Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22009D0013

    2009/13/EG: Besluit nr. 1/2008 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 23 december 2008 tot wijziging van de aanhangsels 2, 3, 4, 5, 6 en 10 van bijlage 11 bij de overeenkomst

    PB L 6 van 10.1.2009, p. 89–116 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/13(2)/oj

    10.1.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 6/89


    BESLUIT Nr. 1/2008 VAN HET BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT INZAKE DE HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN OPGERICHTE GEMENGD VETERINAIR COMITÉ

    van 23 december 2008

    tot wijziging van de aanhangsels 2, 3, 4, 5, 6 en 10 van bijlage 11 bij de overeenkomst

    (2009/13/EG)

    HET GEMENGD COMITÉ,

    Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna „de landbouwovereenkomst” genoemd), en met name op artikel 19, lid 3, van bijlage 11,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De landbouwovereenkomst is op 1 juni 2002 in werking getreden.

    (2)

    Bij artikel 19, lid 1, van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst wordt een Gemengd Veterinair Comité opgericht, dat elke kwestie die betrekking heeft op genoemde bijlage en op de uitvoering daarvan onderzoekt en bovendien alle taken in verband met deze bijlage op zich neemt. Overeenkomstig artikel 19, lid 3 van die bijlage kan het Gemengd Veterinair Comité de aanhangsels van bijlage 11 wijzigen, met name met de bedoeling die aan te passen en bij te werken.

    (3)

    De aanhangsels van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst zijn voor de eerste keer gewijzigd bij Besluit nr. 2/2003 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 25 november 2003 tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 11 van bijlage 11 bij de overeenkomst (1).

    (4)

    De aanhangsels van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst zijn laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1/2006 van het bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité van 1 december 2006 tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 10 van bijlage 11 bij de overeenkomst (2).

    (5)

    De Zwitserse Bondsstaat (hierna: „Zwitserland” te noemen) heeft zich ertoe verbonden in zijn nationale wetgeving de bepalingen over te nemen van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (3), Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (4), Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (5), Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (6) en van alle uitvoeringsbepalingen daarvan op het gebied van de controle van de invoer uit derde landen naar de Europese Unie.

    (6)

    Om te zorgen voor de nodige middelen voor de uitvoering van de controles op de invoer van producten van dierlijke oorsprong uit derde landen moet Zwitserland ten minste gedeeltelijk worden opgenomen in het systeem voor snelle waarschuwingen, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (7).

    (7)

    De sanitaire maatregelen van de Zwitserse en de communautaire wetgeving voor de veterinaire controles op het verkeer en de invoer van dieren en producten van dierlijke oorsprong zijn als gelijkwaardig erkend. De tekst van de aanhangsels 5 en 10 van bijlage 11 bij voornoemde overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd.

    (8)

    Zwitserland heeft zich ertoe verbonden in zijn nationale wetgeving de bepalingen over te nemen van Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (8).

    (9)

    De tekst van de aanhangsels 2, 3, 4 en 6 van bijlage 11 bij voornoemde overeenkomst moet worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen in de communautaire en de Zwitserse wetgeving zoals die op 30 juni 2008 van kracht was,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Aanhangsel 2 van bijlage 11 van de landbouwovereenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

    Artikel 2

    De aanhangsels 3, 4, 5, 6 en 10 van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst worden gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen II tot en met VI bij dit besluit.

    Artikel 3

    Dit besluit, opgesteld in twee exemplaren, wordt ondertekend door de medevoorzitters of andere personen die gemachtigd zijn namens de partijen op te treden.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van bijlage 11 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna: „de overeenkomst inzake bijlage 11” genoemd).

    Indien bijlage 11 voorlopig wordt toegepast, wordt dit besluit met ingang van dezelfde datum eveneens voorlopig toegepast, in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst.

    Artikel 5

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Ondertekend te Parijs, 23 december 2008.

    Namens de Zwitserse Bondsstaat

    Hoofd van de delegatie

    Hans WYSS

    Ondertekend te Parijs, 23 december 2008.

    Namens de Europese Gemeenschap

    Hoofd van de delegatie

    Paul VAN GELDORP


    (1)  PB L 23 van 28.1.2004, blz. 27.

    (2)  PB L 32 van 6.2.2007, blz. 91.

    (3)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

    (4)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

    (5)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

    (6)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

    (7)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

    (8)  PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1.


    BIJLAGE I

    Aanhangsel 2 van bijlage 11 wordt als volgt aangevuld:

    „X.   Niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren

    A.   WETGEVING (1)

    Gemeenschap

    Zwitserland

    Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1).

    Verordening inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) van 18 april 2007 (RS 916.443.14).

    B.   BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

    1.

    Het identificatiesysteem is dat bedoeld in Verordening (EG) nr. 998/2003.

    2.

    Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 998/2003 en Beschikking 2005/91/EG van de Commissie van 2 februari 2005 tot vaststelling van de periode waarna rabiës-vaccinatie als geldig wordt beschouwd (2) wordt de geldigheid van de vaccinatie en de eventuele hervaccinatie tegen rabiës erkend volgens de aanbevelingen van het laboratorium van productie.

    3.

    Het te gebruiken paspoort is dat bedoeld in Beschikking 2003/803/EG van de Commissie van 26 november 2003 tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten (3).

    4.

    Voor de toepassing van dit aanhangsel zijn voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en Zwitserland de bepalingen van hoofdstuk II (Bepalingen betreffende het verkeer tussen lidstaten) van Verordening (EG) nr. 998/2003 van overeenkomstige toepassing.”.


    (1)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (2)  PB L 31 van 4.2.2005, blz. 61.

    (3)  PB L 312 van 27.11.2003, blz. 1.


    BIJLAGE II

    Aanhangsel 3 van bijlage 11 wordt vervangen door:

    „Aanhangsel 3

    INVOER UIT DERDE LANDEN VAN LEVENDE DIEREN EN SPERMA, EICELLEN EN EMBRYO'S DAARVAN

    I.   Gemeenschap — wetgeving (1)

    A.   Hoefdieren, met uitzondering van paardachtigen

    Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 320).

    B.   Paardachtigen

    Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42).

    C.   Pluimvee en broedeieren

    Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 303 van 31.10.1990, blz. 6).

    D.   Aquacultuurdieren

    Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14).

    E.   Embryo's van runderen

    Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1).

    F.   Sperma van runderen

    Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10).

    G.   Sperma van varkens

    Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62).

    H.   Andere levende dieren

    1.

    Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).

    2.

    Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1).

    I.   Overige specifieke bepalingen

    1.

    Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3).

    2.

    Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10).

    II.   Zwitserland — wetgeving (2)

    1.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    2.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en doorvoer per vliegtuig van dieren van oorsprong uit derde landen (OITA), (RS 916.443.12).

    3.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA), (RS 916.443.13).

    4.

    Verordening van het DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    5.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) (RS 916.443.14).

    6.

    Verordening van 18 augustus 2004 inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (OMédV), (RS 812.212.27).

    7.

    Verordening van 30 oktober 1985 inzake de door het Federaal Veterinair Bureau ontvangen retributies (OEVET), (RS 916.472).

    III.   Uitvoeringsbepalingen

    Het Federaal Veterinair Bureau past tegelijk met de lidstaten van de Gemeenschap de invoervoorwaarden van de besluiten bedoeld in punt I van dit aanhangsel, de uitvoeringsmaatregelen en de lijsten van inrichtingen waaruit de overeenkomstige invoer is toegestaan, toe. Deze verbintenis geldt voor alle relevante wetsbesluiten, ongeacht de datum van goedkeuring daarvan.

    Het Federaal Veterinair Bureau kan strengere maatregelen nemen en aanvullende garanties eisen. Er vindt overleg plaats in het Gemengd Veterinair Comité teneinde adequate oplossingen te zoeken.

    Het Federaal Veterinair Bureau en de lidstaten van de Gemeenschap stellen elkaar in kennis van de specifieke invoervoorwaarden die op bilateraal niveau zijn vastgesteld en niet op communautair niveau zijn geharmoniseerd.

    Voor de toepassing van deze bijlage wordt voor Zwitserland de dierentuin van Zürich aangewezen als erkend centrum volgens de bepalingen van bijlage C bij Richtlijn 92/65/EEG.”.


    (1)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (2)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.


    BIJLAGE III

    Aanhangsel 4 van bijlage 11 wordt vervangen door:

    „Aanhangsel 4

    ZOÖTECHNIEK, INVOER UIT DERDE LANDEN INBEGREPEN

    A.   Wetgeving (1)

    Gemeenschap

    Zwitserland

    Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (PB L 206 van 12.8.1977, blz. 8).

    Richtlijn 88/661/EEG van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB L 382 van 31.12.1988, blz. 36).

    Richtlijn 87/328/EEG van de Raad van 18 juni 1987 betreffende de toelating van raszuivere fokrunderen tot de voortplanting (PB L 167 van 26.6.1987, blz. 54).

    Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10).

    Richtlijn 89/361/EEG van de Raad van 30 mei 1989 betreffende raszuivere fokschapen en -geiten (PB L 153 van 6.6.1989, blz. 30).

    Richtlijn 90/118/EEG van de Raad van 5 maart 1990 betreffende de toelating van raszuivere fokvarkens tot de voortplanting (PB L 71 van 17.3.1990, blz. 34).

    Richtlijn 90/119/EEG van de Raad van 5 maart 1990 betreffende de toelating van hybride fokvarkens tot de voortplanting (PB L 71 van 17.3.1990, blz. 36).

    Richtlijn 90/427/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van zoötechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 55).

    Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 60).

    Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 inzake zoötechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren en tot wijziging van de Richtlijnen 77/504/EEG en 90/425/EEG (PB L 85 van 5.4.1991, blz. 37).

    Richtlijn 94/28/EG van de Raad van 23 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen inzake de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de invoer uit derde landen van dieren, alsmede van sperma, eicellen en embryo's en tot wijziging van Richtlijn 77/504/EEG betreffende raszuivere fokrunderen (PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66).

    Verordening van 14 november 2007 inzake veeteelt (RS 916.310).

    B.   Uitvoeringsbepalingen

    Voor de toepassing van dit aanhangsel vindt het handelsverkeer in levende dieren en dierlijke producten tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland plaats onder de voor het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap vastgestelde voorwaarden.

    Onverminderd de in de aanhangsels 5 en 6 vastgestelde voorschriften inzake zoötechnische controles verbinden de Zwitserse autoriteiten zich ertoe om erop toe te zien dat voor de invoer dezelfde voorschriften worden toegepast als bij Richtlijn 94/28/EG van de Raad.

    Eventuele problemen worden op verzoek van een van de partijen aan het Gemengd Veterinair Comité voorgelegd.”.


    (1)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.


    BIJLAGE IV

    Aanhangsel 5 van bijlage 11 wordt vervangen door:

    „Aanhangsel 5

    LEVENDE DIEREN, SPERMA, EICELLEN EN EMBRYO'S: GRENSCONTROLES EN RETRIBUTIES

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen - Traces-systeem

    A.   WETGEVING (1)

    Gemeenschap

    Zwitserland

    Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63).

    1.

    Wet van 1 juli 1966 inzake epizoötieën (LFE), (RS 916.40).

    2.

    Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën (OFE), (RS 916.401).

    3.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    4.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dieren van oorsprong uit derde landen (OITA), (RS 916.443.12).

    5.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA), (RS 916.443.13).

    6.

    Verordening van het DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    7.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) (RS 916.443.14).

    B.   UITVOERINGSBEPALINGEN

    In samenwerking met het Federaal Veterinair Bureau neemt de Commissie Zwitserland op in het bij Beschikking 2004/292/EG van de Commissie ingestelde Traces-systeem.

    Zo nodig worden in het Gemengd Veterinair Comité overgangs- en aanvullende maatregelen vastgesteld.

    HOOFDSTUK II

    Veterinaire en zoötechnische controles in het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland

    A.   WETGEVING (1)

    De veterinaire en zoötechnische controles in het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende bepalingen:

    Gemeenschap

    Zwitserland

    1.

    Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving (PB L 351 van 2.12.1989, blz. 34).

    2.

    Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29).

    1.

    Wet inzake epizoötieën (LFE) van 1 juli 1966 (RS 916.40), met name artikel 57.

    2.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    3.

    Verordening van DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    4.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) (RS 916.443.14).

    5.

    Verordening van 30 oktober 1985 inzake de door het Federaal Veterinair Bureau ontvangen retributies (OEVET) (RS 916.472).

    B.   ALGEMENE UITVOERINGSBEPALINGEN

    In de in artikel 8 van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde gevallen nemen de bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming onverwijld contact op met de bevoegde autoriteiten van de plaats van verzending. Zij nemen alle nodige maatregelen en delen aan de bevoegde autoriteit van de plaats van verzending en aan de Commissie de aard van de verrichte controles, de genomen beslissingen en de redenen daarvan mede.

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de uitvoering van de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 16 van Richtlijn 89/608/EEG en de artikelen 9 en 22 van Richtlijn 90/425/EEG.

    C.   BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR DIEREN BESTEMD VOOR BEWEIDING IN HET GRENSGEBIED

    1.

    Definities

     

    Beweiding: het overbrengen van dieren naar weiden in een grensgebied dat beperkt is tot 10 km aan beide kanten van de grens tussen een lidstaat en Zwitserland. In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de desbetreffende bevoegde autoriteiten toestemming geven voor een grotere afstand aan beide kanten van de grens tussen Zwitserland en de Gemeenschap.

     

    Dagelijkse beweiding: beweiding waarbij dieren aan het einde van iedere dag naar het bedrijf van oorsprong in een lidstaat of in Zwitserland worden teruggebracht.

    2.

    Voor de beweiding tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland zijn de bepalingen van Beschikking 2001/672/EG van de Commissie van 20 augustus 2001 houdende vaststelling van bijzondere voorschriften voor het verplaatsen van runderen naar zomerweiden in bergstreken (PB L 235 van 4.9.2001, blz. 23) van overeenkomstige toepassing. In het kader van deze bijlage geldt artikel 1 van Beschikking 2001/672/EG echter onder voorbehoud van de volgende aanpassingen:

    „de periode van 1 mei tot en met 15 oktober” wordt vervangen door „het kalenderjaar”;

    voor Zwitserland zijn de in artikel 1 van Beschikking 2001/672/EG bedoelde en in de bijbehorende bijlage vermelde gebiedsdelen:

    ZWITSERLAND

    KANTON ZÜRICH

    KANTON BERN/BERNE

    KANTON LUZERN

    KANTON URI

    KANTON SCHWYZ

    KANTON OBWALD

    KANTON NIDWALD

    KANTON GLARUS

    KANTON ZUG

    KANTON FREIBURG/FRIBOURG

    KANTON SOLOTHURN

    KANTON BASEL-STADT

    KANTON BASEL-LAND

    KANTON SCHAFFHAUSEN

    KANTON APPENZELL AUSSERRHODEN

    KANTON APPENZELL INNERRHODEN

    KANTON ST. GALLEN

    KANTON GRAUBÜNDEN

    KANTON AARGAU

    KANTON THURGAU

    KANTON TICINO

    KANTON VAUD

    KANTON WALLIS/VALAIS

    KANTON NEUCHÂTEL

    KANTON GENÈVE

    KANTON JURA.

    Krachtens de verordening inzake epizoötieën (OFE) van 27 juni 1995 (RS 916.401), en met name artikel 7 van deze verordening (registratie), en de verordening van 23 november 2005 betreffende de databank voor verplaatsing van dieren (RS 916.404), en met name artikel 2 van deze verordening (inhoud van de databank), kent Zwitserland aan elk weiland een specifieke registratiecode toe, die in het nationale gegevensbestand voor runderen moet worden ingevoerd.

    3.

    In het geval van beweiding in de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland neemt de officiële dierenarts van het land van verzending de volgende maatregelen:

    a)

    hij stelt op de datum van afgifte van het certificaat en uiterlijk 24 uur voor de geplande aankomst van de dieren via het in artikel 20 van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde geïnformatiseerde verbindingssysteem tussen veterinaire autoriteiten de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming (lokale veterinaire dienst) in kennis van de verzending van de dieren;

    b)

    hij onderzoekt de dieren minder dan 48 uur vóór hun vertrek voor beweiding; de dieren moeten naar behoren geïdentificeerd zijn;

    c)

    hij geeft een certificaat af volgens het in punt 9 opgenomen model.

    4.

    Tijdens de gehele duur van de beweiding blijven de dieren onder douanetoezicht.

    5.

    De eigenaar van de dieren moet:

    a)

    schriftelijk verklaren dat hij zich, net als elke eigenaar uit een lidstaat of Zwitserland, zal houden aan alle bepalingen van deze bijlage en alle andere op plaatselijk niveau genomen maatregelen;

    b)

    de uit de toepassing van deze bijlage voortvloeiende controlekosten betalen;

    c)

    zijn volledige medewerking verlenen aan de door de officiële autoriteiten van het land van verzending of bestemming vereiste douane- of veterinaire controles.

    6.

    Bij de terugkeer van de dieren aan het einde van het beweidingsseizoen of bij vervroegde terugkeer neemt de officiële dierenarts van het land waar het beweidingsgebied zich bevindt de volgende maatregelen:

    a)

    hij stelt op de datum van afgifte van het certificaat en uiterlijk 24 uur voor de geplande aankomst van de dieren via het in artikel 20 van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde geïnformatiseerde verbindingssysteem tussen veterinaire autoriteiten de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming (lokale veterinaire dienst) in kennis van de verzending van de dieren;

    b)

    hij onderzoekt de dieren minder dan 48 uur vóór hun vertrek; de dieren moeten naar behoren geïdentificeerd zijn;

    c)

    hij geeft een certificaat af volgens het in punt 9 opgenomen model.

    7.

    Bij het uitbreken van ziekten worden in gezamenlijk overleg tussen de bevoegde veterinaire autoriteiten passende maatregelen genomen. Deze autoriteiten onderzoeken de kwestie van de eventuele kosten. Zo nodig wordt de kwestie aan het Gemengd Veterinair Comité voorgelegd.

    8.

    In afwijking van de in de punten 1 tot en met 7 vastgestelde bepalingen betreffende beweiding geldt voor dagelijkse beweiding in de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland het volgende:

    a)

    de dieren komen niet met dieren van een ander bedrijf in contact;

    b)

    de eigenaar van de dieren verbindt zich ertoe de bevoegde veterinaire autoriteit in kennis te stellen van ieder contact met dieren van een ander bedrijf;

    c)

    het in punt 9 vastgestelde gezondheidscertificaat moet ieder kalenderjaar bij de eerste invoer van de desbetreffende dieren in een lidstaat of Zwitserland aan de bevoegde veterinaire autoriteiten worden overgelegd. Dit certificaat moet op verzoek aan de bevoegde veterinaire autoriteiten kunnen worden overgelegd;

    d)

    de punten 2 en 3 zijn alleen van toepassing op de eerste verzending van de dieren naar een lidstaat of naar Zwitserland in het desbetreffende kalenderjaar;

    e)

    punt 6 is niet van toepassing;

    f)

    de eigenaar van de dieren verbindt zich ertoe de bevoegde veterinaire autoriteit in kennis te stellen van het einde van het beweidingsseizoen.

    9.

    Modelgezondheidscertificaat voor de beweiding in het grensgebied of voor de dagelijkse beweiding van runderen en voor de terugkeer van de beweiding in het grensgebied:

    Modelgezondheidscertificaat voor de beweiding in het grensgebied of voor de dagelijkse beweiding van runderen en voor de terugkeer van de beweiding in het grensgebied:

    Image

    Image

    Image

    HOOFDSTUK III

    Voorwaarden voor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland

    A.   WETGEVING

    Voor het handelsverkeer in levende dieren en sperma, eicellen en embryo's daarvan en de beweiding van runderen in het grensgebied tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gelden de gezondheidscertificaten van deze bijlage, beschikbaar in het Traces-systeem, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44).

    HOOFDSTUK IV

    Veterinaire controles voor de invoer uit derde landen

    A.   WETGEVING (2)

    De controles op de invoer uit derde landen worden verricht overeenkomstig de volgende bepalingen:

    Gemeenschap

    Zwitserland

    1.

    Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie van 18 februari 2004 betreffende de vaststelling van een document voor de aangifte en de veterinaire controle van uit derde landen afkomstige dieren die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 11).

    2.

    Verordening (EG) nr. 882/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

    3.

    Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56).

    4.

    Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3).

    5.

    Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10).

    6.

    Beschikking 97/794/EG van de Commissie van 12 november 1997 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad met betrekking tot de veterinaire controles van uit derde landen in te voeren levende dieren (PB L 323 van 26.11.1997, blz. 31).

    1.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    2.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dieren van oorsprong uit derde landen (OITA), (RS 916.443.12).

    3.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA), (RS 916.443.13).

    4.

    Verordening van het DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    5.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) (RS 916.443.14).

    6.

    Verordening van 30 oktober 1985 inzake de door het Federaal Veterinair Bureau ontvangen retributies (OEVET) (RS 916.472).

    7.

    Verordening van 18 augustus 2004 inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (OMédV), (RS 812.212.27).

    B.   UITVOERINGSBEPALINGEN

    1.

    Voor de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 91/496/EEG zijn de grensinspectieposten van de lidstaten voor de veterinaire controles op levende dieren opgenomen in de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie van 7 december 2001 tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten controles, als gewijzigd.

    2.

    Voor de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 91/496/EEG zijn de grensinspectieposten voor Zwitserland als volgt:

    Naam

    Traces-code

    Type

    Inspectiecentrum

    Erkenningstype

    Luchthaven van Zürich

    CHZRH4

    A

    Centrum 3

    O - Andere dieren (met inbegrip van dieren van dierentuinen) (3)

    Luchthaven van Genève

    CHGVA4

    A

    Centrum 2

    O - Andere dieren (met inbegrip van dieren van dierentuinen) (3)

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor latere wijzigingen in de lijst van grensinspectieposten, hun inspectiecentra en hun erkenningstype.

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de controles ter plaatse op grond van met name artikel 19 van Richtlijn 91/496/EEG en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

    3.

    Het Federaal Veterinair Bureau past tegelijk met de lidstaten van de Gemeenschap de invoervoorwaarden van aanhangsel 3 van deze bijlage, alsook de uitvoeringsmaatregelen toe.

    Het Federaal Veterinair Bureau kan strengere maatregelen nemen en aanvullende garanties eisen. Er vindt overleg plaats in het Gemengd Veterinair Comité teneinde adequate oplossingen te zoeken.

    Het Federaal Veterinair Bureau en de lidstaten van de Gemeenschap stellen elkaar in kennis van de specifieke invoervoorwaarden die op bilateraal niveau zijn vastgesteld en niet op communautair niveau zijn geharmoniseerd.

    4.

    De in punt 1 bedoelde grensinspectieposten van de lidstaten voeren de controles op de invoer uit derde landen, bestemd voor Zwitserland, uit overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV, punt A., van dit aanhangsel.

    5.

    De in punt 2 vermelde grensinspectieposten van Zwitserland voeren de controles op de invoer uit derde landen, bestemd voor de lidstaten van de Gemeenschap, uit overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV, punt A., van dit aanhangsel.

    HOOFDSTUK V

    Specifieke bepalingen

    A.   IDENTIFICATIE VAN DE DIEREN

    1.   WETGEVING  (4)

    Gemeenschap

    Zwitserland

    1.

    Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 32).

    2.

    Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

    1.

    Verordening inzake epizoötieën (OFE) van 27 juni 1995 (RS 916.401), met name de artikelen 7 tot en met 20 (registratie en identificatie).

    2.

    Verordening van 23 november 2005 betreffende de databank voor verplaatsing van dieren (RS 916.404).

    2.   BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

    a.

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de toepassing van artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 1, onder a), vijfde alinea, en lid 2, van Richtlijn 92/102/EEG.

    b.

    Voor verplaatsingen van varkens, schapen en geiten binnen het Zwitserse grondgebied is de in artikel 5, lid 3, genoemde datum 1 juli 1999.

    c.

    Het Gemengd Veterinair Comité coördineert de eventuele invoering van elektronische identificatie als bedoeld in artikel 10 van Richtlijn 92/102/EEG.

    B.   BESCHERMING VAN DE DIEREN

    1.   WETGEVING  (4)

    Europese Gemeenschap

    Zwitserland

    1.

    Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 (PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1).

    2.

    Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor halteplaatsen en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema (PB L 174 van 2.7.1997, blz. 1).

    Verordening van 23 april 2008 inzake de bescherming van dieren (OPAn) (RS 455.1), met name de artikelen 169 tot en met 176.

    2.   BIJZONDERE UITVOERINGSBEPALINGEN

    a.

    De Zwitserse autoriteiten verbinden zich ertoe om in het handelsverkeer tussen Zwitserland en de Gemeenschap en bij de invoer uit derde landen Verordening (EG) nr. 1/2005 na te leven.

    b.

    In de in artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1/2005 bedoelde gevallen nemen de bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming onverwijld contact op met de bevoegde autoriteiten van de plaats van vertrek.

    c.

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de uitvoering van de artikelen 10, 11 en 16 van Richtlijn 89/608/EEG.

    d.

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de uitvoering van de controles ter plaatse op grond van met name artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1/2005 en artikel 208 van de Verordening van 23 april 2008 inzake de bescherming van dieren (OPAn) (RS 455.1).

    e.

    Overeenkomstig artikel 175 van de Verordening van 23 april 2008 inzake de bescherming van dieren (OPAn) (RS 455.1) mag de doorvoer door Zwitserland van runderen, schapen, geiten en varkens slechts per spoor of per vliegtuig plaatsvinden. Deze kwestie zal door het Gemengd Veterinair Comité worden onderzocht.

    C.   RETRIBUTIES

    1.

    Er is geen retributie verschuldigd voor de veterinaire controles in het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland.

    2.

    Voor de veterinaire controles op de invoer uit derde landen verbinden de Zwitserse autoriteiten zich tot inning van de retributies in verband met de officiële controles, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 882/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).”.


    (1)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (2)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (3)  Onder verwijzing naar de erkenningscategorieën als omschreven in Beschikking 2001/881/EG van de Commissie.

    (4)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.


    BIJLAGE V

    A.

    De bijzondere voorwaarden met betrekking tot de voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten, opgenomen in aanhangsel 6 van bijlage 11, worden als volgt aangevuld:

    „11)

    In afwachting van de erkenning van de onderlinge aanpassing van de communautaire en de Zwitserse wetgeving, voor de uitvoer naar de Gemeenschap, ziet Zwitserland toe op de naleving van de onderstaande wetsbesluiten en de uitvoeringsbepalingen daarvan:

    Richtlijn 88/344/EEG van de Raad van 13 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PB L 157 van 24.6.1988, blz. 28)

    Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's (PB L 184 van 15.7.1988, blz. 61)

    Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27)

    Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1)

    Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1)

    Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 3)

    Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 13)

    Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 61 van 18.3.1995, blz. 1)

    Richtlijn 95/31/EG van de Commissie van 5 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 178 van 28.7.1995, blz. 1)

    Richtlijn 95/45/EG van de Commissie van 26 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 226 van 22.9.1995, blz. 1)

    Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 tot vaststelling van een communautaire procedure voor in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken aromastoffen (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 1)

    Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3)

    Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10)

    Richtlijn 96/77/EG van de Commissie van 2 december 1996 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 339 van 30.12.1996, blz. 1)

    Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16)

    Richtlijn 1999/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van voedsel en voedselingrediënten die mogen worden behandeld met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 24)

    Beschikking 1999/217/EG van de Commissie van 23 februari 1999 tot vaststelling van een repertorium van in levensmiddelen gebruikte aromastoffen, dat is samengesteld in toepassing van Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 84 van 27.3.1999, blz. 1)

    Beschikking 2002/840/EG van de Commissie van 23 oktober 2002 tot goedkeuring van de lijst van erkende installaties in derde landen voor de doorstraling van levensmiddelen (PB L 287 van 25.10.2002, blz. 40)

    Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's (PB L 309 van 26.11.2003, blz. 1)

    Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55)

    Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5)

    Verordening (EG) nr. 884/2007 van de Commissie van 26 juli 2007 inzake noodmaatregelen tot opschorting van het gebruik van E 128 Rood 2G als levensmiddelenkleurstof (PB L 195 van 27.7.2007, blz. 8)”.

    B.

    Het deel betreffende niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, opgenomen in aanhangsel 6 van bijlage 11, wordt vervangen door:

    „Niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten

    Uitvoer van de Gemeenschap naar Zwitserland en uitvoer van Zwitserland naar de Gemeenschap

    Handelsvoorwaarden

    Gelijkwaardigheid

    EG-normen (1)

    Zwitserse normen (1)

    Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vast-stelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).

    Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1).

    Verordening van 23 november 2005 inzake het slachten van dieren en de vleescontrole (OAbCV) (RS 817.190)

    Verordening van het DFE van 23 november 2005 inzake de hygiëne bij het slachten van dieren (OHyAb) (RS 817.190.1)

    Verordening van 27 juni 1995 inzake epizoötieën (OFE) (RS 916.401)

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10)

    Verordening van 23 juni 2004 inzake de verwijdering van dierlijke bijproducten (OESPA) (RS 916.441.22)

    Ja, met bijzondere voorwaarden

    Bijzondere voorwaarden

    Voor zijn invoer past Zwitserland dezelfde bepalingen toe als in de bijlagen VII, VIII, X (certificaten) en XI (landen), overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

    Op de handel in materiaal van categorie 1 en 2 is artikel 8, leden 2 tot en met 6, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van toepassing.

    In het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland gaat materiaal van categorie 3 vergezeld van handelsdocumenten en gezondheidscertificaten volgens hoofdstuk III van bijlage II, overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

    Overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1774/2002 stelt Zwitserland een lijst op van desbetreffende bedrijven.

    Overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1774/2002 verbiedt Zwitserland vóór 1 juli 2011 het voederen van varkens met keukenafval. Deze kwestie zal door het Gemengd Veterinair Comité worden onderzocht.”.


    (1)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.


    BIJLAGE VI

    Aanhangsel 10 van bijlage 11 wordt vervangen door:

    „Aanhangsel 10

    DIERLIJKE PRODUCTEN: GRENSCONTROLES EN RETRIBUTIES

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    A.   WETGEVING (1)

    Gemeenschap

    Zwitserland

    Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63).

    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

    1.

    Wet inzake epizoötieën (LFE) van 1 juli 1966 (RS 916.40), met name artikel 57.

    2.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    3.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA), (RS 916.443.13).

    4.

    Verordening van het DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    5.

    Verordening van 30 oktober 1985 inzake de door het Federaal Veterinair Bureau ontvangen retributies (OEVET) (RS 916.472).

    B.   UITVOERINGSBEPALINGEN

    1.   In samenwerking met het Federaal Veterinair Bureau neemt de Commissie Zwitserland op in het bij Beschikking 2004/292/EG van de Commissie ingestelde Traces-systeem.

    2.   In samenwerking met het Federaal Veterinair Bureau en het Federaal Bureau voor de volksgezondheid neemt de Commissie Zwitserland op in het systeem voor snelle waarschuwingen, als bedoeld in artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002, wat betreft de bepalingen in verband met de weigering van dierlijke producten aan de grenzen.

    Bij afkeuring van een partij, een container of een lading door een bevoegde autoriteit aan een grenspost van de Gemeenschap stelt de Commissie Zwitserland daarvan onmiddellijk in kennis.

    Zwitserland stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van elke met een direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens verband houdende afkeuring van een partij, container of lading levensmiddelen of diervoeders door een bevoegde autoriteit van een Zwitserse grenspost en leeft de in artikel 52 van Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde geheimhoudingsregels na.

    De bijzondere maatregelen in verband met deze deelname worden in het Gemengd Veterinair Comité vastgesteld.

    HOOFDSTUK II

    Veterinaire controles in het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland

    A.   WETGEVING (2)

    De veterinaire controles in het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende bepalingen:

    Gemeenschap

    Zwitserland

    1.

    Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving (PB L 351 van 2.12.1989, blz. 34).

    2.

    Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13).

    3.

    Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11).

    1.

    Wet inzake epizoötieën (LFE) van 1 juli 1966 (RS 916.40), met name artikel 57.

    2.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    3.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA), (RS 916.443.13).

    4.

    Verordening van het DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    5.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) (RS 916.443.14).

    6.

    Verordening van 30 oktober 1985 inzake de door het Federaal Veterinair Bureau ontvangen retributies (OEVET) (RS 916.472).

    B.   UITVOERINGSBEPALINGEN

    In de in artikel 8 van Richtlijn 89/662/EEG bedoelde gevallen nemen de bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming onverwijld contact op met de bevoegde autoriteiten van de plaats van verzending. Zij nemen alle nodige maatregelen en delen aan de bevoegde autoriteit van de plaats van verzending en aan de Commissie de aard van de verrichte controles, de genomen beslissingen en de redenen daarvan mede.

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor de uitvoering van de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 16 van Richtlijn 89/608/EEG en de artikelen 9 en 16 van Richtlijn 89/662/EEG.

    HOOFDSTUK III

    Veterinaire controles voor de invoer uit derde landen

    A.   WETGEVING (3)

    De controles op de invoer uit derde landen worden verricht overeenkomstig de volgende bepalingen:

    Gemeenschap

    Zwitserland

    1.

    Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (PB L 21 van 28.1.2004, blz. 11).

    2.

    Verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie van 16 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie (PB L 122 van 26.4.2004, blz. 1).

    3.

    Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206).

    4.

    Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

    5.

    Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving (PB L 351 van 2.12.1989, blz. 34).

    6.

    Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3).

    7.

    Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10).

    8.

    Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9).

    9.

    Beschikking 2002/657/EG van de Commissie van 12 augustus 2002 ter uitvoering van Richtlijn 96/23/EG van de Raad wat de prestaties van analyse-methoden en de interpretatie van resultaten betreft (PB L 221 van 17.8.2002, blz. 8).

    10.

    Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11).

    11.

    Beschikking 2005/34/EG van de Commissie van 11 januari 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde normen voor analyses op bepaalde residuen in producten van dierlijke oorsprong die uit derde landen worden ingevoerd (PB L 16 van 20.1.2005, blz. 61).

    1.

    Wet inzake epizoötieën (LFE) van 1 juli 1966 (RS 916.40), met name artikel 57.

    2.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE), (RS 916.443.10).

    3.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA), (RS 916.443.13).

    4.

    Verordening van het DFE van 16 mei 2007 inzake de controle van de invoer en doorvoer van dieren en dierlijke producten (verordening inzake de OITE-controles), (RS 916.443.106).

    5.

    Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer van gezelschapsdieren (OIAC) (RS 916.443.14).

    6.

    Verordening van 30 oktober 1985 inzake de door het Federaal Veterinair Bureau ontvangen retributies (OEVET) (RS 916.472).

    7.

    Wet van 9 oktober 1992 inzake levensmiddelen (LDAL), (RS 817.0).

    8.

    Verordening van 23 november 2005 betreffende levensmiddelen en gebruiksvoorwerpen (ODAlOUs), (RS 817.02).

    9.

    Verordening van 23 november 2005 inzake de uitvoering van de levensmiddelenwetgeving (RS 817.025.21).

    10.

    Verordening van DFI van 26 juni 1995 inzake vreemde stoffen in en de bestanddelen van levensmiddelen (OSEC), (RS 817.021.23).

    B.   UITVOERINGSBEPALINGEN

    1.   Voor de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 97/78/EG zijn de grensinspectieposten van de lidstaten van de Gemeenschap als volgt: de grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles op dierlijke producten en die zijn opgenomen in de bijlage bij Beschikking 2001/881/EG van de Commissie van 7 december 2001 tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn goedgekeurd voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten controles, als gewijzigd.

    2.   Voor de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 97/78/EG zijn de grensinspectieposten voor Zwitserland als volgt:

    Naam

    Traces-code

    Type

    Inspectiecentrum

    Erkenningstype

    Luchthaven van Zürich

    CHZRH4

    A

    Centrum 1

    NHC (4)

    Centrum 2

    HC(2) (4)

    Luchthaven van Genève

    CHGVA4

    A

    Centrum 1

    HC(2), NHC (4)

    Het Gemengd Veterinair Comité is bevoegd voor latere wijzigingen in de lijst van grensinspectieposten, hun inspectiecentra en hun erkenningstype.

    Het Gemengd Veterinair Comité is verantwoordelijk voor de uitvoering van de controles ter plaatse op grond van met name artikel 45 van Verordening (EG) nr. 882/2004 en artikel 57 van de Wet inzake epizoötieën.

    HOOFDSTUK IV

    Gezondheidsvoorwaarden en controlevoorwaarden voor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Zwitserland

    Wat betreft de sectoren waarvoor beide partijen de gelijkwaardigheid van de wetgevingen erkennen, zijn op dierlijke producten waarin tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland wordt gehandeld, dezelfde voorwaarden van toepassing als op dierlijke producten waarin tussen de lidstaten van de Gemeenschap wordt gehandeld. Zo nodig gaan deze producten vergezeld van de voor het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap of in deze bijlage vastgestelde gezondheidscertificaten, die via het Traces-systeem beschikbaar zijn.

    Voor de andere sectoren blijven de in hoofdstuk II van aanhangsel 6 vastgestelde gezondheidsvoorwaarden van toepassing.

    HOOFDSTUK V

    Gezondheidsvoorwaarden en controlevoorwaarden voor de invoer uit derde landen

    1.   Gemeenschap - Wetgeving  (5)

    A.   VOLKSGEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN

    1.   Richtlijn 88/344/EEG van de Raad van 13 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PB L 157 van 24.6.1988, blz. 28).

    2.   Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's (PB L 184 van 15.7.1988, blz. 61).

    3.   Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27).

    4.   Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1).

    5.   Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1).

    6.   Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 3).

    7.   Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 237 van 10.9.1994, blz. 13).

    8.   Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 61 van 18.3.1995, blz. 1).

    9.   Richtlijn 95/31/EG van de Commissie van 5 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 178 van 28.7.1995, blz. 1).

    10.   Richtlijn 95/45/EG van de Commissie van 26 juli 1995 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PB L 226 van 22.9.1995, blz. 1).

    11.   Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3).

    12.   Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10).

    13.   Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 1996 tot vaststelling van een communautaire procedure voor in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken aromastoffen (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 1).

    14.   Richtlijn 96/77/EG van de Commissie van 2 december 1996 tot vaststelling van specifieke zuiverheidseisen voor levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (PB L 339 van 30.12.1996, blz. 1).

    15.   Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 16).

    16.   Richtlijn 1999/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van voedsel en voedselingrediënten die mogen worden behandeld met ioniserende straling (PB L 66 van 13.3.1999, blz. 24).

    17.   Beschikking 1999/217/EG van de Commissie van 23 februari 1999 tot vaststelling van een repertorium van in levensmiddelen gebruikte aromastoffen, dat is samengesteld in toepassing van Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 84 van 27.3.1999, blz. 1).

    18.   Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).

    19.   Beschikking 2002/840/EG van de Commissie van 23 oktober 2002 tot goedkeuring van de lijst van erkende installaties in derde landen voor de doorstraling van levensmiddelen (PB L 287 van 25.10.2002, blz. 40).

    20.   Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1).

    21.   Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's (PB L 309 van 26.11.2003, blz. 1).

    22.   Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33).

    23.   Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

    24.   Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206).

    25.   Beschikking 2005/34/EG van de Commissie van 11 januari 2005 tot vaststelling van geharmoniseerde normen voor analyses op bepaalde residuen in producten van dierlijke oorsprong die uit derde landen worden ingevoerd (PB L 16 van 20.1.2005, blz. 61).

    26.   Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12).

    27.   Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5).

    28.   Verordening (EG) nr. 1883/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle op het gehalte aan dioxinen en dioxineachtige pcb's in bepaalde levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 32).

    29.   Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen ( PB L 88 van 29.3.2007, blz. 29).

    30.   Verordening (EG) nr. 884/2007 van de Commissie van 26 juli 2007 inzake noodmaatregelen tot opschorting van het gebruik van E 128 Rood 2G als levensmiddelenkleurstof (PB L 195 van 27.7.2007, blz. 8).

    B.   DIERGEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN

    1.   Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

    2.   Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).

    3.   Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1).

    4.   Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11).

    5.   Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14).

    C.   ANDERE SPECIFIEKE MAATREGELEN (6)

    1.   Interim-overeenkomst inzake handel en een douane-unie tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino - Gemeenschappelijke verklaring - Verklaring van de Gemeenschap (PB L 359 van 9.12.1992, blz. 14).

    2.   Besluit 94/1/EG van de Raad en de Commissie van 13 december 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte tussen de Europese Gemeenschappen, hun lidstaten en de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 1).

    3.   Besluit 97/132/EG van de Raad van 17 december 1996 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (PB L 57 van 26.2.1997, blz. 4).

    4.   Besluit 97/345/EG van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de sluiting van een protocol inzake veterinaire vraagstukken, als aanvulling op de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra (PB L 148 van 6.6.1997, blz. 15).

    5.   Besluit 98/258/EG van de Raad van 16 maart 1998 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (PB L 118 van 21.4.1998, blz. 1).

    6.   Besluit 98/504/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de sluiting van de Interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds (PB L 226 van 13.8.1998, blz. 24).

    7.   Besluit 1999/201/EG van de Raad van 14 december 1998 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (PB L 71 van 18.3.1999, blz. 1).

    8.   Besluit 1999/778/EG van de Raad van 15 november 1999 betreffende de sluiting van een protocol inzake veterinaire vraagstukken, als aanvulling op de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer anderzijds (PB L 305 van 30.11.1999, blz. 25).

    9.   Aanvullend protocol inzake veterinaire vraagstukken bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de regering van Denemarken en de landsregering van de Faeröer anderzijds (PB L 305 van 30.11.1999, blz. 26).

    10.   Besluit 2002/979/EG van de Raad van 18 november 2002 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de bepalingen van de Overeenkomst tot oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds (PB L 352 van 30.12.2002, blz. 1).

    2.   Zwitserland - Wetgeving  (7)

    A.   Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer, doorvoer en uitvoer van dieren en dierlijke producten (OITE).

    B.   Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA).

    3.   Uitvoeringsbepalingen

    A.   Het Federaal Veterinair Bureau past tegelijk met de lidstaten van de Gemeenschap de invoervoorwaarden van de wetgeving bedoeld in punt I van dit aanhangsel, de uitvoeringsmaatregelen en de lijsten van inrichtingen waaruit de overeenkomstige invoer is toegestaan, toe. Deze verbintenis geldt voor alle passende wetsbesluiten, ongeacht de datum van goedkeuring daarvan.

    Het Federaal Veterinair Bureau kan strengere maatregelen nemen en aanvullende garanties eisen. Er vindt overleg plaats in het Gemengd Veterinair Comité teneinde adequate oplossingen te zoeken.

    Het Federaal Veterinair Bureau en de lidstaten van de Gemeenschap stellen elkaar in kennis van de specifieke invoervoorwaarden die op bilateraal niveau zijn vastgesteld en niet op communautair niveau zijn geharmoniseerd.

    B.   De in hoofdstuk III, punt B.1, van dit aanhangsel bedoelde grensinspectieposten van de lidstaten voeren de controles op de invoer uit derde landen, bestemd voor Zwitserland, uit overeenkomstig hoofdstuk III, punt A., van dit aanhangsel.

    C.   De in hoofdstuk III, punt B.2, van dit aanhangsel vermelde grensinspectieposten van Zwitserland voeren de controles op de invoer uit derde landen, bestemd voor de lidstaten van de Gemeenschap, uit overeenkomstig hoofdstuk III, punt A., van dit aanhangsel.

    D.   Overeenkomstig de bepalingen van de Verordening van 18 april 2007 inzake de invoer en de doorvoer per vliegtuig van dierlijke producten van oorsprong uit derde landen (OITPA) (RS 916.443.13) behoudt Zwitserland de mogelijkheid van de invoer van rundvlees, afkomstig van runderen die met groeihormonen kunnen zijn behandeld. De uitvoer van dit vlees naar de Gemeenschap is verboden. Zwitserland:

    beperkt het gebruik van dit vlees tot de rechtstreekse verkoop aan de consument door detailhandelsbedrijven onder passende etiketteringsvoorwaarden;

    beperkt het binnenbrengen daarvan tot Zwitserse grensinspectieposten, en

    handhaaft een passend traceerbaarheids- en kanalisatiesysteem om elke mogelijkheid van het later binnenbrengen van het vlees op het grondgebied van de lidstaten van de Gemeenschap te voorkomen;

    dient twee maal per jaar bij de Commissie een verslag over de oorsprong en de bestemming van de invoer en een lijst van de uitgevoerde controles in om de Commissie in staat te stellen na te gaan of bij de vorige streepjes genoemde voorwaarden zijn nageleefd;

    als zich problemen voordoen, worden deze bepalingen door het Gemengd Veterinair Comité onderzocht.

    HOOFDSTUK VI

    Retributies

    1.   Er is geen retributie verschuldigd voor de veterinaire controles in het handelsverkeer tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Zwitserland.

    2.   Voor de veterinaire controles op de invoer uit derde landen verbinden de Zwitserse autoriteiten zich tot inning van de retributies in verband met de officiële controles, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 882/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).”.


    (1)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (2)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (3)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als laatstelijk gewijzigd.

    (4)  Onder verwijzing naar de erkenningscategorieën als omschreven in Beschikking 2001/881/EG van de Commissie.

    (5)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (6)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.

    (7)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30 juni 2008.


    Top