Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22009D0497

2009/497/EG: Besluit nr. 1/2009 van de ACS-EG-Raad van ministers van 29 mei 2009 tot goedkeuring van wijzigingen in bijlage II bij de partnerschapsovereenkomst

PB L 168 van 30.6.2009, p. 48–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/497/oj

30.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 168/48


BESLUIT Nr. 1/2009 VAN DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS

van 29 mei 2009

tot goedkeuring van wijzigingen in bijlage II bij de partnerschapsovereenkomst

(2009/497/EG)

DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS,

Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (hierna „ACS” genoemd), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, die op 23 juni 2000 is ondertekend te Cotonou (Benin) en op 25 juni 2005 is herzien te Luxemburg (hierna „de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd) (1), en met name op artikel 15, lid 3, en artikel 100,

Gelet op de aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het verstrekken van leningen uit eigen middelen aan armere ACS-landen in het kader van arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) en andere internationaal overeengekomen initiatieven voor de houdbaarheid van de schuldenlast te vergemakkelijken, stelt de Europese Investeringsbank (EIB) voor bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst te wijzigen.

(2)

Beleidscoherentie tussen de uit eigen middelen verstrekte leningen van de EIB en het HIPC-initiatief vereist een grotere flexibiliteit om te voldoen aan internationaal overeengekomen of vergelijkbare HIPC-voorwaarden voor de houdbaarheid van de schuldenlast en in het bijzonder met betrekking tot rentesubsidies.

(3)

Een dergelijke bepaling bestaat reeds voor de middelen die door de EIB worden beheerd in de context van de Investeringsfaciliteit, overeenkomstig artikel 2 van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.

(4)

Met de nieuwe leden van artikel 1 van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt beoogd eenvormige voorwaarden te doen gelden voor zowel de eigen middelen van de EIB als de Investeringsfaciliteit.

(5)

Doel van de nieuwe tekst voor de artikelen 1, 2 en 4 van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is de bepalingen betreffende de eigen middelen van de EIB en betreffende de Investeringsfaciliteit in het kader van het HIPC-initiatief op elkaar af te stemmen.

(6)

Bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden aangepast,

BESLUIT:

Enig artikel

Bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt de eerste alinea lid 1, en worden de volgende leden 2, 3, en 4 ingevoegd:

„2.   Middelen voor rentesubsidies, als bedoeld in deze bijlage, worden beschikbaar gesteld uit de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I b, lid 2, onder c).

3.   Rentesubsidies kunnen worden gekapitaliseerd of gebruikt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp. Het bedrag van de rentesubsidie wordt, na berekening van de waarde op het tijdstip van de overboeking van de lening, afgeboekt op het bedrag van de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I b, lid 2, onder c), en rechtstreeks overgemaakt aan de Bank. Maximaal 10 % van deze toewijzing voor rentesubsidies mag ook worden gebruikt voor de ondersteuning van projectgerelateerde technische bijstand in ACS-landen.

4.   Deze voorwaarden gelden onverminderd de voorwaarden die kunnen worden opgelegd aan ACS-landen waarvoor beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast („HIPC”) of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast. Wanneer dergelijke regelingen een reductie vereisen van het rentetarief voor leningen met meer dan 3 %, zoals is toegestaan krachtens de artikelen 2 en 4 van dit hoofdstuk, tracht de Bank de gemiddelde kosten van de middelen door passende medefinanciering met andere donoren te verminderen. Indien dit niet mogelijk wordt geacht, kan de rentevoet van de banklening zodanig worden verlaagd dat deze overeenstemt met het niveau in het kader van het HIPC-initiatief of een internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast.”.

2)

In artikel 2 wordt de tekst van lid 7 vervangen door:

„7.   Voor gewone leningen in landen waarvoor geen beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het HIPC-initiatief of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast, gelden in de volgende gevallen concessionele voorwaarden:

a)

in het geval van infrastructuurprojecten die een voorwaarde zijn voor de ontwikkeling van de particuliere sector in de minst ontwikkelde landen, in landen die zich in een post-conflictsituatie bevinden of door een natuurramp zijn getroffen. In deze gevallen wordt de rentevoet van de lening verlaagd met maximaal 3 %;

b)

in het geval van projecten die betrekking hebben op herstructureringsmaatregelen in het kader van privatisering of projecten met aanmerkelijke en duidelijk aantoonbare sociale of milieuvoordelen. In deze gevallen worden de leningen verstrekt met een rentesubsidie waarvan de omvang en vorm afhankelijk zijn van de bijzondere kenmerken van het project. De rentesubsidie bedraagt echter niet meer dan 3 %.

De uiteindelijke rentevoet van leningen die onder a) of b) vallen, bedraagt in geen geval minder dan 50 % van het referentietarief.”.

3)

In artikel 4 wordt de tekst van lid 2 vervangen door:

„2.   Voor leningen uit de eigen middelen van de Bank gelden de volgende voorwaarden:

a)

het referentierentetarief is het tarief dat door de Bank wordt toegepast voor leningen tegen dezelfde voorwaarden wat munteenheid en aflossingsperiode betreft op de dag van ondertekening van de overeenkomst of op de datum van overboeking;

b)

voor landen waarvoor geen beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het HIPC-initiatief of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast, geldt echter het volgende:

i)

projecten in de overheidssector komen in principe in aanmerking voor een rentesubsidie van maximaal 3 %;

ii)

projecten in de particuliere sector, vallende onder de categorieën gespecificeerd in artikel 2, lid 7, onder b), komen in aanmerking voor rentesubsidies onder dezelfde voorwaarden als gespecificeerd in genoemde bepaling.

De uiteindelijke rentevoet bedraagt in geen geval minder dan 50 % van het referentietarief;

c)

de aflossingsperiode van door de Bank uit eigen middelen verstrekte leningen wordt vastgesteld op basis van de economische en financiële kenmerken van het project. Voor deze leningen geldt gewoonlijk een aflossingsvrije periode, die wordt vastgesteld onder verwijzing naar de periode die voor de uitvoering van het project nodig is.”.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2009.

Voor de ACS-EG-Raad van ministers

De voorzitter

William HAOMAE


(1)  PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.


Top