het gebruik van de in bijlage V vastgestelde aanduiding facultatief moet blijven, maar om misbruik te voorkomen, ook moet worden beperkt tot de verkoop van voorverpakte levensmiddelen en tot de rechtstreekse verkoop door de producent of de bereider aan de eindverbruiker, op voorwaarde dat de aard van het produkt duidelijk kan worden herkend;

Overwegende dat ook is gebleken dat het teeltmateriaal moet zijn verkregen uit biologisch geteelde planten, maar dat moet worden voorzien in uitzonderingen opdat de producenten gedurende een overgangsperiode traditioneel teeltmateriaal kunnen gebruiken als er geen adequaat biologisch geproduceerd teeltmateriaal verkrijgbaar is;

Overwegende dat om dezelfde redenen ook jonge planten die op traditionele wijze zijn verkregen en die bestemd zijn om te worden geplant voor de teelt van gewassen, tijdens een overgangsperiode moeten kunnen worden gebruikt;

Overwegende dat is gebleken dat sommige produkten die vóór de goedkeuring van Verordening (EEG) nr. 2092/91 overeenkomstig de in de Gemeenschap toegepaste codes voor biologische landbouw zijn gebruikt, niet zijn opgenomen in bijlage II bij die verordening; dat het gebruik van dergelijke produkten moet worden toegestaan als zij ook in de traditionele landbouw mogen worden gebruikt;

Overwegende dat het dienstig is, in de tekst van de verordening te preciseren dat het vastgestelde controlesysteem geldt voor in de Europese Unie gevestigde invoerders van produkten van herkomst uit derde landen;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2092/91 moet worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2092/91 wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 1, lid 2, wordt "1 juli 1992" vervangen door "30 juni 1995":

2. artikel 4, punt 2, wordt vervangen door:

"2. produktie: de handelingen op het landbouwbedrijf die zijn gericht op het verkrijgen, verpakken en voor het eerst als biologisch geproduceerde produkten etiketteren van landbouwprodukten die op dat bedrijf worden geproduceerd;";

3. artikel 4, punt 3, wordt vervangen door:

"3. bereiding: alle handelingen van verduurzaming en/of verwerking van landbouwprodukten, alsmede het verpakken en of het wijzigen van de aanduidingen van de biologische produktiemethode op de etikettering van produkten in ongewijzigde staat en van verduuzaamde en/of verwerkte produkten;";

4. artikel 4, punt 6, wordt vervangen door:

"6. ingrediënten: de stoffen, met inbegrip van additieven, die worden gebruikt voor de bereiding van de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde produkten, als omschreven in artikel 6, lid 4, van Richtlijn 79/112/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame;";

5. in artikel 4 worden na punt 8 de volgende punten toegevoegd:

"9. voorverpakt levensmiddel: de verkoopeenheid als omschreven in artikel 1, lid 3, onder b), van Richtlijn 79/112/EEG;

10. lijst van ingrediënten: de lijst van ingrediënten als bedoeld in artikel 6 van Richtlijn 79/112/EEG.";

6. in artikel 2, artikel 5, lid 1, onder b), artikel 9, lid 9, onder a), artikel 11, lid 1, onder b), artikel 11, lid 2, onder a) en artikel 11, lid 6, onder a), worden de woorden "de artikelen 6 en 7" vervangen door "artikel 6";

7. aan artikel 5, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

"d) voor na 1 januari 1997 bereide produkten, de etikettering, de naam en/of het codenummer bevat van de controle-instantie of -organisatie die met de controle op de producent is belast. De Lid-Staat beslist of de naam en/of het codenummer wordt vermeld en brengt de Commissie van zijn besluit in kennis.";

8. in artikel 5 wordt lid 2 geschrapt;

9. artikel 5, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Voor een produkt als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), mogen bij de etikettering of de reclame in de verkoopbenaming van het produkt naar de biologische produktiemethode verwijzende aanduidingen alleen worden gebruikt voor zover:

a) de ingrediënten van agrarische oorsprong van het produkt voor ten minste 95 % produkten zijn of van produkten afkomstig zijn die volgens de regels van artikel 6 zijn verkregen of die in het kader van de in artikel 11 vastgestelde regeling uit derde landen zijn ingevoerd;

b) de overige ingrediënten van agrarische oorsprong in het produkt zijn opgenomen in bijlage VI, deel C, of door een Lid-Staat voorlopig zijn toegestaan overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die, indien van toepassing, uit hoofde van lid 7 zijn aangenomen;

c) het produkt geen andere ingrediënten van niet-agrarische oorsprong bevat dan de in bijlage VI, deel A, genoemde stoffen;

d) het produkt of de onder a) bedoelde ingrediënten van agrarische oorsprong in het produkt geen behandeling hebben ondergaan waarbij stoffen zijn gebruikt die niet in bijlage VI, deel B, zijn vermeld;

e) het produkt of de ingrediënten ervan niet met ioniserende stralen zijn behandeld;

f) het produkt is bereid of ingevoerd door een marktdeelnemer op wie de in de artikelen 8 en 9 vastgestelde controlemaatregelen van toepassing zijn;

g) voor na 1 januari 1997 bereide produkten, de etikettering de naam en/of het codenummer bevat van de controle-instantie of -organisatie die belast is met de controle op de marktdeelnemer welke de laatste fase bij het bereiden heeft uitgevoerd. De Lid-Staat beslist of de naam en/of het codenummer wordt vermeld en brengt de Commissie van zijn besluit in kennis.

De aanduiding die verwijst naar de biologische produktiemethode moet duidelijk aangeven dat het een landbouwmethode betreft, en moet tevens de betrokken ingrediënten van agrarische oorsprong aangeven, tenzij daarnaar duidelijk wordt verwezen in de lijst van ingrediënten.";

10. artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Ingrediënten van agrarische oorsprong mogen in bijlage VI, deel C, alleen worden opgenomen als is aangetoond dat zij van agrarische oorsprong zijn en in de Gemeenschap niet in voldoende hoeveelheden volgens de regels van artikel 6 worden geproduceerd, of niet kunnen worden geïmporteerd uit derde landen overeenkomstig de voorschriften van artikel 11.";

11. artikel 5, lid 5, wordt vervangen door:

"5. Op produkten die wat etikettering en reclame betreft voldoen aan het bepaalde in lid 1 of lid 3, mogen aanduidingen worden aangebracht die naar de omschakeling op de biologische landbouw verwijzen, mits:

a) ten volle wordt voldaan aan de eisen als bedoeld in lid 1, respektievelijk lid 3, met uitzondering van de eis betreffende de in bijlage I, punt 1, bedoelde duur van de omschakelingsperiode;

b) een omschakelingsperiode van ten minste twaalf maanden vóór de oogst in acht is genomen;

c) dergelijke aanduidingen de koper van het produkt niet misleiden, wat betreft het verschil met produkten die voldoen aan alle in de leden 1 en 3 vastgestelde eisen. Na 1 januari 1996 moeten die aanduidingen bestaan uit de woorden geproduceerd tijdens omschakeling op "biologische landbouw" en worden aangebracht in een kleur, met een lettergrootte en een lettertype die niet opvallender zijn dan de verkoopbenaming van het produkt; in deze aanduiding zijn de woorden "biologische landbouw" niet opvallender dan de woorden "geproduceerd tijdens omschakeling op";

d) het produkt slechts één ingrediënt van agrarische oorsprong bevat;

e) voor na 1 januari 1997 bereide produkten, de etikettering de naam en/of het codenummer bevat van de controleorganisatie of -instantie die belast is met de controle op de marktdeelnemer welke de laatste fase bij het bereiden heeft uitgevoerd. De Lid-Staat beslist of de naam dan wel het codenummer wordt vermeld en brengt de Commissie van zijn besluit in kennis.";

12. het volgende lid wordt ingevoegd na artikel 5, lid 5:

"5 bis. Onverminderd het bepaalde in lid 3, mogen bij de etikettering van en in de reclame voor een produkt als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), alleen aanduidingen worden gebruikt die naar biologische produktiemethoden verwijzen, indien

a) de ingrediënten van agrarische oorsprong voor ten minste 70 % produkten zijn of van produkten afkomstig zijn die volgens de regels van artikel 6 zijn verkregen of die in het kader van de in artikel 11 vastgestelde regeling uit derde landen zijn ingevoerd;

b) alle overige ingrediënten van agrarische oorsprong in het produkt zijn opgenomen in bijlage VI, deel C, of door een Lid-Staat voorlopig zijn toegestaan overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die, indien van toepassing, uit hoofde van lid 7 zijn aangenomen;

c) de aanduidingen die verwijzen naar biologische produktiemethoden opgenomen zijn in de lijst van ingrediënten, en alleen in duidelijke samenhang met de ingrediënten die volgens de regels van artikel 6 zijn verkregen of die in het kader van de in artikel 11 vastgestelde regeling uit derde landen zijn ingevoerd; de aanduidingen worden aangebracht in dezelfde kleur en lettergrootte, en hetzelfde lettertype als de andere aanduidingen in de lijst van ingrediënten. Deze aanduidingen moeten eveneens voorkomen in een aparte rubriek, in hetzelfde visuele veld als de verkoopbenaming en met vermelding van het percentage ingrediënten van agrarische oorsprong of derivaten van zulke ingrediënten die verkregen zijn volgens de regels van artikel 6 of die in het kader van de in artikel 11 vastgestelde regeling uit derde landen zijn ingevoerd. De aanduiding in deze rubriek mag niet worden aangebracht in een opvallender kleur, lettergrootte of lettertype dan de verkoopbenaming van het produkt. Deze rubriek bevat de volgende tekst: "× % van de ingrediënten van agrarische oorsprong is verkregen volgens de biologische produktiemethode";

d) het produkt geen andere ingrediënten van niet-agrarische oorsprong bevat dan de in bijlage VI, deel A, genoemde stoffen;

e) het produkt of de onder a) bedoelde ingrediënten van agrarische oorsprong in het produkt geen behandeling hebben ondergaan waarbij stoffen zijn gebruikt die niet in bijlage VI, deel B, zijn vermeld;

f) het produkt of de ingrediënten ervan niet met ioniserende stralen zijn behandeld;

g) het produkt is bereid of ingevoerd door een marktdeelnemer op wie de in de artikelen 8 en 9 vastgestelde controlemaatregelen van toepassing zijn;

h) voor na 1 januari 1997 bereide produkten, de etikettering de naam en/of het codenummer bevat van de controle-instantie of -organisatie die belast is met de controle op de marktdeelnemer welke de laatste fase bij het bereiden heeft uitgevoerd. De Lid-Staat beslist of de naam en/of het codenummer wordt vermeld en stelt de Commissie van zijn besluit in kennis.";

13. artikel 5, lid 6, wordt vervangen door:

"6. Gedurende een overgangsperiode die op 31 december 1997 verstrijkt, mag voor een produkt als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), dat gedeeltelijk is bereid uit ingrediënten die niet voldoen aan de in lid 3, onder a), genoemde voorwaarden bij de etikettering en in de reclame worden verwezen naar de biologische produktiemethode op voorwaarde dat:

a) ten minste 50 % van de ingrediënten van agrarische oorsprong voldoet aan de in lid 3, onder a), genoemde voorwaarden;

b) het produkt voldoet aan de in lid 3, onder c), d), e) en f), genoemde voorwaarden;

c) de aanduidingen waarin wordt verwezen naar de biologische produktiemethode:

- alleen voorkomen in de lijst van ingrediënten overeenkomstig Richtlijn 79/112/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/395/EEG;

- duidelijk alleen verwijzen naar die ingrediënten die volgens de regels van de artikelen 6 en 7 zijn geproduceerd en ingevoerd in het kader van de regeling als bedoeld in artikel 11;

d) de ingrediënten en het gehalte ervan in afnemende volgorde naar gewicht in de lijst van ingrediënten voorkomen;

e) de aanduidingen in de lijst van ingrediënten in een zelfde kleur en van een zelfde lettergrootte en van een zelfde lettertype zijn.";

14. artikel 5, lid 8, eerste alinea, wordt vervangen door:

"Volgens de procedure van artikel 14 worden limitatieve lijsten van de in lid 3, onder b), c) en d), en lid 5 bis, onder b), d) en e), bedoelde stoffen en produkten vastgesteld in bijlage VI, deel A, B en C.";

15. artikel 5, lid 9, wordt vervangen door:

"9. De in de leden 3 en 6 bedoelde percentages worden berekend volgens de regels van de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 79/112/EEG.

10. Een produkt als bedoeld in artikel 1, lid 1, mag niet tegelijk ingrediënten bevatten die zijn verkregen volgens de regels van artikel 6, en ingrediënten die niet volgens die regels zijn verkregen.

11. Vóór 1 juli 1999 beziet de Commissie de bepalingen van dit artikel en van artikel 10 opnieuw en dient zij zo nodig voorstellen in voor een eventuele herziening.";

16. artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6

1. De biologische produktiemethode houdt in dat voor de produktie van de in artikel 1, lid 1, onder a), bedoelde produkten, met uitzondering van zaad en vegetatief teeltmateriaal:

a) in elk geval de voorschriften van bijlage I alsook, indien van toepassing, de betreffende uitvoeringsbepalingen ervan worden nageleefd;

b) alleen produkten bestaande uit de in de bijlage I en II genoemde stoffen mogen worden gebruikt als gewasbeschermingsmiddel, detergens, meststof of bodemverbeteringsmiddel, of voor een nader doel, voor zover zulks met betrekking tot die stoffen in bijlage II is gespecificeerd. Deze produkten mogen alleen worden gebruikt met inachtneming van de specifieke voorwaarden van de bijlagen I en II en voor zover het overeenkomstige gebruik in de algemene landbouw in de betrokken Lid-Staat is toegelaten overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften of de met de communautaire wetgeving in overeenstemming zijnde nationale voorschriften;

c) alleen zaad en vegetatief teeltmateriaal wordt gebruikt dat is geproduceerd volgens de in lid 2 bedoelde biologische produktiemethode.

2. De biologische produktiemethode houdt in dat voor zaden en vegetatief teeltmateriaal: de moederplant in geval van zaad en de uitgangsplant(en) in geval van vegetatief teeltmateriaal, gedurende ten minste één generatie, of in geval van blijvende teelten, twee teeltseizoenen geproduceerd zijn overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder a) en b).

3. a) In afwijking van lid 1, onder c), mag zaad en vegetatief teeltmateriaal dat niet overeenkomstig de biologische produktiemethode is verkregen gedurende een op 31 december 2000 aflopende overgangsperiode met de goedkeuring van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat worden gebruikt voor zover de gebruikers van dergelijk teeltmateriaal ten genoegen van de controle-instantie of -autoriteit van de Lid-Staat kunnen aantonen dat zij op de communautaire markt geen teeltmateriaal hebben kunnen aanschaffen voor een geschikt ras van de betrokken soort dat voldoet aan de eisen van lid 2. In dat geval moet, voor zover op de communautaire markt beschikbaar, teeltmateriaal worden gebruikt dat niet is behandeld met produkten die niet in de lijst van bijlage II, deel B, voorkomen. De Lid-Staten stellen de andere Lid-Staten en de Commissie in kennis van alle goedkeuringen die overeenkomstig dit lid zijn verleend.

b) Volgens de procedure van artikel 14 kan worden besloten tot:

- invoering, vóór 31 december 2000, van restricties op de onder a) bedoelde overgangsmaatregel voor bepaalde soorten en/of types van teeltmateriaal en/of het ontbreken van chemische behandelingen;

- handhaving, na 31 december 2000, van de onder a) bedoelde afwijking voor bepaalde soorten en/of types van teeltmateriaal en voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap of delen daarvan;

- invoering van procedurebepalingen en criteria inzake de onder a) bedoelde afwijking en de ter zake aan de betrokken beroepsorganisaties, de andere Lid-Staten en de Commissie te verstrekken gegevens.

4. Vóór 31 december 1999 beziet de Commissie de bepalingen van dit artikel, met name lid 1, onder c), en lid 2 opnieuw en dient zij zo nodig passende voorstellen in met het oog op een eventuele herziening.";

17. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 6 bis

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "plantgoed" verstaan, jonge planten die bestemd zijn om te worden geplant voor de teelt van gewassen.

2. De biologische produktiemethode impliceert dat, wanneer telers plantgoed gebruiken, dit moet geproduceerd zijn volgens de bepalingen van artikel 6.

3. In afwijking van lid 2, kan plantgoed dat niet volgens de biologische produktiemethode is verkregen, gedurende een op 31 december 1997 verstrijkende overgangsperiode worden gebruikt, mits:

a) de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat het gebruik heeft toegestaan, nadat de gebruiker(s) ten genoegen van de controle-instantie of -organisatie van de Lid-Staat heeft (hebben) aangetoond dat hij (zij) op de communautaire markt geen geschikt ras van de betrokken soort heeft (hebben) kunnen aanschaffen;

b) het plantgoed vanaf het moment waarop het werd ingezaaid, alleen met de in bijlage II, delen A en B, vermelde produkten is behandeld;

c) het plantgoed afkomstig is van een teler die heeft ingestemd met een controlesysteem dat gelijkwaardig is aan de regeling van artikel 9 en die ermee heeft ingestemd de beperking onder punt b) toe te passen; deze bepaling treedt in werking op 1 januari 1996;

d) het plantgoed na het planten gedurende ten minste zes weken voor de oogst wordt geteeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, lid 1, onder a) en b);

e) op het etiket van produkten die ingrediënten bevatten welke afkomstig zijn van dergelijk plantgoed, de in artikel 10 bedoelde aanduiding niet wordt vermeld;

f) onverminderd eventuele beperkingen die het gevolg zijn van de procedure van lid 4, alle uit hoofde van dit lid toegekende vergunningen worden ingetrokken zodra er geen tekort meer is en uiterlijk op 31 december 1997 verstrijken.

4. a) Wanneer de vergunning als bedoeld in lid 3 is toegekend, verstrekt de Lid-Staat de andere Lid-Staten en de Commissie onverwijld de volgende gegevens:

- de datum van de vergunning;

- de benaming van het betrokken ras en de betrokken soort;

- de hoeveelheden die nodig zijn en de redenen daarvoor;

- de verwachte duur van het tekort;

- alle andere door de Commissie of de Lid-Staten verlangde gegevens.

b) Als uit de gegevens die een Lid-Staat verstrekt aan de Commissie en aan de Lid-Staat die de vergunning heeft verleend, blijkt dat tijdens de periode met een tekort een geschikt ras beschikbaar is, kan die Lid-Staat overwegen de vergunning in te trekken of de geldigheidsduur ervan te beperken en stelt hij binnen tien dagen na de datum van ontvangst van de betrokken gegevens de Commissie en de andere Lid-Staten in kennis van de maatregelen die hij heeft genomen.

c) Op verzoek van een Lid-Staat of op initiatief van de Commissie wordt de kwestie voor onderzoek voorgelegd aan het in artikel 14 bedoelde comité. Volgens de procedure van artikel 14 kan worden besloten de vergunning in te trekken of de geldigheidsduur ervan te wijzigen.";

18. in artikel 7 wordt na lid 1 het volgende lid 1 bis ingevoegd:

"1 bis. De in lid 1 vermelde voorwaarden gelden niet voor produkten die vóór de vaststelling van deze verordening courant werden gebruikt in overeenstemming met op het grondgebied van de Gemeenschap toegepaste codes inzake biologische landbouw.";

19. in artikel 9, lid 1, worden de woorden "marktdeelnemers die de in artikel 1 bedoelde produkten produceren of bereiden" vervangen door de woorden "marktdeelnemers die de in artikel 1 bedoelde produkten produceren, bereiden of uit derde landen invoeren";

20. in artikel 9, lid 5, onder b), wordt het woord "onregelmatigheden" vervangen door "onregelmatigheden en/of overtredingen";

21. in artikel 9, lid 6, onder c), wordt het woord "overtredingen" vervangen door onregelmatigheden en/of "overtredingen";

22. in artikel 9, lid 6, onder d), worden de woorden "of de leden 7, 8 en 9 bedoelde eisen" vervangen door de woorden "of de leden 7, 8, 9 en 11 bedoelde eisen";

23. in artikel 9 wordt het volgende lid ingevoegd:

"6 bis. Vóór 1 januari 1996 wijzen de Lid-Staten een codenummer toe aan elke controleorganisatie of -instantie die is erkend of aangewezen overeenkomstig het bepaalde in dit artikel. Zij delen dit mee aan de overige Lid-Staten en aan de Commissie, die deze codenummers bekendmaakt in de in de laatste alinea van artikel 15 bedoelde lijst.";

24. na artikel 9, lid 10, wordt het volgende lid toegevoegd:

"11. Onverminderd het bepaalde in lid 5 en lid 6 moeten erkende controle-organisaties met ingang van 1 januari 1998 voldoen aan norm EN 45011 van 26 juni 1989.";

25. artikel 10, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De aanduiding en/of het logo als bedoeld in bijlage V waarmee aangegeven wordt dat de produkten in overeenstemming zijn met de controleregeling, mogen uitsluitend worden vermeld op de etiketten van in artikel 1 bedoelde produkten:

a) die voldoen aan de eisen van artikel 5, lid 1, of lid 3;

b) die tijdens het gehele produktie- en bereidingsproces zijn gecontroleerd in het kader van de in artikel 9 bedoelde controleregeling;

c) die in door de producent of de bereider gesloten verpakkingen rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht, of als voorverpakte levensmiddelen op de markt worden gebracht; in geval van rechtstreekse verkoop door de producent of de bereider aan de eindverbruiker, is geen gesloten verpakking vereist, wanneer de etikettering maakt dat het betrokken produkt duidelijk en ondubbelzinnig op grond van deze aanduiding kan worden herkend;

d) waarvan op het etiket de naam en/of de bedrijfsnaam van de producent, de bereider of de verkoper, alsmede de naam of het codenummer van de controle-instantie of -organisatie voorkomen, alsook alle overeenkomstig de wetgevende bepalingen inzake de etikettering van levensmiddelen conform de communautaire regelgeving voorgeschreven aanduidingen.";

26. in artikel 10, lid 3, onder a), worden de woorden "de artikelen 5, 6 en 7" vervangen door de woorden "de artikelen 5 en 6";

27. de leden 5, 6 en 7 van artikel 10 worden vervangen door:

"Algemene uitvoeringsmaatregelen

Artikel 10 bis

1. Wanneer een Lid-Staat met betrekking tot een produkt afkomstig uit een andere Lid-Staat waarop een in artikel 2 en/of bijlage V bedoelde aanduiding voorkomt, onregelmatigheden of overtredingen ten aanzien van de bepalingen van deze verordening constateert, moet hij de Lid-Staat die de controle-instantie heeft aangewezen of de controleorganisatie heeft erkend en de Commissie daarvan in kennis stellen.

2. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om fraude ten aanzien van het gebruik van de in artikel 2 en/of bijlage V bedoelde aanduidingen te voorkomen.";

28. in artikel 11, lid 3, onder a), worden de woorden "controlerende instantie" vervangen door "controleorganisatie en/of controle-instantie";

29. in artikel 11, lid 6, onder a), wordt de datum "31 juli 1995" vervangen door "31 december 2002";

30. in artikel 11, lid 6, onder a), wordt de zin "Zij vervalt zodra het derde land in de in lid 1, onder a), genoemde lijst wordt opgenomen.", vervangen door:

"Zij vervalt op het tijdstip waarop het besluit wordt genomen om een derde land in de in lid 1, onder a), genoemde lijst op te nemen, tenzij het een produkt betreft dat afkomstig is van een regio die niet is vermeld in het in lid 1, onder a), bedoelde besluit en dat niet is onderzocht in het kader van het door het derde land ingediende verzoek, terwijl dit derde land instemt met de voortzetting van de in dit lid bedoelde toestemmingsregeling.";

31. aan artikel 11 wordt het volgende lid toegevoegd:

"7. De Commissie kan op verzoek van een Lid-Staat, volgens de procedure van artikel 14, een controleorganisatie van een derde land dat door de betrokken Lid-Staat aan een evaluatie is onderworpen, evalueren en aan de lijst van lid 1, onder a), toevoegen. De Commissie stelt het betrokken land in kennis van het verzoek.";

32. in artikel 13 wordt een nieuw eerste streepje ingevoegd met de volgende tekst:

"- de bepalingen ter uitvoering van deze verordening;";

33. in artikel 13 wordt de tekst bij het laatste streepje vervangen door:

"- wijzigingen in bijlage V om een communautair logo vast te leggen dat moet worden gebruikt in samenhang met of ter vervanging van de aanduiding dat de produkten in overeenstemming zijn met de controleregeling.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ph. VASSEUR

(1) PB nr. C 326 van 3. 12. 1993, blz. 8.

(2) PB nr. C 128 van 9. 5. 1994, blz. 112.

(3) PB nr. C 148 van 30. 5. 1994, blz. 24.

(4) PB nr. L 198 van 22. 7. 1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd door de Toetredingsakte van 1994.

Top