This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0814
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the implementation and exploitation of European satellite navigation systems
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de invoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de invoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen
/* COM/2011/0814 definitief - 2011/0392 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de invoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen /* COM/2011/0814 definitief - 2011/0392 (COD) */
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
In Verordening (EG) nr. 683/2008[1], die op 25 juli 2008 in
werking is getreden, is het kader voor het publieke beheer en de financiering
van de programma's Galileo en Egnos vastgesteld. In die verordening wordt met
name een bedrag van 3 405 miljoen euro aan deze programma's toegekend
voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013. Zoals bepaald in artikel 22 van
Verordening (EG) nr. 683/2008, heeft de Commissie op 18 januari 2011
een verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de tussentijdse
evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet[2] aangenomen. In dit verslag
wordt uitgebreid de balans opgemaakt van de ontwikkeling van deze programma's
sinds de hervorming van de governance ervan in 2007, een overzicht gegeven van
de geraamde kosten en de toekomstige uitdagingen, met name met betrekking tot
de risico's, en worden voorstellen geschetst om daaraan het hoofd te kunnen
bieden, met name om rekening te houden met de operationele vereisten van de
twee systemen die door de programma's zijn ingesteld. In de conclusies die hij op 31 maart
2011, na toezending van het verslag van de Commissie van 18 januari 2011,
heeft vastgesteld, sprak de Raad onder meer opnieuw zijn steun uit voor de
Europese satellietnavigatieprogramma's, zoals gedefinieerd in Verordening (EG)
nr. 683/2008. Tevens nam hij nota van de geraamde globale kosten ervan en
van het feit dat de Commissie met het oog op het volgende meerjarig financieel
kader een voorstel zou doen dat onder meer aanpassing van de governanceregeling
zou behelzen. In dit verband vroeg hij de Commissie het gebruik van bestaande
structuren te rationaliseren en te optimaliseren. In zijn resolutie van 8 juni 2011 heeft
ook het Parlement opnieuw zijn steun uitgesproken voor de Europese
satellietnavigatieprogramma's en te kennen gegeven dat deze in hoofdzaak uit de
begroting van de Unie gefinancierd zouden moeten worden. Het benadrukte daarbij
het belang van een op strikte kostenbeheersing en risicobeperking gericht
beleid. Het deed een beroep op de Commissie om snel met wetgevingsvoorstellen
te komen en wees daarbij op de noodzaak van een stabiel kader voor de lange
termijn, met name voor de exploitatie van de systemen. In haar mededeling van 29 juni 2011[3], die vergezeld gaat van een
voorstel voor een verordening van de Raad van dezelfde datum[4], heeft de Commissie voorgesteld
in het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 een bedrag
van [7 000] miljoen euro toe te kennen voor de financiering van de
Europese satellietnavigatieprogramma's. Zij geeft daarbij echter aan dat
blijvende inspanningen nodig zijn om de kosten te beheersen en dat op langere
termijn moet worden gedacht aan nieuwe beheersregels. Hierbij moet worden opgemerkt
dat het bij dit bedrag van [7 000] miljoen euro, in constante prijzen van
2011, gaat om een absoluut maximumbedrag overeenkomstig artikel [14 van het
voorstel] van de bovengenoemde verordening van de Raad, dat overeenkomt met een
bedrag van [7 897] miljoen euro in lopende prijzen . Het is belangrijk te onderstrepen dat het
optreden van onvoorziene gebeurtenissen, die tot kostenoverschrijdingen en
vertragingen kunnen leiden, inherent is aan dit soort complexe programma's.
Daarom moet een doeltreffend risicobeheersysteem worden opgezet en mogelijk
moeten er delicate beslissingen worden genomen. De ontwikkelingsfase, beheerd
door het Europees Ruimteagentschap, is in totaal ruim 500 miljoen euro
duurder geworden. Op verzoek van de lidstaten heeft de Commissie aanvaard dit
extra bedrag voor haar rekening te nemen om de continuïteit van het programma
te waarborgen. De "validering in de omloopbaan" vormt immers de
hoeksteen van het Galileo-programma en een gebrek aan financiering zou de
voortzetting ervan in gevaar hebben gebracht en tot verlies van de industriële
knowhow en gedeeltelijk gebouwde uitrustingen hebben geleid. De verordening waarop het voorstel betrekking
heeft, komt tegemoet aan de verzoeken van het Parlement en de Raad, en houdt
tegelijkertijd rekening met aspecten die in de mededeling van de Commissie van
29 juni 2011 aan bod komen. Zij vormt het basisbesluit voor de Europese
satellietnavigatieprogramma's gedurende de periode van het volgend meerjarig
financieel kader en voorziet met name in de financiering en de
governanceregeling van de programma's. Gezien de omvang van de wijzigingen in
Verordening (EG) nr. 683/2008 werd het nodig geacht voor te stellen haar
door een nieuwe verordening te vervangen in plaats van haar te wijzigen. Er moet op worden gewezen dat het bij de
programma's Galileo en Egnos om vlaggenschipprojecten van de Unie gaat. De
bevordering van deze technologie, een krachtig hulpmiddel om uit de crisis te
geraken, past perfect in het kader van de Europa 2020-strategie en het beleid
voor duurzame ontwikkeling. De nieuwe generaties van satellietnavigatiediensten
met hoge prestaties houden aanzienlijke mogelijkheden in op alle werkterreinen:
veel nieuwe banen houden verband met de expansie van de markten, die de jongste
jaren gegroeid zijn in een jaarlijks tempo van 30 %. In dit verband werkt de
Commissie aan de ontwikkeling van een ecosysteem van toepassingen om het
gebruik van de door de systemen geleverde diensten te optimaliseren en het
sociaaleconomische rendement te maximaliseren. Zij treft daartoe de 24
maatregelen die zijn genoemd in haar actieplan inzake GNSS-toepassingen van
14 juni 2010[5].
Dat plan voorziet met name in de financiering van onderzoeks- en
ontwikkelingsprojecten, een betere toegang tot financiering voor kleine en
middelgrote ondernemingen en verschillende acties voor het promoten van Galileo
en Egnos in prioritaire sectoren voor groei, innovatie en werkgelegenheid. Ook moet worden benadrukt dat de Europese
satellietnavigatieprogramma's niet alleen van belang zijn voor de lidstaten die
het meest actief zijn op ruimtevaartgebied: zij zijn voor alle lidstaten van de
Unie van direct belang. Alle burgers van de Unie zullen immers baat hebben bij
het veelvoud aan diensten die door de opgezette infrastructuren worden geleverd.
Bovendien spelen kleine en middelgrote ondernemingen uit heel Europa een
belangrijke rol in de programma's, aangezien het tot de doelstellingen van de
Unie behoort een zo breed en open mogelijke deelname van alle bedrijven aan de
procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten te bevorderen. De Commissie moet derhalve in het kader van
het vlaggenschipinitiatief "industriebeleid in een tijd van
mondialisering" van Europa 2020 "een effectief ruimtevaartbeleid
ontwikkelen dat instrumenten aanreikt om een aantal mondiale problemen aan te
pakken en om Galileo […] uit te voeren".
2.
RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN
EFFECTBEOORDELING
Aan dit voorstel zijn talrijke en uitgebreide
raadplegingen van belanghebbenden en het publiek voorafgegaan. Het gaat
vergezeld van een effectbeoordeling. De belanghebbenden zijn geraadpleegd over
verschillende technische, juridische of operationele aspecten van de
programma's, zoals de levering van diensten, de kosten voor infrastructuur en
de exploitatie ervan, de risicoanalyses en de mogelijke governanceregelingen.
Tevens werden thematische workshops en conferenties met de gebruikers
georganiseerd, evenals gespecialiseerde werkgroepen met deskundigen van het
Europees Ruimteagentschap, het Europees GNSS-Agentschap en de lidstaten. Verder
vonden besprekingen plaats met deskundigen uit de ruimtevaartsector en
vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In het kader van de Eurobarometers van 2007 en
2009 en de effectbeoordeling betreffende het Europese ruimtebeleid is ook het
publiek bij de besluitvorming betrokken. Uit al deze gedachtewisselingen is gebleken
dat: ·
de burgers de ontwikkeling van een autonoom
satellietnavigatiesysteem steunen en zich bewust zijn van de mate waarin
moderne samenlevingen van radionavigatiediensten afhankelijk zijn; ·
op de lange termijn een stabiele governance moet
worden opgezet met het oog op een doeltreffend beheer van de programma's; ·
de door het door het Galileo-programma ingestelde
systeem geboden "dienst beveiliging van levens" (de zogenaamde
"Safety of Life Service" of SoL) opnieuw moet worden gedefinieerd in
het licht van de ontwikkeling van de verwachtingen van de gebruikers; ·
de belanghebbenden in de burgerluchtvaart, ten
slotte, aandringen op toezeggingen inzake de Egnos-dienstverlening op de lange
termijn. Aan deze voorwaarde moet worden voldaan voordat Egnos daadwerkelijk
marktaandeel kan verwerven. Daarnaast spitst de effectbeoordeling zich,
met het oog op de meest recente vorderingen en de problemen die moeten worden
overwonnen, toe op de voortzetting van de uitvoering van de programma's,
waarbij de nadruk ligt op twee belangrijke problemen: ten eerste, de
configuratie van de toekomstige diensten, in aanmerking nemend dat de voor de
periode 2008-2013 toegewezen begrotingsmiddelen ontoereikend zijn voor de
voltooiing van de infrastructuur van het door het Galileo-programma ingestelde
systeem en voor het veiligstellen van de exploitatie van Egnos, en ten tweede,
de vaststelling van de governanceregeling voor de exploitatie en de daarvoor
benodigde financiering. Wat het eerste punt betreft, is voor het door
het Galileo-programma ingestelde systeem uit de evaluatie van de verschillende
opties gebleken dat de beste optie is om de aanvankelijk gedefinieerde diensten
te behouden, met uitzondering van de SoL-dienst. Voor een dergelijke oplossing
is een beperktere grondinfrastructuur vereist, hetgeen tot een vermindering van
de kosten leidt. Voor Egnos geldt dat het systeem reeds
operationeel is en dat talrijke gebruikers baat hebben bij de voordelen die het
biedt. Bovendien heeft de Commissie ten tijde van het operationeel verklaren
van de SoL-dienst garanties over de continuïteit van deze dienst afgegeven aan
gebruikers, die op basis daarvan aanzienlijke investeringen hebben gedaan.
Beëindiging van het Egnos-programma is derhalve geen optie. Wat het tweede punt betreft, concludeerde de
effectbeoordeling dat de Commissie, als vertegenwoordiger van de Unie, te allen
tijde verantwoordelijk moet zijn voor de programma's, daar de Unie immers de
gehele financiering ervan op zich zal blijven nemen, zoals voorgesteld door de
Commissie in haar bovengenoemde mededeling van 29 juni 2011. Het beheer
van de exploitatie moet worden toevertrouwd aan een regelgevend agentschap. Dit
zou het enerzijds mogelijk maken om de verwachte sociaaleconomische effecten
van de exploitatie van de systemen te maximaliseren en te zorgen voor een
betere samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie, en anderzijds om de
financiële en politieke verantwoordelijkheden van de verschillende
belanghebbenden duidelijk te omschrijven. In dit verband, en gezien de
conclusies van de Raad van 31 maart 2011, lijkt een keuze voor het
Europees GNSS-Agentschap, dat is opgericht bij Verordening (EG)
nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september
2010 om taken te verrichten in verband met het verloop van de programma’s, het
meest voor de hand te liggen, omdat het reeds bestaat en actief is op het
gebied van satellietnavigatie. Desondanks zullen de taken en middelen van dit
agentschap wel moeten worden gereorganiseerd.
3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
Naar het voorbeeld van Verordening (EG)
nr. 683/2008 en de overige teksten van het acquis van de Unie inzake de
Europese satellietnavigatieprogramma's, is het voorstel van de Commissie
gebaseerd op de rechtsgrondslag van artikel 172 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, oud artikel 156 van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Voorts heeft het voorstel
de vorm van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad aangezien de
tekst, net zoals de tekst van Verordening (EG) nr. 683/2008 die door de
nieuwe verordening moet worden vervangen, van algemene strekking is en de
inhoud ervan rechtstreeks toepasselijk moet zijn in alle lidstaten. De definitie van de programma's en systemen,
het vaststellen van de daaraan toegewezen begrotingsmiddelen en de vaststelling
van de governanceregeling vormen de belangrijkste maatregelen van het voorstel,
dat met het oog op een rationeler acquis van de Unie ook voorziet in de
wijziging of intrekking van andere wetgeving inzake de Europese
satellietnavigatieprogramma's. Het voorstel voldoet aan het subsidiariteits-
en het evenredigheidsbeginsel. De doelstelling van het voorstel, namelijk de
invoering en exploitatie van satellietnavigatiesystemen, gaat de financiële en
technische mogelijkheden van één lidstaat te boven en kan slechts op het niveau
van de Unie naar behoren worden verwezenlijkt. Het gaat niet verder dan nodig
is om deze doelstelling te verwezenlijken, aangezien enerzijds de voorziene
begrotingslast overeenstemt met de op basis van uitvoerige analyses geraamde
kosten en anderzijds de meest geschikte governanceregeling gekozen lijkt te
zijn.
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Zoals vermeld in punt 2, zal de Unie de
gehele financiering van de programma’s Galileo en Egnos op zich blijven nemen.
Haar bijdrage aan de programma's voor de periode 2014-2020 zal niet meer dan
[7 897] miljoen euro in lopende prijzen bedragen, overeenkomstig artikel
[14 van het voorstel] van de hierboven in punt 1 genoemde verordening van
de Raad. De bijdrage heeft betrekking op drie hoofdactiviteiten, namelijk de
voltooiing van de stationeringsfase van het Galileo-programma, de
exploitatiefase van dat programma en de exploitatie van het Egnos-systeem. Deze
laatste omvat de voortdurende verbetering van de dienstverlening van het
systeem, zodat kan worden ingespeeld op de veranderende behoeften van de
gebruikers. De raming van de kosten van de programma's is
het resultaat van uitvoerige analyses. Zij is tevens gebaseerd op de uitkomsten
van het overleg met deskundigen, met name uit de lidstaten en van het Europees
Ruimteagentschap en het Europees GNSS-Agentschap. Verder zijn ook verschillende
belanghebbenden, zoals industriële actoren uit de ruimtevaartsector,
geraadpleegd. Het behouden van de verworven deskundigheid
binnen de Commissie is van essentieel belang voor de continuïteit van de
programma's. Bijgevolg zal de Commissie de contracten van de tijdelijke
functionarissen die momenteel in dienst zijn, verlengen voor perioden die in
relatie tot de verschillende fasen van de programma's worden vastgesteld, en
zal zij personeel overbrengen naar het Europees GNSS-Agentschap.
5.
FACULTATIEVE ELEMENTEN
Er zij op gewezen dat deze verordening met
name voorziet in de governanceregeling van de programma's en de financiering
ervan voor de periode 2014-2020. Volgens deze regeling kunnen omvangrijke taken
in verband met de exploitatie van de systemen worden toevertrouwd aan het Europees
GNSS-Agentschap, dat een agentschap van de Unie is in de zin van
artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni
2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting
van de Europese Gemeenschappen. Hiertoe is de Commissie voornemens een of
meerdere delegatieovereenkomsten te sluiten. De Commissie is van mening dat
delegatieovereenkomsten, die de algemene voorwaarden bevatten voor het beheer
van de aan het agentschap toevertrouwde middelen, met inbegrip van maatregelen
voor toezicht en controle van de kosten, het meest geschikte middel zijn
waarmee de Commissie, het Europees Parlement en de Raad hun auditfunctie
volledig uit kunnen oefenen. Om het Europees Parlement en de Raad in staat
te stellen zich een compleet beeld te vormen van de voorwaarden onder welke het
Europees GNSS-Agentschap de taken die het in het kader van de nieuwe
governanceregeling toegewezen krijgt, met name wat middelen betreft, zal
verrichten, zal de Commissie in de loop van 2012 een voorstel doen tot
wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 en het bijbehorende financieel
memorandum. Opgemerkt zij dat bij de aan de programma's toegekende
begrotingsmiddelen, te weten [7 897] miljoen euro in lopende prijzen,
reeds rekening is gehouden met de exploitatiekosten van de systemen, met
inbegrip van de operationele kosten van de entiteiten die de exploitatie van de
systemen moeten beheren. De uitvoering door het agentschap van de nieuwe taken
die eraan zijn toevertrouwd zal derhalve geenszins tot extra begrotingsuitgaven
leiden. De Commissie zal voorts de verenigbaarheid van
Verordening (EU) nr. 912/2010 met de nieuwe governanceregeling beoordelen
met betrekking tot de accreditatie van de beveiliging van de systemen. Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van
de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van
het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op
de veiligheid van de Europese Unie[6]
moet ook worden bijgewerkt. Vereenvoudiging van de regels is een van de
hoofddoelen van de door de Commissie voorgestelde nieuwe benadering met
betrekking tot begrotingsuitgaven. In de huidige vorm omvat de tekst
vereenvoudingsmaatregelen, met name met betrekking tot de volgende punten: –
afstemming van de indicatoren op de doelstellingen
van de 2020-strategie; –
delegatie van activiteiten in verband met de
exploitatie van de systemen, met name het beheer van contracten, aan het
Europees GNSS-Agentschap. 2011/0392 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake de invoering en exploitatie van de
Europese satellietnavigatiesystemen HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 172, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[7], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[8], Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Het Europese beleid inzake satellietnavigatie heeft
ten doel de Unie te voorzien van twee systemen voor satellietnavigatie, het
door het Galileo-programma ingestelde systeem en het Egnos-systeem (hierna
"de systemen" genoemd). Deze systemen vloeien respectievelijk voort
uit de programma's Galileo en Egnos (hierna "de programma's"
genoemd). Elk van beide infrastructuren omvat satellieten en een netwerk van
grondstations. (2)
Het Galileo-programma beoogt de eerste specifiek
voor civiele doeleinden ontworpen mondiale infrastructuur voor navigatie en
plaatsbepaling per satelliet in te voeren en te exploiteren. Het door het
Galileo-programma ingestelde systeem is geheel onafhankelijk van de andere
systemen die bestaan of zouden kunnen ontstaan. (3)
Het Egnos-programma beoogt de verbetering van de
kwaliteit van de signalen van bestaande mondiale systemen voor
satellietnavigatie (hierna "GNSS" genoemd, hetgeen staat voor
"Global Navigation Satellite Systems"). (4)
Het Europees Parlement, de Raad, het Europees
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hebben de programma's
steeds ten volle ondersteund. (5)
Aangezien de programma's zich in een vergevorderd
stadium bevinden dat resulteert in systemen in de exploitatiefase, moeten zij
een specifieke rechtsgrondslag krijgen, die geschikt is om aan hun behoeften te
voldoen, met name op het gebied van de governance, en te beantwoorden aan de
eis van goed financieel beheer. (6)
De op grond van de Europese
satellietnavigatieprogramma's ingevoerde systemen zijn infrastructuren die zijn
opgezet als trans-Europese netwerken waarvan het gebruik de nationale grenzen
van de lidstaten ver overschrijdt. Voorts dragen de via deze systemen
aangeboden diensten in het bijzonder bij tot de ontwikkeling van trans-Europese
netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en
energie-infrastructuren. (7)
De programma's Galileo en Egnos vormen een
instrument van het industriebeleid en passen in het kader van de Europa
2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van
17 november 2010 getiteld "Een geïntegreerd industriebeleid in een
tijd van mondialisering - Concurrentievermogen en duurzaamheid centraal
stellen"[9].
Zij worden ook genoemd in de mededeling van de Commissie van 4 april 2011
getiteld "Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste
van de burger"[10].
Deze programma's leveren talrijke voordelen voor de economie en de burgers van
de Unie op, met een totale geschatte waarde van circa 130 miljard euro in de
periode 2014-2034. (8)
Gezien het toenemende gebruik dat op allerlei
gebieden van satellietnavigatie wordt gemaakt, kan een onderbreking van de
dienstlevering in moderne samenlevingen voor ernstige schade zorgen. Bovendien
zijn de satellietnavigatiesystemen vanwege hun strategische dimensie gevoelige
infrastructuren, die met name kwetsbaar zijn voor gebruik met kwaadaardige
bedoelingen. De bovengenoemde aspecten kunnen gevolgen hebben voor de
veiligheid van de Unie en haar lidstaten. Daarom moet bij het ontwerp, de installatie
en de exploitatie van de uit de programma's Galileo en Egnos voortvloeiende
infrastructuren rekening worden gehouden met de beveiligingsvereisten. (9)
Het Galileo-programma omvat een reeds voltooide
definitiefase, een ontwikkelings- en valideringsfase, die in 2013 zal worden
voltooid, een stationeringsfase, die in 2008 van start is gegaan en die naar
verwachting in 2020 zal worden voltooid, en een exploitatiefase, waarmee vanaf
2014/2015 geleidelijk een begin wordt gemaakt, zodat het complete systeem in
2020 volledig operationeel is. (10)
Het programma Egnos bevindt zich in de
exploitatiefase sinds de open dienst en de "Safety of Life"-dienst
ervan respectievelijk in oktober 2009 en maart 2011 operationeel zijn
verklaard. (11)
Om te zorgen voor een optimale benutting van de
aangeboden diensten, moeten de systemen, netwerken en diensten die resulteren
uit de programma's Galileo en Egnos compatibel en interoperabel met elkaar en,
voor zover mogelijk, met andere satellietnavigatiesystemen en met conventionele
radionavigatiemiddelen zijn. (12)
Aangezien de Unie in beginsel de volledige
financiering van de programma's op zich neemt, moet worden bepaald dat zij
eigenaar is van alle materiële en immateriële activa die in het kader van deze
programma's worden gecreëerd of ontwikkeld. Voor een goede naleving van
fundamentele met eigendom verbonden rechten, moeten passende overeenkomsten met
de huidige eigenaars worden gesloten, met name voor de essentiële onderdelen
van de infrastructuren en de beveiliging daarvan. Om de aanvaarding van
satellietnavigatie door de markt te vergemakkelijken, moet ervoor worden
gezorgd dat derden optimaal gebruik kunnen maken van met name de
intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de programma's en aan de
Unie toebehoren, in het bijzonder op sociaaleconomisch gebied. (13)
De stationerings- en exploitatiefasen van het
Galileo-programma en de exploitatiefase van het Egnos-programma moeten in
beginsel volledig door de Unie gefinancierd worden. Overeenkomstig Verordening
(EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het
Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese
Gemeenschappen[11]
moeten de lidstaten echter de mogelijkheid krijgen aanvullende financiering aan
de programma's te verstrekken of een bijdrage in natura te leveren, op basis
van passende overeenkomsten, ter financiering van door hen gevraagde
aanvullende elementen van de programma's, bijvoorbeeld met betrekking tot de
systeemarchitectuur of aanvullende beveiligingsvereisten. Derde landen en
internationale organisaties moeten ook aan de programma's kunnen bijdragen. (14)
Teneinde de voortzetting van de programma's te
waarborgen, moet een passend financieel kader vast worden gesteld zodat de Unie
deze kan blijven financieren. Tevens moet het bedrag worden aangegeven dat voor
de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 nodig is om
de voltooiing van de stationeringsfase van Galileo en de exploitatie van de
systemen te financieren. (15)
Het Europees Parlement en de Raad, [hebben] naar
aanleiding van het voorstel van de Commissie van 29 juni 2011 [besloten]
een bedrag van maximaal [7 897] miljoen euro in lopende prijzen
beschikbaar te stellen voor de financiering van activiteiten in verband met de
programma's in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december
2020. Er moet worden gespecificeerd dat deze activiteiten tevens betrekking
hebben op de bescherming van de systemen en de werking ervan, ook tijdens de
lancering van de satellieten. In dit opzicht zou een bijdrage tot de kosten
voor gebruikmaking van diensten die een dergelijke bescherming kunnen bieden,
zoals onder meer de diensten voor omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space
Situational Awareness), gefinancierd kunnen worden uit de aan de programma's
toegekende begrotingsmiddelen, voor zover deze bij een strikte kostenbeheersing
en strikte naleving van het bovengenoemde maximale bedrag, vastgesteld bij
artikel [x] van Verordening XYZ van de Raad tot bepaling van het
financieel kader voor de jaren 2014-2020, nog beschikbaar zijn. Bij deze
verordening wordt voor de voortzetting van de programma's een toewijzing
vastgesteld die het voornaamste referentiepunt vormt in de zin van punt [17]
van het Interinstitutioneel Akkoord van xx/yy/201z tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken
en een goed financieel beheer en in de zin van artikel 14 [van het
voorstel voor een verordening van de Raad van 29 juni 2011] tot bepaling
van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020[[12]]. (16)
Er moet worden bepaald voor welke activiteiten de
krachtens deze verordening voor de periode 2014-2020 aan de programma's
toegewezen begrotingskredieten van de Unie worden toegekend. Deze kredieten
zouden in hoofdzaak moeten worden toegekend voor activiteiten in verband met de
stationeringsfase van het Galileo-programma, met inbegrip van de acties voor
het beheer van en het toezicht op deze fase, en activiteiten in verband met de
exploitatie van het door het Galileo-programma ingestelde systeem, met inbegrip
van de acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van deze fase, en van het
Egnos-systeem. Tevens zouden zij moeten worden toegekend voor de financiering
van bepaalde andere activiteiten die nodig zijn voor het beheer en de
verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's. (17)
Het is van belang te vermelden dat bij de momenteel
voor de periode 2014-2020 geraamde investering- en exploitatiekosten van de
systemen geen rekening wordt gehouden met de onvoorziene financiële
verplichtingen die de Unie mogelijk op zich moet nemen, met name de
verplichtingen die verband houden met de regeling van de niet-contractuele
aansprakelijkheid wegens het publieke karakter van de eigendom van de systemen,
in het bijzonder met betrekking tot overmacht en rampzalige storingen. Deze
verplichtingen zijn het voorwerp van een specifieke analyse door de Commissie. (18)
Opgemerkt zij tevens dat de begrotingsmiddelen
waarin deze verordening voorziet niet van toepassing zijn op werkzaamheden die
worden gefinancierd uit aan het programma Horizon 2020, kaderprogramma voor
onderzoek en innovatie, toegewezen middelen, zoals werkzaamheden in verband met
de ontwikkeling van van de systemen afgeleide toepassingen. Deze werkzaamheden
zullen helpen het gebruik van de in het kader van de programma's aangeboden
diensten te optimaliseren, voor een goed sociaaleconomisch rendement op de
investeringen van de Unie te zorgen en de knowhow van het bedrijfsleven in de
Unie op het gebied van satellietnavigatietechnologie te vergroten. (19)
Daarnaast moeten de door de systemen gegenereerde
ontvangsten door de Unie worden geïnd ter compensatie van de eerder door haar
gedane investeringen. In contracten die met organisaties uit de privésector
worden gesloten, kan voorts worden voorzien in een mechanisme voor het delen
van deze ontvangsten. (20)
Om de kostenoverschrijdingen en vertragingen
waaronder de voortgang van de programma's de afgelopen jaren te lijden heeft
gehad verder te voorkomen, moeten de inspanningen voor de beheersing van
risico's die tot extra kosten kunnen leiden worden geïntensiveerd, zoals door
de Raad en het Parlement respectievelijk in de conclusies van 31 maart
2011 en de resoluties van 8 juni 2011 gevraagd, en zoals uiteengezet in de
mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, het Europees
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 juni 2011
getiteld "Een begroting voor Europa 2020"[13]. (21)
Een goed publiek beheer van de programma's Galileo
en Egnos veronderstelt enerzijds een strikte scheiding van de taken, met name
tussen de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap en het Europees
Ruimteagentschap, en anderzijds de geleidelijke aanpassing van de governance
aan de operationele vereisten van de systemen. (22)
Aangezien zij de Unie, die in beginsel de gehele
financiering van de programma's op zich neemt en eigenaar van de systemen is,
vertegenwoordigt, moet de Commissie de verantwoordelijkheid voor het verloop
van de programma's en het politieke toezicht op zich nemen. Zij moet de bij
deze verordening aan de programma's toegewezen middelen beheren en zorg dragen
voor de uitvoering van alle activiteiten van de programma's en voor een
duidelijke verdeling van de taken, met name tussen het Europees GNSS-Agentschap
en het Europees Ruimteagentschap. Hiertoe moeten aan de Commissie, naast de
taken die verband houden met deze algemene verantwoordelijkheden en de overige
taken die zij uit hoofde van deze verordening toegewezen krijgt, ook bepaalde
specifieke taken worden toegewezen, waarvan een niet-uitputtende opsomming
wordt gegeven. Om de middelen en competenties van de verschillende
belanghebbenden te optimaliseren, moet de Commissie bepaalde taken kunnen
delegeren door middel van delegatieovereenkomsten, overeenkomstig Verordening
(EG, Euratom) nr. 1605/2002, en met name artikel 54. (23)
Het Europees GNSS-Agentschap is bij Verordening
(EG) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van
22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot
intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren
van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging
van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[14] opgericht met het oog op de
verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos en
het verrichten van bepaalde taken in verband met het verloop van de
programma's. Het is een agentschap van de Unie dat, als orgaan in de zin van
artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad,
onderworpen is aan de verplichtingen die voor agentschappen van de Unie gelden.
Het moet bepaalde taken toegewezen krijgen in verband met de beveiliging van de
programma's, met zijn mogelijke aanwijzing als voor de PRS verantwoordelijke
autoriteit en met zijn bijdrage tot de marketing van de systemen. Tevens moet
het de taken op zich nemen die de Commissie eraan kan toewijzen door middel van
een of meerdere delegatieovereenkomsten die betrekking hebben op verschillende
andere specifieke taken in verband met de programma's, waaronder taken in
verband met de exploitatiefasen van de systemen en het promoten van
toepassingen en diensten op de satellietnavigatiemarkt. Om de Commissie, die de
Unie vertegenwoordigt, in staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te
oefenen, moeten deze delegatieovereenkomsten de algemene voorwaarden voor het
beheer van de aan het Europees GNSS-Agentschap toevertrouwde middelen omvatten. (24)
De Unie moet een meerjarige delegatieovereenkomst
met het Europees Ruimteagentschap sluiten die betrekking heeft op de technische
en programmeringsaspecten. Om de Commissie, die de Unie vertegenwoordigt, in
staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te oefenen, moet de
delegatieovereenkomst de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het
Europees Ruimteagentschap toevertrouwde middelen omvatten. Waar het de
uitsluitend door de Unie gefinancierde activiteiten betreft, moeten deze
voorwaarden zorgen voor een controleniveau, vergelijkbaar met dat wat vereist
zou worden als het Europees Ruimteagentschap een agentschap van de Unie zou
zijn. (25)
De verantwoordelijkheid voor de voortgang van de
programma's omvat met name de verantwoordelijkheid voor de beveiliging ervan en
de beveiliging van de systemen en de exploitatie. Afgezien van de toepassing
van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van 12 juli 2004 ten
aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor
radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de
Europese Unie[15],
dat zo nodig aan de evolutie van de programma's, aan de governance ervan en aan
het Verdrag van Lissabon aangepast kan worden, berust de verantwoordelijkheid
voor de beveiliging bij de Commissie, ook al worden bepaalde taken op het
gebied van de beveiliging aan het Europees GNSS-Agentschap toevertrouwd. Met name
is het de verantwoordelijkheid van de Commissie om mechanismen in te richten
voor een goede coördinatie tussen de diverse met de beveiliging belaste
entiteiten. (26)
Gezien de specifieke deskundigheid waarover de
Europese Dienst voor extern optreden beschikt en zijn regelmatige contacten met
de overheidsdiensten van derde landen en met internationale organisaties, lijkt
die dienst het aangewezen orgaan te zijn om de Commissie bij te staan bij de
verrichting van sommige van haar taken in verband met de beveiliging van de
systemen en de programma's op het vlak van de externe betrekkingen,
overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot
vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern
optreden[16],
en met name artikel 2, lid 2. (27)
Voor het inzetten van de aan de programma's
toegewezen middelen van de Unie, die een maximumbedrag vormen dat de Commissie
niet mag overschrijden, is het van essentieel belang efficiënte procedures voor
het plaatsen van overheidsopdrachten toe te passen en met name zodanig te
onderhandelen over de contractvoorwaarden dat een optimaal gebruik van
hulpmiddelen, een behoorlijke taakvervulling, een harmonieuze voortzetting van
de programma's, een goed risicobeheer en een goede naleving van het voorstelde
tijdschema worden gewaarborgd. De aanbestedende dienst moet ernaar streven aan
deze vereisten te voldoen. (28)
Aangezien het programma in beginsel wordt
gefinancierd door de Unie, moeten de openbare aanbestedingen in het kader van
het programma voldoen aan de regels van de Unie inzake openbare aanbestedingen
en moeten ze in de eerste plaats gericht zijn op kosteneffectiviteit, kosten-
en risicobeheersing en vergroting van de efficiëntie en vermindering van de
afhankelijkheid van één enkele leverancier. Er moet worden gezorgd voor een
open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële
bevoorradingsketen, alsmede een evenwichtig aanbod aan mogelijkheden tot
deelname van het bedrijfsleven op alle niveaus, waaronder met name nieuwe
spelers op de markt en kleine en middelgrote ondernemingen (hierna
"kmo's" genoemd). Mogelijk misbruik van dominantie en misbruik van
langdurige afhankelijkheid van één leverancier moeten worden voorkomen. Om de
aan het programma verbonden risico's te beperken, om afhankelijkheid van één
enkele leveringsbron te voorkomen en om een betere controle van het gehele
programma, de kosten en het tijdschema te waarborgen, is het van belang waar
nodig van meerdere leveringsbronnen gebruik te maken. De industrie van de Unie
moet de mogelijkheid krijgen voor bepaalde elementen en diensten een beroep te
doen op bronnen buiten de Unie wanneer is aangetoond dat dit aanzienlijke
kosten- en kwaliteitsvoordelen oplevert, waarbij echter rekening moet worden
gehouden met het strategische karakter van de programma's en de vereisten van
de Unie op het gebied van beveiliging en controle van de uitvoer. Er moet
profijt worden getrokken van investeringen, alsook van de ervaring en de
competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in het kader van
de definitie-, ontwikkelings- en valideringsfasen van de programma’s, waarbij
ervoor wordt gezorgd dat de regels voor de openbare aanbesteding nageleefd
worden. (29)
Satellietnavigatie is een nieuwe en complexe
technologie die continu in ontwikkeling is. Dit zorgt voor onzekerheden en
risico's voor de openbare aanbestedingen in het kader van de programma's,
aangezien deze betrekking kunnen hebben op uitrusting of dienstverlening
waarvan gedurende langere tijd wordt gebruikgemaakt. Deze eigenschappen maken
het nodig te voorzien in specifieke maatregelen met betrekking tot openbare
aanbestedingen, in aanvulling op de regels van Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002. De aanbestedende dienst moet derhalve eerlijke
mededingingsvoorwaarden kunnen herstellen wanneer een of meerdere ondernemingen
voorafgaand aan een aanbesteding reeds over voorkennis beschikt aangaande de
met de aanbesteding verbonden activiteiten. Ook moet hij een opdracht in de
vorm van een opdracht met voorwaardelijke tranches kunnen plaatsen, onder
bepaalde voorwaarden in het kader van de uitvoering van een contract een
aanhangsel bij dat contract kunnen introduceren, of een minimumniveau van
uitbesteding aan subcontractanten opleggen. Als gevolg van de technologische
onzekerheden waardoor de programma's gekenmerkt worden, ten slotte, kunnen de
prijzen van openbare aanbestedingen niet altijd nauwkeurig worden vastgesteld
en derhalve is het wenselijk contracten met een specifieke vorm te sluiten, die
geen vaste en definitieve prijs vaststellen maar wel clausules bevatten voor de
bescherming van de financiële belangen van de Unie. (30)
Er moet worden bevestigd dat de lidstaten,
overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de
Europese Unie, geen maatregelen mogen nemen die afbreuk zouden kunnen doen aan
het goede verloop van de programma's, met name wat de
intellectuele-eigendomsrechten en de continuïteit van de werking van de
infrastructuren betreft. Tevens moet worden bevestigd dat de lidstaten alle
nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de grondstations van de
systemen worden aangewezen als Europese kritieke infrastructuren. (31)
Gezien de mondiale aard van de systemen is het van
essentieel belang dat de Unie in het kader van de programma's overeenkomsten
met derde landen en internationale organisaties kan sluiten overeenkomstig
artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
met name om het goede verloop van de programma's te waarborgen, de
dienstverlening aan de burgers van de Unie te optimaliseren en in de behoeften
van derde landen en internationale organisaties te voorzien. Ook is het nuttig
in voorkomend geval de bestaande overeenkomsten aan de evolutie van de
programma's aan te passen. Bij de voorbereiding of de tenuitvoerlegging van
dergelijke overeenkomsten kan de Commissie een beroep doen op bijstand door de
Europese Dienst voor extern optreden, het Europees Ruimteagentschap en het
Europees GNSS-Agentschap, binnen de grenzen van de in het kader van deze
verordening aan hen toegewezen taken. (32)
Er moet worden bevestigd dat de Commissie voor de
vervulling van sommige van haar taken met een niet-regelgevend karakter, in
voorkomend geval en voor zover als nodig, een beroep kan doen op technische
ondersteuning door bepaalde externe partijen. De andere entiteiten die naast de
Commissie betrokken zijn bij het publieke beheer van de programma's kunnen ook
van dezelfde technische bijstand gebruikmaken bij de uitvoering van de hun
krachtens deze verordening opgedragen taken. (33)
De bescherming van persoonsgegevens en van de
persoonlijke levenssfeer moet in het kader van de programma's worden
gewaarborgd. (34)
De financiële belangen van de Unie moeten gedurende
de gehele uitgavencyclus worden beschermd door evenredige maatregelen,
inclusief de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de
terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede
middelen en, in voorkomend geval, sancties. (35)
Het is noodzakelijk dat het Europees Parlement en
de Raad regelmatig op de hoogte worden gehouden van de uitvoering van de
programma's. Bovendien zullen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
bijeenkomen in het interinstitutioneel panel voor Galileo, overeenkomstig de
gezamenlijke verklaring van het interinstitutioneel panel voor Galileo van
9 juli 2008. (36)
Door de Commissie moeten evaluaties worden
uitgevoerd ter beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de voor
de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's genomen
maatregelen. (37)
Teneinde de nodige maatregelen vast te stellen om
de compatibiliteit en de interoperabiliteit van de systemen met zowel andere
satellietnavigatiesystemen als conventionele radionavigatiemiddelen te
garanderen, en om de beveiliging van de systemen en de werking ervan te
waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om
overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van deze twee
bevoegdheidsgebieden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar
voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op
deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de
gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig
en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement
en de Raad. (38)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de
uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie
uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten in
overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene
voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de
lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren[17]
worden uitgeoefend. (39)
Aangezien goed publiek beheer vereist dat een
uniform beheer van de programma's, een snellere besluitvorming en een gelijke
toegang tot de informatie worden gewaarborgd, moeten vertegenwoordigers van het
Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap als waarnemers
betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden van het Comité voor de Europese
GNSS-programma's, dat is opgericht bij artikel 19 van Verordening (EG) nr. 683/2008
van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de
voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per
satelliet (Egnos en Galileo)[18].
Om dezelfde redenen moeten vertegenwoordigers van derde landen of internationale
organisaties die een internationale overeenkomst met de Unie hebben gesloten
betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden van het Comité voor de Europese
GNSS-programma's. Deze vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap, het
Europees Ruimteagentschap, derde landen en internationale organisaties kunnen
niet deelnemen aan stemmingen van het comité. (40)
Aangezien de doelstelling van deze verordening,
namelijk de invoering en exploitatie van systemen voor navigatie per satelliet,
niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat zij de
financiële en technische mogelijkheden van één lidstaat te boven gaat, en deze
programma's beter door actie op Unieniveau kunnen worden uitgevoerd, kan de
Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.
Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat
deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te
verwezenlijken. (41)
De gemeenschappelijke onderneming Galileo,
opgericht bij Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei
2002 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo[19] heeft haar activiteiten op
31 december 2006 gestaakt en de procedure tot ontbinding van de
onderneming is thans voltooid. Verordening (EG) nr. 876/2002 moet
bijgevolg worden ingetrokken. (42)
Gezien de noodzaak de programma's te evalueren en
de omvang van de wijzigingen in de tekst, en omwille van de duidelijkheid en de
rechtszekerheid, moet Verordening (EG) nr. 683/2008 worden ingetrokken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK I ALGEMENE
BEPALINGEN Artikel 1 De
Europese systemen en programma's voor satellietnavigatie 1. De Galileo- en
Egnos-programma’s omvatten alle activiteiten die nodig zijn voor het
definiëren, ontwikkelen, valideren, bouwen, exploiteren, vernieuwen en
verbeteren van de twee Europese systemen voor satellietnavigatie, namelijk het
door het Galileo-programma ingestelde systeem en het Egnos-systeem, alsmede voor
het waarborgen van de veiligheid daarvan. 2. Het door het
Galileo-programma ingestelde systeem is een autonome infrastructuur van een
mondiaal systeem voor satellietnavigatie (GNSS) die bestaat uit een
constellatie van satellieten en een mondiaal netwerk van grondstations. 3. Het Egnos-systeem is een
infrastructuur die de door bestaande mondiale satellietnavigatiesystemen
uitgezonden signalen controleert en corrigeert. Het bestaat uit grondstations
en verschillende op geostationaire satellieten geïnstalleerde transponders. 4. De specifieke doelstellingen
van het Galileo-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat de signalen
die het door het programma ingestelde systeem uitzendt, kunnen worden gebruikt
om de volgende vijf functies te vervullen: a) aanbieden van een "open dienst"
(de zogenaamde "Open Service" of OS), die gratis is voor de gebruiker
en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor
massatoepassingen van satellietnavigatie; b) aanbieden van een "dienst beveiliging
van levens" (de zogenaamde "Safety of Life Service" of SoL) ten
behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is; deze dienst
beantwoordt eveneens aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en
nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie
waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht
functioneert; c) aanbieden van een "commerciële
dienst" (de zogenaamde "Commercial Service" of CS), die de
mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of
commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere
toegevoegde waarde dan die van de "open dienst"; d) aanbieden van een
"overheidsdienst" (de zogenaamde "Public Regulated Service"
of PRS), die gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben
van de overheid, voor gevoelige toepassingen die een grote continuïteit van de
dienstverlening vereisen; deze dienst maakt gebruik van sterke, gecodeerde
signalen; e) deelnemen aan de opsporings- en reddingsdienst
(de zogenaamde "Search and Rescue Support Service" of SAR) van het
Cospas-Sarsat-systeem door het detecteren van door bakens uitgezonden
noodsignalen en het ernaar terugzenden van boodschappen. 5. De specifieke doelstellingen
van het Egnos-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat de door het
Egnos-systeem uitgezonden signalen kunnen worden gebruikt om de volgende drie
functies te vervullen: a) aanbieden van een "open dienst"
(OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor
plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor de massatoepassingen van
satellietnavigatie in de zone die door het systeem wordt gedekt; b) aanbieden van een "dienst voor de
verspreiding van commerciële gegevens" (de zogenaamde "EGNOS Data
Access Service" of EDAS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen
van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere
prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van de open
dienst; c) aanbieden van een "dienst beveiliging
van levens" (SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid
essentieel is; deze dienst beantwoordt in het bijzonder aan de continuïteits-,
beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat
een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het
systeem slecht functioneert binnen het dekkingsgebied. Het Egnos-programma heeft tevens als specifieke
doelstelling de geografische dekking van deze diensten uit te breiden tot het
hele grondgebied van de Unie en, binnen de grenzen van het technisch mogelijke
en op basis van internationale overeenkomsten, tot andere delen van de wereld,
en met name tot het grondgebied van derde landen die onder het
gemeenschappelijk Europees luchtruim vallen. Artikel
2 Onderwerp Bij deze
verordening worden de regels vastgesteld voor de invoering en de exploitatie
van de systemen in het kader van de Europese programma's voor
satellietnavigatie, met name wat betreft de governance en de financiële
bijdrage van de Unie. Artikel
3 De fasen van het Galileo-programma Het Galileo-programma omvat de volgende fasen: a) een in 2001 geëindigde
definitiefase, waarin de structuur van het systeem werd ontworpen en de
onderdelen ervan werden bepaald; b) een ontwikkelings- en
valideringsfase, bestaande uit de bouw en de lancering van de eerste
satellieten, de installatie van de eerste grondinfrastructuren en alle
werkzaamheden en verrichtingen die voor de validering van het systeem in de
omloopbaan nodig zijn; het is de bedoeling dat deze fase in 2013 wordt
voltooid; c) een stationeringsfase, die bestaat
uit de installatie en de bescherming van alle ruimte- en grondinfrastructuren
alsmede de met deze installatie verband houdende verrichtingen, en waarin
voorbereidingen worden getroffen voor de exploitatiefase; het is de bedoeling
dat deze fase, die in 2008 is begonnen, in 2020 wordt voltooid; d) een exploitatiefase, die bestaat uit
het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering, de
vernieuwing en de bescherming van het systeem, de certificerings- en
normalisatieverrichtingen in verband met het programma, de levering en de
commercialisering van de diensten, en alle andere activiteiten die nodig zijn
voor de ontwikkeling van het systeem en het goede verloop van het programma;
het is de bedoeling dat tussen 2014 en 2015 geleidelijk een begin wordt gemaakt
met deze fase, met de levering van de eerste diensten. Artikel
4 De exploitatie van het Egnos-systeem De exploitatie
van het Egnos-systeem bestaat in de eerste plaats uit het beheer van de
infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering, de vernieuwing en de
bescherming van het systeem, de accreditatie-, certificerings- en
normalisatieverrichtingen in verband met het programma, het geheel van
elementen waarmee de betrouwbaarheid van het systeem en de exploitatie ervan
wordt aangetoond, alsmede de levering en marketing van de diensten. Artikel
5 Compatibiliteit en interoperabiliteit van de systemen 1.
De systemen, netwerken en diensten die resulteren
uit de programma's Galileo en Egnos zijn onderling compatibel en interoperabel.
2.
De systemen, netwerken en diensten die resulteren
uit de programma's Galileo en Egnos zijn, voor zover mogelijk, compatibel en
interoperabel met andere satellietnavigatiesystemen en met conventionele
radionavigatiemiddelen. 3.
De Commissie stelt via gedelegeerde handelingen
overeenkomstig artikel 34 passende eisen en normen vast om de in
lid 2 bedoelde compatibiliteit en interoperabiliteit te verzekeren. Artikel
6 Eigendom De Unie heeft alle materiële en immateriële
activa die worden gecreëerd of ontwikkeld in het kader van de programma's in
eigendom, en daartoe worden met derde partijen, waar nodig, overeenkomsten
gesloten met betrekking tot bestaande eigendomsrechten. De Commissie draagt met name zorg voor een
optimale benutting van de intellectuele-eigendomsrechten van de Unie. HOOFDSTUK II BIJDRAGE
EN BEGROTINGSMECHANISMEN Artikel 7 De
betrokken activiteiten 1. De uit hoofde van deze
verordening voor de periode 2014-2020 aan de programma's toegewezen
begrotingskredieten van de Unie worden toegekend ter financiering van: a) de activiteiten in verband met de
stationeringsfase van het Galileo-programma, inclusief de acties voor het
beheer van en het toezicht op deze fase; b) de activiteiten in verband met de
exploitatie van het door het Galileo-programma ingestelde systeem, inclusief de
acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van deze fase; c) de activiteiten in verband met de
exploitatie van het Egnos-systeem. 2. Deze aan de programma's
toegewezen begrotingskredieten van de Unie kunnen eveneens de uitgaven van de
Commissie dekken voor de voorbereidende activiteiten, het toezicht, de
controle, de audits en de evaluaties die nodig zijn voor het beheer van de
programma's en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, waaronder met
name de uitgaven voor: a) de studies en de vergaderingen van
deskundigen; b) de voorlichtings- en communicatieacties,
inclusief de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de
Unie, voor zover deze rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van
deze verordening; c) de ICT-netwerken voor de bewerking of
uitwisseling van informatie; d) alle overige aan de Commissie verleende
technische en administratieve bijstand voor het beheer van de programma's. 3. Teneinde de kosten van de
programma's en van de diverse fasen van de programma's duidelijk te kunnen
vaststellen, brengt de Commissie, overeenkomstig het beginsel van transparant
beheer, het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité jaarlijks op de hoogte
van de toewijzing van de middelen van de Unie aan elk van de in de leden 1
en 2 genoemde activiteiten. Artikel
8 De financiering van het Galileo-programma 1. De stationeringsfase en de
exploitatiefase worden overeenkomstig artikel 10, lid 1, door de Unie
gefinancierd, onverminderd de leden 2 en 3 van dit artikel. 2. De lidstaten kunnen
aanvullende financiering verschaffen voor het Galileo-programma. De ontvangsten
die voortvloeien uit deze bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten
als bedoeld in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002. Overeenkomstig het beginsel van transparant beheer stelt de
Commissie het in artikel 35, lid 1, van deze verordening bedoelde
comité op de hoogte van ieder effect op het Galileo-programma ingevolge de
toepassing van dit lid. 3. Ook derde landen en
internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor
het Galileo-programma. De in artikel 28 bedoelde overeenkomsten voorzien
in de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname. Artikel
9 De financiering van de exploitatie van het
Egnos-systeem 1. De Unie waarborgt
overeenkomstig artikel 10, lid 1, de financiering van de exploitatie
van het Egnos-systeem, onverminderd een eventuele bijdrage uit andere
financieringsbronnen, met name die welke in de leden 2 en 3 van dit artikel
worden bedoeld. 2. De lidstaten kunnen
aanvullende financiering verschaffen voor het Egnos-programma. De ontvangsten
die voortvloeien uit deze bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten
als bedoeld in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG, Euratom)
nr. 1605/2002. Overeenkomstig het beginsel van transparant beheer stelt de
Commissie het in artikel 35, lid 1, bedoelde comité op de hoogte van
ieder effect op het Egnos-programma ingevolge de toepassing van dit lid. 3. Ook derde landen en
internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor
het Egnos-programma. De in artikel 28 bedoelde overeenkomsten voorzien in
de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname. Artikel 10 Middelen 1. Het maximaal door de Unie toe
te wijzen bedrag voor de uitvoering van de in artikel 7, leden 1 en
2, genoemde activiteiten is [7 897] miljoen euro in lopende prijzen voor
de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. 2. De kredieten worden besteed
conform de bepalingen van deze verordening en van Verordening (EG, Euratom )
nr. 1605/2002. 3. De betalingsverplichtingen
betreffende de programma's worden uitgevoerd in jaarlijkse tranches. Artikel 11 Door
de programma's gegenereerde inkomsten 1. De Unie int de ontvangsten
uit de exploitatie van de systemen; zij worden toegevoegd aan de begroting van
de Unie en toegewezen aan de programma's. Indien de ontvangsten groter blijken
te zijn dan voor de financiering van de exploitatiefasen van de programma's
nodig is, moet een aanpassing van het toewijzingsbeginsel door de
begrotingsautoriteit, op voorstel van de Commissie, worden goedgekeurd. 2. In contracten die met
bedrijven uit de privésector worden gesloten, kan worden voorzien in een
mechanisme voor het delen van deze ontvangsten. 3. Rente op voorfinancieringen
die aan voor de indirecte uitvoering van de begroting verantwoordelijke
entiteiten zijn betaald, worden toegewezen aan de activiteiten die het voorwerp
van de delegatieovereenkomst of het contract tussen de Commissie en de
betrokken entiteit vormen. Overeenkomstig het beginsel van goed financieel
beheer openen de voor de indirecte uitvoering van de begroting
verantwoordelijke entiteiten rekeningen die het mogelijk maken de middelen en de
rente daarop te identificeren. HOOFDSTUK III PUBLIEK
BEHEER VAN DE PROGRAMMA’S Artikel 12 Het
algemene kader voor de governance van de programma’s Het publieke beheer van de programma's stoelt
op het beginsel van een strikte taakverdeling tussen de verschillende betrokken
entiteiten, met name tussen de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap en het
Europees Ruimteagentschap. Artikel 13 De
rol van de Commissie 1. De Commissie is
verantwoordelijk voor het verloop van de programma's. Zij beheert de op grond van
deze verordening aan de programma's toegewezen middelen en ziet toe op de
uitvoering van alle activiteiten ervan. 2. Naast de algemene taken als
bedoeld in lid 1 en in de overige bepalingen van deze verordening,
omvatten de taken van de Commissie krachtens deze verordening de volgende
specifieke taken: a) zij zorgt voor een duidelijke
taakverdeling tussen de verschillende entiteiten die betrokken zijn bij de
programma's en vertrouwt daartoe, met name via delegatieovereenkomsten, aan het
Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap de taken toe als
bedoeld in respectievelijk artikel 15, lid 1, onder d), en
artikel 16; b) zij organiseert de passende instrumenten
en de benodigde structurele maatregelen om de aan de programma's verbonden
risico's te inventariseren, te beheersen, te verminderen en te bewaken, met
name wat de kosten en het tijdschema betreft; c) zij beheert, in opdracht van de Unie en
binnen het kader van de bevoegdheden van de Unie, de betrekkingen met derde
landen en internationale organisaties; d) zij zorgt voor de beveiliging van de
programma's en stelt mechanismen vast voor de coördinatie tussen de
verschillende betrokken entiteiten. 3. Wanneer dat nodig is voor het
goede verloop van de fasen van het Galileo-programma en de exploitatie van het
Egnos-systeem, als bedoeld in respectievelijk artikel 3 en artikel 4,
stelt de Commissie de nodige maatregelen vast om: a) de locaties van de grondinfrastructuur te
bepalen en de goede werking ervan te waarborgen; b) de belangrijke besluitmomenten voor de
evaluatie van de uitvoering van de programma's te definiëren; c) de risico's te beperken die inherent zijn
aan het verloop van de programma's. Deze uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld
volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 35, lid 3. Artikel 14 Beveiliging
van de systemen en hun werking 1. De systemen en de werking
ervan moeten beveiligd zijn. 2. Onverminderd de
artikelen 15 en 17 van deze verordening en artikel 8 van Besluit
nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad[20] kan de Commissie
overeenkomstig artikel 34 door middel van gedelegeerde handelingen
passende eisen en normen vaststellen om de in lid 1 bedoelde beveiliging
van de systemen en de werking ervan te verzekeren. Daartoe houdt zij rekening
met het belang van toezicht op en integratie in alle programma's van de
beveiligingsvereisten, en met de gevolgen van deze vereisten voor het goede
verloop van de programma's, met name wat de kosten en het tijdschema betreft. 3. Overeenkomstig
artikel 2, lid 2, van Besluit nr. 2010/427/EU ondersteunt de
Europese Dienst voor extern optreden de Commissie bij de uitvoering, op het
gebied van de externe betrekkingen, van taken in verband met de beveiliging. Op
dit gebied ondersteunt hij de Commissie tevens bij het toezicht op de naleving
van de in Besluit nr. 1104/2011/EU vastgestelde gemeenschappelijke
minimumnormen. Daartoe worden hem voldoende middelen ter beschikking gesteld en
wordt voorzien in overgangsperioden waarmee de continuïteit van de programma's
en diensten kan worden gewaarborgd. Artikel 15 De
rol van het Europees GNSS-Agentschap 1 Om de doelstellingen van de
programma's te verwezenlijken, draagt het Europees GNSS-Agentschap bij tot de
uitvoering ervan en vervult het de volgende taken overeenkomstig de door de
Commissie opgestelde richtsnoeren: a) met betrekking tot de beveiliging van de
programma's, en onverminderd de artikelen 14 en 17, zorgt het voor: i) uiterlijk tot en met 30 juni 2016,
de veiligheidsaccreditatie overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU )
nr. 912/2010; daartoe maakt het een begin met en ziet het toe op de
uitvoering van beveiligingsprocedures en verricht het controles van de
beveiliging van het systeem; ii) de exploitatie van het
Galileo-beveiligingscentrum, overeenkomstig de in artikel 14, lid 3,
bedoelde normen en eisen en de instructies die uit hoofde van Gemeenschappelijk
Optreden 2004/552/GBVB worden verstrekt, als bedoeld in artikel 17; b) het vervult de in artikel 5 van
Besluit nr. 1104/2011/EU vastgestelde taken van een voor de PRS
verantwoordelijke autoriteit, als het als zodanig is aangewezen, en assisteert
de Commissie bij het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke
minimumnormen overeenkomstig artikel 8, lid 6, van dat besluit; c) in het kader van de exploitatie van de
systemen draagt het bij tot de marketing van de systemen, met inbegrip van de
nodige marktanalyse; d) het vervult ook andere specifieke taken
die verband houden met de programma's en die haar door de Commissie kunnen
worden toegewezen door middel van een delegatieovereenkomst vastgesteld op
basis van een delegatiebesluit, conform artikel 54, lid 2, onder b),
van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, waaronder: i) de operationele activiteiten die
verband houden met het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de
constante verbetering en de vernieuwing van de systemen, de certificerings- en
normalisatieverrichtingen in het kader van de programma's en de levering van
diensten als bedoeld in artikel 3, onder d), en artikel 4; ii) het promoten van toepassingen en
diensten op de satellietnavigatiemarkt. 2. Naast de in lid 1
genoemde taken en binnen de grenzen van zijn taakstelling, stelt het Europees
GNSS-Agentschap zijn technische deskundigheid ter beschikking van de Commissie
en verschaft het haar alle benodigde informatie voor de uitoefening van haar
taken in het kader van deze verordening. 3. Het in artikel 35,
lid 1, bedoelde comité wordt geraadpleegd over het in lid 1,
onder d), van dit artikel bedoelde delegatiebesluit, conform de raadgevingsprocedure
als bedoeld in artikel 35, lid 2. Het comité wordt op de hoogte
gesteld van de door de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en het
Europees GNSS-Agentschap te sluiten delegatieovereenkomsten. Artikel 16 De
rol van het Europees Ruimteagentschap 1. De Commissie sluit een
meerjarige delegatieovereenkomst met het Europees Ruimteagentschap op basis van
een door de Commissie overeenkomstig artikel 54, lid 2, van
Verordening (EG, Euratom ) nr. 1605/2002 vastgesteld delegatiebesluit.
Deze overeenkomst heeft betrekking op de gedelegeerde taken en
begrotingsuitvoering in het kader van de uitvoering van de programma's, en met
name de voltooiing van de door het Galileo-programma ingestelde infrastructuur. 2. De delegatieovereenkomst
bepaalt, voor zover nodig voor de overeenkomstig lid 1 gedelegeerde taken
en begrotingsuitvoering, de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het
Europees Ruimteagentschap toevertrouwde middelen en met name de uit te voeren
acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de toezicht- en
controlemaatregelen, de maatregelen die van toepassing zijn bij een gebrekkige
uitvoering van contracten en de eigendomsregeling voor alle materiële en
immateriële activa. De toezicht- en controlemaatregelen omvatten met name
een voorlopig kostenramingssysteem, een systematische informatievoorziening
door de Commissie over de kosten en, indien er een verschil is tussen de
voorziene begrotingen en de gemaakte kosten, corrigerende maatregelen om te
waarborgen dat de infrastructuren binnen de grenzen van de
begrotingstoewijzingen worden gerealiseerd. 3. Het in artikel 35,
lid 1, bedoelde comité wordt geraadpleegd over het in lid 1 van dit
artikel bedoelde delegatiebesluit, overeenkomstig de raadgevingsprocedure als
bedoeld in artikel 35, lid 2. Het comité wordt op de hoogte gesteld
van de door de Commissie en het Europees Ruimteagentschap te sluiten meerjarige
delegatieovereenkomst. 4. Het in artikel 35,
lid 1, bedoelde comité wordt door de Commissie op de hoogte gesteld van de
tussentijdse en eindresultaten van de evaluatie van de inschrijvingen op
aanbestedingen en van de door het Europees Ruimteagentschap met bedrijven te
sluiten contracten. HOOFDSTUK IV ASPECTEN
IN VERBAND MET DE VEILIGHEID VAN DE UNIE OF HAAR LIDSTATEN Artikel 17 Gemeenschappelijk
optreden In alle gevallen waarin de exploitatie van de
systemen van invloed kan zijn op de veiligheid van de Unie of haar lidstaten,
zijn de bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB vastgestelde procedures
van toepassing. Artikel 18 Toepassing
van de regelgeving inzake gerubriceerde gegevens 1. De lidstaten zorgen ervoor
dat beveiligingsvoorschriften die ten minste eenzelfde mate van bescherming
bieden als de veiligheidsvoorschriften van de Commissie beschreven in de
bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie[21] en de
beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij
Besluit 2011/292/EU van de Raad[22],
van toepassing zijn op alle op hun grondgebied verblijvende natuurlijke
personen of aldaar gevestigde rechtspersonen die werken met gerubriceerde
gegevens van de Europese Unie over de programma's. 2. De lidstaten brengen de
Commissie onverwijld op de hoogte van de aanneming van de in lid 1
bedoelde nationale beveiligingsvoorschriften. 3. In derde landen verblijvende
natuurlijke personen en aldaar gevestigde rechtspersonen mogen enkel met
gerubriceerde gegevens van de Europese Unie over de programma's werken wanneer
in die landen voor hen beveiligingsvoorschriften gelden die ten minste
eenzelfde mate van bescherming bieden als de veiligheidsvoorschriften van de
Commissie in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom en de
beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij
Besluit 2011/292/EU. De beveiligingsvoorschriften van het Europees
Ruimteagentschap en Besluit 2011/C 304/05 van de hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid[23] worden als gelijkwaardig met
die voorschriften beschouwd. De gelijkwaardigheid van beveiligingsvoorschriften
die in een derde land worden toegepast, kan worden erkend in een overeenkomst
met dat land. HOOFDSTUK V OPENBARE
AANBESTEDINGEN AFDELING I Algemene
bepalingen betreffende openbare aanbestedingen in het kader van de
stationerings- en de exploitatiefase van het programma Artikel 19 Algemene
beginselen Voor de openbare aanbestedingen in het kader
van de stationeringsfase van het Galileo-programma en de exploitatiefasen van
de programma's gelden de in Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002
vastgestelde regels van de Unie voor openbare aanbestedingen, in het bijzonder
open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële
bevoorradingsketen, inschrijving op basis van transparante en tijdige
informatie, duidelijke bekendmaking van de geldende voorschriften voor
aanbestedingen, selectie- en gunningscriteria en alle andere noodzakelijk
informatie die alle potentiële inschrijvers gelijke kansen bieden, onverminderd
de noodzakelijke maatregelen die moeten worden genomen ter bescherming van de
essentiële veiligheidsbelangen van de Unie of de publieke veiligheid of ter
naleving van de bepalingen van de Unie inzake controle op de uitvoer. Artikel 20 Specifieke
doelstellingen Tijdens de aanbesteding worden de volgende
doelen nagestreefd: a) in de hele Unie een zo breed en open
mogelijke deelname van alle ondernemingen bevorderen, met name van nieuwe
spelers op de markt en van kleine en middelgrote ondernemingen; b) vermijden van mogelijk misbruik van
dominantie en misbruik van langdurige afhankelijkheid van één leverancier; c) profijt trekken van eerdere
overheidsinvesteringen en van de lessen die zijn geleerd, alsook van de
ervaring en de competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in
het kader van de definitie-, ontwikkelings- en validerings-, en
exploitatiefasen van de programma’s, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de regels
voor de openbare aanbesteding nageleefd worden. AFDELING 2 Specifieke
bepalingen betreffende openbare aanbestedingen in het kader van de
stationerings- en de exploitatiefase van het programma Artikel 21 Scheppen van eerlijke
mededingingsvoorwaarden De aanbestedende dienst is verplicht passende
maatregelen te nemen om eerlijke mededingingsvoorwaarden te scheppen indien
eerdere deelname van een onderneming aan activiteiten die verband houden met
het voorwerp van de openbare aanbesteding: a) die onderneming aanzienlijk voordeel in
de vorm van voorkennis kan opleveren, waardoor in twijfel kan worden getrokken
of er sprake is van gelijke behandeling; of b) invloed heeft op de normale
mededingsvoorwaarden of de onpartijdigheid en de objectiviteit van de gunning
of de uitvoering van de contracten. De maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de
eerlijke concurrentie, de gelijke behandeling en de vertrouwelijkheid van de
verzamelde gegevens over ondernemingen, hun commerciële betrekkingen en hun
kostenstructuur. In dit opzicht houden de maatregelen rekening met de aard en
de bijzonderheden van het beoogde contract. Artikel 22 Opdrachten met voorwaardelijke
tranches 1. De aanbestedende dienst kan
de opdracht in de vorm van een opdracht met voorwaardelijke tranches plaatsen. 2. De opdracht met
voorwaardelijke tranches omvat een vaste tranche, die gepaard gaat met een
begrotingsvastlegging, en een of meer voorwaardelijke tranches. In de
aanbestedingsstukken worden de elementen vermeld die specifiek zijn voor
opdrachten met voorwaardelijke tranches. Met name worden het voorwerp, de prijs
of de wijze waarop deze wordt vastgesteld en de regelingen voor de levering van
de goederen of diensten voor elke tranche in de stukken gedefinieerd. 3. De leveringen en diensten van
de vaste tranche moeten een samenhangend geheel vormen; hetzelfde geldt voor de
leveringen en diensten van elke voorwaardelijke tranche, rekening houdend met
de leveringen en diensten van alle voorafgaande tranches. 4. De uitvoering van elke
voorwaardelijke tranche is afhankelijk van een beslissing van de aanbestedende
dienst, die volgens de in de opdracht vastgestelde voorwaarden aan de
contractant wordt meegedeeld. Wanneer een voorwaardelijke tranche niet of met
vertraging wordt bevestigd, kan de contractant, indien dit in de opdracht
voorzien is en onder de daarin vastgestelde voorwaarden, wachtgeld of een
annuleringsvergoeding krijgen. Artikel 23 Opdrachten tegen vergoeding op basis
van gecontroleerde uitgaven 1. In uitzonderlijke gevallen
kan de aanbestedende dienst kiezen voor een opdracht die, tot een bepaalde
maximumprijs, geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt
vergoed, onder de in lid 2 genoemde omstandigheden. Anders dan bij een opdracht waarbij het resultaat
wordt vergoed en de prijs of de wijze waarop deze wordt vastgesteld vooraf in
de contractstukken wordt vastgelegd, worden bij een opdracht tegen vergoeding
op basis van gecontroleerde uitgaven de ingezette middelen vergoed en niet de
uiteindelijke producten of diensten. De te betalen prijs wordt bepaald door de
vergoeding van alle daadwerkelijk door de contractant bij de uitvoering van het
contract gedane uitgaven, zoals die voor arbeidskosten, materialen,
verbruiksgoederen en het gebruik van apparatuur en infrastructuur die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het contract. Deze uitgaven worden
verhoogd met hetzij een vast bedrag voor algemene kosten en winst, hetzij een
bedrag voor de algemene kosten en een prestatievergoeding die afhangt van de
vervulling van de doelstellingen inzake resultaten en tijdschema. 2. De aanbestedende dienst kan
kiezen voor een geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven
vergoede opdracht indien het feitelijk onmogelijk is een precieze vaste prijs
vast te stellen en indien redelijkerwijs kan worden aangetoond dat een
dergelijke vaste prijs onevenredig hoog zou uitvallen als gevolg van de
onzekerheden die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht doordat: a) de opdracht betrekking heeft op zeer
complexe zaken of zaken waarvoor een beroep gedaan moet worden op een nieuwe
technologie, en daardoor aanzienlijke technische onzekerheden met zich
meebrengt; b) of de werkzaamheden waarop de opdracht
betrekking heeft om operationele redenen onmiddellijk moeten beginnen, terwijl
nog geen vaste en definitieve totaalprijs vastgesteld kan worden doordat sprake
is van significante onzekerheden of de uitvoering van het contract ten dele
afhankelijk is van de uitvoering van andere contracten. 3. De maximumprijs van een
opdracht die geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt
vergoed is de maximaal te betalen prijs. De maximumprijs mag slechts worden
overschreden in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen en met voorafgaande
instemming van de aanbestedende dienst. 4. In de aanbestedingsstukken
voor geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede
opdrachten worden de volgende zaken vastgelegd: a) de aard van de opdracht, namelijk dat het
gaat om een opdracht die, tot een bepaalde maximumprijs, geheel of ten dele op
basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed; b) voor een ten dele op basis van
gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht, de onderdelen van de opdracht
waarvoor de gecontroleerde uitgaven gelden; c) de hoogte van het maximumbedrag; d) de gunningscriteria, die het met name
mogelijk moeten maken de aannemelijkheid te beoordelen van de in de
inschrijving opgegeven geraamde begroting, te vergoeden kosten, mechanismen
volgens welke deze kosten worden vastgesteld, en winsten; e) de aard van de in lid 1 bedoelde
toeslag die op de uitgaven wordt toegepast; f) de regels en procedures voor het bepalen
van de subsidiabiliteit van de kosten die de inschrijver voor de uitvoering van
het contract verwacht te maken, overeenkomstig de in lid 5 genoemde
beginselen; g) de boekhoudkundige regels waaraan de
inschrijvers moeten voldoen; h) indien het gaat om een ten dele op basis
van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht die in een opdracht tegen een
vaste en definitieve prijs omgezet zal worden, de voor deze omzetting toe te
passen parameters. 5. De door de contractant
tijdens de uitvoering van een opdracht tegen kostenvergoedingsprijzen
opgevoerde kosten zijn alleen subsidiabel indien: a) zij daadwerkelijk tijdens de looptijd van
het contract zijn gemaakt, met uitzondering van de kosten voor de voor de
uitvoering van het contract benodigde apparatuur, infrastructuur en immateriële
vaste activa, die voor hun gehele aanschafwaarde als subsidiabel kunnen worden beschouwd; b) zij in de geraamde begroting, eventueel
gewijzigd door de aanhangsels van het oorspronkelijke contract, zijn opgegeven; c) zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van het contract; d) zij voortvloeien uit de uitvoering van
het contract en daaraan toegerekend kunnen worden; e) zij identificeerbaar en controleerbaar
zijn en zijn opgenomen in de boekhouding van de contractant en vastgesteld
overeenkomstig de in het bestek en in het contract genoemde boekhoudkundige
normen; f) zij voldoen aan de bepalingen van de
toepasselijke fiscale en sociale wetgeving; g) zij niet afwijken van de bepalingen van
het contract; h) zij redelijk en gerechtvaardigd zijn en
voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en
efficiëntie betreft. De contractant is verantwoordelijk voor het boeken
van de kosten en het goed bijhouden van zijn boeken of van enig ander document
dat nodig is om aan te tonen dat de kosten waarvoor hij om terugbetaling
vraagt, daadwerkelijk zijn gemaakt en aan de in dit artikel vastgestelde
beginselen voldoen. Kosten die niet kunnen worden gerechtvaardigd door de
contractant worden als niet-subsidiabel beschouwd en de terugbetaling ervan
wordt geweigerd. 6. De aanbestedende dienst
verricht de volgende taken teneinde de goede uitvoering van de opdrachten tegen
vergoeding op basis van gecontroleerde uitgaven te waarborgen: a) hij stelt een zo realistisch mogelijke
maximumprijs vast, met de nodige speelruimte om rekening te kunnen houden met
technische onzekerheden; b) hij zet een ten dele op basis van
gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht om in een opdracht tegen een vaste en
definitieve prijs zodra het tijdens de uitvoering van het contract mogelijk is
een dergelijke vaste en definitieve prijs vast te stellen; hij stelt daartoe
parameters vast voor de omzetting van een contract dat is gesloten op basis van
gecontroleerde uitgaven naar een contract tegen een vaste en definitieve prijs; c) hij zorgt voor toezicht- en
controlemaatregelen die met name in een voorlopig kostenramingssysteem
voorzien; d) hij stelt passende beginselen,
instrumenten en procedures vast voor de uitvoering van de contracten, met name
met het oog op de vaststelling en de controle van de subsidiabiliteit van de
door de contractant of zijn subcontractanten tijdens de uitvoering van het
contract opgevoerde kosten, en voor het wijzigen van het contract door middel
van aanhangsels; e) hij controleert of de contractant en zijn
subcontractanten voldoen aan de in het contract vermelde boekhoudkundige normen
en aan de verplichting boekhoudkundige stukken met bewijskracht te verstrekken; f) hij vergewist zich tijdens de uitvoering
van het contract voortdurend van de doeltreffendheid van de onder d)
bedoelde beginselen, instrumenten en procedures. Artikel 24 Aanhangsels Het contract kan door middel van een
aanhangsel worden gewijzigd, mits dit aanhangsel aan alle volgende voorwaarden
voldoet: a) het wijzigt het onderwerp van het
contract niet; b) het verstoort het economisch evenwicht
van het contract niet; c) het introduceert geen voorwaarden die,
indien zij oorspronkelijk in de aanbestedingsdocumenten waren opgenomen, de
toelating van andere inschrijvers dan die aanvankelijk zijn toegelaten of de
selectie van een andere inschrijving dan de aanvankelijk geselecteerde
inschrijving mogelijk zouden hebben gemaakt. Artikel 25 Uitvoering
door subcontractanten 1.
De aanbestedende dienst kan iedere inschrijver
verzoeken een deel van de opdracht op verschillende niveaus uit te besteden aan
bedrijven die geen deel uitmaken van de groep waartoe de inschrijver behoort.
Dit minimaal aan subcontractanten uit te besteden deel wordt uitgedrukt als een
bereik tussen een minimum- en een maximumpercentage. Dit bereik moet in
verhouding staan tot het voorwerp en de waarde van de opdracht en tot de aard
van de betreffende sector, en met name tot de mededingingsomstandigheden en het
industriële potentieel die in die sector worden waargenomen. 2.
De aanbestedende dienst kan de door de gegadigde
tijdens de aanbestedingsprocedure of door de geselecteerde inschrijver tijdens
de uitvoering van de opdracht geselecteerde subcontractanten afwijzen. Hij
geeft een schriftelijke onderbouwing van de afwijzing, die alleen mag berusten
op de criteria die voor de selectie van de inschrijvers voor de hoofdopdracht
zijn toegepast. HOOFDSTUK VI DIVERSE
BEPALINGEN Artikel 26 Programmering De Commissie stelt een meerjarig werkprogramma
op, dat de voornaamste acties, de geraamde begroting en het tijdschema omvat
die nodig zijn om de in artikel 1, leden 4 en 5, vastgestelde
doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos te verwezenlijken. Op basis van het meerjarig werkprogramma stelt
de Commissie een jaarlijks werkprogramma vast dat het plan voor de uitvoering
van het meerjarig werkprogramma en de daarmee verbonden financiering omvat. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld
volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 35, lid 3. Artikel 27 Acties
door de lidstaten 1. De lidstaten nemen geen
maatregelen die afbreuk zouden kunnen doen aan het goede verloop van de
programma's, met name wat de intellectuele-eigendomsrechten en de continuïteit
van de werking van de infrastructuren betreft. 2. De lidstaten nemen alle
nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de grondstations van de systemen worden
aangewezen als Europese kritieke infrastructuren zoals bedoeld in
Richtlijn 2008/114 /EG van de Raad[24]. Artikel 28 Internationale
overeenkomsten De Unie kan in het kader van de programma's
met derde landen en internationale organisaties overeenkomsten, met name
samenwerkingsovereenkomsten, sluiten overeenkomstig de procedure van
artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Artikel 29 Technische
bijstand Voor de uitvoering van de technische taken als
bedoeld in artikel 13, lid 2, kan de Commissie een beroep doen op de
nodige bijstand, met name door deskundigen van de op het gebied van ruimtevaart
bevoegde nationale instanties, door onafhankelijke deskundigen en door
entiteiten die in staat zijn onpartijdige analyses en adviezen over het verloop
van de programma's te verstrekken. De entiteiten die naast de Commissie betrokken
zijn bij het publieke beheer van de programma's, met name het Europees
GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap, kunnen ook van dezelfde
technische bijstand gebruikmaken bij de uitvoering van de hun krachtens deze
verordening opgedragen taken. Artikel 30 Bescherming
van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer 1. De Commissie zorgt ervoor dat
de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer gewaarborgd
wordt bij het ontwerp en de uitvoering van de systemen, en dat daarin passende
waarborgen worden opgenomen. 2. Elke verwerking van
persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de taken en activiteiten
krachtens deze verordening gebeurt overeenkomstig de toepasselijke wetgeving
inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EG)
nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad[25] en Richtlijn 95/46/EG van
het Europees Parlement en de Raad[26]. Artikel 31 Bescherming
van de financiële belangen van de Unie 1. De Commissie neemt passende
maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze
verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de
toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere
onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles
en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van
de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel
van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. 2. De Commissie of haar
vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis
van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten
en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie
hebben ontvangen. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)
kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96
van de Raad[27]
controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de
financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er
sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met
een subsidieovereenkomst of ‑besluit of een contract betreffende
financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn
geschaad. Onverminderd de eerste en de tweede alinea
verlenen de uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met
derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en ‑besluiten
en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid
om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren. Artikel 32 Informatieverstrekking
aan het Europees Parlement en de Raad De Commissie ziet
toe op de tenuitvoerlegging van deze verordening. Elk jaar bij de indiening van
het voorontwerp van begroting dient zij bij het Europees Parlement en de Raad
een verslag in over de uitvoering van de programma's. Artikel 33 Evaluatie
van de toepassing van deze verordening 1. Uiterlijk op 30 juni
2018 legt de Commissie een evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en
de Raad voor een besluit over de voortzetting, wijziging of schorsing van de
ter uitvoering van deze verordening genomen maatregelen; dit verslag heeft
betrekking op: a) de verwezenlijking van de doelstellingen
van die maatregelen, wat betreft zowel de resultaten als de gevolgen; b) het doelmatige gebruik van hulpbronnen; c) de toegevoegde waarde voor Europa. Voorts wordt bij de evaluatie onderzoek gedaan
naar de mogelijkheden voor vereenvoudiging, de interne en externe samenhang, de
relevantie van de doelstellingen en de mate waarin de maatregelen bijdragen tot
de prioriteiten van de Unie op het gebied van slimme, duurzame en inclusieve
groei. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de resultaten van
evaluaties van de gevolgen op lange termijn van eerdere maatregelen. 2. Bij de evaluatie wordt
rekening gehouden met voortgang ten opzichte van de doelstellingen van de
programma's Galileo en Egnos zoals vastgesteld in artikel 1, leden 4
en 5, aan de hand van de volgende prestatie-indicatoren: a) voor Galileo: het aantal operationele
satellieten, de versie van de grondinfrastructuur die is ingezet; het aantal
geleverde diensten; b) voor Egnos: het aantal aan de
certificeringsinstanties voorgelegde aanpassingen van de dienstenspecificaties. 3. De bij de uitvoering van deze
verordening betrokken entiteiten voorzien de Commissie van de benodigde
gegevens en informatie voor het toezicht op en de evaluatie van de betrokken
maatregelen. HOOFDSTUK VII DELEGATIE
EN UITVOERINGSMAATREGELEN Artikel 34 Uitoefening
van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder
de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in de artikelen 5 en
14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor
onbepaalde tijd met ingang van 1 januari 2014. 3. Het Europees Parlement of de
Raad kan de in de artikelen 5 en 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te
allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de
in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van
de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op
een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van
kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig
kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig de
artikelen 5 en 14 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in
werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee
maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de
Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees
Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de
Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die
termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee
maanden verlengd. Artikel 35 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan
door het Comité voor de Europese GNSS-programma's (hierna "het comité"
genoemd) ingesteld bij artikel 19 van Verordening (EG) nr. 683/2008.
Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van
toepassing. 3. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van
toepassing. 4. Vertegenwoordigers van het
Europees GNSS-Agentschap en van het Europees Ruimteagentschap kunnen als
waarnemers worden betrokken bij het werk van het comité, onder de bij het
reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden. 5. Overeenkomstig
artikel 28 door de Unie gesloten internationale overeenkomsten kunnen
voorzien in de deelname van vertegenwoordigers van derde landen of van
internationale organisaties aan de werkzaamheden van het comité, onder de bij
het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden. HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALINGEN Artikel 36 Intrekkingen 1. Verordening (EG)
nr. 876/2002 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken. Op basis van Verordening
(EG) nr. 876/2002 genomen lopende maatregelen blijven door die verordening
geregeld worden. 2. Verordening (EG)
nr. 683/2008 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken. Op basis van Verordening
(EG) nr. 683/2008 genomen lopende maatregelen blijven door die verordening
geregeld worden. Verwijzingen naar de
ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden
gelezen volgens de in de bijlage opgenomen transponeringstabel. Artikel 37 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van
1 januari 2014. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te , Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE Transponeringstabel Oude nummering (Verordening (EG) nr. 683/2008[28]) || Nieuwe nummering (deze verordening) Artikel 1 || Artikel 1 Artikel 2 || Artikel 2 Artikel 3 || Artikel 3 Artikel 4 || Artikel 8 Artikel 5 || Artikel 4 Artikel 6 || Artikel 9 Artikel 7 || Artikel 5 Artikel 8 || Artikel 6 Artikel 9 || Artikel 7 Artikel 10 || Artikel 10 Artikel 11 || Artikel 11 Artikel 12, lid 1 Artikel 12, leden 2 en 3 || Artikel 12 Artikel 13 Artikel 13, lid 1 Artikel 13, leden 2 en 3 Artikel 13, lid 4 || Artikel 13 Artikel 14 Artikel 17 Artikel 14 || Artikel 18 Artikel 15 || Artikel 26 Artikel 16 || Artikel 15 Artikel 17 || Artikelen 19 tot en met 25 Artikel 18 || Artikel 16 Artikel 19 || Artikel 35 Artikel 20 || Artikel 30 Artikel 21 || Artikel 31 Artikel 22 || Artikel 32 Artikel 23 || Artikel 24 || Artikel 37 Bijlage || Artikel 1 FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR
VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de
geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen
voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen
voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met
het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage van derden
aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
Europese
satellietnavigatieprogramma's – Galileo en Egnos (European Geostationary
Navigation Overlay System)
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de
ABM/ABB-structuur[29]
Titel
02: Ondernemingen Hoofdstuk
02 05: Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en
Galileo)
1.3.
Aard van het voorstel/initiatief
¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[30]
þ Het voorstel/initiatief betreft de
verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie
1.4.
Doelstelling(en)
1.4.1.
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische
meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Er
moet op worden gewezen dat het bij de satellietnavigatieprogramma's (hierna
"de programma's" genoemd) om vlaggenschipprojecten van de Unie gaat.
Zij passen in het kader van de Europa 2020-strategie en het beleid voor
duurzame ontwikkeling. Het gaat hierbij om de levering van
radionavigatiediensten die belangrijke ontwikkelingen in talrijke sectoren
genereren, een impuls geven aan de technologische innovatie en het
concurrentievermogen van de Europese economie, en nieuwe banen, inkomsten en
sociaaleconomische voordelen opleveren. Het
voorstel heeft tot doel om de Europese rol in de ruimtevaart te versterken en
de ontwikkeling van satellietdiensten te stimuleren, en met name om twee
satellietnavigatiesystemen te leveren. Meer
in het bijzonder heeft het Galileo-programma de oprichting van het mondiaal
systeem voor satellietnavigatie van Europa (hierna "GNSS" genoemd)
tot doel. Met dit systeem zullen aan gebruikers over de hele wereld
plaatsbepalings-, synchroniserings- en navigatiediensten kunnen worden geleverd
voor een breed spectrum aan toepassingen, zoals vervoer, de clearing van
effecten, elektriciteitsvoorziening, weersverwachtingen en tolheffing op wegen.
Egnos
is een Europees systeem voor het verbeteren van de prestaties van het
Amerikaanse gps-systeem in de Europese zone. Het maakt bestaande diensten voor
satellietnavigatie geschikt voor veiligheidskritieke toepassingen, bijvoorbeeld
in de luchtvaart (de besturing en landing van vliegtuigen) en scheepvaart (het
loodsen van schepen door nauwe vaargeulen).
1.4.2.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken
ABM/ABB-activiteiten
Specifieke doelstelling nr. 1 Ontwikkeling en levering van mondiale infrastructuren en
satellietnavigatiediensten (Galileo) tegen 2019 De
specifieke doelstellingen van het Galileo-programma, zoals omschreven in het
voorstel voor een verordening, bestaan erin het mogelijk te maken dat de
signalen die het door het programma ingevoerde systeem uitzendt, kunnen worden
gebruikt om de volgende vijf functies te vervullen: – aanbieden van een "open dienst" (de zogenaamde
"Open Service" of OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie
verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, bestemd voor
massatoepassingen van satellietnavigatie, – aanbieden van een "dienst
beveiliging van levens" (de zogenaamde "Safety of Life Service"
of SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is. Deze
dienst beantwoordt eveneens aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en
nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie
waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd wanneer het systeem slecht
functioneert; er wordt onderzoek gedaan naar de herdefinitie van de SoL-dienst,
teneinde beter te kunnen inspelen op de behoeften van de gebruikers, het effect
van deze dienst op de kosten te beperken, en rekening te houden met de
complementariteit met de SoL-dienst van het Egnos-project, – aanbieden van een "commerciële dienst" (de
zogenaamde "Commercial Service" of CS), die de mogelijkheid biedt tot
het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden
dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan
die van de "open dienst", – aanbieden van een "overheidsdienst" (de
zogenaamde "Public Regulated Service" of PRS), die uitsluitend
gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van
overheidsinstanties, voor gevoelige toepassingen die een grote continuïteit van
de dienstverlening vereisen. De "overheidsdienst" maakt
gebruik van sterke, gecodeerde signalen, – deelnemen aan de opsporings-
en reddingsdienst (de zogenaamde "Search and Rescue Support Service"
of SAR) van het Cospas-Sarsat-systeem door het detecteren van door bakens
uitgezonden noodsignalen en het ernaar terugzenden van boodschappen. Subdoelstelling nr. 1: Ontwikkeling van satellietnavigatie-infrastructuren en levering van de
initiële diensten van Galileo tegen 2014-2015 De
doelstelling van het Galileo-programma is om tegen 2014-2015 de eerste drie
initiële diensten aan te bieden (OS, PRS en SAR) Specifieke doelstelling nr. 2 Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem
verbeteren om tegen 2020 geleidelijk de hele regio van de Europese
Burgerluchtvaartconferentie (ECAC) te bestrijken (Egnos) Het Egnos-programma, dat een aanvulling vormt op de signalen
van het Amerikaanse gps-systeem om een nauwkeurigere plaatsbepaling in de
Europese zone[31]
mogelijk te maken voor de gebruikers, beoogt drie diensten te leveren: — de open dienst (Open
Service of OS): voor ontvangers voor de massamarkt en voor reguliere gebruikerstoepassingen.
Deze dienst levert vrij toegankelijke signalen voor plaatsbepalingsdoeleinden.
Hij werd in oktober 2009 operationeel verklaard[32] en wordt reeds in meerdere
sectoren, zoals de landbouw, ingezet; — de dienst beveiliging van
levens (Safety-of-Life of SoL): voor kritieke toepassingen op vervoergebied,
met name in de burgerluchtvaart, waarbij mensenlevens op het spel staan. Deze
dienst biedt gegarandeerde hogere prestaties en omvat een
integriteitsalarmsysteem. Hij werd in maart 2011 operationeel verklaard en
wordt ingezet in de Europese luchtvervoersector; — de dienst voor de verspreiding van
commerciële gegevens (Egnos Data Access Service of EDAS), voor krachtige
toepassingen, biedt een commerciële gegevensdienst op basis van gecontroleerde
toegang (bv. via internet of vanaf een mobiele telefoon). Subdoelstelling nr. 2: De nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor de continuïteit van de
werking na 2014 en voor de geleidelijke verbetering van de kwaliteit van de
dienstverlening tegen 2020. Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) Hoofdstuk
02 05: Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en
Galileo)
1.4.3.
Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen. De Europese satellietnavigatieprogramma's zijn meer dan tien
jaar geleden van start gegaan vanuit de politieke ambitie een systeem met
mondiale dekking te ontwikkelen en te exploiteren waarvan de Europese Unie
strategische en economische voordelen zou ondervinden en dat haar in staat zou
stellen perfect op civiel gebruik toegesneden satellietnavigatiediensten aan te
bieden. Galileo en Egnos zullen belangrijke sociaaleconomische
voordelen met zich meebrengen voor de Europese Unie, vanwege: i) rechtstreekse voordelen die voortvloeien uit de groei van
de GNSS-downstreammarkt (ontvangers en toepassingen). Als bijvoorbeeld meer
vliegtuigen met GNSS-ontvangers worden uitgerust, profiteren de fabrikanten van
deze ontvangers van de extra inkomsten; ii) indirecte voordelen die voortvloeien uit de opkomst van
nieuwe toepassingen. Als de vluchtduur dankzij betere navigatie wordt verkort,
vervuilen de vliegtuigen minder en winnen de passagiers kostbare tijd.
Bovendien zullen dankzij veiligere vervoerswijzen en efficiëntere hulpdiensten
meer levens kunnen worden gered dan voorheen; iii) rechtstreekse voordelen die voortvloeien uit de groei
van de upstreammarkt en technologische overloopeffecten op andere sectoren.
Investeringen in het GNSS-upstreamsegment zullen gunstige effecten hebben voor
de industrie. Andere sectoren zullen echter eveneens profiteren van nieuwe
ontwikkelingen in de ruimtevaartsector. Instrumenten die zijn ontworpen voor de
beoordeling van en het toezicht op de structurele staat van lanceersystemen of
brandstoftanks, kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt door ondernemingen in de
automobielsector, de bouw en de energiesector, alsmede door nutsbedrijven. Hoewel het door het Galileo-programma ingestelde systeem
autonoom zal zijn, zullen de diensten ervan worden geoptimaliseerd dankzij de
interoperabiliteit met andere systemen, zoals het Amerikaanse gps- en het
Russische Glonass-systeem. Bijgevolg zal de samenwerking met andere landen die
satellietnavigatiediensten aanbieden het mogelijk maken de voordelen voor de
gebruikers, de burgers en de economie in het algemeen te optimaliseren.
1.4.4.
Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. Specifieke doelstelling nr. 1 Het
Galileo-programma is gericht op de ontwikkeling en de levering van mondiale
infrastructuren en diensten voor satellietnavigatie. Om die doelstelling te
verwezenlijken, moet de ontwikkelde infrastructuur voortdurend worden
onderhouden en moeten de componenten ervan zo nodig worden vernieuwd. Indicator
voor de Galileo-infrastructuur: – Cumulatief
aantal operationele satellieten: 18 satellieten tegen 2015, 30 tegen 2019 – Ingezette
versie van de grondinfrastructuur: v2 tegen 2015 Indicator
voor de levering van Galileo-diensten: – Aantal
uitgevoerde diensten: drie diensten tegen 2015, vijf diensten tegen 2020 Specifieke doelstelling nr. 2 Het
Egnos-programma beoogt in heel Europa verbeterde satellietnavigatiediensten te
leveren. De Egnos-infrastructuur moet op operationeel niveau worden gehouden en
de huidige dekking moet worden uitgebreid naar de gehele Europese Unie, zodat
gebruikers zonder onderscheid in de hele Unie van de diensten kunnen
profiteren. Indicatoren
voor de kwaliteit van de geboden dienstverlening en het geografische bereik van
Egnos: – Aantal
aan de certificeringsautoriteiten voorgelegde wijzigingen van de diensten: 3
voor de periode 2014-2020. Deze
wijzigingen zullen worden opgenomen in de documenten waarin de diensten worden
gedefinieerd en die publiekelijk beschikbaar zijn.
1.5.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet
worden voorzien
Dankzij
hun vermogen om zeer betrouwbare en nauwkeurigere positie-, snelheids- en
tijdsbepalingen uit te voeren, zijn GNSS-technologieën essentieel voor de
verbetering van de efficiëntie op vele gebieden. Uit de opgedane ervaring met
het Amerikaanse gps-systeem (Global Positioning System) zijn de voordelen van
satellietnavigatie zo duidelijk gebleken dat gps in de Verenigde Staten na
water, elektriciteit, gas en telefoon als de vijfde nutsvoorziening wordt
beschouwd. Amerikaanse civiele en militaire gebruikers zijn in sterke mate van
gps afhankelijk geworden. Een aantal andere landen zijn zich eveneens van hun
afhankelijkheid bewust geworden en bouwen inmiddels hun eigen mondiaal
satellietnavigatiesysteem (GNSS). Op
dit moment hebben de gebruikers van satellietnavigatie in Europa geen andere
keuze dan voor plaatsbepaling en navigatie gebruik te maken van de
satellietsignalen van het Amerikaanse gps-systeem of van Glonass. Daardoor
wordt de Europese economie steeds afhankelijker van een militaire
infrastructuur die niet onder Europese controle staat en die niet in de eerste
plaats ontworpen is om Europese economische belangen te dienen. Bovendien
kennen deze systemen tekortkomingen met betrekking tot hun beschikbaarheid, met
name in dichtbevolkte stedelijke gebieden[33].
Evenmin bieden zij voldoende zekerheid over de kwaliteit en de continuïteit van
de dienstverlening aan Europese civiele gebruikers. Toen
gps in het begin van de jaren negentig volledig operationeel werd, heeft de
Europese Unie vanuit beleidsoogpunt ingezien dat Europa behoefte had aan haar
eigen mondiale satellietnavigatiesysteem[34].
Ruim voor de algemene beschikbaarheid van op GNSS-gebaseerde toepassingen,
zoals locatiegebaseerde diensten of autonavigatiesystemen, hebben de Raad en
het Parlement voorzien dat de vraag naar navigatiehulpmiddelen zou toenemen.
Europese autonomie op het gebied van satellietnavigatie is in wezen de
hoofdgedachte achter deze onderneming. Deze politieke visie streeft de volgende
doelen na: • het
opzetten van de eerste wereldwijde infrastructuur voor navigatie en
plaatsbepaling per satelliet die autonoom is en onder civiele controle staat,
en die ononderbroken GNSS-diensten zou waarborgen en Europa strategisch
voordeel zou opleveren. Later is echter duidelijk geworden dat
interoperabiliteit met andere systemen, met name met het Amerikaanse
gps-systeem, nagestreefd zou moeten worden[35]
om de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers en de
sociaaleconomische voordelen te optimaliseren; • de
veerkracht van de Europese economische infrastructuur versterken door te
voorzien in een backupsysteem in geval van storingen in de andere systemen; • de
indirecte economische voordelen optimaliseren doordat de Europese
burgersamenleving kan rekenen op nauwkeurigere, beter beschikbare en robuustere
signalen, en door de nieuwe mogelijkheden van satellietnavigatie met hoge
precisie nog veel sterker te benutten dan momenteel mogelijk is; • aantonen
dat Europa in staat is complexe en grootschalige ruimte-infrastructuren te
ontwikkelen, te installeren en te exploiteren.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
Het
recht van de EU om op te treden berust op artikel 172 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie en op de GNSS-verordening
betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor
navigatie per satelliet (Egnos en Galileo). De
op grond van de Europese satellietnavigatieprogramma's ingevoerde systemen zijn
infrastructuren die zijn opgezet als trans-Europese netwerken waarvan het
gebruik de nationale grenzen van de lidstaten ver overschrijdt. Voorts dragen
de via deze systemen aangeboden diensten in het bijzonder bij tot de
ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-,
telecommunicatie- en energie-infrastructuren. De
afzonderlijke lidstaten zijn niet in staat om zelfstandig
satellietnavigatiesystemen op te zetten, omdat dit hun financiële en technische
mogelijkheden te boven gaat. Daarom kan dit alleen door optreden op EU-niveau
worden gerealiseerd. Bovendien
bepaalt de GNSS-verordening dat de Europese Unie eigenaar is van alle materiële
en immateriële activa die in het kader van de programma's worden gecreëerd of
ontwikkeld. Als eigenaar van alle met deze programma's verbonden materiële en
immateriële activa, moet de Europese Unie zich ervan vergewissen dat aan alle
voorwaarden voor het beheer en de exploitatie van de systemen is voldaan per de
datum waarop de eerste plaatsbepalingsdiensten worden aangeboden, in 2014-2015.
Derhalve is de governance feitelijk een Europese aangelegenheid.
1.5.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten
in het verleden is opgedaan
Hoewel
het de eerste keer is dat de EU de enige eigenaar is van een infrastructuur van
deze omvang en dat de Commissie een programma van een dergelijke complexiteit
beheert, kan de verdere uitvoering van Galileo en Egnos aanzienlijk worden
verbeterd op basis van de ervaring die sinds 2007 is opgedaan. Zoals
beschreven in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de
Raad over de tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor
radionavigatie per satelliet[36]
en in het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
inzake de voortzetting van de invoering en de exploitatie van de Europese
satellietnavigatiesystemen kunnen de volgende lessen worden getrokken: <Beheer
van het programma> Na
de in 2008 doorgevoerde herprofilering van de programma's, heeft de Commissie
intern een structuur opgezet om de programma's in hun huidige fase te beheren.
Sindsdien kon veel vooruitgang worden geboekt, maar het beheer van de
programma's moet zich verder ontwikkelen om plaats te bieden aan de meer
operationele functies die verband houden met de exploitatie van de systemen. Bezien
vanuit de interactie tussen de verschillende belanghebbenden, in de eerste
plaats het Europees Ruimteagentschap en het Europees GNSS-Agentschap, levert de
nieuwe verdeling van de bevoegdheden, waarbij het Europees Ruimteagentschap in
feite een namens de EU optredend uitvoerend agentschap is geworden, goede
resultaten op, maar zij moet zich aanpassen aan de evolutie van de programma's
en de toekomstige uitdagingen in verband met de exploitatie. <Controle
van de kosten en financieringsinstrumenten> Galileo
en Egnos zijn complexe projecten. Hun ontwikkeling is grotendeels
gebaseerd op nieuwe technologieën die speciaal zijn ontworpen om aan de
behoeften van de programma's te voldoen. Dit maakt het moeilijk om te
kiezen voor één enkele aanpak voor de kostenbeheersing; meerdere
factoren zijn van invloed op de kosten en er is sprake van een zeer groot
aantal risico's die de goede uitvoering van de programma's in gevaar kunnen
brengen. In
het verleden hebben de programma's te lijden gehad onder vertragingen en extra
kosten, met name vanwege de toegenomen beveiligingsvereisten van de lidstaten.
Zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie getiteld "Een
begroting voor Europa 2020"[37]
en zoals gevraagd door de Raad en het Europees Parlement, zijn blijvende
inspanningen nodig om de kosten te beheersen. In het nieuwe governancekader wordt de noodzaak van
kostenbeheersing benadrukt, en de Commissie neemt nu reeds maatregelen voor een
betere risico- en kostenbeheersing. –
Alle risico's van de programma's worden gecentraliseerd in een register waarin
respectievelijk risico's in verband met de industriële leverketen, het Europees
Ruimteagentschap, het Europees GNSS-Agentschap, externe factoren zoals de
invloed van de politieke instanties en beveiligingsvereisten en interne
factoren zoals de organisatie van de programma's zijn opgenomen. Voor
elk risico wordt de kans dat het intreedt en een impactniveau vastgesteld. Het
register van risico's omvat eveneens een lijst van acties om die kans te
verkleinen. –
De Commissie overweegt de mogelijkheid om de SoL-dienst te herdefiniëren om de
impact ervan op de totale kosten te verminderen. –
Zij spant zich eveneens in voor een doeltreffend beheer van de programma's,
hetgeen onbeheersbare kostenstijgingen moet voorkomen en het mogelijk maakt een
solide governanceregeling voor de toekomst te ontwikkelen. De
Commissie oefent, samen met het Europees Ruimteagentschap, druk uit op de
industrie om de prijzen van de verschillende elementen van de
Galileo-infrastructuur onder controle te houden. –
Tevens worden op programmaniveau aanvullende kostenbeheersingsmaatregelen
getroffen, zoals een optimale contractduur, een nieuwe aanbesteding voor de aanschaf
van extra satellieten of een tweede leveringsbron van lanceersystemen. –
Tot slot spant de Commissie zich in om de samenwerking met deskundigen (zowel
onafhankelijk als uit de lidstaten) te versterken om de technische vereisten
van de systemen, de daarmee samenhangende kosten en de mogelijke alternatieven
te analyseren. <Beveiligingsvereisten> Wat
ten slotte de beveiliging betreft zij eraan herinnerd dat de Commissie volgens
de verordening weliswaar verantwoordelijk is voor het beheer van de beveiliging
van de systemen, maar dat haar vrijheid op dat terrein op twee manieren wordt
beperkt: –
Allereerst zijn het in werkelijkheid de lidstaten die de behoeften bepalen op
het gebied van beveiliging. De dreigingen die van invloed kunnen zijn op de
beveiliging van gevoelige infrastructuren zoals die voor satellietnavigatie
variëren permanent. Het ontwerp van de systemen moet zich bijgevolg constant
aanpassen aan de ontwikkeling van die dreigingen. Voor het dekken van een deel
van die risico's moeten de lidstaten maatregelen nemen. –
In de tweede plaats vertrouwt de huidige GNSS-verordening (EG)
nr. 683/2008 de taak van de veiligheidsaccreditatie van de systemen aan
het EU-Agentschap toe. Het aldus scheiden van de beheer- en
accreditatiefuncties is een praktijk van goede governance en blijkt courant en
essentieel voor dit soort projecten. In
beide gevallen kunnen de gemaakte keuzes of genomen beslissingen een
aanzienlijke impact hebben op de kosten en de termijnen van de programma's. Gezien
de impact van beveiligingsvereisten op de kosten en vertragingen, benadrukt de
Commissie het belang van een gewijzigd governancekader voor de programma's en
het toewijzen van meer verantwoordelijkheden aan de verschillende
belanghebbenden (met name ten aanzien van hun contractanten en in het kader van
de algemene bepalingen van delegatieovereenkomsten).
1.5.4.
Samenhang en eventuele synergie met andere
relevante instrumenten
Synergieën
zijn mogelijk met andere bestaande of toekomstige ruimtevaartprogramma's, zoals
voor de uitbreiding van de gebruikerssegmenten (toepassingen voor de
downstreammarkt) of ter bescherming in de ruimte of tijdens de lanceringen van
de onderdelen van het door het Galileo-programma ingestelde systeem. Er
zal ook naar synergieën met de andere directoraten van de Europese Commissie
worden gestreefd op het gebied van onderzoek en innovatie. De in
satellietnavigatiesystemen gebruikte GNSS-toepassingen en -technologieën kunnen
een impact hebben op diverse sectoren van de economie en de samenleving, zoals
informatie, vervoer en energie. Het is van belang ervoor te zorgen dat de
programma's voor onderzoek en innovatie op het niveau van de Commissie worden
gecoördineerd om het rendement van investeringen te optimaliseren.
1.6.
Duur en financiële gevolgen
¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur ¨ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [] tot en met [] ¨ Financiële gevolgen van 2014 tot en met JJJJ þ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur[38] –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2008 tot en
met 2020, –
gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.
Beheersvorm(en)[39]
þ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie þ Indirect gecentraliseerd beheer delegatie van uitvoeringstaken aan: –
¨ uitvoerende agentschappen –
þ door de Unie opgerichte organen[40]
–
þ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak[41]
–
þ internationale organisatie[42]
–
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en
die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49
van het Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) Verstrek, indien meer
dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder
"Opmerkingen". Opmerkingen Het huidige
governancekader is ingesteld voor de ontwerp- en de stationeringsfase van
Galileo en de initiële exploitatie van Egnos, dat wil zeggen voor de periode
2008-2013. Dit kader moet worden herzien, aangezien de stationeringsfase van
Galileo ook na 2013 doorloopt en in 2014 een nieuwe fase van het programma
begint met de levering van de initiële diensten. Ook moet de governance van
Egnos worden vastgesteld, aangezien het systeem zijn operationele fase heeft
bereikt. Voor de
exploitatiefase van Galileo moet een stabiel, duurzaam governancekader voor de
lange termijn worden vastgesteld. Dit kader zal het gebruik van bestaande
structuren optimaliseren en rationaliseren, en zorgen voor een geleidelijke
overgang tussen de stationeringsfase en de exploitatiefase, waarbij de
continuïteit van de dienstverlening wordt bewaakt. De governance zal eveneens
worden aangepast aan de verschillende aangeboden diensten, aangezien deze
uiteenlopen met betrekking tot de vereisten en de gebruikers. De Europese
Commissie zal met name belast worden met het algemene politieke toezicht op de
programma's. Zij kan het beheer van de operationele activiteiten aan het Europees
GNSS-Agentschap en aan het Europees Ruimteagentschap delegeren, naar gelang hun
specifieke werkterreinen. Tevens zal zij
de mogelijkheid hebben deskundigen en de nationale ruimteagentschappen te
raadplegen over specifieke technische kwesties.
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en
voorwaarden. De Commissie zal erop toezien dat alle contracten en
overeenkomsten die in het kader van de GNSS-programma's worden gesloten
voorzien in toezicht en financiële controle. In het kader van alle mechanismen
voor toezicht en evaluatie zal bijzondere aandacht worden besteed aan de
beheersing van de kosten van de programma's en het zonder vertraging leveren
van de diensten. In voorkomend geval zal de steun van externe technische
deskundigen vereist zijn voor het toezicht op de uitvoering van de programma's.
Op basis van de resultaten van de controles ter plaatse zal de Commissie ervoor
zorgen dat de omvang van de oorspronkelijk goedgekeurde financiële bijdrage en
de daaraan verbonden voorwaarden, alsook het tijdschema voor de betalingen, zo
nodig worden aangepast. De Commissie zal de volgende zaken voorstellen: - een strategisch kader dat de voornaamste acties, de
geraamde begroting en het tijdschema omvat die zijn vereist voor de
verwezenlijking van de doelstellingen van de programma's Galileo en Egnos,
uiterlijk op 30 juni 2014; - een jaarlijks werkprogramma waarin het strategisch kader
wordt vertaald in gedetailleerde maatregelen en indicatoren, die op 15 december
van het voorgaande jaar worden voorgesteld; - een jaarlijks voortgangsverslag over de uitvoering van het
werkprogramma, dat uiterlijk op 15 maart van het jaar na het betreffende
jaar moet worden voorgesteld; - een tussentijdse evaluatie van de programma's Galileo en
Egnos, toegespitst op de behaalde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten,
uiterlijk op 30 juni 2018 maar tijdig genoeg om het volgende meerjarige
financiële kader voor te bereiden. Naast deze standaardmaatregelen zal de Commissie bij het
uitoefenen van haar bevoegdheden inzake het politieke toezicht op de
programma's Galileo en Egnos de mechanismen voor het toezicht op en de
evaluatie van de met het beheer van het programma belaste entiteit versterken,
door om jaarlijkse beheerplannen en uitvoeringsverslagen te vragen, regelmatig
bijeenkomsten over de voortgang van de programma's te organiseren en financiële
en technologische audits uit te voeren. Bovendien moeten ook de lidstaten betrokken worden bij het
toezicht op de programma's, bijvoorbeeld door hun technische bekwaamheid te
benutten voor het aanleveren van gegevens over het technische toezicht op de
programma's en voor het voorstellen van belangrijke prestatie-indicatoren aan
de hand waarvan de programma's zullen worden geëvalueerd. Ten slotte zal de Commissie in het kader van het dagelijks
beheer een mechanisme voor risicobeheer hanteren en gebruikmaken van passende
hulpmiddelen voor de beheersing van de kosten van de programma's op basis van
een betere kostenraming, waarbij zowel de ervaringen uit het verleden als de
daadwerkelijke uitvoering van het systeem in aanmerking worden genomen.
2.2.
Beheers- en controlesysteem
2.2.1.
Mogelijke risico's
De
Commissie heeft de kwestie van het beheer van de risico's, waarvan het belang
is onderstreept tijdens de governancehervorming van 2007, centraal gesteld in
haar werkzaamheden. Alle risico's van de programma's worden gecentraliseerd in
een register waarin respectievelijk risico's in verband met de industriële
leverketen, de ESA, het EU-Agentschap, externe factoren zoals de invloed van de
politieke instanties en beveiligingsvereisten en interne factoren zoals de
organisatie van de programma's zijn opgenomen. Voor elk risico wordt de kans
dat het intreedt en een impactniveau vastgesteld. Het register van risico's omvat
eveneens een lijst van acties om die kans te verkleinen. De risico's worden in
de volgende klassen ingedeeld: •
Technologische risico's: bij satellietnavigatie wordt immers gebruik gemaakt
van geavanceerde technologieën waarvan de validatie nog moet plaatsvinden en
waarvan de specificaties voortdurend in beweging zijn. •
Industriële risico's: bij de installatie van de infrastructuren spelen tal van
industriële actoren in verschillende landen een rol, van wie het belangrijk is
de werkzaamheden doeltreffend te coördineren om, met name wat de beveiliging
betreft, tot betrouwbare en volkomen geïntegreerde systemen te komen. •
Marktrisico: vermeden moet worden dat mindere technische prestaties dan die
welke zijn aangekondigd een negatieve impact hebben op de wereldwijde
gebruikers, en de infrastructuur daardoor niet gebruikt wordt. Overigens moet
de beschikbaarheid van betrouwbare ontvangers vanaf 2014-15 voor de
verschillende initiële diensten van Galileo, met name de PRS-diensten, worden
gegarandeerd. •
Risico in verband met het tijdschema: elke uitvoeringsachterstand zou de kansen
in gevaar brengen en zou kostenoverschrijdingen kunnen genereren. •
Governancerisico: bij de governance van de programma's zijn verschillende
entiteiten betrokken die moeten samenwerken en het is van belang een adequate
stabiliteit en organisatie te waarborgen. Bovendien moet rekening gehouden
worden met meningsverschillen tussen de verschillende actoren, en inzonderheid
tussen de lidstaten, over verschillende belangrijke onderwerpen. In die context
dient te worden overwogen bepaalde risico's, met name financiële risico's en
risico's in verband met de beveiliging, te verdelen over de actoren die het
beste in staat zijn deze te dragen. •
Risico in verband met de aansprakelijkheid: zoals elke infrastructuur kunnen de
twee Europese systemen direct of indirect schade berokkenen aan hun gebruikers
of aan derden. Uit het onderzoek dat de Commissie heeft verricht, is gebleken
dat het huidige geldende recht geen relevant rechtskader biedt dat een juist
evenwicht tussen de belangen van de slachtoffers en de belangen van de
eigenaren en exploitanten van de Europese systemen voor radionavigatie per
satelliet waarborgt. Zowel op Europees als op mondiaal vlak dienen dus de
passende initiatieven te worden genomen om vóór 2014 die situatie te verhelpen.
De Commissie zet bijgevolg de passende studies voort in overleg met andere
internationale instanties.
2.2.2.
Controlemiddel(en)
De
meeste kredieten worden indirect beheerd via delegatieovereenkomsten. Het is
zeer belangrijk te weten dat de GNSS-begroting wordt uitgevoerd door middel van
aanbestedingen. De methode voor interne controle is gebaseerd op voorafgaande
controle van de aanbestedingsprocedures (beoordeling en selectie van de
contractant) en toezicht op transacties die worden uitgevoerd in het kader van
de delegatieovereenkomsten en de beheersplannen van projecten, waarin de rollen
van alle belanghebbenden zijn gedefinieerd en specifieke procedures voor de
workflow en voor controleactiviteiten zijn vastgesteld. Meer in het bijzonder
gaat het om: -
deelname aan reguliere vergaderingen (beheersmatig en technisch); -
de ingestelde verplichting om driemaandelijkse verslagen op te stellen over de
stand van zaken van het programma; -
de verplichting om driemaandelijkse verslagen op te stellen over de besteding
van communautaire middelen, met duidelijke gegevens over de bestedingen per
contract dat gesloten is met industriële partijen en met bijgewerkte lijsten
van de gewaardeerde activa. Voor
het overige zal de controlemethode voor aanbestedingen niet worden gewijzigd:
deze richt zich vooral op de succesvolle afronding van de technische stadia die
juridisch verbonden zijn met de contractuele betalingen. De
administratieve taken van de Commissie bestaan uit het toezicht, door middel
van de bovengenoemde verslagen, op de door de afgevaardigd inkoper verrichte
betalingen aan industriële partijen. Voor de controle van de administratieve en
technische uitvoering van de delegatieovereenkomsten is een team van ten minste
vijf tot tien VTE nodig. De Commissie zal ervoor zorgen dat er geen sprake zal
zijn van dubbele financiering van bepaalde elementen op grond van Horizon 2020,
het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Voorts
heeft de Commissie, zoals beschreven in punt 1.5.3, een register van
risico's opgezet voor het toezicht op elementen die van invloed zouden kunnen
zijn op de programma's. Ten
slotte zullen, zoals aangegeven in [artikel 29 van de verordening], de met
het beheer van de programma's belaste entiteiten over de nodige technische
bijstand kunnen beschikken. Vanwege
de zeer technische en specialistische aard van de GNSS-programma's zullen naar
verwachting geen ingrijpende wijzigingen in de uitgevoerde controles
plaatsvinden. Wij
verwachten dat de niet-conformiteitspercentages gelijk zullen zijn aan de
huidige. Elk jaar worden audits achteraf uitgevoerd om de transacties van het
voorgaande jaar te verifiëren. Het foutenpercentage voor 2009 bedraagt minder
dan 1 % (aanbevolen financiële correctie als percentage van het totale
betaalde bedrag). Dit percentage zou zelfs nog moeten afnemen in het licht van
de aanbevelingen van de financieel controleurs aan het Europees
Ruimteagentschap. Gezien de aard van de contracten kan dit percentage naar de
gehele GNSS-begroting worden geëxtrapoleerd.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden
Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. De
overeenkomsten die voortvloeien uit deze verordening, inclusief de
overeenkomsten met deelnemende derde landen en internationale organisaties,
voorzien met name in toezicht en financiële controle door de Commissie of elke
door haar gemachtigde vertegenwoordiger, alsmede in audits door de Rekenkamer
of OLAF, zo nodig ter plaatse.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek(en) van het meerjarige financiële
kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage || GK/ NGK ([43]) || van EVA-landen[44] || van kandidaat-lidstaten[45] || van derde landen[46] || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement [1] || 02010405 Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) — Uitgaven voor administratief beheer || NGK || JA || NEE || JA || NEE [1] || 020501 Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) || GK || JA || NEE || JA || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van het meerjarige
financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer [Omschrijving………………….…………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement [1] || 020503 Voltooiing van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) || GK || JA || NEE || JA || NEE
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven
in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || 1 || Slimme en inclusieve groei DG: Ondernemingen || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Jaar 2021 || Jaar 2022 || Jaar 2023 - 2030 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || || || || 020501 || Vastleggingen || (1) || 1 163,5 || 1 187,5 || 990,25 || 1 010 || 799,75 || 1 049,5 || 1 668 || 0 || 0 || 0 || 7 868,5 Betalingen || (2) || 1 011,5 || 1 181,5 || 955,25 || 1 011 || 672,75 || 1 010,5 || 898 || 500 || 480 || 148 || 7 868,5 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[47] || || || || || || || || || 02010405 || || (3) || 3,5 || 3,5 || 3,75 || 4 || 4,25 || 4,5 || 5 || 0 || 0 || 0 || 28,5 TOTAAL kredieten voor DG Ondernemingen || Vastleggingen || =1+1a +3 || 1 167 || 1 191 || 994 || 1 014 || 804 || 1 054 || 1 673 || 0 || 0 || 0 || 7 897 Betalingen || =2+2a +3 || 1 015 || 1 185 || 959 || 1 015 || 677 || 1 015 || 903 || 500 || 480 || 148 || 7 897 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || x || || || || || || || Betalingen || (5) || x || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || x || || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK <….> van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || x || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || x || || || || || || || Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL DG: ENTR || Personele middelen || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,392 || 8,884 || 8,884 || 66,252 Andere administratieve uitgaven || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 5,950 TOTAAL DG ENTR || Kredieten || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202[48] TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202 in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || 2021 || 2022 || 2023-2030 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 1 177,623 || 1 201,623 || 1 004,623 || 1 024,623 || 814,242 || 1 063,734 || 1 682,734 || 0,000 || 0,000 || 0,000 || 7 969,202 Betalingen || 1 025,623 || 1 195,623 || 969,623 || 1 025,623 || 687,242 || 1 024,734 || 912,734 || 500,000 || 480,000 || 148,000 || 7 969,202
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig.
þ Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL || OUTPUTS Soort output[49] || Soort output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[50] Ontwikkeling en levering van mondiale infrastructuren en satellietnavigatiediensten (Galileo) || || || || || || || || || || || || || || || || Galileo || 5 diensten || N.v.t. || 3 || 930,5 || 3 || 942,5 || 3 || 744,25 || 3 || 763 || 3 || 552,75 || 3/5 || 802,5 || 5 || 1 421 || 5 || 6 156,5 Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || 930,5 || || 942,5 || || 744,25 || || 763 || || 552,75 || || 802,5 || || 1 421 || || 6 156,5 SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2[51] Levering van satellietdiensten die de prestaties van het gps-systeem verbeteren || || || || || || || || || || || || || || || || Egnos || 3 diensten || N.v.t. || 3 || 233 || 3 || 245 || 3 || 246 || 3 || 247 || 3 || 247 || 3 || 247 || 3 || 247 || 3 || 1 712 Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || 233 || || 245 || || 246 || || 247 || || 247 || || 247 || || 247 || || 1 712 TOTALE KOSTEN || N.v.t. || 1 163,5 || N.v.t. || 1 187,5 || N.v.t. || 990,25 || N.v.t. || 1 010 || N.v.t. || 799,75 || N.v.t. || 1 049,5 || N.v.t. || 1 668 || N.v.t. || 7 868,5
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve
kredieten
3.2.3.1.
Samenvatting
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve
kredieten nodig þ Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten
nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's
(tot op 3 decimalen) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,773 || 9,392 || 8,884 || 8,884 || 66,252 Andere administratieve uitgaven || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 0,850 || 5,950 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202 Buiten RUBRIEK 5[52] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personele middelen || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Andere administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,623 || 10,242 || 9,734 || 9,734 || 72,202
3.2.3.2.
Geraamde personeelsbehoeften
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen
nodig þ Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) 02 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 63 || 63 || 63 || 63 || 60 || 56 || 56 02 01 01 02 (delegaties) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 02 01 05 01 (onderzoek door derden) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[53] 02 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 26 || 26 || 26 || 26 || 26 || 26 || 26 02 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 02 01 04 aa[54] || - zetel[55] || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 - delegaties || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 02 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. || N.v.t. TOTAAL || 89 || 89 || 89 || 89 || 86 || 82 || 82 XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel. Beschrijving van de
uit te voeren taken De benodigde
personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor
het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld,
eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse
toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het
beherende DG kunnen worden toegewezen. DG ENTR voorziet een gedeeltelijk
externalisatieproces naar een bestaand agentschap. De bedragen en toerekeningen
zullen zo nodig worden aangepast overeenkomstig de resultaten van het
externalisatieproces. Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || - Toezien op de uitvoering van de programma's van het Europees GNSS met het oog op een efficiënte en coherente stationering en exploitatie van Egnos en Galileo. - Een analyse verstrekken van wet- en regelgeving ter ondersteuning van het politieke besluitvormingsproces. - De conformiteit van de voorgestelde oplossingen met de geldende regels waarborgen. - Waken over goed financieel beheer. - Activiteiten verrichten die zijn vereist om een efficiënte controle van de kosten te waarborgen. - De activiteiten in verband met internationale samenwerking beheren. Extern personeel || De bovenbeschreven taken ondersteunen.
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige
financiële kader
þ Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het meerjarige
financiële kader 2014-2020, overeenkomstig mededeling van de Commissie
COM(2011) 500 van 29 juni 2011. ¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de
betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader. Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument
of herziening van het meerjarige financiële kader[56] Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
3.2.5.
Bijdrage van derden aan de financiering
–
¨ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.
–
þ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder
wordt geraamd: Momenteel worden bepaalde onderhandelingen
gevoerd met Zwitserland en Noorwegen, maar er is nog geen sprake van een formele
overeenkomst en die zal ook niet op korte termijn worden bereikt. In dit
stadium kan dus geen bijdrage van derden in aanmerking worden genomen. Er zij
op gewezen dat deze landen de GNSS-programma's niet als zodanig rechtstreeks
zullen medefinancieren (en dat er dus geen sprake zal zijn van extra krediet
via bestemmingsontvangsten in de begroting van de Unie), maar dat zij een
externe bijdrage zullen leveren. Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal Medefinancieringsbron || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
–
¨ Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de
ontvangsten Er worden geen ontvangsten verwacht vóór de
voltooiing van de constellatie, aangezien de prestaties van de aangeboden
initiële diensten niet zullen voldoen aan de verwachtingen van potentiële
gebruikers voordat de volledige stationering van de infrastructuren heeft
plaatsgevonden. Voor die tijd zal geanalyseerd worden hoe de
kosten zullen worden beheerd, zodat kan worden vastgesteld welke entiteit
(privaat of publiek) de ontvangsten zal innen, welke soorten ontvangsten er
precies zullen zijn, alsmede de potentiële omvang van deze ontvangsten. –
þ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
þ voor de diverse ontvangsten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[57] 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld
het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen
voor de ontvangsten. [1] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1. [2] COM(2011) 5 definitief. [3] COM(2011) 500 definitief. Mededeling van de Commissie
aan het Europees Parlement en de Raad, het Europees Economisch en Sociaal
Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Een begroting voor Europa
2020". [4] COM(2011) 398 definitief. Voorstel voor een verordening
van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren
2014-2020. [5] COM(2010) 308. [6] PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30. [7] PB C […] van […], blz. […]. [8] PB C […] van […], blz. […]. [9] COM(2010) 614 definitief/2. [10] COM(2011) 152. [11] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. [12] COM(2011) 398 definitief. [13] COM(2011) 500 definitief. [14] PB L 276 van 20.10.2010, blz. 1. [15] PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30. [16] PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30. [17] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [18] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1. [19] PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1. [20] PB L 287 van 4.11.2011, blz. 1. [21] PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. [22] PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17. [23] PB C 304 van 15.10.2011, blz. 7. [24] PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75. [25] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. [26] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. [27] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2. [28] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1. [29] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting. [30] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [31] De Europese zone van het Egnos-systeem wordt gevormd door
de 44 lidstaten van de Europese Burgerluchtvaartconferentie. [32] Document
waarin de open dienst van Egnos wordt gedefinieerd:
http://ec.europa.eu/enterprise/policies/satnav/egnos/files/brochures-leaflets/egnos-os-sdd_en.pdf
. [33] Onderzoek naar het effect van gps-signaalverlies op
commerciële en openbare diensten in het Verenigd Koninkrijk (2001): http://www.ofcom.org.uk/static/archive/ra/topics/research/topics/other/gpsreport/gps-report.pdf . [34] Resolutie van de Raad van 19 december 1994
betreffende de Europese bijdrage aan de ontwikkeling van een wereldwijd
satellietnavigatiesysteem (GNSS). [35] Internationale overeenkomst van juni 2004 inzake de
bevordering, de beschikbaarstelling en het gebruik van het Galileo- en het
GPS-satellietnavigatiesysteem en verwante toepassingen. [36] COM(2011) 5 definitief. [37] COM(2011) 500 definitief. [38] Het Galileo-programma bestaat uit vier fasen: definitie,
ontwikkeling, stationering en exploitatie. De stationeringsfase eindigt in
2019. De fase van de volledige exploitatie zal doorlopen en zich dus ook tot na
2020 uitstrekken; de exploitatie van het systeem en de aanvulling van de
constellatie zal jarenlang worden voortgezet teneinde onderbrekingen van de
dienstverlening te voorkomen. [39] Nadere informatie over de beheersvormen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb:
http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html . [40] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. Het Europees GNSS-Agentschap zal bij de governance van de
GNSS-programma's betrokken zijn. [41] De Europese nationale ruimteagentschappen. [42] ESA (Europees Ruimteagentschap). [43] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten. [44] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. Met Noorwegen zullen
onderhandelingen worden aangegaan over een bijdrage van dat land aan de
begroting voor 2014-2020. [45] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [46] Met Zwitserland worden momenteel onderhandelingen gevoerd
over een bijdrage van dat land aan de begroting voor 2014-2020. [47] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen).. [48] De beperking van de personele middelen die rechtstreeks
verband houdt met de nieuwe governance en met de toewijzing van taken met
betrekking tot de exploitatie van de systemen aan het Europees GNSS-Agentschap
zal gedetailleerd worden beschreven bij de herziening van Verordening 912
van het agentschap. De technische deskundigheid, die momenteel door de
Commissie wordt verzorgd, zal naar verwachting naar het agentschap worden
overgeheveld voor zover dit nodig is om de aan het agentschap toevertrouwde
taken uit te kunnen voeren. [49] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). [50] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)". [51] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstelling(en)". [52] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [53] AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT=
Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige
in delegatie); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National
Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige). [54] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [55] Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor
Plattelandsontwikkeling (Elfpo) en Europees Visserijfonds (EVF). [56] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord. [57] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%
aan inningskosten.