EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D0802(01)

Besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 17 juni 2019 houdende de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen in instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG

PB C 259 van 02/08/2019, p. 2–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 07/02/2023

2.8.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 259/2


BESLUIT VAN HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 juni 2019

houdende de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen in instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG

(2019/C 259/02)

HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 25 en artikel 45, lid 3,

Gezien artikel 25, lid 2, van het Reglement van het Europees Parlement,

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming van 2 mei 2019, die ingevolge artikel 41, lid 2, Verordening (EU) 2018/1725 was geraadpleegd met betrekking tot hoofdstuk V van dit besluit,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2018/1725 stelt de beginselen en voorschriften vast die gelden voor de verwerking van persoonsgegevens door alle instellingen en organen van de Unie en voorziet in de aanstelling door elke instelling en elk orgaan van de Unie van een functionaris voor gegevensbescherming.

(2)

Deze uitvoeringsvoorschriften van het Europees Parlement in verband met Verordening (EU) 2018/1725 (“de uitvoeringsvoorschriften”) beogen de taken, verplichtingen en bevoegdheden van de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Parlement (“de functionaris voor gegevensbescherming”) vast te leggen.

(3)

De uitvoeringsvoorschriften hebben ook ten doel procedures vast te stellen om de betrokkenen de gelegenheid te geven hun rechten uit te oefenen en om alle personen die binnen het Europees Parlement te maken hebben met de verwerking van persoonsgegevens in staat te stellen hun verplichtingen na te komen.

(4)

De uitvoeringsvoorschriften moeten ervoor zorgen dat het Europees Parlement zijn verplichtingen nakomt uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725, zonder dat deze belemmerd wordt in de uitvoering van zijn wetgevende, begrotings-, politieke, analytische, controlerende en communicatieactiviteiten.

(5)

Verordening (EU) 2018/1725, en met name de daarin opgenomen uitzonderingen op de rechten van betrokkenen, dient derhalve dusdanig te worden uitgelegd dat het Europees Parlement in staat blijft zijn bevoegdheden ten volle uit te oefenen, met name zijn wetgevende en begrotingstaken, alsook zijn taken op het gebied van politieke controle en raadpleging, zoals vastgelegd in de Verdragen.

(6)

Met het oog daarop dient de uitoefening van het recht op wissing van gegevens op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1725 dusdanig te worden uitgelegd dat de uitoefening ervan niet in strijd is met de verplichting van het Europees Parlement om zijn parlementaire activiteiten, met name de werkzaamheden van de plenaire en parlementaire organen, naar behoren vast te leggen en voor het publiek zichtbaar en traceerbaar te maken, overeenkomstig het beginsel van transparantie en openheid en de toepasselijke voorschriften inzake archivering.

(7)

Voorts is het recht op overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van artikel 22 van Verordening (EU) 2018/1725 uitsluitend van toepassing als de verwerking berust op toestemming of noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst en via geautomatiseerde procedés wordt verricht. De uitoefening van dat recht wordt beperkt door de in artikel 22, lid 3, tweede zin, van die verordening opgenomen uitzondering die in die zin moet worden uitgelegd dat, tenzij het de administratieve werkzaamheden van het Europees Parlement betreft, het Europees Parlement is vrijgesteld van de verplichting persoonsgegevens overeenkomstig artikel 22, leden 1 en 2 van die verordening, te verstrekken.

(8)

Bovendien is er, wat betreft de toepassing van de uitvoeringsvoorschriften, uitsluitend sprake van gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid van directoraten-generaal van het Europees Parlement met andere organen of instellingen, dan wel van directoraten-generaal van het Europees Parlement onderling, indien en voor zover zij voor dezelfde verwerkingen gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Zij zijn geen gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijken indien zij slechts na elkaar in een bepaalde volgorde optreden en vergelijkbare maar van elkaar verschillende verwerkingen verrichten.

(9)

Artikel 13 van dit besluit moet aldus worden uitgelegd dat het de fracties en de leden van het Europees Parlement de mogelijkheid biedt om op strikt vrijwillige basis de functionaris voor gegevensbescherming advies te vragen over aangelegenheden die verband houden met de toepassing van Verordening (EU) 2018/1725, met name rekening houdend met de wisselwerking tussen de vereisten van gegevensbescherming en de uitoefening van het vrije mandaat. Dit advies is niet bindend.

(10)

Bovendien is het noodzakelijk interne voorschriften vast te stellen die bepalen onder welke voorwaarden het Europees Parlement de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, overeenkomstig artikel 25 kan beperken, teneinde zijn werkzaamheden en procedures te kunnen blijven uitvoeren.

(11)

In dit kader is het Europees Parlement, bij de toepassing van beperkingen op grond van hoofdstuk V van dit besluit, gehouden de grondrechten van de betrokkenen in kwestie te eerbiedigen, zoals verankerd in artikel 8, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in artikel 16, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in Verordening (EU) 2018/1725.

(12)

Met het oog daarop dient het Europees Parlement, voordat specifieke beperkingen worden toegepast, per geval de noodzakelijkheid en evenredigheid van de desbetreffende beperking te beoordelen, waarbij rekening moet worden gehouden met de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen.

(13)

Het Europees Parlement dient te motiveren waarom de beperkingen noodzakelijk en evenredig zijn in een democratische samenleving en waarom ze de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel

Onderhavig besluit stelt de algemene voorschriften vast voor de uitvoering van Verordening (EU) 2018/1725 voor wat betreft het Europees Parlement, en met name:

a)

geeft het uitvoering aan de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1725 ten aanzien van de taken, verplichtingen en bevoegdheden van de functionaris voor gegevensbescherming;

b)

stelt het gedetailleerde regels vast op grond waarvan de betrokkene zijn rechten kan uitoefenen;

c)

bevat het interne voorschriften op grond waarvan het Europees Parlement uitzonderingen, afwijkingen en beperkingen kan toepassen ten aanzien van de rechten van betrokkenen overeenkomstig, met name, artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725.

Artikel 2

Verwerkingsverantwoordelijke

1.   De afdeling of dienst van het Europees Parlement die het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, treedt op als verwerkingsverantwoordelijke ten aanzien van deze gegevens in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   Indien met de verwerking de bevoegdheden van een afdeling of dienst van het Europees Parlement worden overschreden, is het bevoegde directoraat de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725, tenzij er gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid is overeengekomen overeenkomstig artikel 28 van die verordening.

3.   Indien de verwerking de bevoegdheden van een directoraat van het Europees Parlement overschrijdt, is het bevoegde directoraat-generaal van het Europees Parlement de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725, tenzij er gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid is overeengekomen overeenkomstig artikel 28 van die verordening.

4.   Indien meer dan één directoraat-generaal van het Europees Parlement het doel van en de middelen voor een bepaalde verwerking vaststelt, of indien een van de in de leden 1 tot en met 3 vermelde organisatieonderdelen en ten minste één andere entiteit dan de instellingen en organen van de Unie het doel van en de middelen van een bepaalde verwerking vaststellen, worden de bevoegde actoren beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725.

5.   Het Europees Parlement wordt beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijke voor de toepassing van artikel 44, leden 3 en 6, van Verordening (EU) 2018/1725.

6.   De verwerkingsverantwoordelijke zorgt ervoor dat de verwerkingen worden verricht in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 en dient in staat te zijn de naleving van die verordening aan te tonen.

De verwerkingsverantwoordelijke heeft in het bijzonder tot taak:

a)

passende technische en organisatorische maatregelen te treffen met het oog op de toepassing van gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen;

b)

personeelsleden die onder zijn gezag staan de nodige instructies te geven om te zorgen voor de rechtmatigheid, billijkheid, transparantie en vertrouwelijkheid van de verwerking en een niveau van veiligheid dat passend is gezien de risico’s die de verwerking met zich brengt;

c)

samen te werken met de functionaris voor gegevensbescherming en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming bij de uitoefening van hun taken, met name door de informatie te verstrekken waarom zij verzoeken;

d)

de functionaris voor gegevensbescherming tijdig te informeren over en te betrekken bij met name projecten betreffende nieuwe gegevensverwerkingen en significante wijzigingen van bestaande verwerkingen.

HOOFDSTUK II

DE FUNCTIONARIS VOOR GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 3

Aanstelling, statuut en onafhankelijkheid

1.   De secretaris-generaal benoemt de functionaris voor gegevensbescherming uit de personeelsleden van het Europees Parlement, overeenkomstig artikel 43 en artikel 44, leden 8 en 9 van Verordening (EU) 2018/1725. De functionaris voor gegevensbescherming wordt benoemd in overeenstemming met de toepasselijke procedure op grond van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (“het Statuut”) of, indien van toepassing, de in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (2) neergelegde Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. De functionaris voor gegevensbescherming wordt benoemd voor een periode van vijf jaar die kan worden hernieuwd.

2.   Om zijn taken uit hoofde van dit besluit te kunnen vervullen, wordt de functionaris voor gegevensbescherming vrijgesteld van alle andere werkzaamheden bij het Europees Parlement. Niettemin kan de secretaris-generaal de functionaris voor gegevensbescherming andere specifieke aanvullende taken opdragen, maar alleen als die niet leiden tot een belangenconflict met zijn functie als functionaris voor gegevensbescherming, met name in verband met de toepassing van de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1725.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming onthoudt zich van alle handelingen die onverenigbaar zijn met de aard van zijn taken.

4.   De functionaris voor gegevensbescherming is onderworpen aan de vereisten van het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 44, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1725, ook na afloop van zijn ambtsperiode.

5.   De functionaris voor gegevensbescherming kan uitsluitend worden ontslagen overeenkomstig artikel 44, leden 3 en 8, van Verordening (EU) 2018/1725. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wordt met het oog op het verkrijgen van zijn instemming met een dergelijk ontslag op grond van artikel 44, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725, schriftelijk geraadpleegd. De functionaris voor gegevensbescherming ontvangt een afschrift van dat instemmingsbesluit.

6.   Het Europees Parlement zorgt ervoor dat de functionaris voor gegevensbescherming geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van zijn taken zoals omschreven in de artikelen 44 en 45 van Verordening (EU) 2018/1725. In dat verband mag hij geen enkele instructie ontvangen van de secretaris-generaal, ook niet in verband met zijn samenwerking met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, welke vereist is op grond van Verordening (EU) 2018/1725.

7.   De functionaris voor gegevensbescherming brengt rechtstreeks verslag uit aan de secretaris-generaal.

Artikel 4

Taken, verplichtingen en bevoegdheden

1.   De functionaris voor gegevensbescherming zorgt voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1725 door het algemeen secretariaat van het Europees Parlement en ziet toe op de naleving van het toepasselijke rechtskader voor de bescherming van persoonsgegevens. Onverminderd artikel 13 van dit besluit is de functionaris voor gegevensbescherming in beginsel niet bevoegd toezicht te houden op de toepassing van Verordening (EU) 2018/1725 door afzonderlijke leden van het Europees Parlement of de fracties van het Europees Parlement.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming kan worden geraadpleegd of kan advies verstrekken overeenkomstig artikel 44, leden 4 en 7, en artikel 45, lid 1, onder d), e) en f), van Verordening (EU) 2018/1725, en vervult alle andere taken die in artikel 45 van die verordening zijn genoemd.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming meldt iedere inbreuk of ieder ernstig risico van een inbreuk op de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1725 aan de secretaris-generaal.

4.   De functionaris voor gegevensbescherming brengt desgevraagd advies uit aan de desbetreffende verwerkingsverantwoordelijke over actuele of voorgestelde verwerkingen en over de proportionaliteit en geschiktheid van de verwerking van bepaalde gegevens of van veiligheidsmaatregelen. Het advies kan met name betrekking hebben op elke kwestie die verband houdt met de risicoanalyse voor de rechten en vrijheden van betrokkenen.

5.   De bevoegde dienst van het Europees Parlement raadpleegt de functionaris voor gegevensbescherming voorafgaande aan de goedkeuring van interne voorschriften tot vaststelling van het kader voor de verwerking van persoonsgegevens.

6.   De functionaris voor gegevensbescherming verricht zijn taken in samenwerking met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Hij is de contactpersoon tussen het Europees Parlement en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en wordt in kennis gesteld van alle communicatie tussen de twee instellingen betreffende aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen.

7.   De functionaris voor gegevensbescherming neemt regelmatig deel aan vergaderingen met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of de functionarissen voor gegevensbescherming van de andere instellingen en organen, om een goede samenwerking te faciliteren.

8.   De functionaris voor gegevensbescherming is te allen tijde onderworpen aan de voorschriften en bepalingen van het Statuut of, indien van toepassing, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.

Artikel 5

Inbreuken in verband met persoonsgegevens en veiligheid van gegevens

1.   Indien een inbreuk in verband met persoonsgegevens heeft plaatsgevonden, stelt de verwerkingsverantwoordelijke de functionaris voor gegevensbescherming onverwijld in kennis van het voorval.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming zorgt voor de instelling en bijwerking van een centraal register met als doel die gemelde inbreuken in verband met persoonsgegevens vast te leggen, overeenkomstig artikel 34, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1725. De met de inbreuk geconfronteerde verwerkingsverantwoordelijke vult het register aan met de door dat artikel vereiste informatie.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming organiseert regelmatig vergaderingen met de Chief Information Security Officer en de risicobeheerder van het Europees Parlement teneinde te voldoen aan de artikelen 33 tot en met 36 van Verordening (EU) 2018/1725. De functionaris voor gegevensbescherming kan in voorkomend geval andere deelnemers uitnodigen.

4.   Op basis van de uitkomsten van de in lid 3 bedoelde vergaderingen zal de functionaris voor gegevensbescherming:

a)

jaarlijks een risicoanalyse van de gegevensbescherming voorleggen aan de secretaris-generaal, die wordt bijgewerkt in het licht van de evoluerende risicofactoren;

b)

beleid inzake gegevensbescherming voorstellen aan de secretaris-generaal, waarin met name risico’s van stelen, lekken of ongeoorloofd manipuleren van gegevens langs elektronische weg worden aangepakt;

c)

passende technische en organisatorische maatregelen voorstellen aan de secretaris-generaal om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen.

Artikel 6

Registers van verwerkingsactiviteiten en het centrale register

De functionaris voor gegevensverwerking zet een centraal register op in de zin van artikel 31, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1725, waarin de registers van de verwerkingsactiviteiten worden ondergebracht, en houdt dit bij. De functionaris voor gegevensverwerking zorgt ervoor dat het register toegankelijk is voor het publiek, ook langs elektronische weg. Op verzoek is toegang ook mogelijk via de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Op verzoek worden registers van verwerkingsactiviteiten van het Europees Parlement beschikbaar gesteld aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 7

Informatie en toegang

1.   De functionaris voor gegevensbescherming wordt door de verwerkingsverantwoordelijke onmiddellijk in kennis gesteld van de instelling van nieuwe administratieve procedures of van de wijziging van een bestaande administratieve procedure die gevolgen heeft voor verwerkingen van persoonsgegevens.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming heeft te allen tijde toegang tot de gegevens die het voorwerp van verwerking vormen, tot gegevensverwerkingsapparatuur en tot gegevensdragers.

Artikel 8

Interne audit

Op verzoek van de interne controleur, handelend binnen zijn bevoegdheden, werkt de functionaris voor gegevensbescherming met de interne controleur samen, met name om het verloop van de interne controles van de verwerking van persoonsgegevens binnen het algemeen secretariaat van het Europees Parlement te faciliteren.

Artikel 9

Risicogebaseerde aanpak

1.   Voor nieuwe of gewijzigde administratieve procedures, technische en organisatorische maatregelen in verband met de verwerking van persoonsgegevens verstrekt de functionaris voor gegevensbescherming op verzoek of op eigen initiatief informatie aan de verwerkingsverantwoordelijke en staat deze bij in het kader van de beoordeling van de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen.

2.   Na afloop van voornoemde risicobeoordeling verstrekt de functionaris voor gegevensbescherming de verwerkingsverantwoordelijke advies over de noodzaak van de uitvoering van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling.

Artikel 10

Technische en organisatorische maatregelen

1.   De functionaris voor gegevensbescherming verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke advies bij de beoordeling van technische en organisatorische oplossingen voor de uitvoering van verwerkingen.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming kan de secretaris-generaal technische of organisatorische maatregelen aanbevelen ter uitvoering van artikel 27 van Verordening (EU) 2018/1725, indien hij op grond van een evaluatie van oordeel is dat in geval van een verwerking de volledige naleving van dat artikel niet gewaarborgd is.

Artikel 11

Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken en verwerkers

1.   Op verzoek verstrekt de functionaris voor gegevensbescherming advies aan de verwerkingsverantwoordelijke over de vaststelling van de betreffende verantwoordelijkheden in de context van een regeling tussen gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken ingevolge artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   Op verzoek kan de functionaris voor gegevensbescherming advies verstrekken aan de verwerkingsverantwoordelijke over de door de verwerker of subverwerker krachtens artikel 26, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2018/1725 te garanderen passende technische en organisatorische maatregelen.

Artikel 12

Jaarverslag

De functionaris voor gegevensbescherming stelt elk jaar voor de secretaris-generaal en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een activiteitenverslag op over de werkzaamheden met betrekking tot de gegevensbescherming binnen het secretariaat-generaal van het Europees Parlement. Hij maakt het verslag toegankelijk voor het personeel van het Europees Parlement.

Artikel 13

Leden van het Europees Parlement en de fracties van het European Parlement

1.   In afwijking van artikel 4, lid 1, van dit besluit kunnen leden van het Europees Parlement en fracties van het Europees Parlement de functionaris voor gegevensbescherming advies vragen over een aangelegenheid die verband houdt met de toepassing van Verordening (EU) 2018/1725. Onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van de leden van het Europees Parlement en de fracties van het Europees Parlement om Verordening (EU) 2018/1725 toe te passen als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725, kan de functionaris voor gegevensverwerking, op verzoek van een lid van het Europees Parlement of een fractie van het Europees Parlement, zijn advies verstrekken met dienovereenkomstige toepassing van de desbetreffende bepalingen van dit besluit.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming stemt per geval in met de bijzonderheden van de in lid 1 bedoelde bijstand, in overeenstemming met dit besluit. De uitoefening van die adviesfunctie mag niet leiden tot een conflict met de andere taken van de functionaris voor gegevensbescherming.

HOOFDSTUK III

ONDERSTEUNEND PERSONEEL EN NETWERKEN

Artikel 14

Personeel en middelen inzake gegevensbescherming

1.   De secretaris-generaal kan aan de dienst Gegevensbescherming personeelsleden toewijzen, die de functionaris voor de gegevensbescherming in de uitoefening van zijn taken bijstaan.

2.   Overeenkomstig lid 1 toegewezen personeelsleden kunnen de functionaris voor gegevensbescherming in zijn afwezigheid vertegenwoordigen. Hiertoe kan de functionaris voor gegevensbescherming interne bevoegdheidsdelegaties afgeven aan specifieke leden van zijn personeel. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de secretaris-generaal worden als kennisgeving van iedere bevoegdheidsdelegatie een afschrift toegezonden.

Artikel 15

Netwerk van gegevensbeschermingscoördinatoren

1.   In het Europees Parlement wordt een netwerk van coördinatoren voor gegevensbescherming ingesteld, bestaande uit ten minste één lid per directoraat-generaal, één persoon die de coördinatie van de fracties vertegenwoordigt en de functionaris voor gegevensbescherming.

2.   De secretaris-generaal kan de nadere regels vaststellen voor de benoeming, de verantwoordelijkheden en de taken van de gegevensbeschermingscoördinatoren.

3.   De functionaris voor gegevensbescherming organiseert regelmatig vergaderingen met de gegevensbeschermingscoördinatoren.

HOOFDSTUK IV

UITOEFENING DOOR BETROKKENEN VAN HUN RECHTEN

Artikel 16

Algemene voorschriften voor de uitvoering van de artikelen 14 tot en met 24 van Verordening (EU) 2018/1725

1.   Het recht op informatie, het recht op inzage, het recht op rectificatie, het recht op wissing, het recht op beperking van verwerking, het recht op kennisgeving van ontvangers, het recht op gegevensoverdraagbaarheid, het recht van bezwaar en de rechten in verband met geautomatiseerde besluitvorming, met inbegrip van profilering, zoals vastgelegd in de artikelen 14 tot en met 24 van Verordening (EU) 2018/1725, kunnen uitsluitend worden uitgeoefend door de betrokkene of zijn naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger.

2.   De betrokkene richt zijn verzoeken tot uitoefening van een van zijn in het eerste lid vermelde rechten tot de verwerkingsverantwoordelijke. Op de website van het Europees Parlement is hiervoor een niet-verplicht modelformulier in elektronische vorm te vinden. Het verzoek bevat:

a)

de naam, voornaam en contactgegevens van de betrokkene;

b)

een vermelding van het uitgeoefende recht;

c)

eventueel documenten die het verzoek staven;

d)

de categorie(ën) van de betreffende persoonsgegevens;

e)

de handtekening van de betrokkene en de datum van het verzoek.

3.   Het verzoek kan worden verzonden per interne of externe post, per e-mail of in enig andere schriftelijke vorm.

4.   De verwerkingsverantwoordelijke vraagt om de nodige opheldering in geval van onduidelijke of onvolledige verzoeken. De overeenkomstig artikel 14, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2018/1725 toepasselijke termijn begint te lopen na definitieve opheldering van deze aangelegenheden.

5.   De verwerkingsverantwoordelijke controleert de identiteit van de betrokkene overeenkomstig artikel 14, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1725. De identiteit van de betrokkene wordt op de minst ingrijpende manier gecontroleerd. De overeenkomstig artikel 14, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2018/1725 toepasselijke termijn begint pas te lopen na de periode van identiteitscontrole.

6.   De verwerkingsverantwoordelijke is gehouden om op verzoeken van betrokkenen tot uitoefening van hun rechten te antwoorden, zelfs ingeval het Europees Parlement over geen relevante persoonsgegevens beschikt. De betrokkene wordt binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een ontvangstbevestiging toegezonden. De verwerkingsverantwoordelijke is evenwel niet gehouden een ontvangstbevestiging te verzenden als binnen vijf werkdagen uitvoerig op het verzoek wordt geantwoord.

7.   Het antwoord wordt binnen de termijnen van artikel 14, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2018/1725, gezonden aan de betrokkene, in dezelfde schriftelijke vorm en officiële taal van de Unie als gebruikt door de betrokkene, tenzij deze anderszins verzoekt.

8.   Bij de behandeling van een verzoek uit hoofde van artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1725 houdt de verwerkingsverantwoordelijke rekening met de noodzaak van een uitzondering, een afwijking of een beperking op grond van hoofdstuk V van dit besluit.

9.   In geval van een bijzonder ingewikkeld verzoek of indien de behoorlijke behandeling van een verzoek waarschijnlijk leidt tot een risico voor de rechten en vrijheden van andere betrokkenen, wordt de functionaris voor gegevensbescherming geraadpleegd door de verwerkingsverantwoordelijke.

Artikel 17

Recht op informatie

(Artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1725 verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke de in de artikelen 15 en 16 van die verordening bedoelde informatie, ook wanneer verdere verwerking is beoogd, in een op het internet of intranet gepubliceerde algemene vorm.

2.   Indien mogelijk, en onverminderd andere communicatiemiddelen als bedoeld in artikel 14, leden 1 en 7 van Verordening (EU) 2018/1725, wordt de in de artikelen 15 en 16 van die verordening bedoelde informatie op geïndividualiseerde wijze, schriftelijk of langs elektronische weg, aan de betrokkenen verstrekt.

Artikel 18

Recht van inzage

(Artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Indien de betrokkene verzoekt om inzage van zijn persoonsgegevens, worden de relevante gegevens, onverminderd lid 2, door de verwerkingsverantwoordelijke opgevraagd van de opslaglocatie, waaronder elektronische of schriftelijke documenten, en beschikbaar gesteld aan de betrokkene op een van de volgende wijzen:

a)

door de verwerkingsverantwoordelijke opgestelde compilatie;

b)

schriftelijke of elektronische kopie;

c)

andere aan de verwerkingsverantwoordelijke ter beschikking staande middelen die zijn afgestemd op de vorm van het bestand.

2.   Indien de betrokkene om inzage langs elektronische weg verzoekt, verstrekt de verwerkingsverantwoordelijke de informatie, overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725 en tenzij anderszins wordt verzocht, in een gangbare elektronisch vorm.

Artikel 19

Recht op rectificatie

(Artikel 18 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Het verzoek om rectificatie vermeldt duidelijk welke gegevens moeten worden gerectificeerd of vervolledigd, waar de onnauwkeurigheid of onvolledigheid van de gegevens in bestaat, en welke correctie moet worden aangebracht. Samen met het verzoek kunnen ook bewijsstukken worden ingediend.

2.   De betrokkene wordt in kennis gesteld van de geslaagde rectificatie. In geval van afwijzing van het verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen daarvoor.

Artikel 20

Recht op wissing van gegevens

(Artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Het verzoek om wissing vermeldt welke gegevens moeten worden gewist en wat de gronden voor de wissing zijn, in de zin van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   De betrokkene wordt in kennis gesteld van de geslaagde wissing. In geval van afwijzing van het verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen daarvoor.

3.   Wissing betekent dat de persoonsgegevens feitelijk verdwijnen, zonder dat zij worden vervangen door een code.

Artikel 21

Het recht op beperking van de verwerking

(Artikel 20 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Het verzoek om beperking van de verwerking vermeldt om welke gegevens het gaat en wat de redenen voor de beperking zijn, overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   De betrokkene wordt in kennis gesteld van de geslaagde beperking van de verwerking. In geval van afwijzing van het verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen daarvoor.

Artikel 22

Kennisgeving aan ontvangers

(Artikel 21 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Na afronding van een van de in de artikelen 19 tot en met 21 van dit besluit neergelegde procedures start de verwerkingsverantwoordelijke onverwijld de procedure op grond van artikel 21 van Verordening (EU) 2018/1725).

2.   Indien de kennisgeving aan ontvangers onmogelijk blijkt of buitensporig veel moeite kost, stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen daarvoor.

Artikel 23

Recht op overdraagbaarheid van gegevens

(Artikel 22 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Het verzoek op grond van artikel 22 van Verordening (EU) 2018/1725 vermeldt de betreffende persoonsgegevens.

2.   In geval van afwijzing van het verzoek stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen daarvoor.

Artikel 24

Recht van bezwaar

(Artikel 23 van Verordening (EU) 2018/1725)

1.   Het bezwaar vermeldt de betreffende persoonsgegevens en de redenen in verband met de persoonlijke situatie die het bezwaar rechtvaardigen.

2.   In geval van afwijzing van het bezwaar stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene schriftelijk in kennis van de redenen daarvoor.

HOOFDSTUK V

UITZONDERINGEN, AFWIJKINGEN EN BEPERKINGEN

AFDELING 1

Uitzonderingen en afwijkingen

Artikel 25

Uitzonderingen

1.   Alvorens een beperking overeenkomstig afdeling 2 van dit hoofdstuk toe te passen, bepaalt de verwerkingsverantwoordelijke of een van de in Verordening (EU) 2018/1725 neergelegde uitzonderingen van toepassing is, met name op grond van artikel 15, lid 4, artikel 16, lid 5, artikel 19, lid 3, en artikel 35, lid 3, van die verordening.

2.   Voor verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang alsook ten behoeve van wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden overweegt de verwerkingsverantwoordelijke of de uitzonderingen op grond van artikel 16, lid 5, onder b), en artikel 19, lid 3, onder d), van Verordening (EU) 2018/1725 van toepassing zijn.

Artikel 26

Afwijkingen

1.   Voor verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang kan de verwerkingsverantwoordelijke de afwijkingen toepassen overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725. Daartoe kan de verwerkingsverantwoordelijke afwijken van de in de artikelen 17, 18, 20, 21, 22 en 23 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde rechten, overeenkomstig de in artikel 25, lid 4, van die verordening gestelde voorwaarden.

2.   Voor verwerking ten behoeve van wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden kan de verwerkingsverantwoordelijke de afwijkingen toepassen overeenkomstig artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725. Daartoe kan de verwerkingsverantwoordelijke afwijken van de in de artikelen 17, 18, 20 en 23 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde rechten, overeenkomstig de in artikel 25, lid 3, van die verordening gestelde voorwaarden.

3.   Zulke afwijkingen zijn onderworpen aan passende waarborgen in overeenstemming met artikel 13 van Verordening (EU) 2018/1725 en artikel 28, leden 1 en 2, van dit besluit. Technische en organisatorische maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder a), en artikel 10 van dit besluit, met name om de inachtneming van het beginsel van minimale gegevensverwerking en, indien van toepassing, pseudonimisering te waarborgen.

AFDELING 2

Beperkingen

Artikel 27

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze afdeling stelt de algemene voorwaarden vast waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening opgenomen rechten en verplichtingen, overeenkomstig artikel 25 kan beperken.

De in het eerste lid bedoelde algemene voorwaarden worden aangevuld met de bepalingen van de bijlagen bij dit besluit, die de voorwaarden vermelden waaronder het Europees Parlement de rechten van de betrokkenen kan beperken ten aanzien van zijn activiteiten en procedures waarbij persoonsgegevens worden verwerkt en beperkingen noodzakelijk kunnen zijn.

2.   Deze afdeling is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens met als doel de uitvoering van activiteiten en procedures van het Europees Parlement, zoals vermeld in de bijlagen bij dit besluit.

3.   Voor elke verwerking en beperking wordt de bevoegde verwerkingsverantwoordelijke bepaald op grond van artikel 2 van dit besluit.

Artikel 28

Waarborgen

1.   Aan een beperking onderworpen persoonsgegevens worden opgeslagen in een beveiligde fysieke of elektronische omgeving die onrechtmatige inzage in gegevens of overdracht van gegevens aan personen die niet beantwoorden aan het “need-to-know”-criterium voorkomt.

2.   Na de beëindiging van de verwerking worden de documenten met de persoonsgegevens overeenkomstig de toepasselijke voorschriften van het Europees Parlement bewaard (3).

3.   Voordat een beperking wordt toegepast, worden overeenkomstig artikel 35 van dit besluit de noodzakelijkheid en evenredigheid van de beperking alsook de risico’s voor de betrokkenen beoordeeld.

Artikel 29

Toepasselijke beperkingen

1.   Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 en de in de toepasselijke bijlagen bij dit besluit opgenomen specificaties kan de verwerkingsverantwoordelijke beperkingen toepassen op de rechten van de betrokkene waarnaar uitdrukkelijk verwezen wordt in de toepasselijke bijlagen, wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het doel van een van de in die bijlagen vermelde activiteiten of procedures.

2.   De verwerkingsverantwoordelijke legt de redenen voor de beperking vast en registreert deze overeenkomstig artikel 35 van dit besluit.

Artikel 30

Informatieverstrekking aan betrokkenen

1.   Het Europees Parlement publiceert op zijn website mededelingen over gegevensbescherming waarin alle betrokkenen worden geïnformeerd over de verwerking en overdracht van hun persoonsgegevens en over de mogelijke beperkingen van hun rechten in dit verband. De informatie vermeldt de rechten die kunnen worden beperkt, de redenen voor deze beperkingen, de mogelijke duur ervan en de mogelijke rechtsmiddelen.

2.   Indien mogelijk informeert de verwerkingsverantwoordelijke onverwijld en in de meest geschikte vorm elke betrokkene rechtstreeks over zijn rechten met betrekking tot zulke beperkingen, die per geval worden vastgesteld. De informatie vermeldt de rechten die kunnen worden beperkt, de redenen voor deze beperkingen, de mogelijke duur ervan en de mogelijke rechtsmiddelen.

Artikel 31

Recht op informatie

1.   Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke het in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht op informatie beperkt, worden de betrokkenen overeenkomstig artikel 25, lid 6, van die verordening geïnformeerd over de voornaamste redenen voor de toepassing van de beperking en over hun recht om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

2.   Dergelijke verstrekking van informatie kan echter overeenkomstig artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 worden uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd voor zover zij de gevolgen van de beperking zou tenietdoen.

3.   Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de verstrekking van informatie aan de betrokkenen in de zin van lid 2 van dit artikel geheel of gedeeltelijk uitstelt, achterwege laat of weigert, worden de redenen daarvoor overeenkomstig artikel 35 van dit besluit vastgelegd en geregistreerd.

Artikel 32

Recht van inzage van betrokkenen, recht op rectificatie, recht op wissing, recht op beperking van de verwerking en kennisgevingsverplichting

1.   Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke het recht van betrokkenen op inzage in persoonsgegevens, het recht op rectificatie, het recht op wissing of het recht op beperking van de verwerking als bedoeld in respectievelijk de artikelen 17, 18, 19 en 20 van Verordening (EU) 2018/1725, of de in artikel 21 van die verordening bedoelde kennisgevingsverplichting geheel of gedeeltelijk beperkt, wordt de betrokkene in kwestie in zijn antwoord op het verzoek om inzage, rectificatie, wissing of beperking van de verwerking geïnformeerd over de toegepaste beperking en de voornaamste redenen daarvoor, alsook over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of om beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (“het Hof van Justitie”).

2.   De verstrekking van informatie over de redenen voor de in lid 1 bedoelde beperking kan worden uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd voor zover zij de gevolgen van de beperking zou tenietdoen.

3.   De verwerkingsverantwoordelijke legt de redenen voor het uitstellen, achterwege laten of weigeren overeenkomstig artikel 35 van dit besluit vast.

4.   Wanneer het recht van de betrokkene op inzage geheel of gedeeltelijk is beperkt, en de betrokkene zijn recht heeft uitgeoefend om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, deelt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming de betrokkene en niemand anders, mee of de gegevens op correcte wijze zijn verwerkt en, zo niet, of verbeteringen zijn aangebracht overeenkomstig artikel 25, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1725.

Artikel 33

Melding aan de betrokkene van een inbreuk in verband met persoonsgegevens

Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van artikel 35 van Verordening (EU) 2018/1725 beperkt, worden de redenen daarvoor overeenkomstig artikel 35 van dit besluit door de verwerkingsverantwoordelijke vastgelegd en geregistreerd.

Artikel 34

Vertrouwelijkheid van elektronische communicatie

Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de verplichting van het Europees Parlement beperkt om de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) 2018/1725 te waarborgen, worden de redenen daarvoor overeenkomstig artikel 35 van dit besluit vastgelegd en geregistreerd.

Artikel 35

Beoordeling van de noodzakelijkheid en evenredigheid, vastlegging en registratie van beperkingen

1.   Alvorens bepaalde beperkingen toe te passen, beoordeelt de verwerkingsverantwoordelijke of de beperkingen noodzakelijk en evenredig zijn, waarbij hij rekening houdt met de relevante elementen in artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725. Deze beoordeling omvat tevens een beoordeling van de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen, en met name het risico dat hun persoonsgegevens buiten hun weten verder kunnen worden verwerkt, alsook van het risico dat zij kunnen worden verhinderd hun rechten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 uit te oefenen. Dit alles wordt gedocumenteerd door middel van een interne beoordelingsnota. De beoordeling wordt per geval uitgevoerd.

2.   De verwerkingsverantwoordelijke legt de redenen vast voor een beperking die op grond van dit besluit wordt toegepast, met inbegrip van de ingevolge lid 1 uitgevoerde beoordeling.

Daartoe wordt vermeld hoe de uitoefening van de rechten van de betrokkene afbreuk zou doen aan het doel van een van de door het Europees Parlement uitgevoerde activiteiten of procedures zoals omschreven in de bijlagen bij dit besluit.

3.   Indien de verwerkingsverantwoordelijke op grond van artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 de verstrekking van informatie aan een betrokkene over de toepassing van een beperking uitstelt, achterwege laat of weigert, legt hij in voorkomend geval ook de redenen daarvoor vast.

4.   De vastgelegde gegevens en de eventuele documenten met de onderliggende feitelijke en juridische elementen worden opgeslagen in een centraal register. Ze worden desgevraagd beschikbaar gesteld aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 36

Duur van de beperkingen

1.   Beperkingen als bedoeld in de artikelen 29 en 31 tot en met 34 van dit besluit, in samenhang gelezen met de toepasselijke bijlagen bij dit besluit, zijn van toepassing zolang de redenen daarvoor van toepassing blijven.

2.   Indien de redenen voor een in de artikelen 29 en 31 tot en met 34 van dit besluit bedoelde beperking, in samenhang gelezen met de toepasselijke bijlagen bij dit besluit, niet meer van toepassing zijn, heft de verwerkingsverantwoordelijke de beperking op. Tegelijkertijd stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene in kennis van de voornaamste redenen voor de beperking en van de mogelijkheid om te allen tijde een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of om beroep in te stellen bij het Hof van Justitie.

3.   De verwerkingsverantwoordelijke herziet de toepassing van beperkingen als bedoeld in de artikelen 29 en 31 tot en met 34 van dit besluit, in samenhang gelezen met de toepasselijke bijlagen bij dit besluit, elke zes maanden na de vaststelling ervan en bij de afsluiting van de betreffende procedures. Vervolgens monitort de verwerkingsverantwoordelijke jaarlijks de behoefte aan de handhaving van beperkingen voor de toepassing van de activiteiten en procedures zoals vastgelegd in de bijlagen I, II, V, VI, VII, VIII, IX en X bij dit besluit.

Artikel 37

Evaluatie door de functionaris voor gegevensbescherming

1.   De functionaris voor gegevensbescherming wordt onverwijld geïnformeerd wanneer rechten van betrokkenen overeenkomstig deze afdeling worden beperkt.

Op verzoek wordt de functionaris voor gegevensbescherming inzage verleend in de geregistreerde gegevens en eventuele documenten die onderliggende feitelijke en juridische elementen bevatten.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming kan de verwerkingsverantwoordelijke verzoeken om de beperkingen te evalueren. De functionaris voor gegevensbescherming wordt schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van de aangevraagde evaluatie.

3.   Alle informatie-uitwisseling met de functionaris voor gegevensbescherming die gedurende de procedure overeenkomstig de leden 1 en 2 plaatsvindt, wordt in een passende vorm vastgelegd.

Artikel 38

Bijlagen

De bijlagen bij dit besluit maken integrerend deel uit van dit besluit.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39

Rechtsmiddelen

1.   Ieder personeelslid van het Europees Parlement kan bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht indienen uit hoofde van artikel 68 van Verordening (EU) 2018/1725. Indiening van een dergelijke klacht heeft niet tot gevolg dat de termijnen voor de indiening van klachten uit hoofde van artikel 90 van het Statuut van de ambtenaren worden opgeschort.

2.   Onafhankelijk van het in lid 1 bedoelde recht kan ieder personeelslid van het Europees Parlement bij het tot aanstelling bevoegde gezag een klacht indienen uit hoofde van artikel 90 van het Statuut van de ambtenaren met betrekking tot een kwestie die verband houdt met de verwerking van persoonsgegevens. In zijn klacht geeft het personeelslid aan of er naast de klacht uit hoofde van het Statuut ook een klacht is ingediend bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

In geval van een klacht uit hoofde van artikel 90, lid 2, van het Statuut wordt de functionaris voor gegevensbescherming geraadpleegd door de bevoegde diensten van het Europees Parlement.

Artikel 40

Ingetrokken rechtshandelingen

1.   De uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, die bij besluit van het Bureau op 22 juni 2005 zijn vastgesteld (4), worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

2.   Het besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 3 april 2019 houdende de uitvoeringsbepalingen betreffende het beperken van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de doorgifte van persoonsgegevens door het Europees Parlement aan nationale autoriteiten in het kader van een strafrechtelijk of financieel onderzoek (5) wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 41

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.


(1)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(2)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(3)  Besluit van het Bureau van 2 juli 2012 betreffende voorschriften voor documentbeheer in het Europees Parlement.

(4)  PB C 308 van 6.12.2005, blz. 1

(5)  PB C 163 van 13.5.2019, blz. 1.


BIJLAGE I

Interne preventie en intern onderzoek van veiligheidsincidenten, veiligheidsonderzoeken en aanvullende onderzoeken

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke in het kader van de in punt 2 vastgestelde procedures.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder d), kan beperken met het oog op het waarborgen van de interne veiligheid van het Europees Parlement, waaronder zijn elektronische communicatienetwerken, bij de uitvoering van interne risicobeoordelingen, toegangscontroles met inbegrip van achtergrondonderzoeken, maatregelen in het kader van preventie en onderzoek van veiligheidsincidenten, waaronder incidenten inzake informatie- en communicatietechnologieën (1), alsook veiligheidsonderzoeken en aanvullende onderzoeken op eigen initiatief of op verzoek van derden (2).

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

financiële gegevens;

e)

internetverkeersgegevens waaronder inlog- en uitlogtijden, toegang tot interne applicaties, netwerkgebaseerde middelen en internetgebruik;

f)

videobewakingsgegevens;

g)

geluidsopnamen;

h)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

i)

gegevens met betrekking tot de externe activiteiten van personen;

j)

gegevens met betrekking tot verdenking van strafbare feiten, strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen;

k)

alle overige gegevens met betrekking tot het onderwerp van de betreffende risicobeoordelingen, toegangscontroles met inbegrip van achtergrondonderzoeken, onderzoeken inzake veiligheidsincidenten, veiligheidsonderzoeken en op eigen initiatief of op verzoek van derden door het Europees Parlement uitgevoerde aanvullende onderzoeken.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van de verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan de interne risicobeoordelingen, toegangscontroles met inbegrip van achtergrondonderzoeken, maatregelen in het kader van preventie en onderzoek van veiligheidsincidenten, veiligheidsonderzoeken en aanvullende onderzoeken, ook van de elektronische communicatienetwerken, van het Europees Parlement, onder meer door de openbaarmaking van zijn onderzoeksinstrumenten en -methoden.


(1)  Besluit van het Bureau betreffende het veiligheidsbeleid inzake de informatie- en communicatietechnologiesystemen van het Europees Parlement van 7 september 2015.

(2)  Besluit van het Bureau betreffende de regels inzake beveiliging en veiligheid in het Europees Parlement van 15 januari 2018.


BIJLAGE II

Disciplinaire procedures, administratieve onderzoeken en onderzoeken in verband met personeelsaangelegenheden

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke in het kader van de in punt 2 vastgestelde procedures.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken bij de uitvoering van disciplinaire procedures met betrekking tot personeelsaangelegenheden ingevolge artikel 86 en bijlage IX van het Statuut, en onderzoeken in verband met op grond van artikel 24 van het Statuut ingediende verzoeken om bijstand en in verband met vermeende gevallen van intimidatie, teneinde het volgende te waarborgen:

a)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen openbaar belang van de Unie, zoals de nakoming door het Europees Parlement van zijn verplichtingen op grond van het Statuut en de uitvoering van zijn interne personeelsbeleid, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening;

b)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder f), van die verordening;

c)

een toezichts-, inspectie- of regelgevingstaak die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening bedoelde gevallen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder g), daarvan, en

d)

de bescherming van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder h), van die verordening.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

e)

gegevens met betrekking tot de externe activiteiten van personen;

f)

gegevens waaruit ras of etnische afkomst, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging kan blijken, of gegevens met betrekking tot de gezondheid;

g)

alle overige gegevens met betrekking tot het onderwerp van de relevante disciplinaire procedures, administratieve onderzoeken en onderzoeken met betrekking tot personeelsaangelegenheden die door het Europees Parlement worden uitgevoerd.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van de verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het doel en de effectiviteit van de disciplinaire procedures, administratieve onderzoeken of onderzoeken met betrekking tot personeelsaangelegenheden, waaronder onderzoeken inzake vermeende gevallen van intimidatie, of afbreuk zou doen aan de rechten en vrijheden van andere betrokkenen.


BIJLAGE III

Selectieprocedures

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke in het kader van de uitvoering van selectieprocedures.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke bij de uitvoering van selectieprocedures (1) de toepassing van artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 kan beperken, teneinde het volgende te waarborgen:

a)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen openbaar belang van de Unie, zoals het vermogen van het Europees Parlement om zijn verplichtingen op grond van het Statuut na te komen en zijn interne personeelsbeleid uit te voeren, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening, en

b)

de bescherming van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder h), van die verordening.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

opgenomen toespraken of proeven van kandidaten;

e)

beoordelingsformulieren;

f)

alle overige gegevens met betrekking tot de betreffende selectieprocedures die door het Europees Parlement worden uitgevoerd.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 35 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van het recht van inzage van betrokkenen van hun persoonsgegevens op grond van artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 beperken wanneer de uitoefening van dit recht afbreuk zou doen aan het doel en de effectiviteit van dergelijke selectieprocedures, met name door de bekendmaking van beoordelingen van selectiecommissies, of afbreuk kan doen aan de rechten en vrijheden van andere betrokkenen, met name door de bekendmaking van persoonsgegevens van andere kandidaten.

3)   Duur van de beperkingen

In afwijking van artikel 36 van dit besluit zijn de volgende voorschriften van toepassing op de duur van beperkingen:

beperkingen op grond van deze bijlage blijven van toepassing zolang de redenen daarvoor blijven bestaan;

de verwerkingsverantwoordelijke heft de beperking op wanneer de redenen voor de beperking niet langer gelden en de betrokkene opnieuw om inzage van de betreffende persoonsgegevens heeft verzocht. Tegelijkertijd stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene in kennis van de voornaamste redenen voor de beperking en van de mogelijkheid om te allen tijde een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of om beroep in te stellen bij het Hof van Justitie.


(1)  Dit betreft ook selectieprocedures voor tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten, alsmede interne vergelijkende onderzoeken.


BIJLAGE IV

Medische dossiers

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de inzage van medische persoonsgegevens van personeelsleden en leden van het Europees Parlement.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 kan beperken overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder h), van die verordening, teneinde de bescherming van de betrokkene te waarborgen bij de verwerking van medische gegevens van personeelsleden ingevolge het Statuut, en van leden van het Europees Parlement ingevolge de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (1).

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens,

b)

contactgegevens,

c)

professionele gegevens,

d)

medische gegevens.

2)   Toepasselijke beperkingen

1.

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 35 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van het recht van rechtstreekse inzage van medische persoonsgegevens, waaronder van psychologische of psychiatrische aard ten aanzien van de betrokkene, die door het Europees Parlement zijn verwerkt, beperken, wanneer inzage van dergelijke gegevens waarschijnlijk een risico vormt voor de gezondheid van de betrokkene. Deze beperking moet in verhouding staan tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor de bescherming van de betrokkene. Inzage van in dit lid bedoelde informatie wordt derhalve, op verzoek, gegeven aan een door de betrokkene gekozen arts.

2.

Voordat een beperking wordt toegepast ingevolge lid 1 geeft een raadgevend arts, namens het Europees Parlement, de redenen voor een dergelijke beperking, waarbij deze redenen worden opgenomen in het medische dossier van de betrokken persoon.

3)   Duur van de beperkingen

In afwijking van artikel 36 van dit besluit zijn de volgende voorschriften van toepassing op de duur van beperkingen:

beperkingen op grond van deze bijlage blijven van toepassing zolang de redenen daarvoor blijven bestaan;

de verwerkingsverantwoordelijke heft de beperking op wanneer de redenen voor de beperking niet langer gelden en de betrokkene opnieuw om inzage van de betreffende medische persoonsgegevens heeft verzocht. Tegelijkertijd stelt de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene in kennis van de voornaamste redenen voor de beperking en van de mogelijkheid om te allen tijde een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of om beroep in te stellen bij het Hof van Justitie.


(1)  Besluit van het Bureau ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement van 19 mei en 9 juli 2008, als gewijzigd bij de besluiten van het Bureau van 11 november 2009, 23 november 2009, 14 december 2009, 19 april 2010, 5 juli 2010, 13 december 2010, 14 februari 2011, 23 maart 2011, 14 november 2011, 12 december 2012, 1 juli 2013, 16 juni 2014, 15 september 2014, 15 december 2014, 26 oktober 2015, 14 december 2015, 12 december 2016, 13 december 2017, 11 juni 2018, 2 juli 2018 en 10 december 2018.


BIJLAGE V

Onderzoek van klachten van personeelsleden

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke met als doel de behandeling van klachten uit hoofde van het Statuut.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken bij het onderzoek van klachten van personeelsleden ingevolge artikel 90 van het Statuut (1), teneinde het volgende te waarborgen:

a)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen openbaar belang van de Unie, zoals het vermogen van het Europees Parlement om zijn verplichtingen op grond van het Statuut na te komen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening, en

b)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder f), van die verordening.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

alle overige gegevens met betrekking tot de desbetreffende klachten van personeelsleden.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan de klachtprocedures uit hoofde van het Statuut.


(1)  In het kader van het onderzoek van klachten van personeelsleden ingevolge artikel 90 van het Statuut, kan het Europees Parlement persoonsgegevens verwerken van andere personeelsleden dan de klager om de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te verifiëren.


BIJLAGE VI

Interne audits

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke in het kader van de uitvoering van interne controles.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken bij de uitvoering van interne controles voor de toepassing van de artikelen 118 en 119 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (1) en ingevolge het handvest van de intern controleur, vastgesteld door het Bureau op 14 januari 2019, teneinde het volgende te waarborgen:

a)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen openbaar belang van de Unie of van een lidstaat, met name het financiële belang van de Unie of een lidstaat, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening, en

b)

een toezichts-, inspectie- of regelgevingstaak die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de gevallen als bedoeld in artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder g), daarvan.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

financiële gegevens;

e)

internetverkeersgegevens;

f)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

g)

gegevens met betrekking tot de externe activiteiten van personen;

h)

gegevens met betrekking tot de politieke overtuiging van personen;

i)

alle overige gegevens die verband houden met het onderwerp van de betreffende controleactiviteit.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het doel van de uitvoering van interne controles door het Europees Parlement.


(1)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).


BIJLAGE VII

Gerechtelijke procedures

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke in het kader van gerechtelijke procedures.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder e), teneinde de bescherming van gerechtelijke procedures van het Europees Parlement te waarborgen.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

financiële gegevens;

e)

internetverkeersgegevens;

f)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

g)

gegevens met betrekking tot de externe activiteiten van personen;

h)

alle overige gegevens die verband houden met het onderwerp van de betreffende gerechtelijke procedures.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het verloop van gerechtelijke procedures.


BIJLAGE VIII

Financiële monitoring en onderzoeken

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verwerkingsverantwoordelijke met het oog op financiële monitoring en onderzoeken in de zin van punt 2.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken bij het monitoren en het onderzoeken van de rechtmatigheid van financiële transacties die door en in het Europees Parlement zijn verricht, het monitoren en onderzoeken van rechten van leden (1), alsook het monitoren en onderzoeken van de financiering van Europese politieke partijen, Europese politieke stichtingen en Europese fracties, teneinde het volgende te waarborgen:

a)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), van die verordening;

b)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen openbaar belang van de Unie of van een lidstaat, met name het financiële belang van de Unie of een lidstaat, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van die verordening, en

c)

een toezichts-, inspectie- of regelgevingstaak die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in artikel 25, lid 1, onder b) en c), van die verordening bedoelde gevallen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder g), daarvan.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

financiële gegevens;

e)

internetverkeersgegevens;

f)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

g)

gegevens met betrekking tot de externe activiteiten van personen;

h)

gegevens met betrekking tot de politieke overtuiging van personen;

i)

alle overige gegevens die verband houden met het onderwerp van de betreffende monitoring en onderzoeken door het Europees Parlement.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het doel en de effectiviteit van de financiële monitoring en onderzoeken door het Europees Parlement.


(1)  Dit omvat met name onderzoeken met betrekking tot algemene onkostenvergoedingen, vergoedingen voor persoonlijke medewerkers, vergoedingen voor uitrusting en faciliteiten, en reisvergoedingen.


BIJLAGE IX

Samenwerking met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (“OLAF”)

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens, en met name op de overdracht van persoonsgegevens, door de verwerkingsverantwoordelijke met als doel OLAF informatie en documenten te verstrekken, gevallen te melden bij OLAF en van OLAF afkomstige informatie en documenten te verwerken.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken bij het verstrekken van informatie en documenten aan OLAF, op verzoek van OLAF of op eigen initiatief, bij het melden van gevallen aan OLAF of bij het verwerken van informatie en documenten afkomstig van OLAF, teneinde het volgende te waarborgen:

a)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), van die verordening, en

b)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder f), van die verordening.

3.

Deze bijlage is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens waarbij OLAF optreedt als verwerkingsverantwoordelijke, en met name waarbij OLAF persoonsgegevens verwerkt die op grond van artikel 4, lid 2, en artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) in de gebouwen van het Europees Parlement worden bewaard.

4.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens, met inbegrip van contracten van geaccrediteerde parlementaire medewerkers en plaatselijke medewerkers, contracten van dienstverleners en gegevens in verband met missies;

d)

financiële gegevens;

e)

internetverkeersgegevens;

f)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

g)

gegevens met betrekking tot de externe activiteiten van personen;

h)

gegevens met betrekking tot de politieke overtuiging van personen;

i)

alle overige gegevens die verband houden met het onderwerp van het desbetreffende door OLAF of in samenwerking met OLAF door het Europees Parlement uitgevoerde onderzoek.

2)   Toepasselijke beperkingen

1.

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het doel van de onderzoeksactiviteiten van OLAF of van de onderzoeksactiviteiten van het Europees Parlement in samenwerking met OLAF, onder meer door de openbaarmaking van hun onderzoeksinstrumenten en -methoden.

2.

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan het Europees Parlement de in lid 1 genoemde rechten en verplichtingen met betrekking tot van OLAF afkomstige persoonsgegevens beperken wanneer de uitoefening van die rechten en verplichtingen op grond van artikel 2, lid 3, van Besluit (EU) 2018/1962 van de Commissie (2) door OLAF kan worden beperkt.

(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(2)  Besluit (EU) 2018/1962 van de Commissie van 11 december 2018 houdende interne voorschriften betreffende de verwerking van persoonsgegevens door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) in verband met de informatieverstrekking aan betrokkenen en de beperking van sommige van hun rechten overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 12.12.2018, blz. 41).


BIJLAGE X

Samenwerking met lidstaten in de context van strafrechtelijke of financiële onderzoeken

1)   Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze bijlage is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens, met name op de overdracht van persoonsgegevens, door de verwerkingsverantwoordelijke met als doel nationale autoriteiten te voorzien van informatie en documenten waarom zij in het kader van een strafrechtelijk of financieel onderzoek hebben verzocht.

2.

Deze bijlage voorziet in de specifieke voorwaarden waaronder de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, kan beperken bij het verstrekken van informatie en documenten aan nationale autoriteiten die in het kader van strafrechtelijke of financiële onderzoeken daarom hebben verzocht (1), teneinde het volgende te waarborgen:

a)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), van die verordening;

b)

de bescherming van de rechterlijke onafhankelijkheid en van gerechtelijke procedures, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder e), van die verordening, en

c)

de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder f), van die verordening.

3.

Deze bijlage is van toepassing op de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

identificatiegegevens;

b)

contactgegevens;

c)

professionele gegevens;

d)

financiële gegevens;

e)

elektronische communicatie;

f)

internetverkeersgegevens;

g)

videobewakingsgegevens;

h)

geluidsopnamen;

i)

gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van personen;

j)

alle overige gegevens die verband houden met het onderwerp van het betreffende door de nationale autoriteiten uitgevoerde onderzoek.

2)   Toepasselijke beperkingen

Onverminderd de artikelen 30 tot en met 36 van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook van artikel 4 daarvan, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de in de artikelen 14 tot en met 21 van die verordening vastgestelde rechten en verplichtingen, beperken wanneer de uitoefening van die rechten afbreuk zou doen aan het doel van nationale strafrechtelijke en financiële onderzoeken.


(1)  Krachtens het in artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde beginsel van loyale samenwerking is het Europees Parlement gehouden om aan de nationale autoriteiten de verlangde informatie en documenten te verstrekken.


Top